JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008 - JUNI 2008
JULI 2008 - AUGUSTUS 2008 - SEPTEMBER 2008 - OKTOBER 2008 - NOVEMBER 2008
EACH
MONTH MORE THAN 100 REVIEWS FOR YOUR ROOTS LOVIN' EARS!
|
JEFF BECK - LIVE AT RONNIE SCOTT'S
ROY ORBISON - THE BEST OF THE SOUL OF ROCK AND ROLL
ALBERT CUMMINGS - FEEL SO GOOD - LIVE
NELL BRYDEN - SECOND TIME AROUND
GARY LOURIS - ACOUSTIC VAGABONDS
MARTYN JOSEPH - EVOLVED
MAGIC SLIM & THE TEARDROPS - MIDNIGHT BLUES
SAMUEL MARKUS AND THE ONLY ONES - NEW DAWN
TAKE 6 - THE STANDARD
JEFF
BECK
LIVE AT RONNIE SCOTT'S
Website
Label: Eagle Records
Distr.: Pias
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO
3
Een
nieuwe cd bespreken van Jeff Beck, men kan me met weinig dingen meer plezier
doen. Toen ik tussen het pakje met nieuwe releases een tiental dagen geleden
deze "Live At Ronnie Scott's" bemerkte sloeg mijn hart dan ook een
paar slagen over gedurende enkele seconden. Ja, ik ben fan moet ik toegeven,
maar ik ga proberen deze bespreking objectief te houden, al zal dat niet makkelijk
worden. Geen echt nieuw werk, wel een prachtige "Best Of -Live" van
deze gitarist die er reeds in de jaren zestig bij was met zijn Yardbirds en
later met Rod Stewart in zijn Jeff Beck Group. Beck Bogart & Appice en sindsdien
solo. Steeds vernieuwend en de grenzen aftastend van wat men met een gitaar
kan doen. Daardoor creeërde hij een heel eigen gitaargeluid waarbij jazzrock
invloeden vanaf de jaren tachtig de hoofdmoot vormden. Hoe vervormd echter die
gitaar ook klinkt, steeds blijft het melodieus en blijft de blues er doorklinken.
Wat Jeff Beck doet is pas de pure fusion, alhoewel zijn muziek niet als dusdanig
bekeken wordt. Absolute hoogtepunt is natuurlijk de medley "Goodbye Pork
Pie Hat/ Brush with The Blues", waar hij die fusie van traditionele jazz,
jazzrock en blues tot een magistraal geheel laat versmelten. Zijn "Brush
With The Blues" is een nummer dat bij mij nog steeds de nekharen overeind
laat staan zoals geen ander dat kan, Al is dit niet zijn beste uitvoering die
ik ken. Nooit heb ik een gitaar meer bluesgevoel horen uitdrukken als in dit
nummer, geen Peter Green, Hendrix of Stevie Ray komt in de buurt, ook al zullen
velen dit zelfs geen echte blues noemen.( zie clip1). Een groot gedeelte van
dit concert bestaat natuurlijk uit het snellere jazzrock werk, door de invloed
van compnisten alsJan Hammer, Max Middleton, Terry Bozzio, Billy Cobham en Tony
Hymas. Maar ook in deze wat zenuwachtige snelle nummers blijft de blues doorschemeren.
Het concert opent met een "vroeg" nummer, het samen met Jimmy Page
geschreven "Beck's Bolero", een rustige, bijna klassiek klinkende
sfeervolle opener. Maar de muzikale kameleon die Beck is, schakelt al vlug over
op het brutale jazzrockwerk met nummers als "Eternity's Breath" geschreven
door John Mc Laughlin en het daarop volgende "Stratus" een van die
prachtige nummers uit Billy Cobham's debuut en tevens meesterwerk " Spectrum",
een nummer waarop vooral drummer Vinnie Colautta zich naast Jeff en de piepjonge
beloftevolle bassiste Tal Wilkenfield kan uitleven. Deze song heeft de drive
van een op hol geslagen stoomlocomotief en Beck neemt hier de rol over van zijn
veel te vroeg overleden stijlgenoot Tommy Bolin, die op het origineel speelde.
Een van zijn andere topnummers, het door Stevie Wonder (naast Superstition)
voor hem geschreven "Cause We Ended As Lovers" brengt even de rust
terug.(zie clip2) Het reggaeritme van "Behind The Veil" verbergt achter
zijn sluier inderdaad een stukje "Machine Gun" van Hendrix in zijn
improvisatie. Meesterlijk is dit. Nu houd ik normaal helemaal niet van instrumentale
muziek, maar bij Beck's gitaar mis je de vocalen niet want als geen ander kan
hij zijn gitaar laten zingen en emoties en kleine nuances doorgeven. Als je
naar "Nadia" luistert weet je wat ik bedoel. Voor mij zal zeker daarom
Jeff Beck steeds een van de beste en meest apart klinkende gitaristen ter wereld
blijven, samen met de jonge Derek Trucks, die diezelfde gave bezit. Hopelijk
kan ik één van beide (liefst alle twee natuurlijk) binnenkort
eens live meemaken, want dat genoegen had ik nog niet. Een live DVD van Jeff
Beck is op komst, kan ook al helpen, natuurlijk!
(RON)
ROY
ORBISON
THE BEST OF THE SOUL OF ROCK AND ROLL
Website Myspace
Label : Legacy Recordings Distr.
: Sony BMG
Waar
was je toen president Kennedy werd doodgeschoten? Waar was je toen de eerste
man op de maan landde? Waar was je toen de vliegtuigen zich in de Twin Towers
in New York boorden? Momenten die in ieders geheugen gegrift zijn. Voor mij
is er nog zo’n kippenvelmoment. Waar was ik toen Roy Orbison stierf? Het
was 6 december 1988 en ik zat voor een zakenreis in een kleine hotelkamer in
Parijs. Pas ontwaakt verscheen de foto van Roy Orbison op het kleine tv-scherm
terwijl men het ongelooflijke nieuws bracht van zijn plotse overlijden. Het
werd één van de allerzwartste dagen uit mijn leven. Mijn all-time
idool en troost in trieste dagen verliet deze wereld véél te vroeg.
Hoe onrechtvaardig. 13 maanden voordien - op 7 november 1987 - beleefde ik namelijk
een andere onvergetelijke dag in mijn leven toen ik voor een vrije radio een
interview van haast een vol uur kon verkrijgen met de sympathieke Big ‘O’,
net voor zijn optreden in Hasselt. De opgewektheid en enorme vriendelijkheid
van “The Man In Black” was een complete verrassing en niets liet
vermoeden dat hij er amper een jaar later niet meer zou zijn.
Ook
nu – net 20 jaar na zijn dood – vind ik het nog steeds onaanvaardbaar
dat de stem der stemmen voor ons geen nieuwe liedjes meer heeft kunnen zingen.
Bruce Springsteen zei ooit in een interview: “In 1975, when I went into
the studio to record “Born To Run”, I wanted to make a record with
words like Bob Dylan, that sounded like Phil Spector's production, but most
of all I wanted to sing like Roy Orbison. Now, everybody knows that nobody sings
like Roy Orbison." Springsteen, T. Bone Burnett, Bono, Elvis Costello,
Bonnie Raitt, K.D. Lang, J.D. Souther, Tom Waits, Jackson Browne en Tom Waits
stonden nadien allemaal naast hem op het podium voor een memorabele live-show
in Los Angeles: “A Black & White Night Live” die gelukkig voor
de volgende generaties op video en dvd werd geregistreerd. De bewondering van
al die wereldsterren voor het fenomeen Roy Orbison en de stem van hun muzikale
voorbeeld en idool was ronduit indrukwekkend. Het was ook de voorbode van een
schitterende comeback via de fantastisch mooie plaat “Mystery Girl”
die postuum verscheen begin 1989 en die klassiekers als “You Got It”
en het door Bono geschreven “She’s A Mystery To Me” bevatte.
In 1992 verscheen er nog een laatste studioplaat van Roy Orbison met nieuwe
liedjes: “King Of Hearts”. Het album bestond uit enkele songs die
net voor zijn dood werden opgenomen en enkele demo’s die door producers
T. Bone Burnett en Jeff Lynne (van Electric Light Orchestra) werden afgewerkt
als een eerbetoon aan hun goede vriend. Ter herinnering aan de beste zanger
aller tijden wordt 20 jaar na zijn overlijden een absoluut ‘must have’
naslagwerk met zijn ganse repertoire uitgegeven: “Roy Orbison:The Soul
Of Rock And Roll”. Het gaat om een box met 4 cd’s en 107 liedjes
en een 80 bladzijden tellende boekje vol met weetjes en informatie over het
leven en de ongelooflijke carrière van The Big ‘O’. Daarnaast
is er ook deze enkele cd “The Best Of The Soul Of Rock And Roll”
die met zijn 18 songs wel een zeer beperkte en beknopte samenvatting biedt van
enkele speciale songs en rariteiten uit het immense repertoire van Roy Orbison.
“Ooby Dooby”, “Only The Lonely”, “Running Scared”,
“In Dreams”, “Oh, Pretty Woman” en “You Got It”
is maar een zeer kleine greep uit de grote reeks hitklassiekers. Maar er zijn
ook minder voor de hand liggende nummers als “Hound Dog Man” uit
de cd “Laminar Flow” uit 1979, “Waymore’s Blues”
met Johnny Cash, Jerry Lee Lewis en Carl Perkins uit het prachtige album “Class
Of ‘55” uit 1986, het duet “Crying” met K.D. Lang dat
enkel als single verscheen in 1987, “Not Alone Any More” uit de
1988-cd met Traveling Wilburys (naast Roy Orbison stonden Bob Dylan, Jeff Lynne,
Tom Petty en Bob Dylan) en één van zijn allermooiste liedjes ooit:
“Wild Hearts Run Out Of Time” dat enkel als single verschenen is
en op de soundtrack van de film “Insignificance” uit 1985 terug
te horen was. Als recensent zou ik je deze cd moeten aanbevelen, maar mijn hart
dwingt me te zeggen dat je enkel maar genoegen mag en moet nemen met de 4cd-box.
Bij mij thuis staat ie ondertussen al te blinken op de schouw en de cd’s
draaien continu ontelbare rondjes in de speler. “In (my) Dreams”
is Roy Orbison er nog elke dag en als hij er is wordt het ook gegarandeerd voor
iedereen een mooie dag.
(valsam)
ALBERT
CUMMINGS
FEEL SO GOOD - LIVE
Website Myspace
Label : Blind Pig Records
Distr.: Parsifal
Mijn
bewondering voor Albert Cummings neemt steeds grotere vormen aan. Want hoe slaagt
deze muzikant er telkens opnieuw in om tussen de vele optredens die hij jaarlijks
wereldwijd verzorgt, nieuwe albums op de markt te brengen? Waar haalt deze workaholic
de tijd, energie en inspiratie vandaan? Whoever said white man cannot party?
Want die had het goed mis zoals te horen is op de nieuwste live-recording: "Feel
So Good". Op zijn eerste solo album, "From the Heart" kon de
40 jarige gitarist beroep doen op 'Stevie Ray Vaughan's full Double Trouble
lineup' met o.a. Chris Layton, Tommy Shannon en Reese Winans. Voor zijn Blind
Pig-debuut, "True To Yourself" (2004), kon Cummings terug rekenen
op de steun van zijn buddy Tommy Shannon op bas, Austin session kingpins Riley
Osborne op de toetsen en B. E. Frosty Smith op drums. Met de hulp van producerJim
Gaines (Santana, Luther Allison, Stevie Ray Vaughan, Albert Collins) had Cummings
een intens explosief album afgeleverd. Een plaat waarmee hij de meeste aanspraak
mag maken op de titel 'opvolger van Stevie Ray Vaughan'. Buiten zijn persoonlijke
band met Double Trouble, heeft Albert ook het respect gewonnen van vele andere
artiesten, zo was hij regelmatig te zien bij Buddy Guy, Charlie Musselwhite,
John Hammond, Susan Tedeschi, Tommy Castro, Chris Duarte, Bernard Allison, the
Neville Brothers, the Fabulous Thunderbirds, Sheryl Crow, Duke Robillard en
heeft hij wel negentien keer het voorprogramma van B.B. King gedaan. Opvolger
"Working Man" uit 2006 is een nog overtuigender bewijs van 's mans
kunnen. Een plaat met producer Jim Gaines opnieuw achter de knoppen en twaalf
ijzersterke songs. De nieuwe Cummings laat live even zien wat ie allemaal kan,
en hij heeft vooral veel spontaniteitinvallen in bekende nummers, zoals de covers
van o.a. Led Zeppelin, Little Feat en Muddy Waters, hetgeen het geheel een zeer
verassende draai geeft. Reeds van bij het éérste nummers: "Party
Right Here" en "Why Me", valt mij op hoe Cummings streeft naar
kwaliteit en vooral de aanwezigen in het historische Colonial Theatre in Pittsfield,
MA, het naar hun zin wil maken. Na dit feestgedruis komt de introspectieve kant
van de man veel meer tot zijn recht. In lange gedragen en slepende songs als
"Sleep" en "Together As One" tovert Albert zich opeens om
van wilde boer in een subtiele en gevoelige snarenplukker. Ja natuurlijk, mijn
keuze is gemaakt dit is pure, gedreven en vooral met passie gebrachte bluesrock,
juist zoals ik die wil horen, dit wordt nog maar ééns bewezen
in de klassiekers: de Hoochie Coochie Man/Dixie Chicken medley en de Led Zeppelin
cover "Rock and Roll", songs die een geheel eigen interpretatie krijgen
en dit allemaal in een warme no-nonsense productie van Jim Gaines natuurlijk.
"Feel So Good" is feitelijk een registratie geworden van waar de blues
vandaan komt en waar die heen gaat, waar de blues nu anno 2008 voor staat. Deze
cd, waarop hij samenwerkt met Daniel Broad (bas en backing vocals) en Aaron
Scapin (drums) is een gekoesterde droom die nu werkelijkheid is geworden. Alle
ingrediënten zijn aanwezig: van dampen tot slow en andersom. Gewoon bluesrock
van de bovenste plank! Liefhebbers van dit genre kunnen deze plaat dan ook blind
aanschaffen.
ODETTA
(12/31/1930-12/2/2008 )
De Amerikaanse folkzangeres
en burgerrechtenactiviste Odetta is dinsdag op 77-jarige leeftijd overleden
in New York. Dat schrijft de New York Times. Met haar protestliederen inspireerde
de zangeres in de jaren zestig artiesten als Bob Dylan, Joan Baez en Janis Joplin.
Haar indrukwekkende, donkere stem begeleidde zwart Amerika onder meer bij de
historische betoging voor meer rassengelijkheid van 28 augustus 1963. Die dag
hield Martin Luther King zijn beroemde toespraak 'I Have a Dream'. Odetta zong
er het nummer 'Oh Freedom'. 'Haar liederen hebben de kracht om het hart van
de wereld te veranderen, zo zei voormalig Amerikaans president Bill Clinton
in 1999, toen hij Odetta de National Medal of Arts toekende. Odetta werd in
1930 geboren in Alabama. Na de dood van haar vader verhuisde Odetta, toen zeven
jaar oud, samen met haar moeder naar Los Angeles. Daar ontdekte een lerares
de zangeres in het meisje. In 1950 speelde ze haar eerste musicalrol, maar later
ging ze aan de slag als zangeres in cafés en nachtclubs in San Francisco.
Drie weken geleden werd Odetta opgenomen in een ziekenhuis in New York met nierproblemen.
Daar overleed ze dinsdag aan een hartstilstand.
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO
3 VIDEO
4 VIDEO
5
BEST
OF THE M.C. RECORDS YEARS 1999-2005
Label: M.C. Records
De kerst is nakende en dan is een bescheiden portie godsvruchtige muziek nooit weg. Trouwens, ook de rest van het jaar mag u deze heidense platenbespreker lastig vallen met zwarte gospels. De Amerikaanse zangeres Odetta Holmes Felious Gordon, geboren op 31 december in Birmingham, Alabama, studeerde muziek in Los Angeles vanaf haar zesde, bekostigde de studie met huishoudelijk werk, zong in musicals en marcheerde met Martin Luther King voor gelijke rechten en werd vooral bekend met het duet dat ze meer dan veertig jaar geleden zong met Harry Belafonte. "There's a hole in my bucket" was een wereldwijde hit voor het gelegenheidsduo. Belafonte, die nog veel beroemder werd, schreef ooit over haar "Few possess that fine understanding of a song's meaning which transforms it from a melody into a dramatic experience", en dat is precies wat ons altijd aansprak in deze zangeres: ze weet wat ze zingt en brengt dat met volle overtuigingskracht. Er zijn weinig zangeressen in de Amerikaanse folk die zo’n stempel op het genre hebben gedrukt als Odetta. Uiteraard werd haar talent ontdekt in de kerk, maar al op 13-jarige leeftijd ontving zij een klassieke opleiding. Die bracht haar in de jaren '60 naar New York, waar ze de belangstelling wekte van folkies als Pete Seeger. Ze maakte een soort van folkblues, maar deinsde niet voor het zwaardere werk terug. In die jaren maakte ze een zeer mooie plaat met een fantastische groep jazzmuzikanten, waaronder Vic Dickenson op trombone en Buck Clayton op trompet, onder de titel "Odetta and the Blues". Odetta was eigenlijk na deze periode wat uit het zicht verdwenen, tot Marc Carpentieri (M.C.Records) Odetta benaderde met de vraag of ze voor zijn platenmaatschappij een plaat wou opnemen. Dat wou ze, en Carpentieri verzamelde een fantastische groep musici om haar heen. Na veertig jaar was er ineens weer nieuwe muziek van Odetta : "Blues Everywhere I go" (1999), een plaat waarop ze op haar onnavolgbare eigen manier nummers van de grote vrouwelijke liedjeschrijvers uit de jaren twintig en dertig zingt, als Memphis Minnie, Alberta Hunter en natuurlijk Bessie Smith. Een jaar later lag de opvolger er al, "Lookin For A Home" (2001) en hier zingt Odetta met een uiterst geïnspireerde band nummers van Leadbelly. En dat ze nog niet klaar is, bleek vorig jaar met het album "Gonna Let It Shine: A Concert For The Holidays" (2005). Live opnames voor de universiteitszender WFUV in het Flaum Auditorium, Fordham in New York. Het concert werd live op deze radio uitgezonden en deze opnamen zijn op "Gonna Let It Shine" mooi vereeuwigd. Uit de periode 1999-2005 nam zij dus drie platen op voor M.C. Records en de beste opnamen uit deze jaren zijn nu verenigd op "Best Of The M.C. Records Years". Aan de cd "Gonna Let It Shine" zijn vier gospels ontleend, waaronder "This Little Light Of Mine" en "Poor Little Jesus". Maar liefst zes liedjes zijn getrokken van het album "Lookin’ For A Home" uit 2001, en voorts laat deze compilatie vertolkingen van songs van Big Bill Broonzy, Sippie Wallace en Percy Mayfield horen. Bijgestaan door gerenommeerde gastmuzikanten als Dr. John, The Homes Brothers, Kim Wilson en Pinetop Perkins zingt Odetta op deze verzameling,17 nummers op geheel eigen, onnavolgbare wijze. "The Best Of The M.C. Records Years 1999 – 2005": als je van blues houdt, of van rauwe rock of rhythm & blues, is dit een absolute aanrader.
NELL
BRYDEN
SECOND TIME AROUND
Website Myspace
VIDEO 1 VIDEO
2
Na
het uitbengen van een EP, een mini cd en de full-cd ‘Day For Night’
dreigde er vroegtijdig een einde te komen aan de muzikale carrière van
de in Brooklyn geboren Nell Bryden. Ze had immers geen geld meer om nog nieuwe
opnames te maken. Toevallig vond Nell op dat moment een oud schilderij op de
zolder van haar vader. Dat bleek een origineel werk te zijn van de Amerikaanse
modernist Milton Avery. Bryden liet meteen de waarde ervan schatten en het doek
vond een koper voor 300.000 $. Met de opbrengst hiervan kon ze haar carrière
een flinke boost geven. Ze schafte zich wat vintage kleding aan en begon aan
een wereldtour van 350 optredens, die haar onder meer in Irak bracht, waar ze
mocht zingen voor de Amerikaanse troepen. Met het geld bekostigde ze ook haar
tweede cd ‘Second Time Around’, die nu voor ons ligt. En dit is,
leve de modernisten, een heerlijk plaatje. Door de fijne mix van Retro Jazz,
Blues, Country en Rock zit Nell Bryden een beetje in dezelfde bokaal als Amy
Winehouse, Norah Jones, Madeleine Peyroux en Duffy. Het verschil? De sound van
Bryden is net iets meer rootsy dan bij die andere diva’s. Bryden speelt
dobro, cello, akoestische, klassieke en elektrische gitaar en schreef alle songs
op deze plaat zelf. Bovendien zouden vele would-be zangeressen een moord begaan
voor een krachtige, volle stem als die van Nell Bryden. Van talent gesproken!
De Dixie jazz van ‘Tonight’ is de ideale opener, waarbij je als
luisteraar onmiddellijk door hebt dat je naar iets speciaals aan het luisteren
bent. De opzwepende Country Blues van ‘Second Time Around’, de titelsong
van deze plaat, doet zelfs even denken aan Dylan ten tijde van ‘Blonde
On Blonde’. Ook bijzonder aantrekkelijk: het jazzy ‘Midnight Night
Call’ waarin ‘naughty’ Nell zich op niet mis te verstane wijze
profileert als stoeipoes: ‘I know you can’t commit / I don’t
ask for more / But please consider me an open door’. Wie zijn wij om haar
tegen te spreken? Country en Jazz versmelten nogmaals in ‘Why Can’t
That Be Me’. ‘Green Dress’ ontvouwt zich tot een heerlijke
country ballad en ‘Goodbye’ zingt Bryden als een blanke Tracy Chapman.
De bijna religiieuze hyme‘Helen’s Requiem’ is meteen een hele
mooie afsluiter van een uitstekende plaat met veel variatie. Inmiddels wordt
de New Yorkse diva reeds opgepikt door MTV en BBC. De kans dat 2009 het jaar
van Nell Bryden wordt is niet gering. Wie zijn tijd een beetje vooruit loopt,
legt nu reeds deze cd onder de kerstboom. U zult er geen moment spijt van hebben.
Shake
GARY
LOURIS
ACOUSTIC VAGABONDS
Website Myspace
Label : Rykodisc
Distr.: Rough Trade
Gary
Louris vormde met Mark Olson het gezicht van The Jayhawks - herinner u de parels
"Hollywood Town Hall" (1991) en "Tomorrow the Green Grass"
(1994) - maar deze band staat al jaren op non-actief tot dat vorige maand na
veertien jaar het prachtige "Ready for the Flood" verscheen. Sinds
hun ontbinding maakten zowel Louris als Olson snel nieuwe vriendjes. Olson met
zijn liefde (en inmiddels weer ex liefde) Victoria Williams, en bracht zijn
eerste echte soloalbum uit, het zeer aangename "Salvation Blues" (2007).
Louris daartegenover doet het op "Vagabonds", het album dat begin
dit jaar verscheen onder meer met Black Croweszanger Chris Robinson, Jenny Lewis,
Susanna Hoffs (Bangles), Andy Cabic (Vetiver) en Farmer Dave (the Beachwood
Sparks). Ook Gary Louris toont aan dat hij op eigen benen een bovengemiddelde
songwriter is. "Vagabonds" is ingetogen, soms melancholisch en altijd
bijzonder smaakvol. Het kader wordt door Louris vrij breed gehouden en het gaat
zo nu en dan ook meer de popkant uit, in ieder geval meer dan op Olson’s
solodebuut. Waar Olson op "Salvation Blues" vooral verhaalde over
zijn loodzware afgelopen jaren en zijn nieuwe zoektocht naar geluk, zijn de
teksten van Louris meer algemeen en ook meer oppervlakkig. Want Louris is minder
een gekwelde songwriter, dit werd ook al duidelijk toen Olson The Jayhawks verliet
en Louris het stokje overnam. Zowel qua thematiek als muziek konden The Jayhawks
vanaf dan minder in de typische roots/country hoek geplaatst worden. Voor "Vagabonds"
riep Louris de hulp in van reeds genoemde Chris Robinson, die in de titeltrack
ook nog deel uitmaakt van een achtergrondkoortje. Dit nummer vat perfect samen
waar Louris voor staat. Meeslepend, gedoseerde opbouw en toch groots, een popachtig
refrein en een flinke walm van melancholie. Chris Robinson is wederom de producer
van "Acoustic Vagebonds", een plaat die we best kunnen omschrijven
als een bonus-cd op de eerder verschenen "Vagabonds", Gary’s
solo-debuut. Deze EP bevat meer intieme versies van zes opvallende tracks van
"Vagabonds", akoestische arrangementen van deze tracks, net als u
op een rustig in-store optreden van Gary aanwezig bent. Deze ambachtelijke liedjes:
"True Blue", "Omaha Nights", "To Die A Happy Man",
"She Only Calls Me On Sundays", "We'll Get By" en natuurlijk
"Vagabonds", worden 'stripped-down' akoestisch ingekleurd en bewijzen
dat "Acoustic Vagebonds" een sterk staaltje vakmanschap is. Met een
heerlijk kabbelende gitaar als ruggensteun voor de perfecte frasering, is de
versie van de titeltrack, de prijs van deze schijf alleen al waard. Na een carrière
van 23 jaar weet Louris als geen ander hoe je een op traditionele leest geschoeide
song in elkaar moet zetten, voeg daarbij zijn bijna onopvallende gitaarspel
en natuurlijk Louris' zijdezachte stem, en we kunnen "Acoustic Vagebonds"
omschrijven als tijdloos, bezonnen en ingetogen sfeer.
MARTYN
JOSEPH
EVOLVED
Website Myspace
Label : Pipe Records
VIDEO 1 VIDEO
2
Eén
stem, één gitaar en een song. Soms is dat voldoende om in alle
sereniteit van singer-songwriters muziek te kunnen genieten. In de akoestische
eenvoud hoor je dan nog meer de dubbelgelaagdheid van sommige songteksten of
de nuances in het gitaarspel. Soms sijpelt er wat extra weemoed door via spaarzame
harmonicabegeleiding zoals op ‘Arizona Dreams’. Welshman Martyn
Joseph weet als geen ander hoe je op prangende wijze lyrische songs moet vertolken.
Dat wist hij al vijfentwintig jaar geleden en blijkbaar nog meer vandaag. In
deze ‘Evolved’ herneemt hij vijftien songs van vorige albums, ervan
uitgaande dat deze nu meer aan diepte of kracht winnen wanneer hij iets weglaat
of er iets aan toevoegt. Ook hij evolueerde als singer-songwriter en uit zijn
grosso modo vijfentwintig albums selecteerde hij pareltjes van het genre ‘Can’t
Breath’ uit zijn ‘Deep Blue’ album of ‘Weight Of The
World’ uit zijn laatste ‘Vegas’. Ook uit zijn in 1992 uitgebracht
‘Being There’ put hij, zodat ‘Please Sir’ een totaal
ander koloriet en gevoelsbetekenis krijgt. Zijn songs zoeken echter opnieuw
het ganse scala van emoties op, van beklemmend tot rebels en van introspectief
tot passioneel. Ook maatschappijkritiek en revolte houden stand. Als artiest
blijft hij aansluiten bij het rijtje van Ewan McColl, Chris De Burgh, Bruce
Cockburn en Richard Thompson. Zijn originaliteit ligt in zijn poëtisch
en intelligent schrijverschap. Daarom is ook de verpakking een verleidelijk
aanbod om dit album toch aan te schaffen, zelfs voor de fans die reeds alles
van Martyn in huis hebben. Op vijftien poëziekaartjes staan immers als
een bloemlezing de vijftien songteksten afgedrukt zodat je hiervan al lezend
kan genieten zelfs met de volumeknop dicht. Maar dan hoor je zijn warme stem
niet die afwisselend opstandig en melancholisch uitvoering geeft aan de creaties
van zijn uniek genie. ‘Evolved’ zoomt in als een mooie weergave
van Martyn’s gerijpte ontwikkeling doorheen een kwart eeuw singer-songwriterschap.
Een geïnspireerde engel of Keltische muze liep vermoedelijk al die jaren
met de zanger mee op, die in 2004 in zijn eigen Wales nog de eretitel ontving
van beste mannelijke soloartiest.
Marcie
MAGIC
SLIM & THE TEARDROPS
MIDNIGHT BLUES
Website
Label: Blind Pig Distr.: Parsifal
Magic
Slim is de grootste levende legende in het Mississippi-Chicago blues genre.
Zijn blues stijl geldt als basis voor vele moderne blues- en rockartiesten.
Geen wonder dat Magic Slim en zijn begeleidingsgroep The Teardrops beschouwd
wordt als de laatste echte Chicago blues band. Magic Slim (Morris Holt) werd
geboren in Torrence, Mississippi op 7 augustus 1937. Van jongs af aan was hij
verslingerd aan muziek. Als kind verbouwde hij de bezem van zijn moeder om tot
gitaar. Zijn eerste liefde was de piano, maar door het verlies van zijn rechter
pink, schakelde hij over naar de gitaar. Tijdens de week werkend op de katoenplantages
speelde hij tijdens het weekend bluesmuziek op feestjes. Op zijn elfde verhuisde
Holt naar Greneda, Mississippi. Hij werd er bevriend met Magic Sam, die hem
de kneepjes van het gitaarspel leerde. Zijn gitaar toon, gekenmerkt door de
wildste vibraties in de blues gekoppeld aan een ruwe aardse stem, werd zijn
handelsmerk. Jaren later (1955) kamen Sam en Holt elkaar tegen in Chicago waar
Sam een grote invloed had op zijn carrière. Hij mocht basgitaar spelen
bij de band van Sam waar hij zijn koosnaam Magic Slim kreeg. Later keerde hij
terug naar Mississippi om zijn spel te perfectioneren. In 1967 keerde Slim terug
naar Chicago waar hij samen met zijn broers de groep The Teardrops stichtte.
Hij trad regelmatig op in de club Florence´s als invaller voor Hound Dog
Taylor. Wanneer deze de club verliet voor een meer lucratieve carrière
kreeg Magic Slim vaste voet in Florence´s. Midden de jaren 70 bloeide
zijn carrière uit van gitarist, bandleider tot performer. Hij reisde
het land door en werd nationaal en internationaal gewaardeerd. Een tournee doorheen
Europa volgde. Hij speelde ondermeer in Scandinavië, Frankrijk, België
en Nederland. In de jaren 80 was hij te gast op festivals in Japan en Zuid-Afrika.
Ze openden onder meer het concert van Pearl Jam in Chicago. In 1966 bracht Magic
Slim zijn eerste singel op de markt met de song "Scufflin". Midden
jaren '70 volgde zijn eerste album onder de titel "Burn Under A Bad Sign",
gevolgd door vele anderen. Voornamelijk door het toedoen van Sam's performances
werd de band meermaals genomineerd voor de W.C. Handy Awards als 'Blues Band
of the Year'. Met de herbewerking van zijn eerste song "Scufflin"
kwam zijn carrière in 1996 in een stroomversnelling. Het album "Black
Tornado" dat uitkwam in 1998 werd zeer goed onthaald. Na "Snakebite"
(2000), "Blue Magic" (2002), "Anything Can Happen" (2005)
en "The Essential Magic Slim" (2007), verscheen nu "Midnight
Blues" bij Blind Pig, het label bij wie hij zijn eerste cd opnam in 1986.
Op "Midnight Blues" trekt hij nog maar eens van leer en nodigde hij
ter bevestiging ook maar eens wat ander helden uit om hem te helpen. James Cotton,
Little Ed Williams, Lonnie Brooks, Elvin Bishop en Otis Clay doen alle vijf
afzonderlijk een nummertje mee. Naast deze behoorlijke gastenlijst onderscheidt
deze plaat zich met de voorgangers vooral door Slim's Fender Jazz-master-gitaar,
die hij voor deze opnames achterwege heeft gelaten. Zijn Gibson Les Paul zorgt
nu meer voor een vettere sound, al benaderd hij vaak zijn bekende Jazz-master-geluid.
Vier songs zijn zelf door Slim geschreven, naast negen covers. Zo zet hij samen
met Little Ed's slidegitaarsolo een stevige versie in van Hound Dog Taylor's
"Give Me Back My Wig". Cotton zorgt op Muddy's "You Can't Lose
What You Ain't Never Had" met krachtig gedreven spel voor extra authenticiteit
en Lonnie Brooks leeft zich helemaal uit met een prachtige solo in Willie Dixon's
"Spider In My Stew". Voeg daarbij het gejaagd gespeelde "House
Cat Blues" (Hip Linkchain) en dan hebben we verreweg de beste nummers.
Maar ook in de andere songs laat Magic Slim horen: één van de
meest bekende en nog levende vertegenwoordigers van de traditionele elektrische
Chicago tot Mississippi bluesstijlen te zijn. "Midnight Blues" werd
geproduceerd door Nick Moss - hier in de Lage Landen ondertussen geen onbekende
meer – en is geen nachtelijk staaltje zelfmedelijden, maar een pittig
album om je eens goed door te laten vervoeren.
Tracks
1. Let Me Love You
2. You Can't Lose What You Ain't Never Had
3. Give Me Back My Wig
4. Lonely Man
5. Spider In My Stew
6. Going Down The Road Feeling Bad
7. Full Load Boogie
8. Crosseyed Cat
9. House Cat Blues
10. Carla
11. Cryin' Won't Let You Stay
12. What Is That You Got
13. Loving You Is The Best Thing That Happened To Me
SAMUEL
MARKUS AND THE ONLY ONES
NEW DAWN
Website Myspace
Contact
Label: Yatra Media CD-Baby
Na
de release van twee obscure ep’s “From The Decker House” en
“No Mission” deed de onlangs pas 22 jaar geworden Samuel Markus
voor de productie van zijn recentste plaat “New Dawn” een beroep
op de diensten van broerlief Mitchell Markus. De meeste folk en popliedjes op
de plaat werden echter door hem zelf geschreven op één coversong
na. “Deeper Well” van Emmylou Harris krijgt op deze cd een geheel
eigentijds en swingend rockkleedje aangemeten door deze in Montreal, Canada
geboren zanger die nu in Los Angeles, Californië woont. Van bij de eerste
song - het aanstekelijke en groovy “Rosa” - blijkt al meteen dat
Samuel Markus And The Only Ones catchy melodieën weten te brengen. Meteen
daarna horen we hele flarden Tom Petty in de roadsong “Another Way”
en het liefdesliedje “Suzanne” is niet de gelijknamige song van
Leonard Cohen maar roept wel dwingend herinneringen op aan deze Canadese bard
omwille van de klagerige, haast fluisterende zang. Dat deze artiest ook dichterlijk
goed uit de weg kan bewijst hij in het nummer “The Offering” dat
volgestouwd zit met tot de verbeelding sprekende teksten. Al snel is er een
opkomend gevoel dat je naar een filmsoundtrack zit te luisteren waarbij je zelf
de beelden maar moet proberen te verzinnen. Het album omvat 13 zeer inspirerende
en romantische liedjes en etaleren een begaafde zanger en liedjesschrijver.
De titeltrack “New Dawn” is een aaneenschakeling van muzikale innovatieve
ideetjes, knap ingemixte geluidjes en ritmisch handgeklap. Andere opvallende
liedjes op “New Dawn” zijn het mysterieuze “What’s On
Your Mind Babe”, “The Only One” en de cd-afsluiter “Something
Else”. De algehele kwaliteit van het album is heel schatplichtig aan de
popplaten uit de jaren zeventig maar in het moderne kleedje aanhoort de cd zich
toch als zeer hedendaags en actueel. Ter afsluiting ook nog even een grote pluim
voor de muzikale begeleiding van The Only Ones die zeer sober maar net daardoor
uiterst mooi klinkt. Fijn plaatje, dus en een aanrader voor fans van de muziek
van artiesten als David Gray en Damien Rice.
(valsam)
TAKE
6
THE STANDARD
Website Contact
Label : Heads Up International
Distr. : Codaex
“The
Standard” is een cd die nu al goed op weg is om als klassieker in het
jazzgenre door het leven te gaan. Opvallend vooral door de wijze waarop de 6
stemmen van de formatie Take 6 a capella-versies brengen van regelrechte jazz-,
R&B- en soulklassiekers. Take 6 werd in 1985 opgericht als gospelgroep in
het Oakland College in Huntsville, Alabama. De line-up van de groep is sindsdien
enkele keren gewijzigd maar David Thomas en co-stichter Claude McKnight waren
er al van in het prille begin bij. De formatie bestaat momenteel uit Mark Kibble,
Claude V. McKnight III, Dr. Cedric Dent, David Thomas, Alvin Chea and Joey Kibble.
Sinds de start hebben ze intussen al tien cd’s op de markt gebracht waarbij
ze samenwerkten met o.a. Stevie Wonder, Quincy Jones and Ray Charles. Het hoeft
dan ook niet te verwonderen dat Take 6 in die periode al aanspraak kon maken
op tien Grammy Awards voor hun werk. Ze maken nochtans pas hun jazzdebuut met
deze ijzersterke vocale plaat waarop 13 meesterwerkjes van een eigentijdse en
eigenzinnige versie voorzien worden. Er is een indrukwekkende guestlist samengesteld
voor de opnamen van deze plaat. O.a. George Benson (in “Straighten Up
And Fly Right” van Nat King Cole), Brian McKnight (in “What’s
Going On” van Marvin Gaye), Aaron Neville (in “Do You Know What
It Means To Miss New Orleans” van Louis Armstrong) en Al Jarreau en Jon
Hendricks (in “Seven Steps To Heaven” van Miles Davis) dragen elk
hun steentje met veel plezier bij en toonden zich meteen enthousiast voor dit
project. De reeds in 1996 overleden Ella Fitzgerald mag zelfs via technisch
meesterwerk haar eigen nummer “A Tisket A Tasket” vocaal ondersteunen
via haar stemopname op de originele 78-toerenplaat uit 1938 die hier bijzonder
knap ingemixt wordt. Take 6 covert daarnaast ook nog op knappe wijze “Grace”
van Quincy Jones en “Someone To Watch Over Me” van George Gershwin,
beiden songs die een geheel nieuw en hedendaags passend kleedje aangemeten krijgen
door dit sextet. Het wordt even grappig als Take 6 een hilarische versie brengt
van de song “Bein’ Green” over het fenomeen van de identiteitscrisis,
een nummer dat origineel door Kermit de kikker werd gezongen in Sesamstraat.
Conclusie over het geheel van de plaat is dat het voornamelijk de echte jazzliefhebbers
zullen zijn die veel plezier aan “The Standard” zullen beleven.
Maar als je van jazz houdt hoort deze plaat zeker in je collectie thuis.
(valsam)