JANUARI 2007 - FEBRUARI 2007 - MAART 2007 - APRIL 2007 - MEI 2007
RED DIRT RANGERS - RANGER MOTEL
GURF MORLIX - DIAMONDS TO DUST
DARRELL NULISCH - GOIN' BACK TO DALLAS
KEITH SYKES - LET IT ROLL
VARIOUS ARTISTS: TOWNES VAN ZANDT TRIBUTE -THERE'S A HOLE IN HEAVEN WHERE SOME SIN SLIPS THROUGH
DANNY FLOWERS - TOOLS FOR THE SOUL
BO DIDDLEY - YOU CAN'T JUDGE A BOOK BY TE COVER
JEFF POTTER - GREAT BIG BEAT
LEAVING, TX - ANYWHERE ON GOOD ROADS
MR. BOOGIE WOOGIE - ABSOO-BOOGIN'- LOOTLY
RED DIRT RANGERS
RANGER MOTEL
website: www.reddirtrangers.com
www.myspace.com
label : Ranger Records
Burnside Distribution Corp.
info: rdcoop@brightok.net
piccolo@brightok.net
Red
Dirt music is een typisch Stillwater, Oklahoma gebeuren en ondermeer Jason Boland
& The Stragglers, Cross Canadian Ragweed, Stoney Larue, Brandon Jenkins,
Mike Mc Clure zijn samen met the Red Dirt Rangers momenteel de voornaamste vertegenwoordigers
van de muziek die door sommigen smalend beschouwd wordt als enkel voer voor
'old hippies en rednecks'. Blijkbaar zijn die betweters vergeten dat ondermeer
ook "Okies" als Woody Guthrie, JJ. Cale, Jimmy Lafave, Bob Childers,
Tom Skinner, Chet Baker, Vince Gill, Leon Russell hun wortels hebben in het
Red Dirt gebeuren en tot wat dit kan leiden legt zijn oortjes maar eens te luisteren
bij het fantastische album "Cimarron Manifesto" van Jimmy Lafave dat
onlangs verscheen, door ondergetekende bedacht werd met de maximum score, en
ondertussen aan de top staat van de Euro Americana en Far Charts. The Red Dirt
Rangers timmeren al een tijdje aan hun definitieve doorbraak in Europa en volgens
mijn bescheiden mening zou er die wel eens vlug kunnen komen als het trio Ben
Han (vocals, lead gt), John Cooper (vocals, mandolin, percussie) en Brad Piccolo
(vocals & guitar) in navolging van the Hacienda Brothers eens op de podia
mochten staan van Blue Highways, Moulin Blues, Antwerpen Rhythm & Blues
.. enz. Want "Ranger Motel" is niet alleen een groot (dans) feest
het is één schitterende lofbetuiging aan "Amigo de Musica
" Doug
Sahm (November 6 / 1941 - November 18 / 1999). Niet in het minst door de
fantastische inbreng van die andere Texas Tornado, Augie Meyers, die met deze
opnames zichzelf een verjongingskuur heeft aangeboden. "The Psychedelic
Cowboy" was een troetelnaampje voor Texaan Doug Sahm en de song met de
gelijknamige titel is dan ook één van de talrijke hoogtepunten
op dit album. Met de zelfgepende songs "Spice and Sugar", "Lavéna"
en de sleper "This Time" komen the Red Dirt Rangers erg dicht in de
buurt van dat klassieke Sir Douglas Quintet soundje dat met de toevoeging van
Randy Crouch (pedal
steel & fiddle) nog een extra dimensie krijgt. Met drummer Jim Karstein
(JJ. Cale) , blues-harpist Jimmy "Junior" Markham en producer Steve
Ripley (oa: The Tractors) komen nog drie andere "major" rock &
roll veteranen de gelederen versterken en dat leidt tot ondermeer een schitterende
door merg en been snijdende cover van Jagger/Richard's "Wild Horses",
prima country/rock op "Under the Radar" en een stomende rock &
roll versie van Jimmy Lafave's "Red Dirt Roads" (album "Trail")
die, bijna, het origineel evenaart. Bob Childers legt met zijn "Pennies
From Heaven" en "Turn This Train Around" een erg geslaagd ingangsexamen
af dat beloond wordt door het duo Piccolo/Cooper om Childers te betrekken bij
het co-writerschap van de meer country gerichte deuntjes als "Midnight
Train" en "Soul Satisfaction". "Ranger Motel" is een
pracht van een album, een leuk reisje door het muzikaal verleden met een hoopvolle
blik naar de toekomst. "Enjoy The Ride"
GURF MORLIX
DIAMONDS TO DUST
Website: www.gurfmorlix.com
www.myspace.com
Label: Blue Rose Records
www.bluerose-records.com
info@bluerose-records.com
Distr.: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl
Liefhebbers
van met name Texaanse rootsmuziek zullen de naam van Morlix regelmatig tegen
zijn gekomen, aangezien hij zijn bekendheid verwierf aan de zijde van onder
andere Ray Wylie Hubbard, Robert Earl Keen, Jimmy Lafave, Warren Zevon, Michael
Penn, Slaid Cleaves en vooral Lucinda Williams. Morlix stond jarenlang bekend
als vaste begeleider en producer van Lucinda Williams. In de aanloop tot Williams'
succesvolle album "Car Wheels on a Gravel Road" liepen de spanningen
tussen Morlix en Williams zo hoog op dat hij haar voorgoed de rug toe keerde.
In Slaid Cleaves vond hij een nieuw talent waar hij zijn kwaliteiten op kan
botvieren: Morlix produceerde Cleaves prachtige album "Broke Down".
Morlix heeft dus al aardig zijn sporen nagelaten, maar hij speelde ook mee op
cd's van Buddy Miller en op het pas verschenen album "The Phenomenal"
van Ruthie Foster. En nu na zijn vorige cd's "Toad Of Titicaca", "Fishin'
In The Muddy" en "Cut 'n' Shoot" heeft hij weer tijd gevonden
voor een solo-cd. Rootsmuziek, diepgeworteld in de Texaanse traditie van blues,
rock en country, zoals een Calvin Russell, Buddy Miller of een Butch Hancock
die ook maken, dit vinden we terug in de elf nummers op het nieuwe "Diamonds
To Dust". Nummers, waarin Morlix zich laat begeleiden door onder andere
Patti Griffin (backing vocals), drummer Rick Richards en harmonicaspeler Ray
Bonneville, terwijl Morlix alle snaarinstrumenten voor zijn rekening neemt.
Er wordt zonder al te veel pretenties gespeeld, maar het resultaat mag er zijn.
Velen die Morlix kennen van zijn vorige platen, zullen bij het beluisteren van
deze "Diamonds To Dust" wel even verrast zijn. Onze Texaan zal wel
met de dag doorleefder geworden zijn, maar zie: Morlix wandelt nog altijd aan
de goede kant van de groene zoden, en levert zowaar een geheel nieuw album af
met, het moet gezegd, prima nummers. Morlix verloor de afgelopen jaren een aantal
dierbare vrienden en dat heeft zijn weerslag gehad op deze donkere "Diamonds
To Dust", die nadrukkelijk in de countryblues geworteld is. De rauwe stem
van Morlix is breekbaar als altijd, hetgeen zeker in de vele ingetogen nummers
uitstekend uitpakt, zoals in het prachtige "Blanket", een samen met
Patty Griffin gezongen nummer als eerbetoon aan Warren Zevon en Chris Slemmer,
een zeer indrukwekkend nummer! De openingstrack "Killing Time in Texas",
een-vertrek-uit-de-stad-nu-het-nog-kan ballade zet meteen de toon van het album.
Buiten deze buitengewoon ingetogen ballads zijn halfweg de plaat ook memorabele
momenten te vinden in de meer ruwe rocksongs als Dylan's "With God On Our
Side" en "I’ve got a Passion", waardoor de plaat even wat
steviger wordt, maar daarna wordt al even snel weer gas terug genomen. Opvallend
is de keuze van de enige cover, een tijdloze song die het zelfs al was toen
Dylan deze 44 jaar geleden schreef. Maar dat Morlix zelf het songschrijven niet
verleerd is, bewijzen zeker de tien andere originals. Een melancholisch meesterwerkje.
DARRELL
NULISCH
GOIN' BACK TO DALLAS
Website: www.darrellnulisch.com
Label : Severn Records www.severnrecords.com
Rounder Europe / www.roundereurope.com
distr. : Munich Records www.munichrecords.com
VIDEO1
VIDEO2
Darrell
Nulisch (geboren in Dallas, Texas in 1952) wordt omschreven als één
van de topvocalisten van de nieuwe generatie blueszangers. Hij was ook medestichter
en frontman van Anson Funderburgh & The Rockets en speelde een tijd voor
Ronnie Earl & The Broadcasters, vooraleer hij een succesvolle solo-carrière
startte. Je kan zijn muziek het best omschrijven als een mix van blues en soul.
Dit is dan ook het ideale terrein voor zijn heerlijke, soepele stem die de muziek
helemaal naar zich toe trekt. In perskringen wordt hij omschreven als één
van de topacts in de hedendaagse blues scène. Niet alleen vocaal, maar
ook als mondharmonicaspeler behoort hij bij de topklasse. In 2001 kreeg hij
voor het album "I Like It That Way" een W.C Handy blues Award, dit
in de categorie voor beste blues/soul album van het jaar. Op zijn vorige cd
"Times Like These", die dateert van 2003, bewijst hij zijn klasse
nogmaals met een pak eigen nummers, maar ook schitterende covers van Otis Redding,
Smokey Robinson en Ray Charles en dit in een een schitterende mix van blues,
rhythm 'n blues en soul. Nulisch is op zijn nieuwe album "Goin' Back To
Dallas" hoorbaar sterk beinvloed door Bobby Bland, de Stax- sound en de
grote soulartiesten. De blueskant zit vooral in de begeleiding. Zo mag Johnny
Moeller zijn gitaar soms flink laten jammeren en is de ritmiek lekker speels.
Drievierde van de cd bestaat uit eigen nummers, de andere uit enkele zeer geslaagde
covers als James "Thunderbird" Davis' "Blue Monday" en Jimmy
Reed's "Shame, Shame, Shame". Origineel is het allemaal niet: je hebt
het al eens eerder gehoord, maar daarmee nog niet altijd beter. "Goin'
Back To Dallas" bevat weerom mooie gitaar en orgelarrangementen en de opener,
Sonny Boy Williamson's "She's My Baby" belooft veel goeds. "Come
On In This House" behoort tot het betere werk op deze plaat, een nummer
waarin het uitstekende gitaarwerk van Johnny Moeller het best te horen is. Toch
hebben we het nog meer voor zijn eigen werk als, "Feel Like Ramblin'",
"That's a Problem", "Straight'n Up" en de mooie afsluitende
slow blues van de titeltrack. "Goin' Back To Dallas": het schitterend
harmonica-geluid en de aanwezigheid van meester-gitarist Johnny Moeller laat
ons genieten van elf songs die niet zozeer in het verlengde liggen van zijn
vorige Severn releases, maar eerder teruggrijpt naar zijn Texas Heat hoogdagen
en dan weet je wel wat u te wachten staat. Absolute aanrader!
KEITH SYKES
LET IT ROLL
Website : www.keithsykes.com
Info : www.myspace.com
label : Fat Pete Records
www.fatpete.com
Keith
Sykes mag dan zijn schaapjes op het droge hebben, het belet de gitarist/singer/songwriter/producer
en eigenaar van Fat Pete Records en the Woodshed Recording studio niet om op
tijd en stond met een nieuw album op de proppen te komen. Het was "The
Cadillac Cowgirl" Nancy
Apple die zo vriendelijk was om ons "Let It Roll" te bezorgen
en de jongens van Rootstime zijn "the Queen of Country and Princess of
Twang" er eeuwig dankbaar voor. De inmiddels gesettelde burger uit Nashville,
die destijds 20 dollar betaalde voor zijn eerste gitaar, kom je naast zijn eigen
albums uiteraard, voornamelijk tegen bij het betere werk van ondermeer John
Prine, Rodney Crowell, Rosanne Cash, Todd Snider, Guy Clark, Jerry Jeff Walker
en Nancy Apple. Voor "Let It Roll" deed Sykes beroep op een aantal
singer/songwriters die ook van wanten weten .... oa. samen met Roger Cook kroop
hij in de pen voor "Tu Pa Tu Pa Tupelo, Elvis on the radio, hey bartender
turn that AC/DC down" & "You Can' Lie About Love", lopen
wij onze vriend Danny Flowers (zie review "Tools For The Soul") tegen
het lijf op "That's The Way You Do It" en zorgt Todd Snider met "Tearing
the House Down" dat er wat vaart in het album komt. Een prima initiatief
dat door het duo Sykes/Django Walker gevolgd wordt om de gitaartjes te laten
scheuren op "Old Rock 'n' Roller", waarschijnlijk een ode aan ondergetekende
(alhoewel .. "He's an Old Rock n Roller, a burned up steam roller, stayed
too long in the oven and now he's rock n roll toast"). Het titelnummer
"Let It Roll" & tevens oproep aan de bevolking voor een betere
wereld schreef Sykes met Ted Thompson, bassist van the Moonshine Cherry's, het
deuntje "It Just Don't Get No Better than this" (co-writer Larry Joe
Taylor) leek mij iets voor Rodney Crowell toen die een tijdje verloren liep
in de mainstream countrymiddens. "What Are We Waiting For" (Richard
Leigh/Layng Martine, Jr), "Wake up Sleepy Head" (with Django Walker)
horen ook thuis in dat milieu en sporen je alleen maar aan om de speed knop
in te drukken om tenslotte bij een prima cover van Buddy Holly's "Peggy
Sue " te belanden. Met de afsluiter "You Better Be Ready to Dance"
slaagt het duo Sykes/Hearn er voornamelijk in om een heerlijk vakantiesfeertje
te creëren ergens in de buurt van Taos New Mexico maar ook herinneringen
koesteren aan de in 1982 overleden Marty Robbins. Of Keith Sykes ultieme wens
in vervulling gaat zullen we pas weten wanneer we zijn "Pictures"
op een album van "The Queen of Live Music" Jonell
Moser zien prijken.
VARIOUS
ARTISTS:
TOWNES VAN ZANDT TRIBUTE
THERE'S A HOLE IN HEAVEN WHERE SOME SIN SLIPS THROUGH
Mail: info@glitterhouse.com
Label: Glitterhouse Records
www.glitterhouse.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com
Sommige artiesten
verlaten ons veel te vroeg. Omdat ze in hun carrière zo invloedrijk waren
voor collega's wordt er na hun overlijden vaak gewerkt aan een muzikaal eerbetoon
in een tribute-CD waarop fans-artiesten hun songs coveren in hun eigen stijl.
Folkzanger en singer-songwriter Townes Van Zandt verliet op 52-jarige leeftijd
deze wereld op nieuwjaarsdag 1997, ten onder gegaan aan drank en drugs. Ook
zijn grote held Hank Williams had die dag gekozen om naar de "heaven"
te verhuizen. Nu net 10 jaar later verschijnt een ode aan het memorabele werk
van Townes Van Zandt door artiesten zoals Steve Wynn, Willard Grant Conspiracy,
Tindersticks, The Walkabouts, Jim White en nog vele anderen. Ook tijdens zijn
leven verscheen er geregeld een song van Townes Van Zandt op één
of andere CD van bewonderaars uit de muziekwereld, bvb. "Poncho and Lefty"
op Luxury Liner van Emmylou Harris. Datzelfde nummer werd een wereldhit voor
Willie Nelson & Merle Haggard maar valt hier op door zijn afwezigheid. De
titel van dit tribute-album "There's A Hole In Heaven Where Some Sin Slips
Through" is een zin die uit zijn song "Cowboy Junkies Lament"
komt. Townes Van Zandt schreef in een periode van 30 jaar nauwelijks meer dan
150 liedjes (of 5 per jaar !!). De artiesten op dit album gaan uiterst respectvol
om met de muziek van de man die hen beïnvloed heeft in hun carrière.
Naast ettelijke country-folksongs komen hier ook enkele nummers aan bod die
laten horen dat Townes Van Zandt ook meesterlijk de bluesmuziek aankon. Maar
zijn absolute sterkte waren de teksten die recht uit het hart kwamen en zo eerlijk
waren dat je soms een plaatsvervangende verlegenheid voelde opkomen. Zijn songs
konden heel somber en droef zijn, maar andere liedjes straalden dan weer een
grootse vrolijkheid uit. 5 van de liedjes op dit album verschenen reeds eerder
op CD (o.a. "Kathleen" door Tindersticks en "Snake Mountain Blues"
door the Walkabouts) maar de meeste liedjes werden speciaal voor dit project
opgenomen. Bijzonder sterke versies zijn "Waiting Around To Die" door
Paal Flaata (ex-zanger van de Noorse groep Midnight Choir) en "Heavenly
Houseboat Blues" door de Zweedse zanger Christian Kjellvander. Ook Marah
brengt een memorabele versie van "You Are Not Needed Now". Het betere
blueswerk wordt gebracht door Jim White & Mike Ferrio in "To Live Is
To Fly" en door Ben Weaver in "Highway Kind". Deze tribute-CD
laat je horen waarom de songs van Townes Van Zandt als tijdloos omschreven kunnen
worden. En net daarom kan je dit geschiedkundig werk probleemloos toevoegen
aan je platencollectie.
(valsam)
DANNY FLOWERS
TOOLS FOR THE SOUL
Website : www.dannyflowers.com
Info: www.myspace.com
Label: Brash Music
www.brashmusic.com
"
It's somewhere between (blues legend) Robert Johnson and (soul man) Curtis Mayfield,
I think. It's Robert Mayfield music."
(Danny Flowers)
Het
was 'good old' Dani Heyvaert, van het toenmalige lichtjes fantastische tijdschrift
Rootstown (nu MazzMusikas free-zine), die mij een copy bezorgde van Danny Flowers'
album "Forbidden Fruits and Vegetables" en mij er tevens opwees dat
de man geschiedenis schreef met het nummertje "Tulsa Time" dat ondermeer
een wereldhit opleverde voor Eric Clapton. Voldoende om op je lauweren te rusten
zou je denken, zeker als je weet dat Flowers ook nog in de pen kroop voor "Before
Believing" (Emmylou Harris), "Gulf Coast Highway" (Nanci Griffith,
Willie Nelson) en meer dan dertien jaren deel uitmaakte van Don Williams' begeleidingsband.
Het laatste wapenfeit dat wij mochten noteren van misschien wel Nashville's
beste gitarist is zijn bezoek aan het Belgium Rhythm & Blues festival (editie2003)
als lid van the Love Slaves, de begeleidingsband, van Marshall Chapman (samen
met oa.Tim Krekel). Zeven jaren na "Forbidden Fruits & Vegetables"
is er eindelijk een opvolger en het wachten was beslist de moeite waard. Ondanks
de onmiskenbare religieuze inslag weigert Flowers "Tools for the Soul"
te beschouwen als een gospelalbum ... "This isn't a 'gospel' record, but
it's a spiritual thing. I guess Christian radio might embrace it, depending
on how I walk the line, but I'm not going to walk the line. People ask, and
I tell them I'm a New Age Fundamentalist. That's impossible, but it quiets 'em
down. Wij maken er geen punt van, laten letterlijk en figuurlijk de kerk in
het midden, en genieten met ruime mate van het schitterende titelnummer met
ons Emmylouke en James Pennebaker (mandolin, fiddle, acoustic & national
gt) in een glansrol. Onder het motto "Don't give up, don't ever give up"
krijgen we een Flowers in zijn ware gedaante te zien ....en lijkt de song "Keep
on Living" die hij samen schreef met Delbert Mc Clinton een potentiële
hit voor John Hiatt terwijl "Reason to Try" (met co-writer Kevin Mc
Kendree op piano) de gedachte aan Ray Charles levendig houdt. Wanneer Danny
de slide "Rocket" gitaar bovenhaalt en het dankgebedje "I Was
Born to Believe in You, my soul started shaking" (co-writer Gary Nicholson)
prevelt voor Robert Johnson en "The Lord" wordt het duidelijk waarom
ondermeer Rodney Crowell en Eric Clapton de man uitvoerig bewieroken. Diezelfde
Clapton zou de stunt van "Tulsa Time" wel eens kunnen overdoen met
het schitterende reggae & anti-war deuntje "What Will The Father Say"
en het autobiografische "At the Open Door" met co-writer James Pennebaker
op pedal steel en John Cowan (vocals) behoort ongetwijfeld tot één
van de talrijke hoogtepunten die dit album rijk is. Een avondje mijmeren en
naar de sterrenhemel staren waren de geschikte inspiratiebronnen voor het pareltje
"Prayer Song" dat met Bill Miller op fluit, the vocals van Miss Emmylou
Harris en het schitterende gitaar gepingel van de meester zelf bijna hemels
mooi klinkt. "Ready to Cross Over" is ongetwijfeld een stevige en
geduchte kanshebber voor de begrafenis / uitvaart top 10 die nu beheerst wordt
door Borsato, Dana Winner en Clouseau. Met "Ungoodly" dankt Flowers
op een passende wijze "The Televangelists" voor hun onbaatzuchtige
(!) hulp ("For just a small donation I will bring you to your knees")
en het samen met Walt Wilkins geschreven "World Enough and Time" weet
hij op een uiterst treffende manier de hedendaagse kind - ouder problemen aan
de kaak te stellen ("Dear kids, forgive me when I let you down & thank
you for being the teachers in my life"). De ode "I Was A Burden' til
the Lord put his hands on me" aan de veel te vroeg overleden Curtis Mayfield
(June 3, 1942 – December 26, 1999) is misschien wel een van 'the most
personal songs' die Flowers ooit schreef. Rachel Harrington, Jimmy Lafave, Danny
Flowers... ons eindejaarslijstje gaat er verdomd mooi uit zien. Praise The Lord!
Hallelujah!
Personnel: Danny Flowers (acoustic guitar); Emmylou Harris, John Cowan (vocals); James Pennebaker (acoustic guitar); Bill Miller (flute); Kevin McKendree (keyboards); Steve Mackey, Mike Doster (bass guitar); Jack Bruno (drums); Lynn Williams (percussion).
BO
DIDDLEY
YOU CAN'T JUDGE A BOOK BY TE COVER
Website: www.bo-diddley.com
Label: Music Avenue
www.music-avenue.net
Rockpionier
Bo Diddley (78) heeft het ziekenhuis in Omaha in de Amerikaanse staat Nebraska
ondertussen al verlaten en is overgebracht naar een revalidatiekliniek in Florida.
Hij was onlangs tijdens een optreden getroffen door een beroerte. Diddley heeft
nog altijd problemen met zijn spraakvermogen, maar de man van "Who Do You
Love?", "Before You Accuse Me", "I'm A Man" en "Mona"
is aan de beterhand en krijgt spraak- en bezigheidstherapie. Volgens zijn manager
neuriet hij al mee met de countrymuziek die hij op de radio hoort. In mei van
dit jaar was hij de hoofdact in Hof ter Lo in Antwerpen en Moulin Blues festival
in Ospel, maar nu is het echter nog niet duidelijk of Diddley voldoende zal
herstellen om weer te kunnen optreden. Zanger/gitarist Bo Diddley werd in 1928
in McComb in Mississippi geboren als Ellas Bates. In zijn jeugd leerde Bo Diddley
viool spelen van O.W. Frederick van de Ebenezer Baptist Church. Op de middelbare
school kreeg hij de bijnaam "Bo Diddley" van zijn klasgenoten. Diddley
volgde lessen om instrumentmaker te worden. Hij leerde gitaren en violen bouwen.
Tijdens zijn voortgezet onderwijs periode speelde hij in bandjes uit zijn buurt.
Na het examen deed hij allerlei werk en speelde in zijn vrije tijd in bands
om wat bij te verdienen. In 1950 kwam de maraca-speler Jerome Green bij de band.
Het jaar daarop Billy Boy Arnold de harmonica speler. Niet lang daarna kreeg
hij de mogelijkheid om een demo te maken van zijn nummers: “Uncle John”
en “I’m A Man”. De demo werd door diverse platen maatschappijen
afgewezen maar in het voorjaar van 1955 kwam hij bij Leonard en Phil Chess van
het Chess label en die zagen er wel wat in. Op 2 maart 1955 nam hij zijn eerste
single op, met 2 A kanten. "I’m A Man" en "Bo Diddley".
"Uncle Joe" werd op verzoek van de Chess-broers herschreven met een
tekst die meer op Bo zelf sloeg. Het singletje werd een groot succes en de naam
van Bo was gevestigd. Zijn grootste succes scoorde hij in 1959 toen "Say
Man" de derde positie haalde in de R&B-hitlijst. Hoewel hij ook in
1962 nog een hit scoorde met "You Can't Judge A Book By The Cover"
verklaarde hij later nooit royalty's te hebben gekregen. Ondertussen was hij
veelgevraagd en toerde geregeld door de Verenigde Staten van Amerika. In de
band speelden in die tijd muzikanten die ook zelf later naam zouden maken: drummers
Clifton James en Frank Kirkland en pianist Otis Spann. In de zestiger jaren
speelden vooral Engelse bands nummers van Diddley, zoals de Rolling Stones,
The Who, maar ook The Doors, Tom Rush en Ronnie Hawkins maakten gebruik van
zijn werk. In de zeventiger jaren trad Diddley vooral veel op in Europa. In
1976 verscheen het album "20th Anniversary of Rock 'n' Roll", waarop
twintig bekende muzikanten meespeelden. Diddley bleef nieuwe nummers schrijven
en bleef ook in de laatste decennia van de twintigste eeuw regelmatig optreden.
Zo ook in 1983 was hij in Europa voor tal van optredens. Op de compilatie "You
Can't Judge A Book By The Cover" die zopas verscheen bij ons Belgische
Music Avenue label horen we op het live gedeelte van dit album "Mainsqueeze",
een band bestaande uit Eric Bell (Thin Lizzy) op gitaar, Dick Heckstall-Smith
(Colosseum) op saxophone, Dave "Munch" Moore op keyboards en Keith
Tillman op basgitaar. De typische Bo Diddley kenmerken zijn duidelijk hoorbaar
in de drie welbekende afsluiters "Roadrunner", "I'm A Man"
en "Mona (I Need You Baby)", nummers die door talloze artiesten van
de jaren ’50 tot nu werden gecoverd. Zijn stampende latin-achtige beat,
de Diddley beat, ik kan het hier niet nadoen, maar als je goed luisterd hoor
je het op bijna al zijn platen terug en zijn speciale effecten zoals: echo,
vibrato en verstoring van het geluid, "sprekende of mompelende" gitaar
vinden we ook terug op het tweede gedeelte van deze cd, met tien extra studioopnames
met o.a Billy Boy Arnold en Little Walter op harmonica, respectievelijk in de
nummers "Bo Diddley" en "Diddley Daddy" en The Moonglows
geven backing vocals in "I'm Looking For A Woman". Kortweg: Bo Diddley,
bijgenaamd 'the Originator', bluesheld sinds de prille jaren vijftig, de man
van de ‘jungle beat’; bevruchter van ongeveer vijf opeenvolgende
generaties blank Anglo-Amerikaans c.q. Europees rockgeweld… En ook wel
een beetje: “Die Met Zijn Rechthoekige Gitaar”, is gemeten in hits
niet de meest succesvolle artiest aller tijden, maar de invloed die Diddley
op latere rock ’n roll, R&B en rockartiesten heeft gehad is enorm.
Daarmee is de titel voor deze compilatie wel zeer goed gekozen: "You Can't
Judge A Book By The Cover".
JEFF
POTTER
GREAT BIG BEAT
website : www.jeffpotter.net
info: jeffnpotter@hotmail.com
label : El Toro Records
www.eltororecords.com
cdbaby.com
myspace.com
Jeff
Potter is al bijna een eeuwigheid aktief in het rock/rockabilly wereldje, ondermeer
als de bezieler van The Contenders, Jeff Potter & the Rhythm Agents, hij
hielp samen met Al Anderson het mooie weer maken bij the Wildweeds en NRBQ en
staat regelmatig op de planken met "good old" Wanda Jackson. Toch
kwam onze eerste kennismaking met "the magician on the piano and a wizard
on the drums" pas door zijn deelname aan het schitterende album "Rocket
Girl" van Betsy-Dawn
Williams. Een schijfje dat net als "Great Big Beat" verscheen
op El Toro Records en het is dan ook niet verwonderlijk dat Jeff Potter opnieuw
beroep deed op Graham Tichy, one of the hottest, most capable guitarists on
the rockabilly scene today, en Jim Haggerty, bass (oa : Chuck Berry, Wanda Jackson,
Bo diddley, Robert Gordon) die ook van de parij waren op "Rocket Girl".
Multi-instrumentalist Potter (vocals, piano, drums, organ, lead gt) levert meteen
een prima rockin' and boppin', jumpin 'n' jivin' album af dat met de opener
"She's Got A Great Big Beat", "High Octane", het instrumentale
(orgel/piano) pareltje "Golden Roll" en "When the sun goes down
& the moon comes up" onmiddelijk Jerry Lee Lewis doet blozen en duidelijk
maakt aan de wereld dat "Everything is All Right With Him". Er hangt
blijkbaar elektriciteit in de lucht en het is oppassen geblazen want met "She's
So Explosive" komen de katjes tevoorschijn die men, een verwittigd man
is er twee waard, best niet zonder handschoenen aanpakt. "Time On My Hands"
lijkt op het lijf geschreven van dikkerdje Fats Domino maar de originele Blasters
zouden er ook mee overweg kunnen en de originele liefdesverklaring "Somebody
Loves You" hoort ongetwijfeld thuis op ieder rockabilly/rock & roll
feestje dat op deze aardbol plaatsvindt maar misschien in de toekomst op de
maan kan doorgaan. ("Let's Go To the Moon"). Blijkbaar grijpt de tand
des tijds ook onze muzikale duivel-doet-al bij het nekvel en moet hij het tempo
eventjes laten zakken met "I Can't Believe", "Kinda Lovin' Man",
"Some Of the Time" ..... het gevolg van "The Modern Busy World"
misschien? Een kortstondige inzinking blijkbaar want met "The Romp"
en "Get Some Rest" swingt en rockt "Onze Jeff" weer als
vanouds. "Great Big Beat" is de wel erg toepasselijke titel voor dit
fantastisch album dat nu al beschouwd mag worden als een klassieker in zijn
genre.
LEAVING,
TX
ANYWHERE ON GOOD ROADS
Website : www.leavingtx.com
www.myspace.com
Info: info@leavingtx.com
Label : Lucky Range Records
www.luckyrangerecords.com
www.cdbaby.com/cd/leavingtx2
VIDEO
"Never
change a winning team" en Chris Patterson (vocals, acoustic & electric
gt), Garry Cecil (bass & backing vocals), Thor Smith (drums) en Andrew Buhler
(pedal steel, lap steel) hebben dat netjes in hun oortjes geknoopt. Hun debuutalbum
"100 Miles to Sunday" campeerde een tijdje in de
Euro Americana Chart, en kreeg iets meer dan een jaar geleden (zie
rev: feb'06) een flinke voldoende van deze jongen. Niet verwonderlijk want
voor een "battle" tussen Fendercasters en pedal steel mag je mij zelfs
midden in de nacht wakker maken en ingewijden weten dat dit niet voor de hand
liggend is. Maar voor een country band with a twang-rock problem moet je iets
over hebben en de twaalf nieuwe songs about life, love (broken relationships,
broken dreams & broken men ) en vooral the bottle dragen hun steentje bij
in die beleving. Ditmaal mocht Tony Correlli opdraven als producer en het feit
dat de man ook bijzonder goed uit de handen en voeten kan met de Hammond B3
orgel is duidelijk merkbaar op dit album. Prima edgy rockers en dream country
ballads zijn het handelsmerk van deze band uit Washington, DC, met behoorlijk
wat Europese roots, en mogen ondertussen met ondermeer the Bastard Sons of Johnny
Cash beschouwd worden als de terechte opvolgers van the Drive by Truckers, Beat
Farmers, Reckless Kelly. Liefhebbers van een stevige portie alt. country met
behoorlijk wat aandacht voor traditionele country invloeden en niet vies zijn
van een stevige scheut whiskey of een Budweisertje of vijftien moeten ongetwijfeld
hun gading vinden bij Leaving, TX.
PS. Neem ook eens een kijkje op myspace
for some acoustic demo versions of the songs of Leaving TX.
Discography
Anywhere on Good Roads - 2007
Live at Paddy's Pub EP - 2006
100 Miles to Sunday - 2006
"Live on Spotlight" DVD - 2006
MR.
BOOGIE WOOGIE
ABSOO-BOOGIN'- LOOTLY
Website: www.mrboogiewoogie.nl
Email: mrboogiewoogie@planet.nl
Label: Firesweep records
www.firesweeprecords.com
www.cdbaby.com/cd/mrboogie6
Voor
de liefhebbers van de pianoblues is zojuist het neusje van de zalm in onze brievenbus
gedropt. Eric Jan Overbeek a.k.a Mr. Boogie Woogie heeft zijn zoveelste werkstuk
klaar, als ik me niet vergis zijn negende. Eric-Jan kreeg als kind klassieke
pianoles, maar al vlug, rond zijn dertiende, werd hij geinspireerd door het
pianospel van Fats Domino. Boogie Woogie was wat hij voortaan wou spelen. Even
later werd hij beïnvloed door het succes van Rob Hoeke, en hij wist zich
al snel op te werken tot de beste en meest energieke boogiepianist van Nederland.
Na het winnen van het Middelsea Jazztreffen in Leeuwarden, stichtte hij in 1990
de Firesweep Bluesband, een rhythm & blues act met als specialiteit boogie
woogie. In 1994 begon hij met de verovering van Amerika, maar liefst vijf keer
gedurende dat jaar reisde hij naar o.a. New York, Chicago, New Orleans, Baton
Rouge, maar zijn favoriete stad is Tucson in Arizona. Hij nam daar zelfs een
cd op getiteld: "They're Wings...They're Hot". Hij ontmoette er Lisa
Otey en zangeres Anna Warr en met deze laatste nam hij de cd "Live At The
Duke" op. Zijn vaste begeleidster sinds 2003 op bas is Monique de Jong
(foto). Zij trad vroeger onder andere op met Sam Taylor en John Primer. Door
haar eeuwige glimlach kreeg ze de bijnaam "Mona Lisa van de blues".
Absoo-boogin'-lootly geeft een mooi beeld van de carrière van Eric-Jan,
omdat het 'n "Best Of" compilatie is met fragmenten uit zijn vorige
cd's, de nummers, behalve" Down South" van Rob Hoeke, zijn van eigen
hand, en 't swingt als de pest. Stilzitten tijdens dit boogiefestijn is uiteraard
bijna onmogelijk. Soms begint een nummer, zoals "Meade's Special",
opgedragen aan Meade Lux Lewis, the king of boogie, verraderlijk rustig, maar
zoals verwacht, ontploft 't vuurwerk even later. Door het gebruik van wat smoelschuivers
en gitaren wordt 't geen "droge" pianoplaat zoals 't gevaar er wel
inzit bij dit genre, en Monique legt ook een stevige solide basis neer met haar
sublieme basspel. Kortom, na Rob Agerbeek, Rob Hoeke en Jaap Dekker heeft Nederland
zijn nieuwe Boogie Woogie King, Eric-Jan Overbeek alias Mr.Boogie Woogie. Hij
zet de traditie voort van zijn grote voorgangers zoals daar waren: Pete Johnson,
Albert Ammons, Amos Milburn en Professor Longhair. Absolutely great music!
(RON)