TIM DUFFY - OPENLUCHTTHEATER RIVIERENHOF DEURNE - 2 AUG.2008

Je gelooft het misschien niet, maar er bestaan nog mensen met het hart op de juiste plaats, die kosteloos en zonder eigenbelang, uit pure liefde voor de muziek, hun volledige gewicht in de weegschaal werpen om het authentieke en originele uit de bluesmuziek vast te leggen voor de komende generaties. Tim Duffy is zo iemand, als president van de “Music Maker Relief Foundation” . Hij gradueerde als folklorist, maar hij is veel meer dan dat : een bluesliefhebber in hart en nieren. Rootstime was dan ook zeer vereerd om deze man te interviewen.

Toen je als folklorist en pas afgestudeerde je in 1989 inwerkte bij de lokale Afro-Amerikaanse blueszangers in het zuiden, had je toen al een idee dat daar een roeping voor je lag weggelegd en dat dit zowat een levenstaak zou worden? Gevoelsmatig, intuïtief, sociaal geëngageerd? Voorbestemd?
Sinds mijn zestiende doe ik al niets anders dan rootsmuziek bestuderen en achtervolg ik die oude rakkers met een taperecorder en een camera. Mijn hart brak als ik zag hoe deze mensen in een vergeethoekje verzeilden en hoewel ik een academisch diploma had, voelde ik intuïtief aan dat mijn roeping hier lag. Het was nochtans geen voor de hand liggende keuze, want probeer maar eens iemand warm te krijgen om geld te investeren in zo’n project.

Dat je als student uit Noord-Carolina interesse had voor de bluesmuziek kan ik me indenken. De streekcultuur en zelf speelde je ook gitaar. Hoe groeide bij jou de liefde voor de bluesmuziek of de muziek ‘tout court’ ? Als tiener… vooraleer deze te bestuderen..
Mijn vader was een groot liefhebber van Ledbelly, Woody Guthry, Blind Boy Fuller, Sonny Terry, Robert Johnson, Johnny Cash, BB King en ik groeide als teenager op met hun platen. Mijn broer ging naar de universiteit in Yale en via een professor daar kreeg ik contact met Brownie McGhee en Sonny Terry. Het was mijn droom om zo’n bluesman te ontmoeten. Ik trok veel op met die mannen en kreeg gitaarlessen bij hen thuis op Long Island. Als vijftienjarige was ik gewoon gek van hun muziek.

En hoe belandde je bij de nu overleden ‘Guitar Gabriel’, waarmee het toch allemaal begonnen is. Ik zag trouwens dat je op het album ‘Deep In The South’ als gitarist naast hem staat.
Ik maakte een folkloristische studie voor de universiteit van North-Carolina voor de Wilson Library in Chapel Hill. Zo moest ik James Guitar Slim Stevens archiveren en hij bracht me in contact met al die verborgen culturen, zoals “Drink Houses” en leerde me Guitar Gabriel kennen. Ik geloofde mijn eigen oren niet toen ik een herrezen Lightning Hopkins hoorde. We namen samen het album “Deep In The South” op in Durham in de kelder van een vriend. Het album werd heel goed ontvangen en kwam ter ore van Eric Clapton, Bonnie Riatt, Bob Dylan en zo ging de bal aan het rollen en kregen we de gelegenheid om in grote zalen te spelen zoals Lincoln Center en Carnegie Hall en konden we op tournee in Europa.

Omstreeks 1994 kwam de non-profit organisatie Music Maker van de grond. Hoe slaagde je erin om sympathisanten te vinden voor dit initiatief? Media, muziekbusiness, VIP’s uit de muziekindustrie, fondsen?
Dit is een goed verhaal. Mijn vader was advocaat en steunde veel uitvinders. Eén van zijn klanten was Mark Levinson, een pionier op gebied van high-end audiosystemen en versterkers, gaande van de car hifi in Lexus auto’s tot gesofisticeerde huissystemen. Ik ging hem bezoeken in New York en hij is ook een groot jazzliefhebber en een schitterende jazzbassist . Hij was verbaasd over de hoge muzikale kwaliteit van de nummers, maar stelde tevens vast dat er voor het vastleggen van zo’n project geen interesse zou zijn vanwege de platenmaatschappijen. Zo besloot hij zelf het initiatief te nemen en hij bedacht de naam “Music Maker Relief Foundation”. We trokken samen naar een handelsbeurs in Las Vegas, waar hij een demonstratie hield met een hifimix van mijn ten velde opgenomen muziekstukken. Dit kende zo’n succes dat we er twintigduizend dollar steungeld aan over hielden. Hier legden we de basis en leerden we hoe fondsen te verzamelen voor onze latere projecten. Ik kreeg hulp uit allerlei hoeken. Als ik wanhopig op zoek was naar een platencontract telefoneerde Mark naar Eric Clapton. Die kwam thuis op bezoek en was dadelijk gewonnen voor deze muziek. Hij speelde de nummers door naar de New Yorkse platenbonzen zoals JRP Music. Zij waren ook gek van die muziek en ondanks dat ze er commercieel het nut niet van in zagen, brachten ze het werk toch op de markt. Zo laveerde ik van 1996 tot het jaar 2000 van de ene platenmaatschappij naar de andere. Daarna had ik genoeg ervaring en kon ik meer mijn eigen boontjes doppen door fondsen te verzamelen.

Via de Stichting zorg dragen voor zo ongeveer alle berooide bluesartiesten in het zuiden van Amerika ( 80 bluesmuzikanten uit twaalf verschillende staten ??) , brengt dat behalve idealistisch engagement geen constante verantwoordelijkheid mee?
Het is alleszins geen makkelijke opdracht. Het houdt me soms wel uit mijn slaap. Maar we helpen al ongeveer tweehonderd artiesten op dit moment, die dank zij Music Maker een fatsoenlijk leven kunnen leiden. Neem nu bijvoorbeeld Beverly Guitar Watkins, die hier vanavond bij ons is. Zij trok maandelijks een cheque van 400 USD van het OCMW, maar ze moest elke maand 500 USD aan rekeningen betalen, zonder dat er één boterham op tafel kwam. Met de steun van Music Maker kan ze zich tenminste voorzien in haar meest noodzakelijkste levensbehoeften zoals eten en medische kosten. Op die manier heb ik gedurende vele jaren verscheidene muzikanten steun verleend. Ik heb het financieel ook niet makkelijk gehad op een bepaald moment, maar ik kon steeds terug vallen op mijn diploma en mijn opleiding, terwijl die mensen meestal helemaal niets hebben, zelfs geen uitweg via hun muziekkanalen omdat de plaatselijke bars gesloten zijn, hun promotor is overleden of ze kunnen helemaal niet overweg met computers en zich geen wagen veroorloven of laat staan een telefoonrekening betalen. Waar het om gaat is dat er voor de oorspronkelijke, archaïsche vorm van deze muziek, die aan de oorsprong ligt van al het hedendaagse, grote geldgewin, geen cent over blijkt om de overdragers van deze tradities te steunen. Volledig onterecht maken ze nu zo’n harde tijden door. Zoveel muziekgenres zijn schatplichtig aan deze rootsmuziek die al zolang een bron van plezier en inspiratie biedt. Gelukkig is het in Amerika behoorlijk eenvoudig om een non-profit organisatie op poten te zetten en het behoort tot de puriteinse, ethische waarden van de grondleggers van ons land om terug te geven aan je naasten wat ze je gegeven hebben. Je kan het dus bekijken vanuit dat standpunt.

Medische kosten, juridische bijstand, administratieve rompslomp inzake auteursrechten en na de Katrina Hurricane bood je ook onderdak in je mobilhome aan tijdelijke daklozen. Blijft dit allemaal overzichtelijk? Van wie krijg je daar 15 jaar later nog hulp bij? Materieel, moreel, adviserend, organisatorisch?
Op moreel en organisatorisch vlak krijg ik enorm veel hulp van mijn vrouw Denise, die haar werk opgaf om mij bij te staan. We proberen de taken zo goed mogelijk te verdelen en een degelijke planning op poten te zetten. Sinds 1994 beschikken we over meer dan 6000 milde schenkers. Daar zit een bonte verscheidenheid tussen van zowel gewone mensen en muziekliefhebbers als van topartiesten zoals een Bonnie Riatt of een Eric Clapton. Bonnie Riatt stort ons jaarlijks een vast bedrag. We krijgen ook veel naamloze giften, maar het is een continue aanboren naar nieuwe bronnen. Het is niet zo dat we als bedrijf op onze lauweren kunnen rusten en kunnen instaan voor onze eigen kosten. Dat is natuurlijk de droom van elk bedrijf. Maar we kennen wel een jaarlijkse groei. Onlangs kochten we een building in Hilsborough, in de buurt van Durham, North Carolina, zodat we alles meer kunnen centraliseren.

De artiesten hebben verschillende stijlen – Piedmontblues, gospel, dansmuziek, etnische folkmuziek - maar ook aparte temperamenten. Brengt dit soms geen chaos mee binnen het muzikale huishouden?
Soms wel, maar velen leefden een geïsoleerd bestaan, één van de gevolgen van hun oudere leeftijd. Wat we met de jaren ontdekt hebben is dat deze mensen het samenzijn in gemeenschap zeer op prijs stellen. Het schept een band : Adolphis kent Albert en Albert op zijn beurt kent Alabama Slim. Zo komen ze in contact met elkaar en onderhouden dit ook, al is het maar telefonisch. Ze zien er echt naar uit elkaar weer te zien om hun passie, de muziek, met elkaar te delen, zonder uitzicht op geldgewin of wat dan ook. Het haalt deze mensen uit hun isolement en geeft hen een doel in hun leven. Ook wanneer ik een nieuwe artiest ontdek staan ze te popelen om met hem kennis te maken.

Captain Luke en Macavine Hayes, waren of zijn nog buren en vrienden. Hoe ga je te werk om hen te vinden en wat meer is ..later een album op poten te zetten (“Outsider Lounge Music”).
Captain Luke was ik al tegengekomen op straat, maar het was Guitar Gabriel die me aan beide muzikanten voorstelde . Zij komen uit die “Drinkhouse” cultuur en ademen dit ook uit. Ik hou van dit soort muziek die nog niemand ontdekt had. Het duurde wel een paar jaar voordat we iets op plaat hadden, maar het loonde de moeite.

Pura Fé Crescioni staat toch ietwat apart, met haar etnische achtergrond, hoe wist jij haar te ontdekken?
Ze werd me voorgesteld door de grote folklorist Bill Farris en vertegenwoordigt de Indiaanse invloeden op de blues. Niet dat zij de enige Indiaanse artieste was, want zowel bij Charlie Patton, Scrapper Blackwell als Jimmy Hendrix stroomde Indiaans bloed door hun aderen, maar er werd nooit iets van vastgelegd. De blanke academici probeerden deze cultuur te ignoreren. Toen ik nog school liep vertelden ze ons dat er geen Indianen waren op de East-Coast, dus voor ons waren ze onbestaande. Door Pura Fé kijk ik nu naar deze muziek door een Indiaanse bril en kan ik de mensen duidelijk maken dat er wel veel Indianen waren en dat ze een nieuwe gemeenschap vormden met de zwarten.

Sommige van de artiesten slagen er in om succes te hebben en enigszins door te breken zoals John Dee Holeman en Pura Fe’. Bij anderen blijft het een eenmalig op plaat zetten. Leidt dit bij hen niet tot frustraties? Onrealistische verwachtingen?
Soms zijn er inderdaad veel onrealistische verwachtingen, waarmee men moeilijk kan omgaan. Dat ligt altijd moeilijk. Er zullen veel artiesten teleurgesteld zijn dat ze niet meekunnen op deze tournee. Je kan nu eenmaal niet alles voor iedereen doen. Soms zijn die keuzes wel hard, zowel voor mij als voor de artiest.

Hoe werkt dit eigenlijk? Van een quasi onbekende artiest een album uitbrengen en daarvoor interesse opwekken bij het brede publiek ? Is dit niet optornen tegen het vooroordeel dat de toekomst is weggelegd voor jonge artiesten?
De jonge artiesten kunnen nu zoveel leren op het internet. Toen ik begon had ik misschien 300 platen en ik dacht dat het veel was. Nu komen er sommigen op de proppen met 30000 platen. Dat is toch ongelooflijk. Als ik voor elke artiest een paar optredens geregeld krijg, daarom nog niet in het buitenland, en ze krijgen van ons hun eigen cd gratis, zonder kosten, dan hebben ze eindelijk, na soms vijftig, zestig jaar muziek spelen, hun eigen plaat. Dit doet in hun gemeenschap en hun familie hun aanzien en respect enorm stijgen. Zelfs deze kleine dingen doen enorm veel plezier. Ze krijgen meer aanzien bij hun kinderen, aan het benzinestation, noem maar op. Zo kunnen ze stap voor stap werken aan hun succes.

Wat betekent dit voor de zes artiesten om mee op tournee te gaan naar Europa en hier vandaag te staan?
Ze hebben een inkomen, veel prestige en ze krijgen een kans om hun ziel te delen met anderen, wat het belangrijkste is.

Kijk je zelf terug op frustraties inzake je taakstelling met de Stichting? Of draag je vooral herinneringen mee aan overwinningen.
Het is leven met voortdurende frustratie. Het is een permanente strijd om fondsen te verzamelen en om te gaan met allerhande volk. Ik ben een zakenman maar iemand die het vak geleerd heeft met vallen en opstaan. Ik ben echter trots dat ik dit mag doen en verder zetten. Het doel is wel dat ik het op een dag uit handen kan geven en dat het op zichzelf verder kan bestaan.

Ontmoet je veel kritiek op het feit de bluesartiesten een bepaalde leeftijd moeten hebben vooraleer jij ze benadert. Heb je bepaalde criteria, soepele of vaste principes.
Veel mensen vragen veel van mij. Ik steun soms ook wel heel belangrijke, jonge artiesten, zoals “Little Pink” Anderson, maar dat zijn uitzonderingen. We concentreren ons op de oudere artiesten die minder kansen krijgen en mensen met zeer lage inkomens, zelfs onder de 4000 USD per jaar, wat een verschrikkelijk armoedig bestaan betekent. Dus als mensen een job hebben, muziek spelen en toch mijn hulp opzoeken, dan kies ik voor de categorie van de kansarmen.

Als ik het goed inschat worden ook door uw echtgenote heel wat taken opgenomen. Zijn hier afspraken rond?
Elk jaar maken we een zakenplan op en zij neemt het grote deel van de boekhouding voor haar rekening en voelt zeer goed aan waar ik wat hulp kan gebruiken.

De Foundation Music Maker kan al lang niet meer als een kleinschalig project worden beschouwd. Moet je toch niet ergens een grens trekken?
Oude muzikanten hebben altijd bestaan en zullen altijd blijven bestaan, dus er zal altijd een behoefte blijven bestaan aan een soortgelijke organisatie als de onze. We proberen het zo ver te drijven als we kunnen want ik zou momenteel niet weten wat ik anders zou willen doen.

Zelf nooit zin gehad om een carrière als bluesartiest uit te bouwen? Of is de bijdrage aan het eerherstel van de oude zuiderse bluestraditie met zijn vertolkers je voldoende?
Mijn werk voor de Music Maker Foundation geeft me heel veel voldoening. Als frontman van een groep zou ik toch wat licht uitvallen. Moest ik de Foundation niet hebben, dan zou ik wel een goede gitarist kunnen zijn, maar meer op de achtergrond.

Als blanke muzikant/gitarist tussen al die oudere Afro-Amerikaanse artiesten leidt dit soms niet tot misverstanden.
Weet je, ik werk en leef al een heel groot deel van mijn leven met arme, zwarte artiesten. Het is meer een wisselwerking tussen blank en zwart, waar wij voor een mooie diverse noot zorgen in hun muziekcultuur.

Je zei ooit dat de bluesmuzikanten die je onder je vleugels neemt niet de tweede generatie bluespioniers zijn, maar dè blues zelf. Ergens begrijp ik dit, maar toegepast op enkele artiesten die hier vandaag optreden, kan je dit wat verduidelijken?
Ja, het is meer de vierde of de vijfde generatie. De eerste generatie bluesmannen werden geboren in 1895 en deze kerels hier, zoals Alabama Slim, komen uit de jaren dertig en zijn dus geen originele bluesartiesten. Maar het zijn wel originele artiesten die deze tradities verder zetten en in stand houden. Als folklorist is dat mijn job om dit vast te leggen. Eén van de grootste folkloristen Alan Loomax zei me ooit : “Als ik zeg dat het waar is, dan is het waar”. Het klinkt misschien pretentieus, maar als je zoals ik bezig bent met het ziften van cultuur om te zien wie we naar voorschuiven, dan krijg je automatisch een interpretatie van de waarheid door Tim Duffie. Maar iemand moet het doen natuurlijk.

In de jaren 1960 had je een Folk Revival waarbij vele bluespioniers van het eerste uur werden herontdekt. Acht je dit vandaag in de supergemoderniseerde tijd en Mega festivals nog opnieuw mogelijk?
Ik hoop dat van ganser harte. Zoiets is onvoorspelbaar. Wat er vandaag gebeurt en deze tournee van Music Maker door Europa is één van de meest opwindendste dingen die al lang geleden gebeurd zijn. Ook het werk dat DixieFrog Records heeft verwezenlijkt is immens. Niemand verkocht zoveel roots-bluesplaten in dertig jaar. In Europa hebben ze goed begrepen dat er naast de grote kanonnen ook nog ander interessant werk te beluisteren valt. We moeten tevreden zijn met de successen die we boeken, ook al zijn die soms klein.

En vooruitblikkend op de toekomst, heb je nog aspiraties waaraan anderen en ook wij kunnen bijdragen?
Iedereen kan meewerken als hij dat wenst. Musicmaker.org is een website die constant medewerkers zoekt en probeert aan te trekken. We hebben programma’s zoals The Record Club, waar je na een jaarlijkse storting van 100 USD vier cd’s krijgt gedurende datzelfde jaar. Alle beetjes helpen. Wij zijn continue op zoek naar fondsen, of het nu gaat om een kleine gift of om iemand die zijn erfenis overlaat aan de Foundation.

.

Tim, we volgen de Music Maker Relief Foundation op de voet en zullen al onze steun verlenen die binnen onze mogelijkheden ligt om uw organisatie met hart en ziel te steunen. We zijn u eeuwig dankbaar voor dit prachtig project en uw tomeloze inzet. We kijken halsreikend uit naar uw concert met Music Maker vanavond.

Blowfish , met dank aan Marcie voor de schitterende vragen.