NELL BRYDEN - V2 RECORDS BRUSSEL - 12/05/10 | ||||||||||
|
Nell Bryden, welkom in België. Weet je dat je hier in België dichter bij Brooklyn zit dan je ooit zou denken? De spreuk onder het wapenschild van België en van Brooklyn zijn dezelfde:”Eendracht maakt macht.” Echt waar? Ik ken het wapenschild van Brooklyn niet eens, maar weet wel dat Brooklyn gesticht is door Nederlanders, zoals New York. Dat is grappig. Daarvoor moet ik naar België komen om nog wat bij te leren over de geschiedenis van Brooklyn.
Nell, je werd geboren in een heel artistieke familie. Inderdaad, ik heb een heel kunstzinnige achtergrond. Mijn vader was een kunstschilder die thuis werkte in zijn atelier. Mijn moeder was net het tegenovergestelde. Zij was een klassieke zangeres en was weinig thuis omdat ze steeds op tournee was. Het grote deel van mijn opvoeding thuis was dus voor de rekening van mijn vader, die zijn zelfvertrouwen overzette op mij. Mijn moeder is ook een zeer charmant en muzikaal iemand . Ze kon overal optreden waar ze maar wilde en bleef op het podium tot ze bijna negen maanden zwanger was. Toen ze van mij bevallen was stond ze na één maand al terug op de bühne van Carnegy Hall. Ze nam nooit rust en troonde me zelfs mee naar elk optreden zodat ze borstvoeding kon geven. Ik lag daar te wiebelen in mijn wieg aan de zijkant op het podium, te luisteren naar de klassieke stukken van Hendell, Heiden, Mozart, Bach of Schubert. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat mijn gehoor en gevoel voor muziek daar zijn basis vond omdat ik onderbewust al die muziek over me heen kreeg. Muziek is altijd zeer natuurlijk bij me overgekomen. Het is mijn tweede natuur. Zelfs toen ik nog niet kon spreken zong ik al toonladders omdat ik, zoals ieder kind, mijn moeder wilde nadoen. In de kinderkribbe keken ze wel raar op omdat ik die toonladders al aframmelde voordat ik mijn eerste woordjes kon spreken. Mijn vader daarentegen was een heel gedisciplineerd iemand die zichzelf ertoe aanzette om te schilderen. Zolang er licht in de dag was zou hij geschilderd hebben. Hij was geen artiest die geïnspireerd opstaat, zich achter zijn ezel zet en begint te schilderen. Hij schilderde elke dag, of hij nu inspiratie had of niet, hij was steeds aan het werk. Voor mij waren mijn ouders het perfecte voorbeeld. Ze toonden me de passie voor de kunst, dat je er van kan leven en dat je er hard moet voor werken. Ik had er dus helemaal geen droombeeld van zoals velen die zichzelf al zien als een ster in hun wildste dromen. Voor mij was de keuze snel gemaakt dat ik iets met muziek ging doen, maar het moeilijkste in mijn geval was kiezen welk genre ik zou uitvoeren. Ik had al die verschillende achtergronden, waarvan ik allemaal even veel hield. Ik speelde cello gedurende twaalf jaar als kind en mijn droom was om operazangeres te worden, iets waarvoor ik spijtig genoeg de stem niet heb, maar wel enorm graag doe. Ik ben dol op Maria Callas en haar gepassioneerdheid. Hierna geraakte ik aan de jazz, waar Billy Holliday één van mijn grote voorbeelden was. Toen ontdekte ik de gitaar en ging er een nieuwe wereld voor me open. Omdat ik al over een goede basis beschikte met de cello leerde ik mijn gitaar vooral kennen als autodidact. Ik kreeg interesse in al die verschillende stijlen van Amerikaanse rootsmuziek en mijn reizen naar New Orleans en Nashville openden mijn ogen. Vooral in New Orleans vind je alle categorieën van muziek. Je kan er zowel jazz, blues, soul, bluegrass of latino muziek vinden en het is een smeltkroes van al deze verschillende stijlen. Voor mij was het altijd moeilijk om een label te plakken op mijn muziek, totdat ik naar Europa kwam, waar ze zeiden: “Oh, het is americana!”. Zo simpel was het. Iemand kan technisch nog zo perfect zijn, je kan niemand leren om vanuit zijn hart te spelen. Toen ik de reactie op de gezichten las van de U.S. soldaten waarvoor je optrad in Irak, was ik sprakeloos. Ik weet het, heel intens. Dat was tegelijkertijd een heel emotionele als een leerrijke ervaring. Ik heb echt veel geluk gehad. Muziek is als een paspoort voor mij geweest waardoor ik tot veel dingen toegang kreeg waarvan ik anders maar van zou kunnen dromen. Ik ben al op zoveel plaatsen geweest, heb enorm veel gereisd en ken een enorme vrijheid. Op de muziekconferentie “South By Southwest” in Austin, Texas, werd ik aangesproken door een legerkolonel die me zei dat ik voor de Amerikaanse troepen moest spelen in Irak, dat het echt iets voor mij zou zijn. Dit verwikkelde me in een tweestrijd, omdat Bush toen aan het bewind was en ik wilde absoluut niet als uithangbord dienen voor deze oorlog. Maar toen zei ik bij mezelf, zet die politiek opzij en denk aan de steun die je betekent voor de mensen ginder aan het front, waarvan er een heel deel gewoon hun job doen of hun dienstplicht vervullen. Ik dacht aan de geweldige kracht die muziek heeft om mensen te verenigen en aan de nieuwe mensen die ik daar zou ontmoeten. Amerika is zo immens groot dat je dikwijls nooit kennis maakt met mensen uit andere staten. Ik besloot dan maar naar Irak te gaan, waar ik mocht optreden op een vooruitgeschoven militaire basis aan het front. Ik werd er heengevoerd met een Black Hawk helikopter in het midden van de woestijn en bij de eerste noten Johnny Cash of Elvis Presley was ik bevriend met iedereen. Daar zit hem de verenigende kracht van muziek. Je ziet die soldaten dan plots niet meer als soldaten maar als gewone levende mensen. Suzan Rockefeller gaat er zelfs een film over maken omdat het de soldaten bekijkt vanuit een niet politieke hoek. Muziek kan zo’n grote steun betekenen voor het verwerken van posttraumatische stress. Ik maakte dit zelf in levende lijve mee tijdens de aanslagen van 9/11. Ik woon maar anderhalve kilometer van de plaats van de ramp en geloofde mijn eigen ogen niet toen ik die huilende mensen, vol stof, door de straten zag lopen. Ik was drie weken in emotionele shock bij de aanblik van deze onwezenlijke ervaring. Ik was compleet van de kaart bij de aanblik van al de gewonden en zat volledig emotioneel geblokkeerd. Ik kon mijn gevoelens niet uiten. Drie maanden later zat ik bij een vriend thuis en hoorde ik een cover van “Fisherman’s Blues” van The Waterboys met veel bluegrasselementen zoals Dobro en banjo. Deze akoestische uitvoering deed me in tranen uitbarsten en zorgde voor de ontlading voor al die opgekropte gevoelens. Het werkte veel beter dan een verplicht therapie of wat dan ook. Het was niet meer dan een song, maar het weekte wel bepaalde gevoelens los. Jaren later zat ik bij de troepen in Irak en zag dezelfde dingen gebeuren die ik persoonlijk meemaakte. Als je die volwassen mannen daar ziet zitten betraande ogen wordt je hartje wel heel klein hoor. Je werkte samen op je nieuwe album “What Does It Take” met de gerenommeerde producer David Kershenbaum. Waarom koos je precies hem eruit? David is vooral een man die met stemmen werkt en ik wilde, ongeacht wat we deden, trouw blijven aan dit concept. Het album maken verliep in een vreemd proces. Ik startte de opnames van het album in New Orleans, samen met John Hill, die ondertussen veel succes heeft gekend. We waren toen beiden nog kinderlijk onschuldig, geraakten blut en toen sloeg Katrina toe. Daar zat ik dan met de mastertapes en geen geld om ze op te nemen. Toen gebeurde er bijna een mirakel en vond ik dat schilderij bij mijn vader dat 300.000 dollar opbracht. Zo kon ik David Kershenbaum naar New York laten overvliegen om het album op te nemen. Ik kende heel veel geluk, want veel artiesten komen op een punt van doorbraak maar slagen dan in paniek door de vele onbeantwoorde vragen over de juiste aanpak. Succes is dikwijls meer beangstigend dan mislukking, want je staat op een punt dat je zoveel kan verliezen. Ik heb geluk gehad, want ik toerde zoveel. Soms speelde ik in bars waar er maar één persoon zat en die was dan nog naar de voetbal aan het kijken op tv. Dit gaf me echter het vertrouwen en de ervaring voor later, toen de kans zich voordeed om een sport hoger te klimmen op de ladder. Alles heeft toch niet met geluk te maken vind ik. Je nam je lot in eigen handen door nooit op te geven en vol overgave te geloven in jezelf. Anders zou je niet op zoek gegaan zijn naar financiële hulp en had je alles opgegeven. Weet je, het moment dat je begint te twijfelen ben je eigenlijk al verloren. Je mag de armen nooit laten zakken. Ik heb altijd gedroomd van een muzikale carrière. Als kind nam ik al mijn eigen nummers op, brandde die op cd en stichtte mijn eigen platenlabel. Ik ben onlangs die dingen nog tegengekomen als we de zolder van mijn moeder aan het opruimen waren. Zulke dromen geef je niet op. Je cover van je cd is mooi in retro stijl. Het doet me denken aan mijn jeugd toen ik naar de tv-serie van Doris Day keek. Had je liever in dat tijdperk geleefd? Nee hoor, de vrouwen waren toen helemaal niet zo onafhankelijk als nu. Als je terugkijkt naar de vrouwen uit de jaren vijftig die muziek maakten, wie hoor je daar nog van? Mannen zoals Johnny Cash of Elvis Presley daarentegen passeren nog regelmatig op de radio, maar naar een rockabillyvrouw zoals Janis Martin mag je lang wachten. Zelfs een immens groot talent zoals Patsy Cline had het toen zeer moeilijk om zich als vrouw te handhaven en door te breken. Ze mocht zelfs haar eigen muziek niet schrijven. Het tij begon slechts te keren vanaf de periode van Joni Mitchell. De muziek waardoor ik beïnvloed ben begon echter een generatie eerder. Zelfs de Woodstock generatie en de babyboomers werd een klassiek patroon voorgehouden van huisje, tuintje, kindje. Vandaag is echter alles mogelijk en staan de vensters wagenwijd open. Het is helemaal niet ongewoon meer vrouwen te ontmoeten zoals ik, die onafhankelijk zijn en alleen heel de wereld afreizen. Ik ging bijvoorbeeld in Ierland spelen met een tournee die ik zelf geboekt had, met enkel een gitaar en een koffer in mijn hand. Zoiets zou vroeger nooit mogelijk geweest zijn. Ik speelde er een tour van dertig dagen en vandaar ging het naar Nederland, Schotland en Engeland. Het leidde me naar plaatsen waar ik nooit voordien geweest was om er te slapen in het huis van vreemde mensen. Mijn enige hulp was het internet en dat is een enorme vooruitgang. Vroeger kon je alleen Amerikaanse muziek beluisteren via de militaire radio en nu zit je met en muisklik aan de andere kant van de wereld. Eén van mijn favorieten van de plaat is het donkere “Where The Pavement Ends”, een nummer over verkrachting. Ik ben gek van donkere en obscure teksten gedragen door een uptempo Johnny Cash ritme. De titel van het nummer haalt zijn oorsprong uit het einde van de bestraatte weg die ik nam wanneer ik van bij mijn moeder thuis, terug naar huis reed. Waar de weg overging in aarde stond een verkeersbord met “Pavement End ” en vlak erbij stond een groot wit, vervallen huis. Het zag er echt lamentabel uit en ik fantaseerde over een vrouw die er opgesloten zat en vastzat in deze kleine stad, net het tegenovergestelde van mij. Ik heb veel geluk gehad in mijn leven en heel de wereld gezien, maar als je naar de kruispunten in je leven kijkt liggen de verschillen veel korter bij elkaar en is het dikwijls een kwestie van meeval kennen. Je hebt nog zo een prachtig, vergelijkbaar nummer op je cd staan: “Only Live I Know”. Ik was naar New Orleans afgezakt om songs te schrijven. Ik zat al negen uur aan één stuk te werken en had totaal geen inspiratie. Ik slaagde er slechts in één slecht lied te schrijven over een geest en het trok echt op niets. Ik besloot om me wat te ontspannen en een biertje te gaan drinken in een bar. Ik was alleen op pad en dan leg je vlugger contact met andere mensen. Ik zag een vrouw aan de toog zitten die de ene whisky na de andere bestelde. Ze vertelde me haar verhaal over hoe ze haar man en haar zoon verliet op vakantie, zonder enig bericht na te laten. Daar kwam mijn inspiratie. Ik maakte de bedenking dat het misschien wel de arme man was die achterbleef met zijn kind die deze song verdiende. Ik hou van die verhalende songs, zoals in country. Wanneer mensen de naam country horen associëren ze die dadelijk met Nashville, Shania Twain of Faith Hill. Dat zijn niet de mensen die mij interesseren. Ik ga voor Johnny Cash en Bob Dylan, omdat ze in hun songs meer oog hebben voor het verhaal en het karakter van de personages, die dikwijls handelen over de underdog en over verhalen die het verdienen verteld te worden. Het succes van country ligt hem dikwijls in het feit dat je mensen in je tekst confronteert met gevoelens of situaties die ze zelf beleefden, maar moeilijk kunnen uiten. “Not Like Loving You” is daar een mooi voorbeeld van. Oei, dat is een autobiografische song. Ik heb liefdes in mijn leven gekend, en zeker één ervan, waarvan je kon zeggen dit is niet meer gezond. Je stapt er dan uit voor je eigen goed, maar eigenaardig genoeg vind je nooit meer dezelfde intensiteit terug. Je hart zal er nooit meer van recupereren. Je versmelt zoveel verschillende stijlen op dit album, gaande van blues tot country, rockabilly, jazz, soul, dixie, folk of bluegrass. Ik vind je het beste in de songs die de drive hebben van een Dylan op “Blonde On Blonde”, zoals “Second Time Around” en het meer gospel beïnvloede “What Does It Take”. Heb je een persoonlijke voorkeur qua stijl? Vooreerst dank je wel voor dit enorme compliment. Ik denk niet dat ik één stijl naar voor kan schuiven die ik liever uitvoer, maar wat ik wel belangrijk vind is het feit of ik het kan zingen. Heb ik er plezier aan om dit te zingen of kan ik hier een overtuigende stem inleggen? Daarom zal ik ook nooit heavy metal doen of superpop. Ik heb dat ooit geprobeerd, maar nee hoor. Zie je Nell Bryden al latino muziek zingen? Je moet iets zingen dat bij het timbre van je stem past en dat je zelf graag doet. Ik was ooit jazz-zangeres en schreef zelfs mijn eigen nummers. Maar jazz is zo strikt afgelijnd binnen bepaalde standaards, dat men constant mijn teksten en mijn muziek zat bij te schaven alsof ik heiligschennis pleegde. Nell, wat is je grootste wens voor de toekomst? Meer van hetgeen wat ik tot nu gedaan heb, maar dan op een grotere schaal. Natuurlijk heb ik de persoonlijke ambitie om niets anders te doen dan muziek te maken voor de rest van mijn leven en te genieten van mijn pensioen zonder financiële zorgen. Ik zou echt een klassieker van een album willen maken, waarin iedereen iets kan van opsteken. Wie weet, ik ben van nature een songwriter en zou me toch nooit in een andere job kunnen thuis voelen. Nell, dat hoor je bij de eerste beluistering van je album. Je muziek komt uit je hart en je ziel. Bedankt voor dit fijne gesprek en zeker om voor onze lezers twee nummers live te willen spelen. Je koos voor “Not Like Loving You” en “Second Time Around”. Dit wordt genieten. Blowfish
|