ARCHIEF - OKTOBER 2008 - NOVEMBER 2008 - DECEMBER 2008
EACH
MONTH MORE THAN 100 REVIEWS FOR YOUR ROOTS LOVIN' EARS!
|
DRIVE - BY TRUCKERS - BRIGHTER THAN CREATION'S DARK - N° 1 - TOP50 - Jaarlijst 2008
SWAMP RAT - SWAMP RAT
WAYNE JANUS - ALL ACCESS BLUES
JOHN PRIMER - ALL ORIGINAL
MILTON - GRAND HOTEL
TANGLEWEED - MOST FOLK HEROES STARTED OUT AS CRIMINALS
TRENT GENTRY - STARS
JP RANGER - LIVING HERE
JEFF ELLIS - COVERING THE DISTANCE
JAMES COTTON - FIRE DOWN UNDER THE HILL
N° 1 - TOP50 - Jaarlijst 2008
DRIVE
- BY TRUCKERS
BRIGHTER THAN CREATION'S DARK
Website Myspace
Contact
Label : New West Records
Distr: Sonic RendezVous
Na
"Gangstabilly", "Pizza Deliverance", "Alabama Ass Whuppin'",
brak de vanuit Athens opererende Drive-By Truckers zo'n zes jaar geleden door
met het meesterwerk "Southern Rock Opera". Van meesterwerk gesproken,
het achtste album "Brighter Than Creation’s Dark", hun nieuwe,
kunnen we ook volkomen terecht als meesterwerk bestempelen, na hun eerder matige
album "A Blessing And A Curse" uit 2006. Na deze plaat laste de band
een pauze in om met verschillende solo-projecten te kunnen starten. Vorig jaar
verliet songwriter-gitarist Jason Isbell de Truckers om een uitstekend solo-album
op te nemen, een tot nu toe artistiek geslaagde solocarrière. Deze onderbreking
heeft de Truckers blijkbaar goed gedaan, want het maakt niet uit dat Isbell
weg is, ze zijn niet klein te krijgen en de nieuwe nummers zitten hen als gegoten.
Wederom mengt de band op indrukwekkende wijze Southern rock met alt-country
en hardrock en voegt het daar ook nog iets van zichzelf aan toe. De Drive-By
Truckers zijn alshetware de cultuurdragers van het diepe Amerikaanse Zuiden
in de rock 'n' roll. Met bassiste Shonna Tucker, die nu Isbell vervangt hebben
ze een nieuwe troef. Ze debuteert als componiste met drie songs op deze overtuigende
plaat die maar liefst 19 tracks telt en zo’n 75 minuten klokt. Sinds "Decoration
Day" bestaat de band uit drie gitaristen/songschrijvers/zangers, waar dus
nu geen verandering in komt met het trio Patterson Hood, Mike Cooley en Shonna
Tucker, en mede daardoor behoren deze nummers op dit album tot de beste en gevarieerdste
van de band. Patterson Hood, zoon van bassist David Hood uit de befaamde Muscle
Shoals band en leider van de Truckers, schrijft zulke hartverscheurende verhalen
die worden afgelost door fraaie portretten en zoete herinneringen. En dit naast
loeiers van rocksongs waarin Mike Cooley grossiert. De terugkeer van John Neff
zorgt niet voor onoverkomelijke hindernissen, zijn pedalsteel werk is samen
met de befaamde orgel van Spooner Oldham, deels verantwoordelijk voor de frisse
wind die door hun muziek waait. De synthese van rootsrock, countryrock en Southern
rock blijft intrigeren en vermaken in de strijdvaardige rockers, zoals in de
Patterson Hood-compositie "The Righteous Path" of de overstuurde rock
in "3 Dimes Down", een nummer dat ons zoals ook "A Ghost To Most",
sterk naar The Rolling Stones in véél betere tijden laat lonken.
Na het stevige beukwerk is er altijd tijd voor een rustpuntje, zoals in de tranentrekkende
plattelandspoëzie van het nummer "Bob" en het adembenemende "Daddy
Needs A Drink", met de inbreng van Spooner Oldham gaat niet onopgemerkt
voorbij. Maar ook in songs als "Checkout Time In Vegas" en "You
And Your Crystal Meth" heeft deze legende hoe dan ook de hand in gehad.
Cooley komt hier aanzetten met zeven prachtnummers, waarvan we naast het reeds
vernoemde "Bob", "Lisa's Birthday", "Self Destructive
Zones" en de countrystamper "Perfect Timing" bij de uitschieters
mogen rekenen. Shonna Tucker levert steeds de perfecte backingvocals en van
haar eigen songs kan de lijzige rocker "Home Field Advantage" ons
het meest bekoren. Op "Brighter Than Creation’s Dark" overtreft
de Southern rockgroep zichzelf, allemaal sterke songs, gepassioneerde zang en
heel veel muzikaal vuurwerk maken ook het beluisteren van dit album weer een
waar genoegen. Drive-By Truckers klinken veelzijdiger dan ooit tevoren, de melodieën
zijn toegankelijker geworden voor een breder publiek, ze behoren gewoon tot
het beste dat de Amerikaanse roots en rockmuziek momenteel te bieden heeft.
SWAMP
RAT
Website
Label: Weston Boys
Myspace VIDEO
Dan
Cohen is een artiest die ons blijft verrassen. Twee jaar geleden stuurde hij
ons zijn titelloze debuut, en dat was even schrikken. Hier was een kerel met
talent aan het werk. Hij kwam uit New Orleans, verhuisde naar Nashville en bracht
Americana en alt. country van een hoog niveau (zie review oktober 2007). Ik
maakte vergelijkingen met het gitaarwerk van Danny Gatton en Albert Lee, maar
ook zijn songwriters kwaliteiten, zijn sterke teksten en stem sprongen in het
oog. Vol ongeduld wachtte ik op een opvolger... Nog geen jaartje later belandde
er een cd op mijn bureau van de onbekende band "The Levees". Uitstekende
plaat met James Cook, Derek Mixon en.. ..Dan Cohen. Jawel, hij liet een veelbelovende
carrière onder eigen naam vallen om met deze band verder te gaan. Met
wat andere muziek, wat steviger, meer New Orleans minded en bluesy, maar zo
mogelijk nog beter. Deze jongens moesten we in het oog houden... Tot er een
drietal weken geleden een derde verrassing in de bus kwam, een cd op het Weston
Boys label. Was dat niet dat uitstekende label waar de cd's van Cohen en The
Levees op verschenen waren? Inderdaad, en wat meer was: deze cd van een band
"Swamp Rat" genaamd, werd volgespeeld door Dan Cohen, James Cook en
Derek Mixon! Dus...de Levees waren terug onder een andere naam, en zelfs met
weer andere muziek, maar geloof 't of niet, ze deden nogmaals een stap in de
goede richting, want weer klinkt dit beter dan de voorganger. Dan Cohen lijkt
de kwaliteiten van een genie te vertonen, onvoorspelbaar en briljant, met een
onstabiele maar onstuitbare creativiteit. Ik weet het, dit klinkt misschien
wat over the top, maar we mogen gerust zeggen dat we supervroeg in het jaar
(het is 1 januari vandaag) al een eerste kandidaat voor mijn jaarlijstje van
2009 had, ware het niet dat deze nog net in 2008 verscheen. Als je spreekt van
een jaar goed beginnen! Wat we hier van zijn solo debuut wel terugvinden is
het vlugge gitaarwerk à la Gatton en Albert Lee dat hier veelvuldig te
horen is. Ook wat western swing,Texaanse ritmes en sfeer maken deze release
anders dan de Levees opnames. In het met hulp van Tracy Bird opgenomen "Take
Her Out Of Texas" krijgen we hier een voorbeeld van. Tracy is echter niet
de enige grote naam op deze cd: Sam Bush, Johnny Neel (zeer actief weer deze
Allman Brother, het is de vierde cd op een vijftal weken, waaraan hij meedoet)
en nog een hele lijst bekende en minder bekende gasten verlenen hun medewerking.
Apart is wel dat de helft van de twaalf songs instrumentals zijn. De opener
"Nose Whistlin" is al dadelijk een voorbeeld van de originaliteit
van dit album, een instrumental met vrolijk gefloten passages, en onverwachte
tempowisselingen, maar een heerlijk nummer. "Back On The Farm" een
echte western swing/dixie mix met hulp van Steve Warriner heeft radiokwaliteiten.
Sam Bush mag zich uitleven op (supersnelle) mandoline in "Klezmer Magic".
Nog meer instrumentals: het jazzy "Hot Club de France" getinte duo
"Stella I" en "Stella II" bijvoorbeeld, of het mooie sfeervolle
"Lullaby" en de western swing "Something Goofy". Afsluiter
"Better Let Go" (met Johnny Neel op keyboards en vocals) is echter
mijn favoriet, het nummer heeft de sfeer en klasse van een goede Ray Charles
song. Een zeer sterke plaat is dit. Wat mogen we volgend jaar van hem verwachten?
RON
WAYNE
JANUS
ALL ACCESS BLUES
Website CDBaby
VIDEO
De
Canadese bluesgitarist Wayne Janus uit Ontario begon in de vroege jaren negentig
als solo artiest met optreden en enkele jaren later speelde hij het reeds aan
de zijde van swamp blues legende Wild Child Butler. Hij toerde met deze legendarische
bluesman, die onder meer meewerkte met Howlin Wolf, Lightnin Hopkins en Willie
Dixon, doorheen de ganse wereld. In 2002 kon hij toch even de tijd vinden om
een eerste eigen cd op te nemen, "Muddy" getiteld. Ondertussen bleef
hij toeren met Butler, met groot succes. In 2005 echter stierf Wild Child Butler
na een operatie, en eind 2006 nam Wayne een periode vrij om met zijn band deze
"All Access Blues" op te nemen, die echter pas in 2007 in de States
verscheen en ons nu op de rest van de wereld losgelaten wordt. Ondertussen toert
Wayne nu met de Holmes Brothers en andere artiesten als Stu Heydon, de gitaar
virtuoos. Op deze cd laat Wayne ons horen dat hij een uitstekende bluesgitarist
is, die alle stijlen binnen het genre perfect beheerst, of het nu akoestische
Delta blues is zoals in de opener “Working Too Hard”, langzame bluesballads
zoals “Late Past Midnight” of met de deep down slidegeluiden van
het instumentale “Looking Back”, het is telkens gebracht met vakmanschap
en bezieling! Vocaal staat hij ook zijn mannetje, maar als zanger is hij echter
geen hoogvlieger. De kracht van deze cd zit daarom in het gitaarwerk, dat van
een grote diversiteit getuigt. Wayne bezorgde ons eveneens een tweede zelf opgenomen
CD-R demo-cd met een zestal andere live opnames, veelal covers, waaronder “Born
Under A Bad Sing” en “Got My Mojo Working” en een prachtige
boogie”House Rent Blues” dat ik al kende van Ron Hacker, maar waarin
hier in deze versie John Lee Hooker een afspraak heeft met ZZ Top. Live absoluut
een voltreffer. Met deze cd’s is bewezen dat Wayne Janus een van de sterke
troeven van de Canadese blues is, waarvan we waarschijnlijk in de toekomst meer
zullen horen. (RON)
JOHN
PRIMER
ALL ORIGINAL
Website CDBaby
Label: Blues House Productions
John
Primer’s motto en aanbeveling ‘Keep on Lovin the Blues’ manifesteert
zich op verschillende wijzen. Behalve dat deze zanger/gitarist al een tiental
Cd’s heeft uitgebracht, wil hij met het initiatief van een eigen platenlabel
de bluestraditie bewaken zoals hij die meemaakte en van binnenuit beleefde.
Geboren in 1945 in Camden, Mississipppi, en opgegroeid op de boerderij van zijn
grootmoeder Laura, was het zijn droom om ooit naast Muddy Waters te spelen.
Die droom werd werkelijkheid, naast de uitbouw van een eigen bluescarrière.
Sinds hij als achttienjarige naar Chicago trok, waar hij aanvankelijk in een
carwash begon, werd zijn fascinatie voor de blues alsmaar groter. In 1964 vormde
hij al zijn eigen band en tien jaar later was hij al de vaste huisgitarist in
Theresa’s Lounge. In de bluesscène van de Windy City stond hij
o.m. naast Junior Wells, Buddy Guy en Lonnie Brooks te spelen. In 1979 vervoegde
hij Willie Dixon’s band en nog later toerde hij met de grote Muddy Waters
zelf, waardoor zijn kinderdroom uitkwam. Na diens dood maakte hij nog deel uit
van de band van Magic Slim tot hij als leadzanger en gitarist aan zijn eigen
wereldtournee begon. Die leidde hem naar Indië, Japan, Rusland en Europa.
Inmiddels schreef hij volop zijn eigen bluessongs, waarvan er meerdere werden
uitgebracht op Atlantic en Telarc met o.a. Mike Vernon als producer. Met de
oprichting van zijn eigen Label ‘Blues House Productions’ wil Primer
ook andere muzikanten een kans geven om hun songs uit te brengen. Zelf geeft
hij alvast het voorbeeld door twaalf van zijn eigen songs te selecteren. Hij
had maar te kiezen want Primer is vertrouwd met zowel de traditionele blues,
Gospel en Soul als met de moderne en meer hippe Chicagoblues. Al die varanten
vind je terug op deze ‘ All Original’, dat hij ook zelf producete.
Of hij nu ‘Blue Eyed Woman’ zingt of ‘Bad Child’, Primer
reist onbekommerd door tijd en ruimte, de brug makend tussen de Mississippi
feeling en Chicagoritmes, met toch een zekere voorkeur voor de Chicagoblues.
Melvin Hinds begeleidt hem op harmonica en voelt zich naast hem als een ‘blow’
vis in het water. In 1992 gaf hij al present op Primer’s album ‘Stuff
You Gotta Watch’. Op het meeslepende ‘I Called My Baby’ met
verleidende slidegitaar speelt David Ross piano en elders orgel. Vooral op ‘Say
Yes, Don’t Say No’ sluit zijn piano wervelend en funky aan. Primer
zelf is op en top de bluesman die met zijn afwisselend grimmige dan weer soulvolle
stem de liefde voor de blues uitdraagt of over complexe vrouwtjes zingt, aanleunend
bij de typische thema’s uit het Zuiden. Hij eindigt met het mooie rootsy
‘Love In My Heart For You’ uitgeleid door zijn meesterlijke slidegitaar,
dat nog het meest de Mississippi sfeer oproept. Met zijn ‘All Original’
baant John Primer zich een nieuwe weg erop gebrand zijn eigen ding te doen en
de ‘real blues’ te brengen die vertrekt van het hart.
Marcie
MILTON
GRAND HOTEL
Website Myspace
CDBaby
'Grand
Hotel' van Milton is een erg typische hedendaagse Americana-plaat. Zachtjes
zoemende orgeltjes, precieuze pianopartijtjes, strumming gitaar, eenvoudige
drums en behoorlijk wat mandoline. De productie is mede in handen van Bo Ramsey
(bekend van bij Lucinda Williams, Iris Dement en Greg Brown) die zelf ook op
slide en 12-string gitaar meespeelt. Het resultaat is mooi, maar tegelijk een
tikje ongevaarlijk. Wij moeten denken aan een soort light-versie van bands als
Counting Crows, Wilco en The Gourds. De stem van Milton, de zanger, heeft trouwens
wel wat weg van die van Claude Bernard, zanger van The Gourds, een tikje hees,
u weet wel. De plaat komt het best tot haar recht na valavond, vinden wij. Bij
voorkeur bij schemerlicht, of anders achter het stuur van een wagen tijdens
een rit door de nacht. Milton bezingt het gebruikelijke: liefde, eenzaamheid,
groot worden en onschuld verliezen of juist niet. In 'Sarah Jane' komt het meisje
met de ferry aangevaren, en laat Milton achter met nog slechts twee woorden
om de lippen: Sarah Jane. Prachtige backing vocals van Becca Parish en Courtney
Kaiser hier. In 'Stars' is het meisje zo mooi dat de sterren er van uit de hemel
vallen. Bovendien heeft ze verstand van koken: she cuts the fruit with the
sharpest knife/next morning on the first day of my life. Milton komt, naar
onze smaak, pas echt goed op dreef in het tweede deel van Grand Hotel. Het slotkwartet
van liedjes is heel erg mooi. Te beginnen met 'Into The Blue', bedenkingen bij
een afgelopen relatie. En vervolgens 'Pale Moonligh't en 'Nothing But A Man',
twee erg mooie liedjes over een man op zoek naar zichzelf. Het piece de resistance
houdt Milton voor het einde. 'Booker' is een eerbetoon aan James Booker, muzikant
uit New Orleans die ooit het podium deelde met Fats Domino en Dr. John, maar
ergens onderweg de pedalen kwijtraakt en zijn muzikaal talent inruilde voor
een dodelijke two-step met lady cocaine... 'Grand Hotel' zal de koers van de
muziekgeschiedenis niet wijzigen. Maar als u op zoek bent naar een dosis sfeervolle
fraai gearrangeerde Americana, dan is deze nieuwe plaat van Milton iets voor
u.
Duke J
TANGLEWEED
MOST FOLK HEROES STARTED OUT AS CRIMINALS
Website Myspace
CDBaby
De
vooruitgang heeft ook zijn nadelen. We mogen dan wel beschikken over technische
snufjes als mobiele telefoons en satelietverbindingen, toch heeft de mens in
zijn onaflaatbare drang naar progressie onderweg iets belangrijks verloren.
Integriteit en moreel besef is in onze jachtige maatschappij soms ver te zoeken.
Als we de middelen van het verleden terug oppikken, vinden we misschien iets
van die verloren gegane waarden terug. Dit is kort samengevat de filosofie achter
de sympathieke akoestische band Tangleweed, afkomstig uit Chicago en bestaande
uit vijf muzikale reactionairen. Hun wapens, bestaande uit een banjo, een mandoline,
een viool, een gitaar en een bas zijn 100 % akoestisch. De muziek die Tangleweed
hiermee creëert is een soort americana folk met een grote authentieke waarde,
gespeeld met een punk attitude. De gedrevenheid van dit vijftal levert sprankelende
resultaten op. Dit is ook te horen op hun derde cd, die de interessante titel
‘Most Folk Heroes Started Out As Criminals’ meekreeg. Op de hoes
zien we een vooroorlogse foto (uit het Chicago History Museum) van een jongetje
van een jaar of tien, duidelijk working class, met een sigaret in zijn linkerhand.
Het ‘slechte pad’ ligt duidelijk open voor dit kereltje. Misschien
kan goede muziek zijn ellende wat verzachten? Tangleweed biedt in ieder geval
een flinke dosis muzikaal enthousiasme. Luister bijvoorbeeld naar het gedreven
‘California’ of het catchy ‘Pick Poor Robin Clean’.
Laat je meeslepen door het verhaal over de moord op ‘Little Sadie’.
Drijf mee op de ‘Mississippi Trashboat’ of waag een country walsje
op de tonen van ‘Short Life Of Trouble’. In het slechtste geval
kan je nog steeds dienst nemen in het leger (‘Join The British Army’).
Bij deze laatste song moesten we, toegegeven, even denken aan de muziek van
de Ierse Dubliners. Maar de meeste van deze collectie songs werden door de leden
van de groep zelf geschreven of zijn eigen arrangementen van bekende of minder
bekende Traditionals. Uitzondering hierop is de briljante cover van de Jagger-Richards
klassieker ‘Dead Flowers’, die onder de Tangleweed behandeling klinkt
alsof het een oude folksong was uit de jaren ’20 van vorige eeuw. Wie
dezer dagen op zoek is naar een nieuwe, eerlijke plaat die geworteld is binnen
de rijke Amerikaanse folktraditie is bij Tangleweed op het goede adres. De mannen
van Tangleweed zijn onze Folk Heroes van het moment.
Shake
TRENT
GENTRY
STARS
Website Myspace
CD-Baby
Hij
is amper 22 jaar oud maar zingt met een zeer ervaren, mature, doorleefde en
soulvolle stem. We hebben het over Trent Gentry, een singer-songwriter uit Austin,
Texas die met “Stars” zijn eerste album afleverde. Het schijfje
met zijn tien songs werd in nauwelijks vier dagen tijd opgenomen in Austin en
de geselecteerde cd-titel refereert naar elke song op dit schijfje dat als een
sterretje op zichzelf beschouwd dient te worden. De muzikanten die op “Stars”
meespelen zijn in de eerste plaats persoonlijke vrienden van Trent Gentry. De
meest opvallende instrumentaliste is daarbij Mollie Fischer die in enkele songs
een sterk staaltje cello speelt en daarmee die songs een aparte klankkleur weet
mee te geven. De bezongen onderwerpen variëren van liefde over hartenpijn
naar geëngageerde maatschappijkritiek. Dat laatste dan vooral in de song
“Brother, Brother” dat over haat en homofobie gaat en waarin zijn
stem klinkt als Amos Lee of Ben Harper. Die referenties menen we ook nog even
te horen in de song “Colours”. Qua vocale vergelijking kan je Trent
Gentry positioneren naast o.a. Damien Rice, Ray Lamontagne en Jason Mraz. Zelf
beweert hij in zijn prille leven beïnvloed te zijn geworden door diverse
muziekstijlen als jazz, soul, folk, blues, pop en rock. De pianosong “Aviary”
- tevens zijn eerste single - gaat over de vlinders in de buik als je verliefd
wordt en typeert zijn eigen geselecteerde muzikale richting evenals in het daarop
volgende akoestische liefdesliedje “Stars”. Qua instrumenten beheerst
Trent Gentry zelf voornamelijk piano, orgel en gitaar, zowel akoestische als
elektrische. Het songschrijven volgde pas toen hij de instrumenten helemaal
onder de knie gekregen had. De song “They” waarmee de cd begint
is een stijlenmix tussen reggae- en jazzmuziek met daarbovenop soulvol zangwerk.
Klein maar fijn is het korte maar zeer mooie nummer “In Circles”
en ook de cd-afsluiter “The Bedroom” mikt recht op het hart. Die
song verhaalt over al die kleine dingen om je heen die je steeds opnieuw herinneren
aan de geliefde waarmee net een relatie op haar einde is gelopen. Trent Gentry
is een jong talent in wording en zal ongetwijfeld een vaste stek weten te verwerven
in de muziekwereld. Daarvoor staan zijn pretentieloze liedjes van hoogstaande
kwaliteit en zijn aangenaam in het gehoor liggende stem garant. Ik ga deze groeiplaat
alvast nog een keertje laten afspelen. Deze Trent Gentry zal binnen afzienbare
tijd deel gaan uitmaken van de muzikale “Stars”.
(valsam)
JP
RANGER
LIVING HERE
Website Myspace
CDBaby
There’s
a song on the wind / singing something ‘bout change / There’s a
world that is yearning / to have all its furniture rearranged… IKEA
gaat gouden zaken doen in 2009! JP Ranger, Jean-Pierre wanneer hij zijn hoed
afzet, is een soul-rocker uit Canada en hij heeft een nieuwe plaat uit: 'Living
Here'. Zoals al moge blijken uit de openingsquote, is JP Ranger begaan met de
wereld en de mensen. Hij brengt zijn boodschap aan de man middels fraaie klassieke
rocksongs, met kleine uitstapjes richting r&b en eenentwintigste-eeuwse
soul. Ranger experimenteert weinig, maar heeft er wel voor gezorgd dat elke
song ofwel een catchy refrein bevat of een gitaarriff die blijft hangen. Ons
viel meteen zijn stem op, die zich ergens situeert tussen die van T-Bone Burnett
en Paul McCartney in. De productie is hedendaags, expliciet elektrisch en te
vergelijken met recent werk van mensen als Clapton, Weller, Winwood, etc. Ranger
is een vaardige songschrijver. Een grote romantische poëet is hij niet,
maar het erg precieze ritme van zijn teksten is markant. Zijn band The Noble
Hearts, met dan weer de nadruk op gitaarwerk, dan weer meer toetsen, geeft die
songs de nodige drive. Wij zijn helemaal weg van het titelnummer, een wrange
song over wanhoop. I’m living here / I’m living here / I’m
living in this hell. Ook het openingnummer, 'Dark Horse Rider', is knap.
En u moet zeker ook luisteren naar het slotnummer 'Brûlons', met een leuk
eighties gitaarriffje. We stellen ons voor dat Arno deze song best zou kunnen
coveren... 'Living Here' van JP Ranger is een hedendaagse plaat met catchy songs
over de dingen die gebeuren. Meer moet dat soms niet zijn.
Duke J
JEFF
ELLIS
COVERING THE DISTANCE
Website Myspace
CD-Baby
Label : Caustic Eye Productions
Jeff
Ellis is een 27-jarige Amerikaanse singer-songwriter en multi-instrumentalist
uit Huntington, West Virginia die met “Covering The Distance” zijn
nieuwste cd heeft afgeleverd. Dit is de derde plaat na zijn debuutalbum “The
Enemy” uit 2005 dat verscheen net voor hij naar het Midden-Oosten moest
als reservist in het Amerikaanse leger. Anderhalf jaar later kwam hij terug
van missies in Kuwait en Irak met een uitgebreid arsenaal aan songs die hij
tijdens zijn verplichte afwezigheid bij elkaar had gepend. De meeste van die
songs zijn te horen op zijn tweede plaat “A Front Seat For The End Of
The World” uit 2007. Op “Covering the Distance” staan twaalf
nieuwe en zelfgeschreven nummers. Actuele country-, folk-, pop- en rocksongs
die in de studio werden opgenomen met zijn muzikale vrienden en lokale bandje
Bud Carroll And The Southern Souls, zijnde Phil James, Jimmy Lykens en Steve
Barker. Het professioneel geproduceerde plaatje heeft een heel mooie, volle
sound door de uitgebreide instrumentatie met de traditionele instrumenten gitaren,
bas en drums waaraan hier en daar speciale effecten werden toegevoegd via het
accordeon, een fiddle, een cello, een autoharp en zelfs een wasbord. In de songs
op “Covering The Distance” dwaalt Jeff Ellis even terug af naar
zijn Appalachian roots en typerende country-, folk- en bluegrassklanken halen
frequent de boventoon, o.a. in de alt-country albumopener “When You Come
Back Around” met pedal steel en banjo en in “West Virginia Hills”,
een Keltisch klinkende song waarin de viool de bovenhand voert. In het nummer
“The Men In Sago Mine” eert Jeff Ellis de onfortuinlijke slachtoffers
van een kolenmijnramp en hun families. Dit emotionele verhaal in traditionele
Appalachian-stijl is één van de hoogtepunten op dit album. “Sleepyhead”
is dan weer een op slidegitaar gespeelde, bluesgeoriënteerde popballad.
“I Don’t Know If It’s Love”, “Something Bad’s
Gonna Happen” en “40 Days” gaan nog even verder op de ingeslagen
weg en vertonen ook een typische, ouderwetse seventiessound. Met het nummer
“Grandpa’s Place” neemt Jeff Ellis ons terug mee in ‘den
goeden ouwen tijd’ toen alles nog beter en eenvoudiger was. De blijde
herinneringen aan de warmte van een familieleven liggen in de songtekst vervlochten
en maken van dit nummer het hoogtepunt van de cd. De accordeonklanken positioneren
deze song eveneens in zijn juiste tijdsperspectief. “Goodnight, Capital
City” is een al wat oudere song van Jeff Ellis die eerder al eens als
rockballad werd uitgebracht en voor de versie op dit album in een countrykleedje
werd gestoken. De laatste song op dit album “The Day Paul Went To Sleep
And Never Woke Up” is een akoestisch gebrachte ode aan de onlangs gestorven
oom van Jeff Ellis. “Covering The Distance” is een heel verdienstelijk
plaatje van deze ex-rocker die met dit album zijn muzikale grenzen duidelijk
verlegd heeft van de ruigere rockwereld naar de fluwelen folk- en countryscène.
(valsam)
JAMES
COTTON
FIRE DOWN UNDER THE HILL
Website
Label: Telarc
Distr: Codaex
VIDEO 1 VIDEO
2
Onze
gebruikelijke terugblik op belangrijke Telarc blues releases brengt ons deze
week bij de legendarische mondharmonicaspeler James Cotton. Hij speelde onder
meer op meerdere Muddy Waters klassiekers en is als vertegenwoordiger van de
Mississippi stijl één van de belangrijkste bluesharpspelers uit
de geschiedenis. Al heel jong trok hij op met SonnyBoy Williamson, die een tweede
vader voor hem was, na het overlijden van zijn eigen ouders op 9 jarige leeftijd,
tot Sonny Boy plots naar Milwaukee verhuisde en zijn begeleidingsband aan James
“schonk”, maar James was nog een kind, 15 slechts, en kon natuurlijk
deze groep niet bij mekaar houden, en stond er na een tijdje alleen voor. Toen
ontmoette hij in een club op Beale Street Howlin Wolf en zo ruilde James het
gezelschap van de ene blueslegende in voor een volgende op slechts enkele maanden
tijd. Op zijn vijftiende nam hij dan in de Sun Studios een eerste E.P op van
vier songs. Een tijdje later, na een optreden stapte een man op hem toe en stelde
zich voor als Muddy Waters. “Wil je niet in mijn band komen spelen, ik
heb een mondharmonicaspeler nodig, want Junior Wells, mijn huidige, gaat weg
en ik heb je juist aan het werk gehoord, je bent goed! ”De rest is bekend:
James werd Muddy’s harpspeler voor meer dan12 jaar. Vanaf 1967 begon dan
Cotton’s solo carrière, met als hoogtepunt toch weer de samenwerking
met Johnny Winter en Muddy op diens bestseller “Hard Again”. Deze
“Fire Down Under The Hill” was de eerste van drie Telarc releases.
Ze werd uitgebracht in maart 2000, met onder meer Darrell Nulisch (zang), Rico
McFarland (gitaar) en David Maxwell (piano). Het was ook op het Telarc label
dat de eerste crossover cd van Cotton uitkwam, waar naast blues, ook country
en bluegrass aan bod kwamen, het was de cd “Baby Don’t You Tear
My Clothes” uit 2004. James kreeg door de jaren heen de bijnaam “Superharp”
en in zijn huidige band zit onder meer Kenny Neal Jr. en ook Noel Neal op bas.
Het geheel begint met een sterke instrumental: ”Cotton Jump Boogie”
een nummer dat wat herinnert aan het werk van Little Walter, maar toch onmiskenbaar
die Cotton stempel heeft. “That’s Allright” van Jimmy Higgins
is een van de nummers waar topvocalist Darell Nulisch op meedoet, en weer weet
ik waarom Darell nog steeds één van mijn lieveling blueszangers
blijft, samen met Sugar Ray Norcia. Toch blijkt steeds weer de sterkte van James
Cotton zijn instrumentals te zijn, en dat bewijst hij hier terug met het rockende
“Lightning” en vooral het absolute hoogtepunt, het tien minuten
lange titelnummer, een langzame, gevoelige instrumentale blues op chromatic
harp, een voltreffer van James “superharp” Cotton. Al is deze cd
nu ondertussen 9 jaar oud, die Telarc releases overleven de tijd wel, ze blijken
zelfs tijdloos bij nader toezien.
(RON)
Telarc (distr.:
Codaex) biedt een aantal albums goedkoper aan winkels dan normaal. Voor
dit label is het - uiteraard - de bedoeling dat de handelaars ze dan ook
goedkoper in de winkelrekken leggen. Telarc hoopt dat de bluesfans op
deze manier opnieuw meer albums gaan kopen. Het zijn dan ook cd's die
het verdienen om gekocht te worden omwille van de muziek. Voor Telarc
is het ook meteen een test om te zien of mensen terug meer cd's kopen
als die goedkoper zijn. De prijs is namelijk een veel gebruikt argument
om er geen meer aan te schaffen. JUNIOR WELLS - Better
of with the Blues |