TOM DE SMET EN FELIX HUYBRECHTS OVER "LUCHTSCHIPPERS, WERELDSTERREN EN WEEKENDHIPPIES" - ANTWERPEN - 20/11/15

Artiest info
website  
 

Recensie - LUCHTSCHIPPERS, WERELDSTERREN EN WEEKENDHIPPIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We hadden het over dit boek al enkele weken geleden, in onze recensiekolommen, maar, vermits we ook wel in beetje nostalgisch aangelegd zijn, vonden we dat er nog wat meer over dat boek gezegd mocht worden en dus trokken we op een ongelooflijke slecht weernamiddag naar de Antwerpse Melkmarkt, waar we afgesproken hadden met de twee Heren, die dit boek maakten. En zie, ze kwamen nog opdagen ook en toen ontrolde zich het hierna volgende gesprek:

Ik moet mij, bij wijze van intro, in beetje excuseren tegenover jou, Tom, omdat ik in mijn recensie nogal veel de aandacht op Felix gelegd heb, terwijl dit, zo zegt hij mij, in simpel geval van 50/50-verdeling was. Bij deze dus.
Maar wat brengt twee drukbezette mensen ertoe, dit soort boek te gaan schrijven?

Tom: We hebben elkaar leren kennen toen ik nog voor Gazet van Antwerpen werkte en ik maakte toen een reeks over de muziekgeschiedenis van Antwerpen. De marketingafdeling van de krant koppelde aan die reeks het voornemen om de eerste LP van Ferre Grignard heruit te geven en zo zijn we bij Felix aanbeland. Die samenwerking beviel ons beiden prima en in de nawerking daarvan, zijn de eerste prille plannen gesmeed om “iets” te doen rond de Antwerpse muziekscene. We wisten toen absoluut nog niet dat we rond dit café zouden gaan werken, maar plots doken de geruchten op dat De Muze de deuren zou moeten sluiten  en beseften wij dat we al de fantastische verhalen die over dit café de ronde doen en deden, moesten vastleggen en bewaren voor het nageslacht. Uiteindelijk is De Muze weliswaar opengebleven, maar de verhalen zijn niet veranderd en verdienen gehoord en gelezen te worden en dus is er, zowat in jaar na de geruchten over de sluiting, nu het boek gekomen.
Felix:We beschikten over zodanig veel, al dan niet elkaar overlappend, materiaal, dat we gemakkelijk in boek van 400 pagina's hadden kunnen maken en ik kom nog wel wekelijks iemand tegen die, nu het boek er is, komt zeggen dat hij ook wel in verhaal te vertellen had en dus geïnterviewd had willen worden.
Wat we als ultieme motivatie ervaarden, was toch wel de vrij algemene vaststelling dat het verhaal van De Muze, nog altijd heel sterk leeft bij minstens één generatie. Op zich is dat niet zo verwonderlijk: De Muze was een soort “alternatief cultureel centrum” -de term zelf bestond nog niet eens- waar dan ook nog eens een stevige pint verzet werd en dat soort vaststellingen draagt natuurlijk bij tot de vorming van mythes en legendes....

Hebben jullie zelf één of andere binding met dit huis? Of was het puur op grond van de noodzaak om het verhaal ervan te vertellen, dat je er uiteindelijk aan begonnen bent?

Felix:Ik ben van 1963, en dus eigenlijk te jong om de begindagen meegemaakt te hebben, maar ik kwam hier wel al toen ik 15 of 16 jaar was en je nog de “oude”, vuile Muze had, met haar volgekliederde muren en haar heel apart sfeertje.
Tom: ik ben nog tien jaar jonger, maar ik heb in Antwerpen gestudeerd en ik woon hier al lang. De gloriejaren heb ik dus niet zelf meegemaakt, maar op de ene of andere manier, is De Muze toch altijd een soort instituut gebleven: ik kwam hier als student en ook vandaag nog, is De Muze een café dat heel laat openblijft en waar bepaalde mensen elkaar als vanzelf tegenkomen. Een journalist als ik, begon zijn avondje doorzakken na een late shift, weliswaar elders, maar heel vaak eindigde het hier. Dat is een van de redenen dat ik, toen het nieuws over de op handen zijnde sluiting, luider en luider begon te weerklinken, vond dat ik met de geschiedenis van dit café iets moest doen:dit is een deel van mijn leven, ik heb hier een band mee en dat is op zich al voldoende om er aan te beginnen. Er waren links en rechts wel kleine dingen over De Muze verschenen, maar “het grote verhaal” werd nooit te boek gesteld en we vonden dat we daar iets moesten aan doen.

Als ik dat goed begrijp, is dit een beetje een positieve en een negatieve motivatie tegelijk?

Jawel, maar ook meer algemeen kun je alleen maar vaststellen dat er bedroevend weinig geschreven is over de Antwerpse kunstscene. Er is links of rechts wel een scriptie verschenen over delen van die scene, maar een echt boek is er bij ons weten niet.

Daar wou ik het net over hebben, Tom: je zei daarnet dat je voor GvA in reeks over de rockscene gemaakt hebt. Is dit boek dan misschien een begin of een volgende stap in iets wat er misschien nog zit aan te komen?

Goh, we hebben wel in paar ideetjes, maar meer dag “vage plannen” zou ik dat momenteel nog niet noemen. Eerst de respons op dit boek maar even afwachten.

Je zei ook dat je heel veel mensen had kunnen interviewen en geïnterviewd hebt, maar hoe ben je uiteindelijk gaan selecteren wat er in het boek kwam of niet?

Het spreekt vanzelf dat we bij het begin begonnen zijn en dus bij Tone Pauwels uitkwamen. Van daaruit ging het allemaal heel organisch: wij hadden met hem meerdere gesprekken en als vanzelf gaf hij ons dan contactnummers of coördinaten door van mensen die, naar zijn gevoel of in zijn herinnering, meer konden weten over bepaalde dingen die tijdens die gesprekken aan bod waren gekomen. En zo rol ja van het ene gesprek in het andere. Natuurlijk: een aantal sleutelfiguren uit de beginperiode zijn niet meer onder ons of hebben wat problemen met hun geheugen, maar toch: aan directe bronnen is er geen gebrek en in totaal hebben we zo'n 45 mensen geïnterviewd, wat ruimschoots voldoende stof opleverde voor een boek dat, naar ons gevoel, boeiend genoeg kon zijn. “Boeiend” betekende voor ons: een vlot leesbaar boek, geen academisch werk, maar een boek dat, voor een breed publiek, “het” verhaal van De Muze toegankelijk maakt. Dat is bijvoorbeeld de reden waarom we geen apart hoofdstuk aan Wannes Van de Velde of Fred Bervoets gewijd hebben: over die mensen en hun kunst, is al redelijk wat gepubliceerd en wij wilden ons tot de iets minder bekende verhalen beperken en tegelijk voor een goeie mix zorgen.
Voor veel mensen is De Muze synoniem voor “muziek”, wat heel begrijpelijk is, maar ook mensen als Bervoets en bv. Panamarenko of  Ann Saelens of meer dan één schrijver of dichter, hebben toch wel flink meegeschreven aan het verhaal van De Muze en dat is bij heel veel mensen veel minder bekend..We wilden ook die verhalen kwijt, al blijft het muzikale datgene wat ons, vanuit ons beider beroep, het meest interesseerde.

Jullie hebben er net een signeersessie op de Boekenbeurs op zitten en dus heb je wellicht al een beetje in zicht op de cijfers: slaat het boek in beetje aan, denk je?

Tom: De uitgever is alleszins tevreden tot nu toe, alle verhoudingen in acht genomen. Dit is een nicheboek en daar zul je er nooit duizenden tegelijk van verkopen. We zullen ook nooit in de Top-10 geraken, maar toch, we hebben het gevoel dat heel wat mensen, die hier een deel van hun jeugd of van de rest van hun leven doorgebracht hebben, interesse vertonen in dit boek; De uitgever kan vergelijken en hij zegt ons dat we wellicht zullen uitverkopen. Een tweede druk zou heel mooi zijn en dat het boek in De Muze zelf te koop is, helpt natuurlijk ook, plus het feit dat er in CD bijzit: de heruitgave van een LP, die je alleen nog voor heel veel geld op platenbeurzen kunt aantreffen. Dus ja, we zien het wel zitten

Toen mijn dochter dit boek op mijn bureau zag liggen, zei ze, enigszins schamper: “De Muze, da's toch een legende? Lààt dat toch zo, daar hoef je geen boek over te schrijven”. Ik neem aan dat je het daar niét mee eens bent?
Felix: natuurlijk vinden en weten wij ook dat je dit verhaal ook in de hoofden van de mensen moet laten leven, maar je kunt niet om de vaststelling heen dat er vandaag nood is aan een boek als dit, waarin precies beschreven wordt waarom dit Café een Legende geworden is. Wij hebben inzicht willen geven in  de manier waarop dit Café zo van andere verschilt en waarom het verhaal nog altijd leeft in de hoofden van zoveel mensen. Ik begrijp de opmerking dus wel, maar precies door onze aanpak, hebben we daarop geanticipeerd: we hebben het verhaal laten vertellen door een aantal mensen die De Muze van bij het begin hebben meegemaakt en die dus het beste een inzicht konden verschaffen in de tijdsgeest van toen.
Tom: Dit is het verhaal van de mensen van toen geworden, waarbij wij gebruik gemaakt hebben van onze jeugdige leeftijd en van de intussen verstreken jaren, om een paar mythes de wereld uit te helpen, zoals bijvoorbeeld die rond Jimi Hendrix, of over hoeveel volk hier wel was toen John Lee Hooker hier speelde. Los daarvan: het feit op zich, dat een apart café als dit, met ups en downs, erin slaagt meer dan vijftig jaar te blijven bestaan, is voor ons al een voldoende reden om er dit boek aan te wijden. Dit café is het ultieme bewijs van het adagium dat zegt dat je, als je maar lang genoeg hetzelfde blijft doen, je om de zoveel jaren weer hip wordt. Hoeveel cafés uit jouw jeugd, zijn er, die vandaag nog bestaan? Dat zullen er maar heel weinig zijn. Wel, De Muze is er nog en dat is op zich al merkwaardig genoeg/

Dat De Muze, zoals je in je boek zelf aangeeft, een soort “vrijplaats” was, waar heel veel kon, heeft dat misschien ook bijgedragen tot het overleven ervan? Ik bedoel maar: een café, dat de naam heeft dat de politie er elke dag voor de deur staat, daar wil élke jonge mens toch wel eens naar binnen?

Felix: ik denk dat de reputatie van De Muze bij de lokale overheid de realiteit serieus overtrof. We hoorden ook tijdens onze interviews meermaals vertellen over de legendes die de ronde deden en die er, samengevat, op neerkwamen dat hier zowat àlles mocht en kon en gedaan werd, terwijl uit de feiten blijkt dat de uitbaters van de eerste jaren, echt wel hun best deden om de dingen een beetje binnen de perken te houden. Dàt De Muze bij voorbeeld een jazzcafé geworden is, is daarvan het beste bewijs. Dat was in tegenzet op wat uitspattingen, die aan de punk- en new waveperiode verbonden waren en zwaar drugsgerelateerd waren. Daarmee wilden de uitbaters niks van doen hebben en dus kozen ze resoluut voor een jazzcafé, precies omdat dat een ander soort mensen aantrekt.

Denk je dat een café als dit, in het Antwerpen van vandaag, nog zou kùnnen starten?

Moeilijk te zeggen, maar je moet de dingen zien, zoals ze gegaan zijn: toen hier gestart werd, hadden die mensen simpelweg niks. Ze schraapten wat geld bijeen om de huur te betalen, ze hadden niet eens een licentie -als je vandaag met een zaak als deze wil starten, moet je wellicht twintig vergunningen hebben, de brandweer komt keuren, allerhande inspecties moeten hun werk doen en de kans dat je vandaag op dezelfde manier opengaat, is zo goed als onbestaande. Daarbij komt dat het klimaat helemaal anders is: toen had je aan de ene kant de bourgeoisie en je had de alternatieve scene. Die laatste zat hier in de omgeving en beide groepen kwamen elkaar nauwelijks tegen. Vandaag zijn de dingen veel meer verspreid: de alternatieve scene valt in tientallen subgroepjes uiteen, die, elk op hun eigen terrein, Internet inbegrepen, naast elkaar bezig zijn en elk in hun eigen niche actief blijven, zonder de grenzen daarvan te overschrijden. De Muze was anders: hier vond de hele alternatieve scene elkaar, omdat tenminste duidelijk was, wie de “vijand” was: de bourgeois, waartegen ze zich allemaal afzetten en waarmee ze op geen enkele manier geassocieerd wilden worden. Nu is de concurrentie veel groter en is de aandacht veel meer versnipperd. De Muze was dus een kind van haar tijd, maar dan wel een kind dat intussen 51 jaar geworden is.

Is er, volgens jullie, een reden waarom in uniek café als De Muze uitgerekend in Antwerpen ontstaan is en bijvoorbeeld niet in Brussel of Gent? Los van het feit dat Antwerpen natuurlijk de hoofdstad van de wereld is...

Felix: bewijzen kan ik dat niet, maar ik heb het gevoel dat onze ligging, redelijk dicht bij Nederland en onderweg naar Amsterdam, er iets mee te maken heeft, net als het feit dat we hier een behoorlijk grote haven hebben, iets wat sowieso het venster op De Wereld, een ietsje groter maakt.
In Brussel had je in de jaren '60 weliswaar in heel grote muziekscene, maar verder is mij redelijk weinig bekend over plaatsen waar andere kunstenaars elkaar vonden. Antwerpen had het allemaal. Toen al (lacht...)
Tom: volgens mij is het ook zo dat, zodra er een paar mensen bijeen zijn die de boel aanzwengelen, zij anderen meetrekken. Het zou best wel eens kunnen, dat, geheel toevallig, Antwerpen net die plaats was, waar die paar noodzakelijke aanzwengelaars op hetzelfde moment samen kwamen. Ik denk nu bijvoorbeeld aan iemand als Louis De Vries: zijn rol kun je nauwelijks overschatten. Hij was de man -de jongen, nog, eigenlijk-, die, vanuit de keuken van z'n ouderlijk huis, al die grote namen naar Antwerpen wist te halen. Daardoor begonnen artiesten van hier zich te realiseren dat zij ook wel iets konden betekenen en op die manier ontstond er hier een hele scene, waarvan een Ferre Grignard de meest bekende is, maar die ook anderen inspireerde. De artiesten die op de Muze-LP staan, zoals een Wannes, maar ook in Lode De Ceuster of Jan De Wilde, zijn daar het bewijs van.
Felix: ook hier speelt de veranderde tijdsgeest een rol: muziek is een product geworden, waaraan in grote economische waarde toegekend wordt. Als je vandaag een Grote Naam naar hier wil halen, dan moet je om te beginnen al een bankgarantie kunnen voorleggen. De riders beslaan tientallen pagina's en je moet, voor een beetje Amerikaanse naam, via tenminste twee boekingskantoren passeren. In die tijd volstond de nodige lef en een goed verhaal....

Als jullie één ding zouden moeten kiezen uit de immense stapel informatie, die je bijeen gehaald hebt tijdens het werken aan dit boek, één ding waarvan je zegt: “dit had ik nooit willen missen”, wat zou dat dan zijn?

Felix: ik vond het allemaal boeiend eigenlijk, maar persoonlijk vind ik -en Tone Pauwels verwoordde dat mooi- dat De Muze met heel veel dingen heel snel op de bal speelde. Dit café en zijn bezoekers hadden het vernuft en het vermogen om heel snel de tijdsgeest op te pikken en ermee aan de slag te gaan. De vrijheid der geesten moet enorm geweest zijn, dat quasi spontane ingaan tegen de clerus, tegen de heersende klasse, dat gevoel van”de boom in, wij doen niét met jullie systeem mee”.
Tom: voor mij -en dat kan ik niet genoeg benadrukken- is het inzage krijgen in de verhalen, in combinatie met het prachtige beeldmateriaal dat we ter beschikking kregen, het mooiste dat ik uit dit werk onthoud. We konden bijvoorbeeld gebruik maken van heel veel materiaal van de  fotograaf Raoul Van Den Boom, een man die de gave scheen te bezitten om werkelijk overal bij te zijn, waar er iets te gebeuren stond. Hij was ook de man die onder alle omstandigheden letterlijk nuchter bleef en daarnaast keihard werkte, wat hem toeliet werkelijk bijna overal te zijn. Nu, we kregen ook ander prachtig materiaal onder ogen en ter beschikking: sommige archieven zijn voor ons opengegaan en dààr sommige dingen van kunnen delen, dat was voor mij één van de redenen om aan dit boek te beginnen. Ik ben dus heel blij dat dat allemaal gelukt is: de affiches, die we kunnen tonen, de lidkaarten, toegangskaartjes...allemaal dingen waar nog maar weinig mensen echt zicht op hadden, dat hebben we nu allemaal veel bereikbaarder kunnen maken. Je mag niet vergeten dat lang niet iedereen een fototoestel bezat, toen. Je mag niet vergeten dat de mensen van de beginjaren het lang niet allemaal even belangrijk vonden de dingen te bewaren: je maakte de dingen mee en dat was dat. Ik ben dus heel blij dat er hier en daar nog wat materiaal naar boven is gekomen bij lokale antiquairs en bij een paar jonge mensen, die dat beeldmateriaal zelf zijn beginnen te verzamelen. Eén van de vroegere uitbaters heeft me gezegd dat hij spijt heeft dat hij niet vaker en niet méér foto's nam, maar dat is nu eenmaal hoe de dingen lopen: hier gebeurde wellicht zoveel en zo onverwachts, dat je per definitie zaken mist...Natuurlijk: dat er geen beeldmateriaal te vinden is van een optreden als dat van John Lee Hooker hier, blijft doodjammer. Dat moet dan één van de zeldzame keren geweest zijn, dat Raoul niet op de afspraak was (lacht). Van Memphis Slim hebben we met veel moeite enkele nooit eerder gepubliceerde foto's kunnen vinden en we zijn dus erg trots dat die nu wel in het boek staan. Je moet ook rekenen: de kranten van toen, dat was tekst, tekst en nog eens tekst. Die hadden niet de gewoonte met de reporter een fotograaf mee te sturen. Ook dat vonden we opvallend: er is best wel wat over de (activiteiten in) De Muze geschreven en, een uitzondering niet te na gesproken, was dat allemaal vrij positief. We hadden eigenlijk verwacht dat dat anders zou zijn, maar de algemene teneur was: “'t zijn wat ongewone en opvallende jongeren die daar hun ding doen, maar ze doen niemand kwaad”.

Ik heb nog een wat meer algemene vraag: waar komt bij jullie je fascinatie voor het verleden vandaan? Ik bedoel maar, Felix: jij hébt duidelijk wat met het verleden en van Tom blijkt dat nu ook.

Felix:ik ben, echt waar, een mislukte archeologiestudent, ik houd makkelijk dingen bij en ik vind het plezant om dingen terug op te diepen. Toen ik dus het vorige deel van mijn professionele carrière afsloot, was het moment gekomen om die passie om te zetten in een nieuw hoofdstuk van mijn beroepsleven. Ik probeer wel mijn heruitgaven te richten op die muziek, die ook vandaag nog genietbaar zijn. In de States bestaat dat al veertig jaar, maar hier bij ons was er niks. Vandaar dus. Plus de ergernis, die de mijne was bij wat je op de radio hoort: het kan toch niet zo zijn, dat je hooguit vijf of zes nummers uit de sixties overhoudt en die telkens weer programmeert...ik wilde een steentje proberen te verleggen en aantonen dat The Pebbles méér zijn dan “Seven Horses In The Sky”...
Tom: ik ben journalist en dus in verhalen geïnteresseerd en dus kom ja als vanzelf bij het verleden uit. De verhalen liggen voor het oprapen, maar je moet ze willen zien. Ik had bv. deze zomer het genoegen Lemmy te mogen interviewen. Die kerel is vijftig jaar muziekgeschiedenis, daar heb je vanzelf een verhaal “met vlees aan”. Er is een parallel tussen zo iemand en dit café: die doen al vijftig jaar hun eigen ding, wars van alle trends, maar ze staan er nog wel.

Waarna het gesprek in heel eind afdwaalde en ons via Slash, Blondie; Nico, Jeffrey Lee Pierce en Rammstein bij de vanzelfsprekende conclusie bracht dat het vroeger nog allemaal niet zo slecht was. En ik de beide heren van harte mocht bedanken en hun nog alle mogelijke succes mocht toewensen.

Het boek is te vinden in elk beetje betere boekhandel, zelfs on line. De kerstbomen komen eraan en U weet dus wat u te doen kan staan...

Dani Heyvaert

Felix Huybrechts en Tom DeSmet: “Luchtschippers, wereldsterren en weekendhippies. Een halve eeuw café De Muze in woord en beeld” - Uitg. Vrijdag - 2015, inclusief cd-heruitgave van de Muze-lp • ISBN 978 94 6001 378 2 • €29,95 • Uitgeverij vrijdagStarman Records