JANUARI 2007 - FEBRUARI 2007 - MAART 2007
APRIL 2007 - MEI 2007 - JUNI 2007 - JULI 2007
ELVIN BISHOP - BOOTY BUMPIN'
EILEN JEWELL - LETTERS FROM SINNERS & STRANGERS
SMOKESTACK LIGHTNIN' - MODERN TWANG
VARIOUS ARTISTS: FREEWAY JAM - TO BECK AND BACK - A TRIBUTE
ROCK PLAZA CENTRAL - ARE WE NOT HORSES
DR. WILL - ITCHING AGAIN
MIGHTY JEREMIAHS - SAME
TAILDRAGGER - SKEPTICTANK
THE CONCRETES - HEY TROUBLE
ASYLUM STREET SPANKERS - MOMMY SAYS NO!
ELVIN
BISHOP
BOOTY BUMPIN'
Website & label: www.blindpigrecords.com
info@blindpigrecords.com
Distr.: parsifal
www.parsifal.be
VIDEO
Elvin
Bishop is altijd al één van mijn favoriete artiesten geweest en
met zijn pas verschenen album "Booty Bumpin'", komt daar zeker geen
verandering in. Deze plaat is een spetterende opname van een dynamisch live
concert in de Constable Jack club in Californië van de ogenschijnlijk immer
jongblijvende Elvin, die er bekend voor staat om de aanwezigen “a good
time romp” te bezorgen. Zijn grote gitaar riffs ('finger-licking slide
gitaar') en zijn humor gaven aan al zijn albums iets speciaals. Op deze liveplaat
zijn sommige songs meer uitgewerkt dan op zijn vorige platen. "Gettin’
My Groove Back" zijn voorganger uit 2005 was reeds een zeer aangename comeback,
want dit album kwam er na vijf jaar stilte. De reden was dat zijn dochter en
ex-vrouw enkele jaren terug vermoord waren, maar de blues heeft hem geholpen
om met deze gruwelijke feiten het leven te delen, want nu na vijf jaar zong
hij op deze plaat: "I'll be glad when I get my groove back again".
Ik hoopte op deze nieuwe "Booty Bumpin'" meerdere tracks terug te
vinden uit zijn vorig album, maar slechts twee nummers komen hier aan bod: het
swingende "I’ll Be Glad" en het politiek beladen "What
the Hell Is Going On". Elvin Bishop beleeft en verwoord de blues zoals
hij die zelf aanvoelt in een mix van West Coast blues, down home Delta blues
en countryblues. De uit Tulsa, Oklahoma afkomstige Bishop voldoet nochtans uitstekend
aan mijn verwachtingen, een unieke mix van voor genoemde stijlen, dit met een
eigen touch er aan toegevoegd … blues in zijn puurste vorm, hartstochtelijk
en levenskrachtig bepalen de sound van dit album. Het openende instrumentale
"Stomp" en de slow blues van "Belly Rubbin'" strelen alshetware
mijn oren, dit zijn wel de nummers waarin Bishop verstaat de kunst te boeien,
zoveel is zeker. Meer zelfs, hij laat je hier huiveren met zijn prachtige gitaarspel.
Zijn prachtig stemgeluid, zijn perfect getimede blueslicks en zijn niet aflatende
liefde voor de traditionele blues doen in mij veel bewondering opweken. Bishop
toerde in het verleden dan ook niet voor niets met o.a. J.T. Brown, Hound Dog
Taylor en Junior Wells. Naast zijn vaste begeleidingsband bestaande uit Ed Earley
(trombone, percussie, background vocals), Steve Willis (accordeon, piano, background
vocals), Evan Palmerston (bas), Mike Schermer (gitaar) en drummer Bobby Cochran,
die eveneens vocaal te horen is op "I'm So Glad", zijn er enkele 'Specials
guests', zoals labelvriendje John Nemeth, te horen op harmonica in de titeltrack
en gitarist Daniel Castro in het nummer "Blue Flame". Uit de vroege
jaren van Bishop treffen we het nummer: "Stealin' Watermelons", maar
onze aandact ging ook naar een tweetal covers: Roy Milton's "Keep a Dollar
in Your Pocket" en Junior Parker's "I Feel Alright Again". Kortweg
: Elvin Bishop die we voornamelijk kennen van The Butterfield Blues Band, zijn
jam-sessies met o.a. Jimi Hendrix, Grateful Dead, Allman Brothers en B.B. King,
maar voornamelijk zijn welbekende hit "Fooled Around And Fell In Love",
dewelke hij op de Grammy Awards Show 2005 speelde als onderdeel van een tribute
van de Southern Rock, is terug met een live album, een cd van een bijna ongekende
schoonheid. Daarom alle respect voor deze oudere muzikant die 40 jaar geleden
mee aan de wieg stond van de blanke blues in Chicago. Let the booty bumpin'
begin!
EILEN
JEWELL
LETTERS FROM SINNERS & STRANGERS
Website
myspace
Mail: michaela@younghunter.com
Label: Signature
Sounds
Rounder Europe
Distr. Munich Records
"Letters
From Sinners & Strangers" is de tweede CD van de 27-jarige Eilen Jewell,
na haar debuutalbum "Boundary Country" uit 2005. Als je het schijfje
in de lader stopt hoor je meteen songs en muziek die heel familiair in de oren
klinkt. De stem van de uit Idaho afkomstige Eilen Jewell is tijdloos en sterk
en kan zonder blozen toegevoegd worden aan het lijstje Gillian Welch, Lucinda
Williams en Norah Jones. Jewell schrijft de meeste teksten zelf, maar op dit
album zijn ook enkele zorgvuldig geselecteerde covers terug te vinden, zoals
"Thanks A Lot" van Charlie Rich, "Dusty Boxcar Wall" van
Eric Anderson uit de sixties en "Walking Down The Line" van Bob Dylan.
Haar eigen liedjes zijn bovendien ook van een uitstekende kwaliteit, zoals het
swingende "Heartache Boulevard", het jazzy "Too Hot To Sleep"
("It's too hot to sleep, so you might as well stay") en de
rootsy laid back song "Where They Never Say Your Name". Country en
bluesinvloeden schemeren door in andere songs zoals "Rich Man's World"
en het zeer mooi gezongen "In The End". Ook in de traditional "If
You Catch Me Stealing" speelt de bluesmuziek een hoofdrol. Een opmerkelijke
song is "How Long" dat eigenlijk een speech over onzekerheid en wanhoop
is van Martin Luther King uit 1965 die Eilen Jewell op muziek gezet heeft. Deze
zangeres lijkt wel een vrouwelijke versie van Hank Williams te gaan worden met
haar doorleefde teksten, prachtige stem en uitstekende songs. Dit is een uiterst
getalenteerde jongedame waar we zeker nog veel van zullen horen.
(valsam)
SMOKESTACK
LIGHTNIN'
MODERN TWANG
Website
E-mail: bernie@smokestacklightnin.de
Label: EMI Germany
VIDEO
"Modern
Twang" is de titel van deze derde cd van Smokestack Lightnin', of eigenlijk
niet, het is bijna hun complete oeuvre, samengeperst in één (lang)
cd'tje. De eerste cd "Soul Beat" staat hier bijna in zijn geheel op,
de tweede mini cd "Home Cooking" volledig, en ook de single "If
I Really Bug You" is opnieuw van de partij. Twee nieuwe songs echter: "Paradise
City" van Guns 'n' Roses in een twangy gitaar versie en "Shame",
een song over de pijn van het elkaar verlaten. Deze Duitse band die samenwerkt
met Walter van de Seatsniffers, hij was producer en ook gitarist op sommige
nummers, staat garant voor een aangename mix van rockabilly, Americana en country.
Veel invloeden van Cash ook, zoals al dadelijk in het openingsnummer "Soulbeat",
dat 'n Bo Didley beat mengt met Johnny Cash gitaren. Natuurlijk staat ook de
bekende Honda commercial "Unknown Stuntman" (VIDEO)
op deze verzamelaar, wat ook zo'n door Cash geinspireerde song is. En dan is
er natuurlijk nog de uiterst geslaagde rockabilly versie van "Ring Of Fire".
Zeer mooi is ook "Rockabilly Blues" met een aanstekelijke cajunaccordeon.
Alhoewel hun naam, die ontleend werd aan Howlin Wolf's bekendste song, bluesinvloeden
zou laten vermoeden, moeten we hierop wachten tot het einde, het slotnummer
"Walk Away" heeft inderdaad een Howlin' Wolf riff waarrond de song
opgebouwd is, knap nummer wel. Omdat het vorige werk van Smokestack Lightnin'
hier uitvoerig besproken is (zie rev.Jan '06), en dit dus een verzameling daarvan
is, gaan we niet in herhaling vallen en kan ik dus enkel dit werkstuk nog eens
te zeerste aanbevelen aan al degenen die houden van rockabilly met minder rock
en meer country en natuurlijk de fans van "The Man In Black" en twangy
gitaren. Om op gepaste wijze te besluiten, zou ik zeggen:" Maiti fain rekkert,
but ah bileeve ah gatta get gowi' naw, howdie fowks!"
(RON)
SMOKESTACK LIGHTNIN' LIVE
10e (Ge)Varenwinkel Blues & Roots Festival
op 25 augustus in de Rootstown-club
VARIOUS ARTISTS:
FREEWAY JAM - TO BECK AND BACK
A TRIBUTE
Label: Mascot Records
www.mascotrecords.com
VIDEO
Jeff
Beck, Derek Trucks, Sonny Landreth, dit zijn zowat mijn 3 absolute guitar-hero's.
Elk hebben ze een aparte, heel eigen herkenbare stijl, waardoor je ze blindelings
uit een bepaalde opname kan pikken, zonder twijfelen. Bij Jeff Beck is dat iets
moeilijker omdat de man reeds zoveel stijlen gespeeld heeft tijdens zijn carrière.
Beginnende bij de Yardbirds met blues en pop, via de Jeff Beck group, naar zijn
vele solo platen waar het vooral om jazzrock en fusion gaat en waar hij de grenzen
van het gitaargeluid steeds verlegt met electronica elementen, toch blijft desondanks
zijn gitaarspel zeer bluesy en soulvol, hoe "vervormd" het soms ook
is, je blijft horen dat hij het is. Nu is er op het Mascot label, een sub-divisie
van Provogue, een tribute cd verschenen, iets wat de meesten pas in het hiernamaals
van bovenaf mogen aanschouwen. Jeff is echter nog springlevend en toch is er
nu deze "Freeway Jam", met daarop bewerkingen van zijn songs door
collega - gitaristen van allerlei genres. Natuurlijk zijn er de fusion collega's
die zeer sterk door hem beinvloed zijn zoals Steve Morse en Eric Johnson, die
je natuurlijk hier mocht verwachten, maar ook rock en blues gitaristen zoals
Warren Haynes die feitelijk het bovenvermelde drietal mag vervoegen en er een
quartet van maken, want ook hij is zo'n uniek gitarist. Tien in totaal, laten
we ze even overlopen. Titelsong "Freeway Jam" door Steve Morse, komt
uit Jeff's "Blow by Blow" meesterwerk. Steve speelt het nummer zo
dat het sterk aanleunt bij de originele versie en bewijst hiermee nog altijd
een van de trouwste volgelingen van de meester te zijn. Ook de keuze van John
Scofield voor "Over, Under, Sideways, Down" is een goede keuze, want
dit nummer is hem op het lijf geschreven. Het rockerige "Beck's Bolero"
is een van de vroegste solo opnames van Jeff, samen geschreven met Jimmy Page
toen beide nog bij de Yardbirds zaten in 1967, het was de b-kant van een single,
maar verscheen inzijn definitieve versie op "Truth". Eric Johnson
zet er een uiterst fijne versie van neer. Adam Rogers is een minder bekende
gitarist, tot nu toe dan, want hij zou wel eens een heel grote naam kunnen worden
in de toekomst, luister maar eens wat hij doet met het aartsmoeilijke "Led
Boots". Adam heeft twee cd's ééntje uit 2003 ("Allegory")
en één in 2005 ("Apparitions"). Beide zijn gitaristische
meesterwerkjes en dat hebben ook artiesten als Norah Jones, Elvis Costello,
de Brecker brothers en vele anderen ontdekt want ze vragen hem allemaal voor
hun opnames. "El Becko" met Jeff Richman is pure jazzrock van de man
die gemiddeld 2 tot 3 cd's per jaar maakt, en die zo veelzijdig is dat er geen
noemer op te plakken valt. Hoe verklaar je anders dat hij naast deze Beck tribute
de laatste jaren ook nog meedeed aan een Santana en Miles Davis tribute, en
sinds 1989 zowat 20cd's bij mekaar speelde. Mike Stern doet een prachtversie
van "Diamond Dust". Mike begon bij Blood Sweat & Tears om via
Billy Cobham in het echte Jazz circuit terecht te komen, dit nummer was hem
dan ook op het lijf geschreven. En dan komt het eerste van de twee songs waar
ik echt benieuwd naar was, Warren Haynes die "The Pump" mag doen,
benieuwd of hij ook zo dicht bij de originele versie blijft. Jawel hoor, hij
heeft er geen Gov't mule versie van gemaakt, onmiskenbaar Jeff Beck, maar prachtig,
die slide met wah-wah, toch ook weer de song die hem het meest ligt. De bluesgitaristen
zijn aan de beurt... who's next? Chris Duarte met "Behind The Veil",
zeer zeer mooi, dit was 't enige nummer dat ik niet direkt voor de geest kon
roepen toen ik de playlist zag, heel bluesy, dus echt weer wat voor Chris. Yes
gitarist Greg Howe krijgt het overbekende "Blue Wind" voorgeschoteld,
en de versie die hij neerzet is tot halfweg bijna gelijk aan 't origineel, maar
dan soleert Greg er stevig op los in een mooie afwijkende solo, maar Jeff mag
tevreden zijn, hij kon het (bijna) niet beter gedaan hebben. Dan, last but not
least, mijn absoluut favoriete Beck song, een nummer dat mijn cd speler wekenlang
niet verlaten heeft, "Brush With The Blues" hier in de versie van
ex John Mayall gitarist Walter Trout. Zal hij me ook koude rillingen bezorgen
zoals Jeff dat zelfs na 100 beluisteringen nog steeds kan? Het antwoord is simpel:
neen, de typische spanning die dit nummer had, door de pauzes, gevolgd door
die magistrale bluesy gitaarsolo's, is helemaal weg, het verschil tussen meester
en leerling. Jammer, deze Beck tribute had me tot nu toe zeer goed bevallen,
jammer van het schoonheidsfoutje op 't einde, de song waarvan ik het meest verwachtte,
werd het dieptepunt. Om het goed te maken de
video van de originele versie door de grootmeester zelf. Ik krijg al kippevel!
Play it loud!
(RON)
ROCK
PLAZA CENTRAL
ARE WE NOT HORSES
Website
myspace
Mail: chrisrulesbigtime@sympatico.ca
Label: Yep Roc Records
Distr. Munich Records
We
zijn nog maar eens aanbeland in Toronto, Canada met Rock Plaza Central, een
collectief van zeven lokale muzikanten die onder de leiding van singer-songwriter
Chris Eaton muziek brengen in de stijl van groepen als Okkervil River, Arcade
Fire en The Decemberists. Uitgebreide verhalen gebracht met een overvloed aan
voortreffelijk gearrangeerde instrumenten. Daarbij hoeven de vocalen niet altijd
even zuiver ingezongen te worden, even vals zingen maakt het geheel meer sexy
en vrolijk. Uitschieter op "Are We Not Horses" is het uitermate plezante
"My Children, Be Joyful" dat er behoorlijk de vaart in houdt gedurende
zowat 6 minuten met een mengeling van percussie, violen, trompetten, banjo en
piano. Maar ook andere songs kunnen bekoren zoals "Anthem For The Already
Defeated", "Are We Not Horses", het tragische opus "Our
Pasts, Like Lighthouses", het leuk voortkabbelende "Our Hearts Will
Not Rust" en "When We Go, How We Go (part I en part II)". Toch
moeten we even een kanttekening maken bij deze CD want om ze in één
ruk te beluisteren moet je toch wat stressbestendig zijn. Bijwijlen gaat het
valszingen en de soms storende geluiden toch net ietsje te ver. Na "The
World Was Hell To Us" uit 2003 is deze "Are We Not Horses" de
tweede CD van Rock Plaza Central met als centrale thema "de triomfen en
tragedies van een koers van mechanische robotpaarden met zes poten" (voor
wie daarmee begrijpt waarover het dan moge gaan). In de vakpers wordt Rock Plaza
Central nogal eens vergeleken met Neutral Milk Hotel en Will Oldham (Bonnie
'Prince' Billy) maar deze laatste zie ik echt niet zitten, tenzij voor wat betreft
het valszingen, waarop Oldham tot nader order toch nog steeds de auteursrechten
blijft bezitten.
(valsam)
DR.
WILL
ITCHING AGAIN
Website: www.drwill.de
E-mail: drwill@onlinehome.de
Label: Downhill records
VIDEO
Deze
Munchense zanger, componist, muzikant en producent draait al enkele jaartjes
mee in het circuit. Dat hij desondanks nog zo onbekend gebleven is, ligt enkel
aan het feit dat hij zich tot nu toe in het extreme indie - milieu bewoog. Want
kwaliteit en vooral originaliteit heeft de dokter wel degelijk genoeg in huis.
Zijn live optredens zijn naar het schijnt heel aparte voodoshows. Nog steeds
met een independent platenfirma, Downhill Records (je moet het lef maar hebben
om in deze barre tijden voor platenfirma's, je geesteskind Downhill te noemen)
maar ook de uitgeverij Elbmusik en de distributiemaatschappij New Musik vertrieb
werden ingeschakeld, zodat het nu wat meer exposure zou moeten opleveren. Dr
Will beweegt zich in het ruime gebied van de blues en aanverwanten. Moeilijk
een label op te plakken, daarom volgen hier wat namen van artiesten die duidelijk
voor inspiratie dienden. In de eerste plaats vooral Tom Waits, maar ook de New
Orleans invloeden van die andere dokter: Dr John en professor Longhair. Dit
neemt niet weg dat er evenzeer rustige country te vinden is op deze eigenzinnige
plaat. Op "Gumbo French" zijn de Tom Waits invloeden heel groot, het
nummer is een soort slavensong, gezongen met een Captain Beefheart stem en weirde
percussie à la Tom Waits. Het daarop volgende "Steam Machine"
is getapt uit een zelfde vaatje, met daarbovenop onverwachtte Hillbilly banjo's
in duel met bluesy leadgitaren. "Origineel" is hier een understatement.
"The Truth Is" zou zo een van de songs van Georgie Fame kunnen zijn
op een nieuwe Rhythm Kings cd, rustig en laid back. In schril contrast daarmee
staat het rockabilly getinte "Good Times (are killing me)": kort,
krachtig met bijna "geschreeuwde" vocals. "The Ballad Of Fat
Melon Willie McClinton Jr." kun je Nawlins reggae noemen, want het is een
mooie mix van New Orleans en Jamaicaanse ritmes. Weer een streep Tom Waits in
"Penthouse Pauper". Pure alt.country voor de afwisseling, met het
van mooie dobroklanken voorziene "You never stop, Do Ya?". De typische
New Orleans piano en blazers en het aan "Tipitina" van Professor Longhair
herinnerende "I’m Ready To Deliver" is zo authentiek dat je
moeilijk kan geloven dat dit in Munchen is gemaakt. Net zoals het lichtvoetige
western swing nummer dat volgt: "Playing Shuffle With My Heart". Bob
Willis revisited! Dr Will houd van contrasten, want de titelsong "Itching
Again" (video) is blues met een loodzware beat en een lallende dronkenmans
stem, je zou haast geloven dat het tijdens de nacht van het Munchener Oktoberfest
opgenomen is, na talrijke pullen Löwenbrau. Als de soundtrack voor een
Spaghettiewestern klinkt daarna "It Doesn’t Snow" vol twangy
gitaren en een Americana sfeertje, vervolgens wat Tex-Mex, want "Paintin
The Town" lijkt weggelopen uit een Doug Sahm of Sir Douglas Quintet cd.
Als afsluiters, 2 covers in eigenzinnige versies, eerst is er Candy Man van
Mississippi John Hurt, waar de folk blues vervangen is door een gekke skiffle-achtige
beat, gevolgd door Jimmy Reed’s "You got me Runnin" met een
tuba als bas. Dr. Will weet zijn blues te verpakken in boeiende versies. Ik
heb zelden een bluesplaat mogen bespreken die zo vol verrassende en afwisselende
songs stond, des te verrassender als je weet dat dit uit Beieren komt, en niet
uit Baton Rouge of Clarksdale.
(RON)
MIGHTY
JEREMIAHS
SAME
Website
gregmartin.com
myspace
E-mail:Manager@earx-tacy.com
Label: ear-Xtacy
www.earx-tacy.com
cdbaby
Toen ik onlangs
de fantastische nieuwe cd van Jimmy Hall besprak ( "Build your own Fire"-
rev. juni 07) met daarop subliem gitaarwerk van
Greg Martin, de vroegere gitarist van de Kentucky Headhunters, ontdekte ik op
het net dat er in 2005 een cd verschenen was, die mij onopgemerkt gebleven was
tot nu. Het gaat om deze "Mighty Jeremiahs" met beide heren in goede
doen, enkel wat heavier dan op Jimmy's solowerk. Het is des te verwonderlijker
dat deze cd wat heavier van aanpak is, want het gaat hier om een gospel-cd,
zeker wat de teksten betreft, is het al "Lord" "Jesus" en
"Heaven" wat de klok slaat, en als het op deze wijze gaat, laat ik
me dadelijk bekeren, want de southern rock en bluesriffs vliegen me om de oren.
Hallelujah! I'm saved! Nooit zal ik nog voor het zingen de kerk uitgaan, zeker
niet als ze zingen zoals Jimmy hier doet. Zelfs het, om het met een minder zacht
woord te zeggen, afgezaagde "Amazing Grace" krijgt hier een bewerking
waarop de Allman Brothers stikjaloers zouden worden. Songs als "John The
Revelator" en "That's How Stong MLy Love Is", waar soul, blues
en gospel in gelijke dosissen, en overgoten met het prachtige gitaarwerk van
Greg, zijn ware juweeltjes. "Tell The Truth" is weer zo'n song waar
ik geen woorden genoeg voor heb om te zeggen hoe knap deze "gospelboogie"
is. Meteen is er een nieuw genre uitgevonden, want dat is waar we hier mee te
maken hebben, "Gospelblues", "Religious rock 'n roll", "Churchsoul",
Preachin' R&B" noem het zoals je wil, een feit is, het swingt als de
pest. Met veel old time Southern Rock, zelfs een portie ZZ -Top boogie in "Shabrach,
Meshach & Abednego". In "Ole Cheap Bottle of Wine" is de
religieuze boodschap gegoten in een stampende 12-bar blues. Het grappige, akoestische
"Brother, Can You Say Amen" is even een rustpuntje tussen deze southern
party, want "Revelator" in echte Allman Brothers, Gov't Mule stijl
en "It's Been a Good Day" een blues met de slide van Greg op het voorplan
maken dit feest compleet. Dacht ik toch, want de hidden track, een instrumental
die zo van een Little Walter - Chess plaat kon komen doet er nog een lekker
schepje bovenop. Mercy, Mercy, Brother Jimmy, en alhoewel ik ze op de credits
niet teruggevonden heb, weet ik zeker dat ze erbij was, sister Bonnie (Bramlett)
in de backing vocals, die twee zijn nu eenmaal onafscheidelijk.
(RON)
TAILDRAGGER
SKEPTICTANK
Website
gregmartin.com
E-mail: manager@earx-tacy.com
Label: ear-Xtacy records
ear-xtacy.com
cdbaby
Van de Mighty
Jeremiahs naar Taildragger is in feite een kleine stap, want we horen dezelfde
(uitstekende) gitarist, Greg Martin, en ook bassist Mark Hendicks en gitarist/zanger/drummer
John McGee zijn van de partij. Deze drie vormden lang geleden Black Cat Bone.
John blijkt ook nog Greg's stiefzoon te zijn, zodat ik al zeker weet dat hij
een prima gitaarleraar had, en je hoort het. Toch is de muziek andere koek,
een hoofdzakelijk hardere, zenuwachtigere sound, vol tempowisselingen krijgen
we hier te horen. Het "dubbele" gitaarspel zorg soms voor een goed
gevulde muur van geluid, soms voor duellerende solo's. Hypnotiserende ritmes,
snelle tempowisselingen, bijna jazz-rock, bijna heavy metal, dat is wat we de
eerste zes nummers voorgeschoteld krijgen. Allerlei namen duiken op: Mountain,
Led Zeppelin, Lynyrd Skynyrd... Dan komt "Mary Virginia" een kabbelende
Americana song, met pedal steel gitaar, een waar rustpunt. Maar de rust is vlug
uit, "She's Got A Way" met zijn scheurend slidegitaren, herinnert
sterk aan Gov't Mule. Vooral drummer John McGee zet hier een superstrak ritme
neer. Ook het volgende "Boscoe's Maglight" (exposed) zit vol Gov't
Mule gitaarklanken. Dat Derek Trucks en Billy Gibbons grote fan's zijn van deze
band is heel goed te begrijpen als je "Six Years Ago" hoort, want
het nummer met Duane Allman achtige slide interventies van Greg Martin en ZZ-Top
achtige vocals is heel mooi. "Nothin' ever really reaches out and grabs
me, but this did!" zij Billy Gibbons toen hij Taildragger voor het eerst
hoorde. Ook in "Sweaty Betty" zijn de heren uit Texas nooit veraf,
zei het dat Taildragger je steeds op het verkeerde been zet, door hun versnellingen
en tempowisselingen, van boogie naar jazz rock getinte ritmes. Het ouderwets
klinkende delta blues nummer "Hey Lil' John" vormt dan weer een sterk
contrast met de power rock die de andere songs ons laten horen. Maar de blues
is er terug, zij wat steviger in het hierop volgende"Shotgun Smoke".
De uitsmijter "My Wife" laat je vooral in het begin, even geloven
dat je bij een live concert van de Stones aanwezig bent. Prima band, wat gans
anders dan zijn broertje, Mighty Jeremiahs, maar zeker zo boeiend, en zelfs
verrassender!
(RON)
THE CONCRETES
HEY TROUBLE
Website
myspace
Mail : theconcretes@theconcretes.com
Label: Licking Fingers
AB
Distr. Munich Records
Toen
hun buschauffeur hen na een optreden met een komisch bedoelde "Hey Trouble"
begroette kon hij zeker niet vermoeden dat de band die kreet als titel voor
hun nieuwste CD zou selecteren. Na "The Concretes" en "The Concretes
In Colour" is dit de derde full-CD voor The Concretes die tot stand kwam
na een behoorlijk turbulent jaar. In mei 2006 werden al hun instrumenten gestolen
uit de tourbus in New York en de toenmalige leadzangeres Victoria Bergsman stortte
oververmoeid in terwijl ze in Boston optraden. De hele tour werd geannulleerd
en net voor ze in Engeland een belangrijk TV-optreden moesten verzorgen besloot
zangeres Victoria de groep te verlaten om aan haar soloproject "Taken By
Trees" te gaan werken. Dat had het einde van The Concretes kunnen inluiden,
maar dit gebeurde niet. De overige groepsleden besloten intensief aan een nieuwe
album te gaan werken en drumster Lisa Milberg werd gebombardeerd to nieuwe leadzangeres
en gitariste Maria Eriksson verzorgt de voor de groep zeer belangrijke backing
vocals. "Hey Trouble" is het eindresultaat van de noeste studioarbeid
van deze 10 jaar geleden gestarte groep uit Stockholm, Zweden. De eerste single
uit het album "Kids" scoorde reeds hoog in de lokale hitlijsten. Maar
deze CD bevat nog enkele andere mooie songs, zoals "Firewatch" en
"Didion". Ook het melodieuze "Oh Boy", de ballad "Souvenirs"
en tearjerker "Oh No" kunnen enigszins bekoren. Alle nummers zijn
goed, maar je mag ze niet allemaal na elkaar beluisteren want dat is van het
goede net iets te veel. Het gehele album klinkt behoorlijk retro en vergelijkingen
met de Motown-sound van The Supremes of de Phil Spector-sound van The Ronettes
zijn schering en inslag voor The Concretes. Mij doen ze echter vooral denken
aan een groepje uit de eighties "Altered Images", allicht omwille
van de haast identieke stem van Lisa Milberg aan die van Altered Images-zangeres
Clare Grogan. "Hey Trouble" is een vlotte popplaat geworden van een
groep die duidelijk nog zoekende is naar een nieuwe eigen geluid na het vertrek
van een belangrijke pion in het geheel. Een verdienstelijke plaat, zonder meer.
(valsam)
ASYLUM STREET SPANKERS
MOMMY SAYS NO!
Website:
Label: Yellow Dog Records
www.yellowdogrecords.com
Distribiteur: Blues Promotion / Parsifal
www.blues-promotion.be
blues.promotion@proximedia.be
VIDEO
1 VIDEO
2 VIDEO
3
De doordringende wietlucht van hun vorige cd's is niet eens opgetrokken en het volgende juweeltje van de Asylum Street Spankers belandt net op tijd voor mijn vakantie in de schappen. Jaren geleden is deze akoestische swingband begonnen als een hobbygroep rond o.a. Guy Forsyth. En dat zegt eigenlijk al genoeg. Asylum Street Spankers maken een mix tussen ragtime, country, folk en blues. Deze live band bij uitstek brengt in ieder geval een ode aan traditionele muziek. De vaste leden van Asylum Street Spankers zijn Christina Marrs (zang, gitaar, banjo, zingende zaag en ukelele), Wammo (zang, wasbord, drums), Scott Marcus (drums), Nevada Newman (gitaar, vocals), PB Shane (bas), Sick (gitaar, banjo, vocals) en een paar vrienden. Guy Forsyth die meestal als snarenman fungeert in deze vriendenclub is bij deze release er echter niet bij. Maar deze keer worden wij wel verrast door hun zevende CD, een plaat gericht aan onze kinderen, ditmaal weliswaar geen geheide kerstklassiekers als "White Christmas" en "Jingle Bells" (dit is nu eenmaal een release van het befaamde Bloodshot label) of de zogenaamde traditionals uit de vergetelheid, waarmee ze het Amerikaanse erfgoed opnieuw onder de aandacht brengen, maar wel twaalf sfeervolle liedjes over opgroeiende kinderen, grootse kinderdromen, ... maar steeds in hun entertainende door folk, blues, jazz, country, music-hall doordrenkte stijl. Kortom Americana in zijn vele facetten. Zo horen we op "Mammy Says No!" wederom een gevarieerde mix van blues, country, jazz, ragtime en alles wat niet hip is. Alshetware, het ideale recept voor een lange rit naar het zonnige zuiden. Met een hartverwarmende verbroedering van vooroorlogse blues, kitscherige country, en authentieke jazz roept dit eigenzinnige collectief uit Austin, Texas soms herinneringen op aan de broeierige beginjaren van Tom Waits. De melancholie moet regelmatig wijken voor een schaamteloze meligheid, maar desalniettemin weten de Asylum Street Spankers voor een aangename afwisseling te zorgen in een genre dat overheerst wordt door jammerende troubadours. Opmerkelijk is ook de instrumentatie. Niet alleen doen zij de ukeleles, mandolines, zingende zagen en wasboorden terugkeren in de popmuziek, maar als voornaamste ingrediënt is het toch wel die sfeer die ze op iedere cd overbrengen, stijlen als ragtime, vaudeville, blues en country gooien de Spankers in de blender en halen daar een heel eigen sound uit. Zangeres Christina Marrs schreef en zingt een aantal nummers en zij lijkt met iedere Spankers- release beter te worden. In "Don't Turn Out The Light" mag ze zelfs een solo op de zingende zaag weggeven. De andere zanger en schrijver bij de band is Wammo, die in "You Only Love Me For The Lunchbox" niet enkel vocaal maar ook op harmonica prachtig uit de hoek komt. En laten we vooral de kids niet vergeten, die op nummers als "Boogers" en "Super Frog" zeker zullen meezingen.