BABAJACK - RUNNING MAN | ||||||||
![]() |
Zij vielen reeds op tijdens de 3de ‘European Blues Challenge’ competitie in Toulouse waar zij Engeland vertegenwoordigden en als vijfde eindigden. Hun verschijning aldaar maakte nieuwsgierig naar alle reeds uitgebrachte albums maar bracht ook andere krachten in beweging. Want dankzij de financiële bijdragen van enthousiaste fans kwam dit vierde ‘Running Man’ album tot stand, waarin Becky Tate en Trevor Steger op hun manier de ‘heritage blues’ eer bewijzen en zelf een innovatieve en hoogst originele bijdrage verlenen. Met zang, gitaar, cajon en harmonica creëren zij een mysterieuze sfeer, soms bezwerend dan weer opjagend. Trevor vervaardigde zelf het merendeel van de instrumenten waaronder de ‘WineBox’ gemaakt uit een oude wijnkist. Op de cover ‘Death Letter’ van Son House na, schreef het duo samen alle songs waarin Afrikaanse ritmes doorsijpelen, maar ook het zweet van oude blues zoals zich dat op de plantages met de aarde vermengde. Trevor verbleef trouwens enkele jaren in Zimbabwe, waar men hem herdoopte als ‘Babajack’ toen hij ‘baba’ werd van zijn zoontje Jack, geboren uit zijn eerste huwelijk. Op dit album krijgt het Britse tweetal gezelschap van enkele muzikanten die het rijke klankenpalet mee voeden en kleuren zoals Tosh Murase op drums en Adam Bertenshaw op bas. Op een vijftal songs hoor je ook de hemelsmooie cello van Julia Palmer-Price, die prachtig opgaat in het bluesy geheel zoals o.m. in het adembenemend mooie ‘Breathe’. Ook al verwacht je dan geen cello in een bluesunit, in het aanklampende ‘Falling Hard’, dat alles heeft van een klassieker, geeft juist deze cello nog meer diepgang aan de aangeboorde gevoelslagen naast de weemoedige harmonicasound van Trevor. In deze song lijkt er ook wat voodoo te sluipen, evenals in het zwoele aanjagende ‘Running Man’. In Becky’s stem en zangstijl hoor je soms onderdrukte tragiek, waarbij zij dan aan Natalie Merchant doet denken. Op andere meer energieke songs zoals ‘Coming Home’ komt dan meer haar temperament naar boven, mogelijk geërfd van haar Franse moeder. Multi-instrumentalist Trevor evoceert met slide gitaar of gedempte harmonica die op het netvlies gebrande landschappen van velden en vierbaanswegen waar zangers en muzikanten ronddoolden om via hun muziek expressie te geven aan alle emoties, vooral dan deze van de misdeelden en rechtelozen. Het ‘Hammer And Tongs’ leunt zelfs aan bij een authentieke ‘field’ song. De bezwerende drumbeat op cajon versterkt de Afrikaanse echo’s en de magie. Maar het absolute pareltje op dit album is het huiveringwekkend mooie ‘I’m Done’ dat onder je huid kruipt en je raakt tot in de ziel. Qua weeklacht roept het onwillekeurig Blind Willie Johnsons’ ‘The Soul of A Man’ in herinnering. Dat het Britse duo al een ‘British Award’ won kan je bijgevolg volkomen begrijpen. Na hun vorige ‘Rooster’ is deze ‘Running Man’ opnieuw een absoluut ‘must have’ bluesalbum met klassiek allure waar respect voor de traditie gepaard gaat met de ontwapenende bezieling van rasmuzikanten. Hopelijk doorstaat dit album de fysieke erosie van het telkens weer herspelen, want je wordt als het ware behekst en verleid tot steeds weer herbeluisteren. Marcie
|
|||||||
|
||||||||