OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007 - JANUARI 2008
FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008 - JUNI 2008 - JULI 2008
DOG LATIN - ASUNDER
BANDRYLAND - SHARE CROPPER'S WHINE
THE FABULOUS HORNDOGS - DOG TRACKS
TOM SCHAFER - CRADLE
AUTOUR DU BLUES - MEETS LARRY CARLTON & ROBBEN FORD (DVD)
KîMON - SONGS OF THE REVOLUTION
BOB WIRE - SENTIMENTAL BREAKDOWN
LIPBONE REDDING AND THE LIPBONE ORCHESTRA - PARTY ON THE FIRE ESCAPE
KATHRYN WILLIAMS & NEILL MACCOLL - TWO
DAVID LAFLEUR - SHEPHERD’S PIE
DOG
LATIN
ASUNDER
Website Myspace
Contact
Label : Asunder Records
CD-Baby
“Dog
Latin” is het vlaggenschip van kapitein Chris McGorey die tekst en muziek
schrijft, zanger van dienst is en bovendien ook zowat alle instrumenten bespeelt
die op de plaat “Asunder” te beluisteren vallen. Dit duiveltje-doe-al
uit de Detroitse vallei in Canton, Michigan was in een vorig leven actief als
bassist bij de popgroep “Leisure Class”. Op “Asunder”
probeert hij een samenvloeien te realiseren van folk, country, rock in de muzikale
mix die op dit album te beluisteren valt. Enkele korte instrumentale bijdragen
van vrienden Ryan O’Reilly op gitaar en producer Frank Pahl met cello,
ukelele, melodica en harmonium completeren deze lekker in het gehoor liggende
plaat met elf liedjes. Enig gevoel voor humor ontbreekt hier ook niet of wat
dacht je van songtitels als die van de akoestische openingstrack “The
Way To The Way Back Home” en de afsluitende achtenhalve minuten durende
epische song “The Bonus And The Hidden Track” die door deze vermelding
alleen al niet zo erg verborgen meer is en eigenlijk ook geen echte bonus of
hidden track blijkt te zijn. In de pers wordt Dog Latin omschreven als ‘the
Velvet Underground playing country music’ en de nummers op het debuutalbum
“Asunder” laten veelvuldig horen waarom deze omschrijving als volledig
gerechtvaardigd mag genoemd worden: scherpe en cynische teksten op minimale
muzikale toon gezet. Chris McGorey houdt duidelijk van woordspelingen en minder
vaak voorkomende songtitels zoals “Careening”, “Gazebo”
en “Ivor’s Demise”. “Railroad Town” beschrijft
een nostalgische rondrit door het historisch ongekende Detroit. “Careening”
is een akoestische ballade die verhaalt over een destijds misgelopen romance
aan de hogeschool en “Ivor’s Demise” is een muzikale ode aan
de Schotse woordkunstenaar Ivor Cutler. “The Philosopher” is een
overpeinzing van nauwelijks 50 seconden met amper één regel filosofische
tekst over de dood van een zeemeeuw. De titeltrack “Asunder” is
niets meer dan een dronkemansliedje. Muzikaal is “The Bonus And Hidden
Track” zeker de beste song van dit album dat qua originaliteitspeil hoog
scoort, hetgeen niet gezegd kan worden van de magere vocale prestaties van Chris
McGorey.
(valsam)
BANDRYLAND
SHARE CROPPER'S WHINE
Website Myspace
Contact
VIDEO 1 VIDEO
2
Deze
jongens die vroeger naar de naam Drew Landry band en ook nog The Dirty Cajuns
luisterden heten voortaan Bandryland. Mandolinespeler Al Berard, de sterke gitarist
Michael Juan Nunez en Son Volt-bassist Andrew DuPlantis vormen dit gezelschap
samen met Drew. Dit is dus Drew Landry's derde cd om het zo te stellen, en tevens
de soundtrack van een documentaire: "Last Man Standing"(zie clips).
Deze cd is netjes verdeeld, ze bevat voor ongeveer de helft songs in het singer-songwriter
genre en een ander gedeelte bevat materiaal met een sterkere southern rock inslag.
Allerlei namen komen je voor de geest tijdens het beluisteren, Steve Earle,
Springsteen, Hiatt, en op gitaargebied vooral Sonny Landreth (luister maar naar
" 90 Proof" en "Lap Of Luxury" ). Landry is dan ook niet
toevallig uit Lafayette in Louisiana. Het openingsnummer "Strenght of A
Song" is hier heel toepasselijk, want dat is wel degelijk wat we bij hem
terugvinden. Sterke songs, gebracht vol passie. Je kunt Drew Landry een echte
"truth" storyteller noemen, dit is zo echt en authentiek, een pracht
van een plaat. Drew's stem is "gritty" en is in de rustige singer
songwriter nummers op zijn best, als hij nadrukkelijk zijn rake teksten kan
naar voren brengen zoals in "Sangre Of Jesus" of het mooie "Conspiracy
Theorie". De prachtige sfeer opgebouwd door steelgitaar in de titelsong
van de Film "Last Man Standing" is net de perfecte basis voor de vertellende
ruige stem van Drew en waar hij de Amerikaanse oorlogspolitiek "in your
face" tot op het bot ontleedt. Een quote spreekt boekdelen "Ain't
nobody gonna leave Iraq till we are finished in Iran". De onderwerpen voor
zijn songs: Oorlog, de nasleep van de Katrina storm, het verlies van vrienden,
emotionele tegenslagen, alles wordt raak weergegeven met sobere middelen. De
titelsong "Sharecropper's Whine" ademt de sfeer van the Band, en is
meteen één van mijn lievelingssongs, maar spijtig genoeg wat te
kort. Hoogtepunten genoeg: "Juvenile Delinqueny" over zijn bewogen
jeugd of het wat Springsteen-esque "Lap Of Luxury". Het uiterst sobere
gebrachte "Oceans Apart" herinnert dan weer aan Dave Alvin, samen
met een paar andere songs. De song met het meest southern rockinvloeden "Out
West" gaat over de perikelen van een bewogen "life on the road".
De afsluiter "Gone Home" is een bewerking van Sam Cooke's "Bring
It On Home", waarbij de mooie slidegitaar nog maar eens sterk aan Landreth
herinnert en het accordeon op het eind zydeco invloeden binnenbrengt. Wat je
ook maar wil, folk, cajun, honky tonk, southern rock, of het rustigere Americana
werk, dit is je man. Met veel plezier zou ik Bandryland aan het werk zien op
Blue Highways volgend jaar, want dit is topklasse.
(RON)
THE
FABULOUS HORNDOGS
DOG TRACKS
Website Contact
Label: World Records
CDBaby
Met
de zomer komende kijk ik steeds uit naar een nieuwe plaat met een New Orleans
sfeertje. "Dog Tracks" van de zestallige band, The Fabulous Horndogs
uit Michigan is er zo ééntje. Natuurlijk is de vernieuwing er
af, als je een cd op de markt brengt met allemaal covers, maar je doet de band
te kort als je alleen uit dit standpunt deze band bekijkt. De huidige line-up,
bestaande uit gitarist Mike Marois, Jack Conners op bas, keyboardist Tim Wire,
drummer Jim Murphy, en de blazers Al Anderson (sax) en Hank Lawler (trombone)
bewijzen met hun mix van blues, reggae, big band, rock & roll, swing en
funk één van de meest gevraagde live bands te zijn, het bewijs
is dan ook deze "Dog Tracks", tracks met een constante kwaliteit.
Punt van kritiek bij deze plaat blijft natuurlijk, deze covers, maar aan de
andere kant: beter een goede plaat dan slechte nummers. De tien composities
zijn overigens van een superkwaliteit en behoren zeker tot de beste composities
van o.a. Jimmy Reed, Professor Longhair, Delbert McClinton, Otis Spann, Junior
Wells, Johnnie Johnson, Albert King en James Cotton. Een mix van New Orleans
funk en r&b zoals de opener "For You My Love" geeft dadelijk de
sfeer van de hele plaat aan, waarbij ik even aan het betere werk van The Meters
of Funky Meters moest denken. In de andere songs versmelten ze blues, roots
en funk tot rootsy en catchy melodieën, terwijl ze in de "Red Beans"
en "Must've Been The Devil" intens rocken. De nummers zijn alle opgenomen
in Interlochen Public Radio Studio’s, Tennessee, in een vlekkeloze productie
van Tim Wire. Hij schiep hoorbaar een atmosfeer waarin The Fabulous Horndogs
zich op meer dan een manier klassiek konden uitleven. Maar de opnamen stralen
ook een losheid en ongedwongenheid uit waardoor het spelplezier erg opvalt.
Dat is ook te merken aan de ritmesectie die strak speelt. Daaroverheen klinken
de balladen, als "Blues As Blues Can Get Get" en "Moon Blues"
met het prachtige gitaarwerk van Mike Marois toch uitbundig en haarzuiver, waardoor
deze songs volledig op een hoopvolle goedkeuring rekenen. "Dog Tracks"
is daarmee een hele fraaie en complete plaat geworden met een uiterst smakelijke
gumbo van allerlei zeer funky muziekjes uit het warme zuiden. Een zeer grote
verassing dus.
TOM
SCHAFER
CRADLE
Website Myspace
CD-Baby
Op
14-jarige leeftijd kreeg hij zijn eerste akoestische gitaar en drie jaar later
volgde een eerste elektrische gitaar. De nu 44-jarige singer-songwriter Tom
Schafer uit het Amerikaanse Fort Lauderdale heeft sindsdien al menig uurtje
getokkeld op de snaren van die instrumenten en gebruikte de gitaar als voornaamste
middel om liedjes te componeren. Elf van deze composities zijn nu op zijn debuutplaat
“Cradle” beland die hij in eigen beheer produceerde en uitbracht.
Met veel aandacht voor de mooie songteksten en een voel- en hoorbare passie
in het gitaarspel en zangwerk heeft Tom Schafer een heel verdienstelijke prestatie
afgeleverd. Gedurende zeven jaar schreef hij liedjes over de dingen die hem
dierbaar waren: het leven, het geloof en het vertrouwen, zijn vrouw, zijn zoon
en zijn dochter. Muzikaal zijn de liedjes op “Cradle” over het algemeen
te herleiden tot minimalistische, akoestische gitaar- en zangnummers. Hierdoor
kan je als luisteraar onafgeleid alle aandacht besteden aan de inhoud en de
boodschap van de songteksten. Zijn muzikale helden zijn Bob Dylan, Bruce Springsteen,
Santana en Stevie Ray Vaughan en invloeden uit hun muziek zitten gedeeltelijk
verweven in zijn eigen nummers. Op zijn website geeft Tom Schafer tekst en uitleg
bij elke song die we op “Cradle” kunnen beluisteren. Doel daarvan
is de luisteraar de juiste sfeerzetting mee te geven zodat je kan begrijpen
waarover de song gaat en waarom hij dit nummer geschreven heeft. “Sweet
Lullabyes” gaat zo over het mooie van de liefde maar wijst ook op de angels
die eveneens in een relatie kunnen opduiken. “Kross By The Road”
verhaalt over de gevoelens en het verdriet van ouders die hun kind verloren
hebben. In het erg mooie nummer “Blood To Blood” legt hij aan zijn
zoontje Matthew uit hoe belangrijk de bloedband tussen de verschillende generaties
is en hoe we allemaal in hetzelfde bootje des levens belanden. Daarna brengt
hij ook een song voor zijn dochtertje: “Sweet Dreams For Brigitte”.
Ook zijn Braziliaanse vrouw wordt niet vergeten want aan haar draagt hij de
song “Sweet Lady” op. Tenslotte is er nog “This Little Prayer
For Gigi” dat geschreven werd voor zijn moeder. Ook 9/11 geeft aanleiding
tot een nummer voor de doden en de overlevenden van die vreselijke aanslagen
in New York: “Ashes Fall From The Sky”. En dan zijn er nog enkele
nummers over het geloof: “Cradle”, “Ain’t That A Shame”
en ‘Treat Me So Bad”. Dit is een album met blues, folk en countrysongs,
op doorleefde wijze gebracht door een gepassioneerde zanger die door zijn ruw
schurende en ietwat nasale stemklank en door zijn bewuste keuze voor een uitsluitend
op akoestische gitaar gebaseerde opname erg nauw aansluit bij de beroemde “Nebraska”-plaat
van his master’s voice en muzikale voorbeeld Bruce Springsteen. Laat dat
vooral een torenhoog compliment zijn voor Tom Schafer die wat ons betreft meteen
aan een opvolger voor “Cradle” mag gaan werken.
(valsam)
AUTOUR
DU BLUES
MEETS LARRY CARLTON & ROBBEN FORD
THE PARIS CONCERT DVD
Label: Inakustik Distr: Coast
To Coast
Eind
2006 had in de Parijse concertclub een een legendarisch bluesconcert plaats
speciaal om het 25 jarige bestaan van de club te vieren. Op een meer dan volgepropt
podium stonden onder andere "Autour du Blues", de benaming van een
gezelschap van de beste Franse studiomuzikanten, die één ding
gemeen hebben, hun liefde voor de blues, en hun gasten, de speciaal uit Amerika
overgevlogen gitaarhelden Larry Carlton en Robben Ford. Daarmee houdt het echter
niet op, bovendien zien we nog gastoptredens van Francis Gabrel Cabrel, Beverly
Jo Scott, Patrick Verbeke en nog een aantal voor ons minder bekende artiesten.
Zoals ik dus al zei, ruimte tekort op het kleine podium, wat echter niet belet
dat er knap gemusiceerd wordt gedurende een honderdtal minuten. Naast het normale
concert met een opeenvolging van gasten is er ook een unplugged hoofdstukje,
waar Carlton en Ford het wat rustig aan doen, Larry Carlton op akoestische gitaar
en Robben Ford elektrisch, maar zonder verdere muzikanten. Vooral het bekende
werk natuurlijk, zoals "Rock Me Baby", "Ain't That Peculiar",
"Mama, Talk To Your Daughter" en het door Beverly Joe Scott prachtig
gezongen "You Gotta Move" en "Bad Bad Whisky". Het geheel
werd gefilmd in High Definition en zoals bij alle Inakustik producties is het
geluid tot in de puntjes verzorgd. The Paris Concert is een mooie registratie
van een unieke jamsession tussen de crème van de Franse en Amerikaanse
blues.
(RON)
KîMON
SONGS OF THE REVOLUTION
Website Myspace
Contact CD-Baby
Na
de cd’s “Your Lucky Day” uit 2002, “Discorporated”
uit 2004 en “Twice A Day In Japan” uit 2005 werd het stilaan tijd
voor een nieuw album van Kîmõn, de protestzanger uit Newark, New
Jersey. Deze oorspronkelijk als bluesgitarist gekende artiest speelde geruime
tijd mee in twee New Yorkse groepen “The Wilsons” en “Fear
Of Falling” en richtte nadien een eigen elektronische rockgroep “Psonica”
op. De onlangs verschenen nummer vier in de rij soloplaten heet “Songs
Of The Revolution” en met deze titel kan je al vermoeden welke richting
Kimon Katafigiotis - zoals zijn volledige naam is - wil inslaan met dit album.
Zijn politiek geïnspireerde liedjes willen vooral een continue strijd weergeven
tegen de hypocrisie in de wereld die in alle geledingen van de wereldbevolking
aanwezig is. Kîmõn schreef de muziek en de teksten van alle twaalf
songs op dit album zelf. Tracktitels als “We The People”, “Rich
Man’s Car, Beggar Man’s Cane”, “Holy War”, “Buy
My Vote” en “What’s This World Coming To” vertellen
op zich al heel veel over de inhoud van de songteksten. Het voortdurende onrecht
in de maatschappij wordt aan de kaak gesteld en onverbloemd weergegeven in de
liedjes die Kîmõn op deze nieuwe cd ten gehore wil brengen. De
songs worden door moderne popmuziek gedragen die als ideale boodschapper fungeert
voor een jonge luisterpubliek. Knappe arrangementen en af en toe veelvuldig
aan o.a. Santana en Robert Cray herinnerende gitaarsolo’s zorgen voor
een fris en actueel geluid. Invloeden van blues en rock duiken op in songs als
“Declassified Blues”, “Method To Your Madness”, “World
Domination” en het zeer mooie, ritmische “No Room For Mistakes”.
Kîmõn vuurt vlijmscherpe pijlen af op iedereen in de maatschappij
die zijn machtspositie wil misbruiken uit eigenbelang en hij verdedigt de rechten
van de gewone, hardwerkende man in de straat. Met zijn vlammende woorden streeft
hij er naar om de luisteraar zelf ook aan het werk zetten en hem uit te nodigen
om even na te denken over waar het met deze blauwe wereld naar toe gaat en over
hoe het allemaal beter zou kunnen worden mits wat goodwill. Door de radiovriendelijkheid
van de liedjes op “Songs Of The Revolution” beoogt Kîmõn
een zo breed mogelijk publiek te bereiken maar hij mikt daarbij toch vooral
op de jeugd omdat hij er rotsvast van overtuigd is dat vooral zij iets aan de
wereld kunnen veranderen mits er hen voldoende bewustwording wordt bijgebracht,
o.a. via zijn liedjes op deze plaat. Een sociaal en politiek zachtjes rebellerende
en geëngageerde singer-songwriter die ook nog aangenaam beluisterbare muziek
weet op te nemen: het is eens wat anders.
(valsam)
BOB
WIRE
SENTIMENTAL BREAKDOWN
Website Myspace
Contact
Label : Bob Wire Music CD-Baby
Een
mix van rootsrock en countrymuziek is de unieke combinatie die we kunnen terugvinden
op de cd “Sentimental Breakdown” van Bob Wire (aka Ednor Therriault).
Deze cd is de opvolger voor het album “American Piehole” uit 2006.
Deze muzikale bard uit Missoula, Montana, USA probeert hier op zijn ééntje
de ondergang van de pure, sentimentele countryballads te counteren en croont
er naar hartelust op los. Heel ernstig hoef je de meeste van zijn liedjes trouwens
niet te nemen. Er zit her en der een serieuze kwinkslag verwerkt in de teksten
van o.a. “Alabama Hoodoo Witch”, “Call Mr. Fixit” en
“Rescue Yourself”. Bij beluistering van “My Heartache And
Me” lijkt het zelfs of Jim Reeves terug tussen ons is aanbeland. Een traantje
wegpinken bij het aanhoren van de in grote miserie geplengde stem is dus aangewezen.
Gelukkig voor ons is het niet de hele tijd droefenis en treurzang. “Cadillac
Jones” swingt en rockt in ware Seatsniffers-stijl en deze bluesgitaarsong
zou trouwens niet misstaan op het repertoire van deze sympathieke Antwerps-Hollandse
formatie. Ook “In Defense Of The Raisin” heeft die rockabilly-sound
die ons enkele decennia geleden al door Stray Cats werd voorgesteld. “Adios
& Vaya Con Dios” rockt nog even gezellig verder in vrolijke cajun-stijl
die we ook kennen van o.a. Texas Tornados en Los Super Seven. Nog meer heropstanding
uit de doden menen we te herkennen in “Jesus In My Heart” dat uit
de playlist van Johnny Cash gepikt zou kunnen zijn. Toch is het een door Bob
Wire zelf geschreven song zoals ook het geval is voor tien andere songs op deze
plaat. De enige cover op “Sentimental Breakdown” vinden we helemaal
aan het albumeinde terug. Daar trakteert Bob Wire ons op een eigenzinnige maar
wel toffe coverversie van de John Denver-song “Take Me Home (Country Roads)”
als kers op de taart. Deze cd heeft alvast één heel groot voordeel:
je kan ze van song 1 tot song 11 afspelen zonder van de dansvloer te moeten
komen. Je hebt dan kunnen country line-dansen, rocken en slowen en je partner
zal nadien blij zijn dat ze eventjes op adem kan komen in je armen in een duister
hoekje van de danszaal. Niets dan voordelen dus. We hopen dat we je daarmee
overtuigd hebben om deze plaat aan te schaffen en daardoor aan Bob Wire een
serieuze stimulans tot een bredere bekendheid te geven.
(valsam)
LIPBONE
REDDING AND THE LIPBONE ORCHESTRA
PARTY ON THE FIRE ESCAPE
Website Myspace
Label: Bepop Records
Info: Maria DeFelice / Powderfinger
Promotions
VIDEO 1 VIDEO
2
"Party
On The Fire Escape" is een plaat die je absoluut moet horen, zeker als
je een sucker bent voor countrysoul. Lipbone Redding, de jazzy folk singer/songwriter
van NYC is een vocaal supertalent zoals dat maar eens in de zoveel jaren langs
komt. Voeg daarbij zijn liedjes met New Orleans swing, Memphis grooves en New
York City stijl en het formidabele productiewerk van Jeff Eyrich en je hebt
een bloedheet schijfje in handen. Doe je zelf niet tekort, graaf het ding uit
de bakken van de dichtstbijzijnde platenwinkel en gooi de voordeur achter je
in het nachtslot. Laatstgenoemde Jeff Eyrich bespeelt tevens ook de staande
bas naast Rich Zukor (drums/percussie) en samen nemen ze ook de backing vocals
voor hun rekening op "Party On The Fire Escape" waarop Redding niet
enkel zingt en gitaar speelt maar ook zijn talenten als voicestrumentalist laat
horen. Okay, wat zijn 'voicestrumentals', dat is nu het ongekende talent van
Lipbone Redding, hij kan namelijk de sound van een trompet of trombone nabootsen
met zijn lippen. Hij is een echte performer, met een eigen stijl die je best
kan horen op de tien van de twaalf zelf geschreven songs, waardoor liefhebbers
van Louis Armstrong, Curtis Mayfield en DR.John "Party On The Fire Escape"
- de opvolger van zijn debuut "Hop The Fence" (2007) - blind kunnen
aanschaffen. Thematisch, vocaal en instrumentaal is "Party On The Fire
Escape" ook enigszins vergelijkbaar met het werk van Jack Johnson, maar
dan met een New Orleans jazz band achter zich. De openende titeltrack is een
nummer dat niet van deze wereld is, zo mooi, je snakt voortdurend naar adem.
Dit nummer is namelijk geïnspireerd door echte gebeurtenissen uit een brand
in de bovenste verdieping van een flatgebouw in de Bronx. Waar komt dit vandaan?
En waar gaat dit heen? Na de opener volgt de track "Voodoo Cadillac",
die met zijn voicestrumental en zijn bluesy vocals kan uitgroeien tot een ware
Mardi Gras klassieker. Waarschijnlijk dachten Eyrich en Redding dat er ook een
beetje gevarieerd moest worden. De tien volgende nummers op "Party On The
Fire Escape" worden als hapklare brokken gepresenteerd, met als uitblinkers
de swingende tracks "Ghetto Girl" en "New York City" (een
cover van Grand Master Flash en Waylon Jennings), songs in een 70's/80's funk
beat-sfeertje. Maar luister ook naar "The Whistle", een Memphis-achtige
soul ballade à la Otis Redding, het traag jazzy "Single Again"
en de New Orleans beat in "Lipbone Theme Song". "Party Down",
een nummer van gitarist Little Beaver uit de zeventiger jaren, is ook thuis
te brengen bij die, in dit geval wel de vroege New Orleans sound bekend van
Louis Armstrong. In feite dacht ik even dat ik Louis op trompet hoorde en zingen
bij het begin van deze track. Het vuurtje dat even was gaan smeulen in "Chandra",
wordt in het afsluitende "Never Foresake U" opnieuw leven ingeblazen.
"Party On The Fire Escape" bewijst gewoon hoe weinig middelen Lipbone
Redding nodig heeft om je van de wijs te brengen.
KATHRYN
WILLIAMS & NEILL MACCOLL
TWO
Website Myspace
Label: CAW Records Distr.: Rough Trade
Records
Feeërieke
muziek gezongen met een frêle stem en sfeervol begeleid door zanger/gitarist
Neill MacColl, dat is in een notendop wat je mag verwachten van het album ‘Two’
met dertien melancholieke songs uitgebracht op Kathryn’s eigen Label.
Het Britse duo volgde afzonderlijk verschillende muzikale wegen vooraleer zij
elkaar vonden en besloten samen deze Cd op te nemen. De ontmoeting vond plaats
tijdens een ‘Daughters of Albion Concert’, waar de twee intuïtief
aanvoelden dat hun muzikale visie overeenstemde. In twee weken tijd legden zij
dertien songs vast, de meeste samen geschreven. Ook Tom Waits’ ‘Innocent
When You Dream’ past wonderwel tussen de intimistische songs van het tweetal.
Behalve de gitaarbegeleiding maken dulcimer, autoharp, harmonium, melotron en
occasionele viool de songs meer folky. De folky invloeden moest Neill niet ver
zoeken. Zijn beroemde vader Ewan MacColl, protestzanger en platenproducer, en
ook zijn moeder Peggy Seeger zorgden voor een vroege folky inbedding. Elke folkfreak
jaren 1960-’70 kent wel meerdere liedjes van Ewan zoals het veelvuldig
gecoverde ‘Dirty Old Town’. Neill koos aanvankelijk voor aanverwante
muziekgenres, zat een tijdje in Eddi Reader’s Band en trok o.m. op met
David Gray en Nanci Griffith om er slechts enkele te noemen. En Kathryn werkte
o.m. samen met John Martyn en Thea Gilmore. In Neill MacColl vond zij echter
de ideale partner om haar dromerige zang te laten reflecteren in een landschap
waar gevoelsschakeringen als pasteltinten de velden kleuren. Alle songs glinsteren
als in een regenwaas waar de zon doorheen schijnt. Herinneringen zetten ertoe
aan om het moment te grijpen vooraleer het voorgoed verloren gaat. ‘Oh
Lover, I Wish forever could be forever’ uit ‘Weather Forever’,
‘Make me young, Make me dance’ uit ‘Frame’ en ‘Hold
it tight before it goes’ illustreren dit. Op het nostalgische ‘Shoulder’
roept de viool van Jo Montgommery treffend de eindeloosheid op van het vergeefse
zoeken. De samenzang van Kathryn en Neill vertolkt het allemaal expressief met
veel gevoel en de teksten zijn evocatieve miniatuurgedichtjes. Kathryn’s
zweverige zangstijl doet denken aan Aimeé Mann en soms zelfs aan ‘This
Mortal Coil’. Dat maakt dat geen enkele song eruit springt en de harmonie
nergens wordt onderbroken. Martyn Barker met percussie en Simon Edwards met
bas verrijken af en toe de akoestische gitaarbegeleiding. ‘Two’
draai je best wel niet in de auto af, want dan riskeer je weg te zinken in die
dromerigheid opgeroepen door de mood van ‘Rolling Down’ en ‘Blue
Fields’. Want bij ‘Life is a string of goodbye’s and hallo’s’
zou je wel eens op de pechstrook kunnen belanden.
Marcie
DAVID
LAFLEUR
SHEPHERD’S PIE
Website Myspace
Contact CD-Baby
David
LaFleur woont met zijn hond Paco in de Blue Ridge Mountains van Charles Town,
West-Virginia en dat lijkt ons een plaatsje te zijn dat het hemelse paradijs
dicht moet benaderen. Hij is al sinds meer dan twintig jaar een getalenteerde
multi-instrumentalist (hij speelt gitaar, mandoline, dobro en dulcimer) en singer-songwriter
van akoestische rootsmuziek. In zijn lange loopbaan deelde hij al het podium
met o.a. Tom Rush en Emmylou Harris. Muzikaal vist hij vooral in de vijvers
van de blues, bluegrass, Americana en folk. De liedjes op de nieuwe cd “Shepherd’s
Pie” werden gedurende de voorbije 3 jaar geschreven en uitgewerkt en hier
samengebracht op deze 12 tracks-plaat. Met twee van deze liedjes behaalde David
LaFleur al eerste prijzen in de Pacific Songwriting competitie: de eerste keer
met het cynische en ook heel grappige “The Talking George Bush Mispronunciation
Blues” waarin de momenteel regerende Amerikaanse president op schitterende
wijze te kakken wordt gezet (“The leader of the free world can’t
pronounce the world ‘nuclear’ although he’s not an Arab but
a Texan”). Later won David LaFleur ook nog eens goud met het mooie liefdesliedje
“Kathleen”. Dit derde album uit zijn repertoire bevat ook nog drie
mooi geselecteerde coversongs: “Fulsom Prison Blues” van Johnny
Cash, “Norwegian Wood” van de Beatles en “Waiting For A Train”,
de jodelsong van Jimmie Rodgers. Er staan ook vier traditionals op deze mooie
plaat. Hierbij gaat onze bewondering vooral uit naar zijn bewerking van het
emotionele nummer “Shenandoah”. De frequente vergelijkingen in de
vakpers met artiesten als Cat Stevens, John Denver en John Prine zijn helemaal
terecht. David LaFleur treed ongeveer 250 keer per jaar op en weet het publiek
te boeien met zijn afwisselend grappige of bloedernstige songs en zijn gevatte
humor in de bindteksten tussen het zingen door. Ons heeft hij alvast weten te
overtuigen van zijn talent dat we graag later nog een paar willen beluisteren.
(valsam)