|
King Dalton is nog een relatief jonge groep in het Belgische muziekfirmament. De groep rond broederpaar Pieter en Jonas De Meester heeft heel wat in haar mars, en dat bewijzen ze met hun tweede album 'Thilda'. Daarin mixen ze folk met blues, Afrikaanse ritmes, funk, rock en een toefje electronica. Meer kan u in onze recensie lezen . Het was dus hoogdringend tijd om samen te zitten om beide heren voor een aangename babbel. En waar beter dan een terrasje van een Gents café?
.jpg)
Waarom hebben jullie het nieuwe album 'Thilda' in Kalmthout opgenomen? En hoe zijn jullie daar terechtgekomen?
Pieter: Normaalgezien huur je een studio af, en dan kan je een dag, een week of een maand daar zitten. Je tijd daar is gelimiteerd, en je hebt een bevangen gevoel. We zochten dus een plek waar we konden samenwonen, om de muziek te laten komen op het moment dat het komt.
Jonas: Om muzikaal alles te laten groeien.
Pieter: Dat huis stond al even leeg. De dochter van de eigenaar is een buurvrouw van Jorunn. We hebben een hele studio gemaakt, en we hadden dus ook de vrijheid om 's nachts op te nemen, als we een idee hadden. Dat was een zalige tijd.
Jonas: We hadden die periode speciaal gereserveerd voor de groep, we zaten daar in quarantaine. Het was super om te zien hoe je naar elkaar toegroeit, zowel op muzikaal als persoonlijk vlak.
Hebben jullie alle opname apparatuur ook naar ginder gesleurd?
Pieter: Inderdaad, het huis werd een soort van fabriek, een muzieklaboratorium. Beneden was de controlekamer, en boven namen we op. Ondertussen waren we ook bezig met de muziek voor de VRT-serie 'Tom&Harry', en daarvoor hadden we een aparte kamer, zodat we gemakkelijker de knop konden omdraaien. We wilden met die opnames in het huis echt terugkeren naar de bron, als je tussendoor vlug vlug moet repeteren of opnemen, dan gaat dat niet.
Jonas: Pieter maakt normaal altijd een schets van de nummers, en doordat we nu samenhokten, konden we nummer per nummer aanpakken. Het was fantastisch om dat samen te doen en effectief door te werken tot het af was.
En als je iemand wakker maakte om op te nemen, gaf dat geen problemen?
Pieter: Dat kon wel eens gebeuren, maar we konden dat dat compenseren door iemand op andere momenten met rust te laten.
Ik vroeg me ook af hoe Jorunn dat zo verging, met 4 mannen in 1 huis.
Pieter: Ja, al dat testosteron, dat zal niet altijd gemakkelijk geweest zijn. Maar Jorunn is een sterke vrouw, ze laat zich zeker niet doen.
Sommige songs lopen door, zoals '1600/A little meditation' en 'Wishing Well/When the bad is gone'. Hebben jullie alles in één take opgenomen?
Pieter: Nee, dat is achteraf gedaan. Maar we doen dat live wel, we proberen gewoon door te spelen, om in onze wereld te blijven. Als je stopt kan dat aanvoelen als een zeepbel die doorprikt wordt. Maar we hebben inderdaad bepaalde songs op de plaat laten doorlopen, omdat het de bedoeling is dat de luisteraar doorluistert, het is één verhaal voor ons.
Waarom zelf producen? Omdat je dan alles 100% in handen hebt?
Pieter: Helemaal in het begin gingen Jonas en ik King Dalton met ons tweetjes doen, en Tomas zou enkel producen. Maar het begon te kriebelen, en dus kwam hij ook bij de groep. Al mijn schetsen gaan wel door zijn filter en dan vullen de anderen dat aan, ieder in zijn of haar stijl. Maar Tomas heeft wel de meeste ervaring, we hebben veel van hem geleerd. Door zo intens samen te werken, wordt de plaat ook beter.
Jonas: Tomas heeft ook een beter zicht op wat het resultaat zou moeten zijn.
Jullie worden al eens omschreven als een 'folk'groep, maar kunnen jullie zich daar in vinden?
Pieter: We komen inderdaad uit die richting, maar ondertussen zijn we wel volwassener geworden en luisteren we ook naar andere muziek, onze radar staat 360° open.
Jonas: Ik hoop dat je er nog wel folky dingen kan uithalen. Maar elk lid van de groep heeft zijn aandeel in ons geluid, dus er zit van alles in.
Denken jullie dat folk anno 2015 nog kan?
Pieter: Absoluut, muziek met viool en doedelzak kan nog zeer genietbaar zijn. Wij zitten ondertussen wel al een paar stappen verder, we hebben onszelf gevonden met deze plaat. Bij de eerste plaat stond alles nog open, dat was een verzameling van songs waar 2 jaar over gegaan is, en nu zijn alle nummers geschreven op een periode van 9 maand.
Waar haal je de inspiratie voor de teksten? Gebruik je veeleer beelden of heb je vooraf al een verhaal in gedachten?
Pieter: Niet echt, ik merk het meestal pas achteraf. Je kan over alles zingen, over een tas en een koekje die aan het babbelen zijn. Ik vind het tof om dingen tot leven te brengen. Maar er zit wel een rode draad in mijn teksten: willen weggaan, of het verlangen om ergens te zijn. Wij zijn constant op de baan, en dan komen zo'n dingen al eens naar boven. Ik denk dat mijn teksten fragmentarisch genoeg zijn zodat iedereen er wel iets kan in vinden. Ik ben gelukkig als ook de teksten de mensen raken, niet alleen de muziek.
Er is eigenlijk maar een 'echt' verhaal, en dat is '1600'.
Pieter: Dat is inderdaad het enige lied met een verhaal. Ik had ervoor wat naar Twin Peaks zitten kijken, en het beeld van een meisje in het donker, en je weet niet wat er aan de hand is, dat bleef bij mij hangen.
Er zit wel een zekere weemoedigheid in bepaalde nummers. Ligt dat in jullie karakter?
Jonas: Ik vermoed dat dat ook wel de sfeer is waarin we de plaat hebben opgenomen.
Pieter: En de melancholie tussen de verschillende personen. Het was ook winter, en we hadden er niet bij stilgestaan dat er geen verwarming was in het huis. Dus hadden we wat elektrische vuurtjes meegenomen, en dan wordt het al vlug 'romantischer'.
Op 'Silver Spoon' gaan jullie dan weer geweldig te keer.
Jonas: Dat moest er ook eens uit, vooral live is dat fantastisch nummer om te brengen.
Pieter: Dat was ook het zalige in het huis, je had tijd om ervoor te zorgen dat de sfeer goed zat. Bijvoorbeeld bij 'Wishing Well', wat een trager nummer is, staken we wat kaarsjes aan, en maakten we dat alles rustig werd rond ons. Terwijl bij 'Silver Spoon', dat was een wat wildere avond, het was volle maan. Je goed laten gaan, dat kan echt helend zijn.
Wie is de grootste Morphine-fan in de groep?
Pieter: Wij hebben die leren kennen via Tomas, want hij heeft de zanger nog gekend. En toen ik Morphine voor de eerste keer hoorde, was ik echt weggeblazen. Ik ben direct een baritonsax gaan kopen, ook al speelde ik toen al altsax.
Jonas: We hebben ook een grote liefde voor JJ Cale, maar Morphine is wel degelijk aanwezig in onze muziek.
Zijn er nog andere belangrijke invloeden?
Pieter: Captain Beefheart, Zappa. Maar ook iemand als Stromae vinden wij supercool, qua electronica is dat heel straf. Want ik zit ook wat in het electronicawereldje, en dat is een totaal andere wereld. Onbewust neem je al die invloeden mee in je eigen muziek. En ritme is wel echt wel belangrijk voor ons.
'Revolution' heeft een hoog Zita Swoon-feel. Pieter, ik vermoed dat ik niet de eerste ben die aanhaalt dat je stemtimbre daar bepalend in is?
Pieter: Nee, maar ik vind dat geen probleem, eerder een compliment. Je zoekt sowieso een referentie in je werk, en dan ben ik blij dat Stef Kamil Carlens die referentie is. Maar ik ben wel nog altijd zoekende wat mijn stem betreft, ik probeer al eens wat lager te zingen.
Jonas: Op de tweede plaat zing je wel anders, allez, dat is mijn idee als neutraal persoon (lacht).
'When the bad is gone' en 'Hunter's moon' hebben schone Afrikaans aandoende ritmes. Wiens idee was dat?
Pieter: Dat komt van Tomas, maar doorheen de jaren heeft hij ons zo geïndoctrineerd, dat wij daar nu ook door gebeten zijn. Zoals bijvoorbeeld Tinariwen, daar zijn we helemaal zot van. Maar we hebben geluk in King Dalton: we zijn allemaal verschillende muzikanten, met onze verschillende smaken en invloeden, een stelletje ongeregeld soms, en toch werkt het perfect.
Ik heb ergens gelezen dat jullie vinden dat jullie songs niet echt radiovriendelijk zijn.
Pieter: Ik heb dat ook gelezen, maar ik denk dat dat verkeerd begrepen was, want ik vind dat eigenlijk wel. We worden wel nog niet echt veel gedraaid, maar het is niet zo dat we speciaal voor de radio muziek gaan maken. We maken muziek voor de mensen, en die mensen luisteren al eens naar de radio.
Is radio nog wel een must?
Pieter: Airplay is nog steeds belangrijk, mensen die muziek horen op een festival, horen dat ook wel graag op de radio. Maar je creativiteit mag je niet afstemmen op wat op de radio gedraaid wordt, je moet je eigen ding doen.
Tot slot, wat zijn de concertplannen voor de toekomst?
Pieter: De markt staat open voor ons, we zijn zeker geïnteresseerd om in het buitenland te spelen, want we zijn meer een liveband dan een studioband. We spelen nu al in Nederland, maar daar mag gerust Frankrijk en de rest van Europa bijkomen. The sky is the limit!
Kathy Van Peteghem

|