JANUARI 2007 - FEBRUARI 2007 - MAART 2007 - APRIL 2007 - MEI 2007
HACKENSAW BOYS - LOOK OUT!
THE MOTHER HIPS - KISS THE CRYSTAL FLAKE
ERIC BELL - THIN LIZZY BLUES
ZYDECOAL - SHOW US YOUR ORIGINALS
GREEN ON RED - BBC SESSIONS
HOBOTALK - HOMESICK FOR NOWHERE
FOURTEEN FEET - RUNNING HEARTS
GRAHAM BOND ORGANIZATION - I MET THE BLUES AT KLOOK'S KLEEK
HACKENSAW
BOYS
LOOK OUT!
Website : www.hackensawboys.com
www.myspace.com
Email : band@hackensawboys.com
Label : Nettwerk
www.nettwerk.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com
VIDEO1
VIDEO2
VIDEO3
VIDEO4
Charlottesville,
Virginia is een leuke studentenstad aan de voet van de Blue Ridge Mountains.
De combinatie van de bergen en hun historie samen met het studentikoze levert
mooie dingen op. Zoals de Hackensaw Boys, zes artistieke boerenpummels (Jesse
Fiske, Fred Moyse IV, Rob Bullington, Jimmy Stelling, Justin Neuhardt, Ward
Harrison), die zich in een bezetting van mandoline, banjo, gitaar, contrabas,
fiddle, en percussie (dwz. wasborden en soepblikken) rond de microfoon scharen
en met de inzet van een punkband de longen uit het lijf zingen. Het ziet er
allemaal uit of ze zo zijn weggelopen uit O Brother Where Art Thou, alleen klinken
ze nog beter. De Hackensaw Boys ontwikkelden dat eigen geluid door eindeloos
te touren en veel op te treden. Niet alleen op bluegrassfestivals, maar ook
als voorprogramma van bands als de Flaming Lips en stadsgenoten Cake. Na het
uitbrengen van het live-album "Give It Back" (2002) verkreeg dit zestal
met de opvolgers "Keep It Simple" en "Love What You Do"
(2005) ook succes buiten Amerika. "Keep it Simple" wist hier toch
wel wat verrassend door te breken, denken we even terug aan de prijsnummers
van dit album:de meezinger "Ruby Pearl", met prachtig diepe vocalen
en het intrigerende "Keep Me Lord", met zijn gospel- boodschap. Voor
opvolger "Love What You Do" werd de huiskamer als opnamelocatie vaarwel
gezegd en werd een heuse studio betreden. Daarna volgde een reeks van vele succesvolle
en aansprekende optredens. Nu zijn ze terug met een sterk nieuw studio-album.
Wel opgenomen met dezelfde energie die ze live uitstralen. Rob Bullington, de
mandolinespeler van de groep zegt het zo; "...Niet technische perfectie
staat voorop, maar het geweldige gevoel van samen musiceren. Totdat het zweet
van je lijf gutst en elke spier in je lichaam pijn doet. Bij concerten staan
de zes bandleden, die de banjo, viool en staande bas per nummer verdelen, letterlijk
schouder aan schouder te spelen. Ze willen elkaar niet alleen kunnen horen,
maar ook ruiken en voelen". "Look Out!" is inderdaad een plaat
geworden die bol staat van het spelplezier, en de prettig ongepolijste akoestische
potten-en-pannen bluegrass is ter geruststelling nagenoeg hetzelfde gebleven
als op de vorige albums. In het toch redelijk brede bluegrass-aanbod zijn er
maar weinig formaties die zulke prettige songs en al even prettige albums weten
te maken. Op hun best zijn The Hackensaw Boys in de snelle nummers als het openende
"Look out Dog, Slow Down Train", "F.D.R.", "Gospel
Flow", "Sweet Petunia" en "Blue-Eyed Girl". Ook de
liedjes waarin het klein wordt gehouden, zoals "Baltimore" en "Sally
Ann" roepen echter bewondering op. Bewondering omdat de muziek zo uitstekend
in elkaar zit en met een nonchalant raffinement wordt gebracht. Kortweg:Iedereen
die "Keep It Simple" en "Love What You Do" in zijn of haar
hart sloot zal ook "Look Out!" omarmen, want de muziek op dit album
klinkt wel degelijk meer uitgebalanceerd en soms net iets beter doordacht. De
Hackensaw Boys zijn vast het best in een broeierige concertzaal, maar desondanks
is "Look Out!" een cd die de weg naar de cd-speler heel vaak zal weten
te vinden.
THE
MOTHER HIPS
KISS THE CRYSTAL FLAKE
Website: www.motherhips.com
www.myspace.com
Mail : info@motherhips.com
Label: Blue Rose Records
www.bluerose-records.com
Distr. : Sonic Rendez Vous
www.sonicrendezvous.com
Het
was alweer van 2001 geleden dat we nog eens iets van The Mother Hips mochten
horen toen ze hun album "Green Hills Of The Earth" aan de buitenwereld
voorstelden. We kregen enkele jaartjes terug ook nog een EP-tje "Red Tandy".
En dan was er ook nog een periode dat men beweerde dat de band gesplit was.
Maar dat gerucht maken ze nu ongedaan want ze zijn er weer terug met een nieuwe
CD "Kiss The Crystal Flake" met 12 kersverse songs. Voor de liefhebbers
werd er meteen ook een DVD bijgevoegd met 50 minuten filmmateriaal over wat
er achter de schermen allemaal gebeurde bij de opnames van dit album, met ook
6 videoclips van nieuwe songs en met interviews en weetjes over de 4 bandleden.
The Mother Hips zijn zanger-gitarist Tim Bluhm, gitarist Greg Loiacono, bassist
Paul Hoaglin en drummer John Hofer die de groep vormden in 1991 in Noord-Californië.
Ze hebben vorig jaar gedurende 5 maanden hard gewerkt aan deze CD die bestaat
uit stuk voor stuk vlotte gitaar- en popsongs, country met een stevige rockbeat.
Als producer werd Dylan Magierek aangezocht die ook al werkte met o.a. Mark
Kozelek en Erlend Oye. De muzikale invloeden voor The Mother Hips komen van
The Byrds, The Band, The Beach Boys, Buffalo Springfield en The Beatles, allemaal
groepen uit de sixties en seventies en zo klinken ook de songs op "Kiss
The Crystal Flake". De produktie klinkt echter wat moderner waardoor de
groep ook vergelijkingen oproept met bands als Wilco en Whiskeytown. De samenzang
op de meeste nummers verwijst evenzo naar hun voorbeelden in de muziekgeschiedenis.
Enkele nummers die blijven hangen na een eerste beluistering zijn de bluesrocksong
"White Headphones", "Confirmation Of Love" dat wel van Tom
Petty lijkt te zijn, "Time Sick Son Of A Grizzly Bear", de ballads
"Not So Independent" en "Let Somebody" evenals de 6 minuten
durende openingstrack "Mission In Vain". "Kiss The Crystal Flake"
is een aangename plaat van een groep die nog altijd een plaatsje verdient in
de huidige muziekscene.
(valsam)
ERIC
BELL
THIN LIZZY BLUES
website: www.ericbellband.com
Label: Music Avenue
www.music-avenue.com
VIDEO
In het jaar
1972 moet 't ongeveer geweest zijn dat ik een lp kocht met de intrigerende naam
"Shades Of A Blue Orphanage". Een blauwe hoes, met een foto van 3
uitgehongerde boefjes in schamele klederen, duidelijk een foto uit de depressie
van de jaren 30. Het groepje dat deze cd gemaakt had, was mij, en de rest van
de wereld toen ook nog, volslagen onbekend, maar ze hadden mij overtuigd met
hun bluesy cd. Enkele jaren later zou "Thin Lizzy" want zo heette
deze bluesband, met "Whiskey In The Jar" een wereldhit hebben, en
daardoor de pure blues de rug toekeren en meer in de poprichting verder gaan.
Thin lizzy was onstaan toen de gitarist van de band "Shades of Blue"
en de zanger van "Orphanage" elkaar ontmoeten tijdens een gig. Waarom
vertel ik dit verhaal? Omdat de gitarist van die eerste band, Eric Bell was,
en de zanger van de tweede natuurlijk Phil Lynott. Na ongeveer 35 jaar heeft
Eric terug de draad opgenomen en doet waar hij altijd best in was: pure gitaarblues
spelen. De opnames voor deze cd gebeurden in Goteburg en Helsingborg tijdens
live optredens en drie bonus opnames werden in een Spaanse studio opgenomen
met publiek en in one take. Bij het live materiaal gaat het voornamelijk over
bluescovers en een paar Thin Lizzy covers, natuurlijk mocht "Whisky In
The Jar" ook niet ontbreken. Openen doet Eric het concert in Zweden met
'n stomende versie van Freddy King's "The Stumble", gevolgd door "Oh
Pretty Woman" van Albert King, "Things I Used To Do" van Eddie
Jones, beter bekend als Guitar Slim. Ze volgen mekaar op, de bekende klassiekers,
zoals "Baby,Please Don't Go" bekend van Them en 't gaat verder in
dezelfde lijn met "Madame George" van Van Morrisson. Deze song is
op zeer overtuigende wijze gebracht en de sfeer van 't originele nummer is helemaal
terug te vinden in deze knappe cover. B.B King's "Three O'Clock Blues"
krijgt ook een overtuigende uitvoering, net als Buddy Guy's "Hold That
Plane" om dan het concert af te sluiten met het hardere Thin Lizzy werk.
Hier blijkt dat Eric vocaal een kameleon is want zoals hij even terug Van Morrisson's
zangstijl kon benaderen met zijn stem, zo roept hij nu herinneringen op aan
Phil Lynott tijdens de twee Thin Lizzy Covers "Whiskey In The Jar"
en "The Rocker". De verrassing van de cd is echter een van de studio-opnames,
met een heel andere Eric Bell, namelijk het rustige jazzy bluesnummer "Just
to Get By" met prachtig mooie vocals, en subliem, maar rustig gitaarwerk.
De bewondering voor Them en Van Morrisson kan Eric niet wegsteken, begrijpelijk,
want voor Thin Lizzy was Eric ook nog Them gitarist gedurende een kortere periode.
Hij sluit de cd dan ook af met een live in de studio versie van "Gloria".
Zeker geen verrassende cd, deze "Thin Lizzy Blues" maar voor liefhebbers
van gitaarblues, in de stijl van het vroegere John Mayal werk valt hier veel
te genieten. Zie ‘m aan ’t werk op bijgevoegde video samen met Thin
Lizzy collega Gary Moore in "Whisky in the Jar", met mooie gitaarduetten.
(RON)
ZYDECOAL
SHOW US YOUR ORIGINALS
Website
:
Email: info@zydecoal.net
Label : Pelican Music
www.cdbaby.com
De
zomerfestivals komen er met rasse schreden aan en het lijkt mij dat, in navolging
van de verkiezingsuitslagen, er erg dringend nood is aan een aardverschuiving,
nieuw, vers bloed in het organisators/boekingswereldje want wederom zijn roots/Americana/cajun/zydeco
blijkbaar uit de boot gevallen. Een band die ongetwijfeld de tent op zijn kop
plaatst (een uitstervend fenomeen) is Zydecoal, afkomstig uit "the deep
swamps and bayous of Wilkes - Barre, Pennsylvania", die met hun album "Show
Us Your Originals" een prima overzicht bieden van hun eerder verschenen
materiaal. Een van die albums was "Where You Got Them Shoes" dat in
april 2005 door ondergetekende al bestempeld werd als "verplichte aanschaf"
voor mensen die houden van cajun fiddling, jump blues with an accordion, swamp
pop & sweet ballads. Werd er in de aanvangsfase (1994) nog volop geput uit
het rijkelijk aanbod van zydeco klassiekers dan koos de oprichter Bill Davis
(rubboard, mandolin, harmonic, guitar, keyboard, fiddle) na een tijdje bewust
voor zelf gepende songs al dan niet in co-writing met Dave Gonzalo (accordion),
Karl Kaminski (guitar, vocals) en Matt Ward (guita. Enkel Bob Gryziek en Mike
Halchak beperken hun rol in Zydecoal als bass player en drummer. Dat de jongens
wel degelijk wat in hun mars hebben bewijzen hun optredens met ondermeer Buckwheat
Zydeco, CJ Chenier, Lyn August, Nathan and the Cha Chas en the Dirty Dozen Brass
Band. Voor de concerten van laatst vernoemde band in ons kikkerlandje had onze
eigenste Freddy Celis nog enkele vrijkaarten ter beschikking voor onze lezers.
Een gratis exemplaar van "Show Us Your Originals" zit er voorlopig
nog niet in maar u kan gerust zijn ... het schijfje is zijn euro's meer dan
waard. "Every day is Mardi Gras when zydeco is playing and Zydecoal has
worked hard to keep the sound authentic!
GREEN
ON RED
BBC SESSIONS
Website: www.greenonred.net
www.myspace.com
Mail: info@cookingvinyl.com
Label: Cooking Vinyl
www.cookingvinyl.com
Distr. : Bertus
www.bertus.com
Onlangs
zagen we Dan Stuart nog aan het werk als podiumclown op Blue Highways samen
met Steve Wynn in de gelegenheidsformatie Danny & Dusty bij de voorstelling
van hun nieuwe CD "Cast Iron Soul" (zie
april 2007-bespreking bij Rootstime). Dezelfde Dan Stuart maakte eind jaren
tachtig deel uit van de groep Green On Red, samen met die andere legende Chuck
Prophet en keyboards-virtuoos Chris Cavacas. Green On Red ontstond destijds
uit de punkscene in Tucson, Arizona maar ze werkten nadien voornamelijk vanuit
Los Angeles. De band was zeer succesvol in die periode met hun mix van Americana,
rock'n'roll, country en goed geselecteerde covers. Nu verscheen er een echt
collectorsitem met de CD "BBC Sessions" met opnamen uit de periode
1989 tot 1992. Van de covers die hierop terug te vinden zijn onthouden we vooral
hun versie van de Harlan Howard drinkebroerssong "Busted" (ooit een
hit geworden in de versie van Johnny Cash), de Jimmy Reed song "Itch And
Shoot", "Are You Sure Hank Done It This Way?" van Waylon Jennings
en een uitmuntende versie van "Billy", de door velen gecoverde song
die Bob Dylan schreef voor de film "Pat Garrett and Billy The Kid".
Maar zelf schreven ze ook enkele songs voor het nageslacht, zoals "Little
Things In Life", "Too Much Fun", "Hair of The Dog",
"Good Patient Woman" en "Baby Loves Her Gun" en de bluesrocksong
"D.T. Blues". Enkele klassiekers van Green On Red staan niet op deze
CD omdat ze enkel selecteerden uit de 3 recentste studioalbums die werden uitgebracht
in de periode 1989 tot 1992 toen de groep eigenlijk enkel nog bestond uit Chuck
Prophet en Dan Stuart. Green On Red is een band die velen heeft beïnvloed
in hun muzikale carrière en net daarom is deze verzamelaar een plaat
die in je collectie thuishoort.
(valsam)
HOBOTALK
HOMESICK FOR NOWHERE
Website : www.hobotalk.com
www.myspace.com
Email: info@hobotalk.com
Label : Glitterhouse Records
www.glitterhouse.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com
De Schotse groep Hobotalk charmeert met zachtmoedige, grotendeels akoestisch ingeblikte songs die beurtelings herinneren aan vader en zoon Buckley, Tim Hardin, David Crosby, Neil Young, Nick Drake, Leonard Cohen, Gram Parsons, James Taylor en Jimmy Webb, en is een groep die draait rondom singer-songwriter Marc Pilley (zang en gitaar), de specialist in melancholie. De goede verstaander weet zodoende genoeg: een prettig gevoel van weemoedigheid overheerst inderdaad vrijwel constant in de voortdurend tussen pop, folk en hier en daar zelfs even Americana twijfelende, bijna schoorvoetend in je onderbewustzijn binnen sijpelende liedjes. Verder bestaat deze band uit Ali Petrie (keyboards), Allan Cranston (drums) en Nick Houldsworth (elektrische gitaar). In 2000 verscheen hun eerste cd "Beauty In Madness" vol prachtige folk-pop songs en de opvolger "Notes On Sunset" (2005) uitgebracht op Glitterhouse was opnieuw een voltreffer. "Notes On Sunset" is derhalve allesbehalve een product dat je uit het veelal killige Schotland verwacht. Pilley’s wollig warme stem zou bij nader inzicht zelfs helemaal niet misstaan hebben op tal van klassieke Westcoast pop classics van de vroege jaren zeventig. Onder een warme deken van subtiel betokkelde akoestische gitaren, delicate piano-, Wurlitzer-, Hammond-, harmonium- en harmonicaklanken schuilt een plaat die aan de "speed of the sound of loneliness" voorbestemd lijkt om gebroken of eenzame harten door menig moeilijk moment heen te helpen. En nu is er hun derde, "Homesick For Nowhere". Hobotalk maakt net als op hun vorige cd's wederom buitengewoon knap in elkaar zittende akoestische songs. Liedjes die de ene keer ingetogen zijn en de andere keer iets meer uitbundig. Liedjes die met gemak dertig jaar geleden gemaakt hadden kunnen en waarvan je hoopt dat ze over dertig jaar nog steeds worden gemaakt. Muziek die opvalt door zijn eenvoud en zijn schoonheid. Hulp kreeg dit viermanschap van labelgenoten Chris & Carla, Roddy Hart, Martin Stephenson, Mike Scott (Waterboys) en Michael Weston King. Het maakt van "Beauty In Madness" weer een heerlijk gevarieerde cd, waarop Pilley en co ons weten te verrassen en te vermaken. Het is in feite een cd waar we eigenlijk niet al te veel woorden aan vuil zouden moeten maken, want iedere keer dat je hem hoort klinkt hij weer anders en bovendien is de muziek van deze Schotten zo divers dat het toch nauwelijks te omschrijven is. "These Times Sure Could Break Your Heart" is meteen kenmerkend voor de hele plaat: sfeervolle ingetogen nummers voorzien van subtiele, vrijwel akoestische, begeleiding met intelligente teksten. Kortom: Net als de vorige platen weet ook "Homesick For Nowhere" weer van de eerste tot de laatste noot te ontroeren. Prachtige songs, op intense wijze gespeeld en met heel veel gevoel gezongen door een groot zanger. Iedereen die de vorige platen van de band kent weet al lang genoeg. Iedereen die ze niet kent mist steeds meer. Voor een warme zomer-avond, terrasje met een glaasje witte wijn...
FOURTEEN
FEET
RUNNING HEARTS
Website: www.fourteenfeet.com
www.myspace.com/fourteenfee
www.myspace.com/stevewelner
info: fourteenfeet14@aol.com
Label : Eigen Beheer
Steve
Welner is de bezieler van het alt. country/folk/blues/roots bandje Fourteen
Feet dat zijn thuishaven heeft in New York. De man houdt blijkbaar van een grapje
want laat "fourteen feet" (4m en 26 centimeter) nu exact de juiste
afstand zijn van ..... galg tot valluikje. Onder het motto "Make Songs
Not War" zwemt hij lustig in het rootsvijvertje waar grote vissen als Uncle
Tupelo, Bottle Rockets, Son Volt, the Hangdogs, Georgia Sattelites, Drive -
By Truckers en stadsgenoten New Heathens thuishoren. Zelfs een streepje Tom
Petty en last but not least John Hiatt is duidelijk merkbaar in zijn benadering
en verwerking van de elf zelf gepende songs die je kan terugvinden op "Running
Hearts". Met de opener "Far From Here", "New Star"
en "Angeline" lijkt het wel of Hiatt, die notabene het Belgium Rhythm
& Blues Festival afsluit (13/14/15 Juli) nu al zijn opwachting maakt en
de weg vrij maakt voor de rootsrockertjes "American Atom" (+ slide
gt) en "Red Hot Tires" die blijkbaar nu al kaderen in het op stapel
staand derde album dat door niemand minder dan Eric "Roscoe" Ambel
en Tim Hatfield onder handen zal genomen worden. Titelnummer "Running Hearts"
is een ander pareltje van dit schijfje dat door Jeff Weiss, Miles Of Music,
terecht beschouwd wordt als "A jukebox-ready cd from start to finish as
it creates a smoky bar vibe by going from heart - felt weepers to rockers and
back again". De smoelschuiver op "Whatdayaknow Blues" zet de
bluezy kant van "Fourteen Feet" in de schijnwerpers terwijl Welner
met zijn kornuiten Mike Breier (bas), Len Weinstein en Carmine Cacioppo (drums)
en Rich Lanahan (guitars) met "Bad Karma" een duikje in het rock &
roll verleden waagt dat ergens in de buurt van Buddy Holly en Sonny Curtis'
"I Fought the Law" beland. (vette hit voor Bobby Fuller Four). Of
er met Steve Welner a "New Star" is opgestaan zal de toekomst moeten
uitwijzen .... "You Never Know" ... maar "Running Hearts",
de opvolger van het in 2001 verschenen "All you Need" en dat blijkbaar
momenteel "out of stock" is, is wel een erg verdienstelijke poging
die misschien maar "Twenty Five Miles" verwijderd is van de definitieve
doorbraak.
GRAHAM
BOND ORGANIZATION
I MET THE BLUES AT KLOOK'S KLEEK
Website: www.grahambond.net
Label: Music Avenue
www.music-avenue.net
Een re-release
deze keer, en wel van heel lang geleden. Ikzelf was nog geen 12 toen deze opnames
gemaakt werden, en dat wil wat zeggen, geloof me. Toch willen we deze cd even
in de schijnwerpers plaatsen, vanwege zijn historisch muzikale belang (wat klinkt
dit gewichtig). In 1960 ontmoette Graham Bond de saxofonist Dick Heckstall Smith,
ze speelden even later beide bij "Alexis Korner's Blues Incorporated",
de eerste band die de aanzet vormde voor de Britse blues van de jaren zestig,
in die band speelde ook een bassist, Jack Bruce genaamd, en een drummer die
Ginger Baker heette. In 1963 stapten Graham Bond en Dick Heckstall Smith op
bij Alexis Korner wegens muzikale meningsverschillen en besloten een eigen groep
te vormen. Bond nam Jack Bruce en Ginger Baker mee, hetgeen Alexis Korner hem
nooit vergeven heeft. Ondertussen is ook John Mayall begonnen met een eigen
band, en is uit de interactie tussen deze drie bands en vooral het grote verloop
in Mayall's band dat veel Britse bluesbans ontstaan zijn, zoals Cream, Fleetwood
Mac, Colloseum, Ainsley Dunbar Retaliation , Keef Hartley band, Chicken Shack
en noem maar op. Terug naar deze cd dan, ze werd dus in 1964 opgenomen in de
jazzclub Klooks Kleek in London, en laat ons een van de eerste jazzbands horen
die de blues die uit Amerika kwam overwaaien via importzaken, begon te mengen
met de jazznummers die ze speelden. Het klinkt natuurlijk allemaal wat gedateerd,
de eerste gebruiker van de "Mellotron" was deze Graham Bond, en dus
was hij in zijn tijd vernieuwend, want 't was de voorloper van de synthesizer,
maar tegelijkertijd klinkt dit ook zo typisch jaren zestig, want het instrument
stierf een vlugge dood terwijl de oude Hammond B-3 nog overal op podia opduikt
en hedendaags blijft. Dat de groep, zeker in 1964 toch nog een jazzformatie
was horen we al dadelijk in het openingsnummer "Wade In The Water"
van Ramsey Lewis, maar dan begint de blues aan zijn opmars, zij het nog in zijn
meest jazzy vorm, van pure blues kunnen we hier niet spreken, daar was 't nog
wat vroeg voor, de blanke wereld zou er pas enkele jaren later echt rijp voor
zijn, maar toch horen we hier vervolgens "Big Boss Man" van Jimmy
Reed, "First Time I Met The Blues" van Buddy Guy, het meest pure bluesnummer
op deze cd. "Stormy Monday" van T-bone Walker passeert ook de revue
en afgesloten wordt met "What'd I Say" van Ray Charles. Tot kortvoor
deze opname was ook John McLaughlin nog even lid van de band. Een paar jaar
later hield de groep er mee op, Clapton zat toen bij Mayall's Bluesbraekers
en de rest is geschiedenis, wat later was Cream een feit en Dick Heckstall Smith
vormde Colloseum. Met Graham Bond liep het slechter af, hij raakte wat in de
vergetelheid, aan lager wal, drugs en drankproblemen waren het gevolg en in
mei 1974 kwam hij in Londen onder de wielen van een metrostel terecht, men kon
hem pas indentificeren aan de hand van zijn vingerafdrukken. Deze re-release
is meer een document dat zijn waarde had in de evolutie van de Britse Blues
dan een concert dat nu nog echt boeiend is voor de bluesfans, wat niet wegneemt
dat hier natuurlijk vier virtuozen aan het werk waren, die veel muzikanten later
beinvloed hebben en hun stempel op de jaren 70/80 muziek zouden drukken.
(RON)
CROWSONG
SHELTER ETERNAL
WESTERN
DARK COMES LIGHT
Website: www.crowsong.com
www.myspace.com/crowsongsf
Email: randycrow@gmail.com
Crowsong was in de beginne een viertal geschaard rond multi-instrumentalist
en meester slide gitarist Randy Clark. Deze baanbrekende gitaarheld word op
hun instrumentale debuutplaat "Dark Comes Light" (1999), bijgestaan
door goede muzikanten, die het instrumentarium goed beheersen. Bassist Edo Castro,
drummer Skooter Fein en percussionist Wade Peterson spelen een begeleidende
rol achter deze meesterlijke gitarist, waarvan de sound dadelijk doet denken
aan de klassieker "Blow By Blow" van Jeff Beck, echte voer voor gitaar/muziek
liefhebbers dus. Randy Clark uit San Francisco trekt alle registers open op
deze fantastische, zeer veelzijdige plaat. Hij geeft zijn generatiegenoten flink
het nakijken en laat duidelijk weten dat zijn rol nog lang niet is uitgespeeld.
Clark vliegt op "Dark Comes Light" alle kanten op maar hij doet dat
niet als een kip zonder kop want het album komt uiterst consistent over. Dan
weer funkt hij hongerig met ondersteuning van Castro, Fein en Peterson, een
andere keer laat hij zich van zijn lyrische kant horen als hij akoestische slide
speelt, en zijn werk dicht ligt bij dat van Cooder of Lindley. "Crowsong",
"Kumar's Theme" en "Magazines & Cocktails", zijn misschien
wel de knapste nummers van deze 13 instrumentals die hij ooit heeft gemaakt,
gewoon ijzingwekkend mooie miniatuurtjes. En met de afsluitende titeltrack maakt
Clark een verrassende doch passende plechtige finale, en onderstreept hij dat
"Dark Comes Light" wel een bloedserieuze plaat is waarop gitaarkunst
met ene grote G wordt bedreven.
In 2002 is er de bijzonder sterke opvolger "Western", waarop Clark nu ook bewijst over een knappe stem te beschikken. Ook de line-up van de bezetting is gewijzigd. Nu is Crowsong nog een trio, en treffen we naast Clark, Joshua Zucker (bas) en Vince Littleton (drums) aan. Met hun hulp zijn we nu teruggekeerd naar de meer southwestern roots. Behalve het artwork is de muziek ook zeer kleurrijk geworden zonder drang om in een bepaald genre of trend te eindigen. Clark en de andere muzikanten hebben zich laten leiden door de muze en zich overgegeven aan hun instinct, waar die hen ook leidde. Dit is waar ze zijn geland: in een soulvol, psychedelisch "desert folk-core" universum. Uiteraard staat de warme intense licht gruizige stem van Clark nu centraal in de liedjes die nog voordat je naar de tekst hebt geluisterd al de sfeer van de woestijn ademen. Je waant je op een hobbelige zandweg in "the middle of nowhere" met om je heen bergen en in de verte zie je een water fata morgana verschijnen op het kokende asfalt. De teksten op dit album gaan ook over dingen die zich in een soortgelijk tafereel afspelen. Met zijn gitaar rolt hij telkens weer fraaie woestijnzandtapijten uit, waarover zijn lichtjes aan Roger McGuinn refererende stem dan pakkend verhalen mag. Denk Tim Buckley-meets-Mike Scott-meets-Roger McGuinn-achtige stem meets Neil Young and Crazy Horse, maar dan wel zeer alt-country/blues getint. Net als Young is ook Clark een meester in het neerzetten van een sfeervol, panoramisch geluid. En dat levert een aantal bijzonder gesmaakte hoogtepunten op. Vooral de instrumentals "Fall In The Sea" en "Red Is The Color Of Blood" moet je daar zeker toe rekenen. Van een werkelijk oorstrelende, bedwelmende schoonheid zijn die twee. Je voelt als het ware het hete zand tussen je tenen schuren. Andere uitschieters waar hun country, western, Delta blues, jazz, rock en Indian- invloeden steeds weerkeren zijn naast het prachtig geschreven "Old Rt.13" de nummers: "Badlands", "Two Manhattans" en "Drive". Maar ook het roots-rockende "Separate Ways" of het schitterend slide-werk in het instrumentale "Desert Song" is om te snoepen, en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Op zijn nieuwe cd "Shelter/Eternal" hebben we vier jaar moeten wachten, maar eerlijk gezegd met deze terugkomst mogen we echt blij zijn. Crowsong weet door de jaren heen steeds weer opnieuw te verbasen, hetgeen ze nu ook doen met een dubbel cd. Speelde hij zeven jaar voornamelijk instrumantals - gevolgd door een zeer verdienstelijk "Western" met een zeer sfeervol geluid - daar trakteert hij ons nu in "Shelter" met akoestische en elektrische songs in traditionale rock- en bluegrass-getinte arrangementen gebracht met veel hartstocht. Deze arrangementen zijn subliem, ze werken naar een hoogtepunt in het liedje en telkens is er smaakvol gekozen voor afwisselende geluidseffecten die de sfeer op de juiste manier versterken. "Shelter" is een hele fraaie veelzijdige groeiplaat, bij elke luisterbeurt wortelt hij zich dieper in je ziel. Prijsnummers? Tjonge… "Peace In My Mind", "Shelter", "Close To The Shore", "Seven Crows", en zo kunnen we zoals op de vorige cd nog wel even doorgaan. Crowsong laat ons acht nummers genieten van muzikale hoogstandjes. "Eternal" ligt misschien wel in het verlengde van de band's debuut "Dark Comes Light" uit 1999. Bij de openingstrack "Cattle Call", worden we even op het verkeerde been gezet, want hier horen we dadelijk een surfgitaar en voelen we ons dadelijk op een zonnig strand, maar de andere vier tracks zijn allen doorweven van Clark's klassieke slidespel in zijn gekende Indian en Delta rootsstijl. De energie die "Eternal" uitstraalt, geeft soms prettige klachten bij de ademhaling, maar gelukkig krijgt de luisteraar ook momenten van rust. Toch vind ik hem in de hoogste versnelling het sterkst. Op deze indrukwekkende tracks toont Clark ons zijn energie, vakkennis, veelzijdigheid en zijn onvoorwaardelijk passie voor de klank van de slide gitaar.
"Dark Comes Light", "Western" en "Shelter/Eternal" staan voor Americana, roots rock en swampy blues. Randy Clark heeft een warme stem, en hij zingt zijn liedjes steeds aangenaam relaxed. Tel daar nog eens zijn prachtige gitaarspel bij en dan kunnen we zeggen dat deze cd's kleine meesterwerkjes zijn. Alle nummers op deze cd's kruisen blues en folk met jazz en country, een vleugje Indiase muziek en een forse dosis singer-songwriter. Zo komt vanuit deze mix van invloeden een heel gretig en persoonlijk geluid tot stand. Clark's eigen stuwende spel zorgt voor swingende melodieën, die tegelijk rootsy en meeslepend zijn. Indrukwekkende stuff, die we je alleen maar van harte kunnen aanbevelen!
TED RUSSELL KAMP
Website: www.tedrussellkamp.com
E-mail: tedrussellkamp@hotmail.com
In 1995 was Ted Russell Kamp nog een pure jazzmuzikant. Met zijn contrabass
en een begeleidingsband met op tenor en alt sax niemand minder dan Mark Taylor,
drummer Steve Korn en de bekende jazz pianist Gary Fukushima brengt hij met
"Dedications" een instrumentale hommage aan de mensen die hem "gevormd"
hebben, familieleden, maar ook bekende jazzmuzikanten die hem hebben beinvloed,
zoals Ellington, Basie, Paul Desmond en vele anderen. Hoofdzakelijk zijn de
composities op deze cd van eigen hand, maar er staan ook enkele covers op. Omdat
we geen echte jazzkenners zijn, gaan we ons beperken in onze kommentaar, maar
ik kan wel zeggen dat dit een cd is die mij als niet-jazzliefhebber wel kan
aanzetten om deze muziekvorm toch wat meer luisterkansen te geven, en een cd
als deze is best te genieten en straalt een zeer rustgevende sfeer uit, ideale
laatavondmuziek. Prima werk van saxofonist Mark Taylor ook, die vooral zijn
stempel op deze cd drukt. Zo hebben we ook de singer songwriter Ted Russell
Kamp van een gans andere zijde leren kennen.
De band "Ponticello" bracht 4 cd's uit tussen 1998 en 2002. Ted was oprichter van deze band, speelde er bas, was leadzanger en schreef de meeste van de songs. De cd's waren in chronologische volgorde: The Escape Artist, Cotton Deisel, Down Like Mercury en Dark Skies. Deze cd is een compilatie van de beste nummers, geplukt uit deze 4 cd's. Chris Murphy was mede oprichter en speelde viool en mandoline, en de meeste songs op deze verzamelaar zijn samen door hun beide geschreven. Door de invloed van Chris zijn de songs een mengvorm van Americana, singer-songwritermuziek, wat bluegrass en jazzy swing à la Django Reinhardt. Wat me meteen opvalt is dat het wat wij noemen een "groeiplaat" is. Nummers als het semi klassieke/jazzy "Find A Way" zijn songs die door hun wat moeilijkere opbouw (met cello en jazzy gitaartje) je niet zo dadelijk aanspreken, maar bij een derde en vierde draaibeurt openbloeien en ware pareltjes blijken. "Angel In My Eyes" is een luchtige westernswing met een "Hot Club de France" tintje. Datzelfde krijgen we in "Nobody Knows Nobody". Afsluiter "Napoleon" is een apart nummer, dat braafjes begint met een traditionele country fiddle, maar al vlug overgaat in een experimenteel duel van loeiende gitaren en Jean-Luc Ponty achtige vioolgeluiden, om dan weer mooi braaf deze cd af te sluiten met de country riedel waar het nummer mee begon. Als je deze cd ziet in de evolutie van Ted's carrière merk je dat tijdens de Ponticello periode Ted de jazz langzaam inruilt voor zijn huidige stijl, Americana, en dat de groep Ponticello in feite de mengvorm was van deze twee stijlen.
De ware Ted Russell Kamp komt boven water, eindelijk heeft hij zijn eigen stijl gevonden. Alt.country en Americana met zijn stem die erg op de vroege Steve Earle lijkt en nummers die herrinneren aan wijlen Gram Parsons. Multi-instrumentalist Ted speelt naast bas op deze cd nog een hele resem instrumenten, teveel om te vernoemen. Naast de rustige country nummers vinden we hier echter ook enkele stevigere rockende songs, zoals "Steady At The Wheel" met smeuige slide gitaar. Het nummer werd geschreven voor Shooter Jennings: "Put The O Back In Country", en Shooter zelf zingt er harmony vocals. "The Arms of A Stranger" is een hemelsmooie song, waar de stem van Ted erg veel gelijkenis vertoont met die van Jackson Browne. Dat zal tijdens deze beluistering nog enkele malen gebeuren, want soms heeft hij meer 't timbre van Steve Earle, maar soms ook, zei het wat minder, Jackson Browne. Kortom, een hele sterke cd, fijne Americana met dobro en pedal steel, genieten geblazen dus voor de Americana liefhebber.
Ted gaat de ingeslagen weg verder, weer is de country volop aanwezig, al zijn de songs op deze "Nashville Fineline" over 't algemeen wat vrolijker en lichter en komt de pure country meezinger meer in de buurt. Waarschijnlijk komt dit doordat de meeste songs "on the road" op hotelkamers, in tourbussen en zo geschreven werden, wat waarschijnlijk vlugger "jongens onder mekaar" thema's oplevert. Getuige hiervan zijn titels als : "So Many Honky Tonks, So Little Time" en "Goin' Goin' Goin', Gone" of "Swampwater Whiskey", allemaal vrolijke "drinkin' songs". Maar ook juweeltjes als "Just For You" of "Friday In My Mind" waar de echte Americana toch weer bovenkomt, met pedal steel en prachtige vocals, en teksten met wat grotere diepgang. Toch valt in vergelijking met North South de balans wat lichter uit, want het merendeel van de songs zijn wat luchtig, wat echter niet betekent dat we hier te doen hebben met een zwakke cd, integendeel zelfs, er valt nog heelwat te genieten en echt zwakke songs zijn hier zeker niet te vinden. Voor echte Nashville fans zeker een aanrader, de fans van het ietwat zwaardere alternatievere countrygenre kunnen beter terecht op "North South"
Ted vliegt er
op deze laatste, die vlug na "Nashville Fineline" verscheen, onmiddelijk
in met een opener om U tegen te zeggen: "Swinging Doors". In ware
Nick Lowe stijl is dit een nummer dat zich dadelijk in je geheugen grift, en
voor je het weet neurie je de ganse dag "Swinging Doors". Het hierop
volgende "Gipsy Light" is weer zo'n heerlijke Americana song die je
dadelijk grijpt en hij behoort tot een van mijn favoriete songs van Ted's repertoire.
Net als de voorganger is ook deze in tourbussen, hotelkamers, kortom 'on the
road' geschreven en zelfs gedeeltelijk opgenomen, onbegrijpelijk als je hoort
hoe goed de opnamekwaliteit is. Tijdens een zeer aangenaam interview
met Ted, gedaan door collega Valére, vertelde hij ons dat de titel
stond voor de straat in San Francisco die de scheidingslijn vormt met San Francisco
en de rest van het land. Het thema van de cd is dan ook de verdeling, het verschil,
tussen stad en platteland, insiders en outsiders, rijk en arm, wat je wil zijn
en wat je bent, en ga zo maar door. Alle songs op deze cd gaan in feite hierover.
Deze cd is terug een stap in de Americana richting en van het kaliber van North
South. Twee prachtige duetten ook, het met Jesse Colter gezongen, prachtige
"Looking for Someone" en het grappige, met Shooter Jennings samen
gebrachte "You Were Better Before You Were Big Time". Als Ted in deze
richting verdergaat is hij zeker iemand wiens naambekendheid zal blijven groeien
(RON)