DANNY ‘MUDCAT’ DUDECK | |||||||||
|
Danny ‘Mudcat’ Dudeck lijkt reeds vanaf zijn geboorte voorbestemd om van zijn muziek zijn levenswerk te maken, erop gericht om de mensheid met zijn tijdloze blues op te beuren. Geboren in St-Paul, Minnesota, gelegen aan de Mississippi stroom, en opgegroeid op Tybee Island in Georgia, begon hij rondtrekkend als busker wat bij te verdienen. Op zijn weg vond hij zowel bluespioniers als moderner blueszangers. Zo kruisten zijn paden zich met deze van Frank Edwards, Cootie Stark en Neal Pattman, maar ook met deze van Taj Mahal, wat hem bij de Duffy’s deed belanden, stichters van de ‘Music Maker Foundation’. Inmiddels is zijn faam doorgedrongen in alle Staten van Amerika en uitgedijt naar Europa. Hij zong en speelde op straathoeken, op ferry’s, in theaters, concertzalen, in het New Yorkse ‘National Shakespeare Conservatory’ en in en rond Europese festivaltenten. Als zanger en slidegitarist maakt hij met zijn energieke blues van elk optreden een feest. Maar ook ingetogen, met Piedmont gitaarspel, weet hij de soul van de ‘originals’ te benaderen. En de juke joint sfeer is nooit veraf wanneer hij zijn mix van Delta blues, funk, ragtime, Dixie of zelfs ‘trash’ blues op het publiek los laat. Zijn eerste album ‘World Wide Mud’ kwam uit in 1996 en in deze nog jonge eeuw bracht hij inmiddels al een zestal albums uit met een tussenspanne van hoogstens twee jaar. De bandleden wisselden soms. In de laatste ‘Mudcat’ formatie begeleiden bassist Dave Roth, trombonist Lil’ Joe Burton en drummer Eskil Wetterqvist hem. Deze laatste zat al langer bij de Mudcat band en evenzo bij de opname van ‘Kicken Chicken’ in The Snack ‘n’ Shack in Atlanta. Joe Burton komt er in 2005 bij. KICKEN CHICKEN
I’LL BE YOUNG ONCE TOO
THE MESS IS ON Dit album, uitgebracht in 2006, draagt Mudcat op aan overleden bluesgrootheden, waaronder zijn mentor Neal ‘Big Daddy’ Pattman, overleden in 2005. Toch overheerst de sprankelende levenslust, eigen aan Dudeck’s temperament, mede aangevuurd door de blazerssectie. Het New Orleans vitalisme wordt als het ware als confetti en kralen uitgestrooid via songs als ‘Chicken Pie’, ‘Hell Hath No Fury’ en ‘Field Day’, terwijl in het slepende ‘My Feet Hurt’ de emoties de overhand krijgen. Dudeck ontpopt zich meer en meer als een songschrijver en in zijn ‘Nina’ Song’ toont hij zijn meer gevoelige kant. Vooral de sax en trompet versterken het vreugdegevoel. Naast de Dixieland sound brengen de Mexicaanse ritmes afwisseling, zoals bij ‘Te Amo Loco’. Vocaliste Lori Beth Edgeman is ook van de partij, naast gastmuzikanten als Eddie Tigner en nog anderen. De accordeon op ‘Garden Mouse’ stimuleert de verbeelding. Zowel de vocale sterkte als de slidegitaar van Mudcat zelf maakt zijn blues zo karakteristiek, samen met het muzikaal genie van zijn vaste begeleiders, trombonist Lil’ Joe Burton en drummer Eskil Wetterqvist. Bassist Dave Roth versterkte nadien het groepje met zijn fantastische basritmes. Het album wordt enthousiast onthaald net zoals het volgende GET YOUR HOUSE IN ORDER uit 2007. FREEDOM CREEK Toch blijven de ‘Mudcats’ nog verder groeien, wat blijkt uit het innovatieve Freedom Creek, het achtste studioalbum, opgenomen in de heuvels van Carolina met Tim Duffy van Music Maker als producer. Het akoestische ‘Freedom Creek’ album, met Willie King in gedachte, combineert spontaneïteit, feeling en humor met waar instrumentaal meesterschap. Het trio Lil’ Joe Burton, Eskil Wetterqvist en bassist Dave Roth lijkt vergroeid met hun instrumenten. Slidegitarist Dudeck is bijzonder goed op dreef wanneer hij zijn blueshart ritmisch of vloeiend laat kloppen in deze twaalf songs, sommigen zelf geschreven en anderen ontleend. In Willie Dixon’s ‘I Just Want To Make Love To You’ tillen wasbord en de contrabas deze song op in ware ‘old time’ traditie. Het album biedt variatie met Dudeck meegereisd vanuit o.m. Carolina, Texas, Louisiana en Georgia. Het romantische ‘San Antone’ verhaalt over een signorita en het swampy ‘Rattlesnake’ over het kruipgedierte in de bayou. Appalachian, boogie, Latin, soul, maar ook gospel - met achtergrondkoortje - lijken de zanger vertrouwd als had hij jarenlang zijn slaapzak uitgerold op de veranda’s van bluesveteranen die hem dan wakker maakten met hun muziek als ontbijt. In enkele songs komt het entertainmentgehalte naar boven zoals in het licht hilarische ‘Red Light’ met naast trombone ook piano. Het dubbelzinnige ‘Big Bamboo’ wordt aangepord met driftig wasbordritme. Maar in het desperate ‘Police Dog Blues’ overheerst de weemoed. Ook bij de meer intimistische songs maken de ‘Mudcats’ indruk. Uit alles blijkt dat dit geïnspireerd gezelschap hun blues als dronken heeft opgezogen ter vervanging van whisky, tequila en de zompige wateren van de Mississippi. Marcie
|