JANUARI 2007 - FEBRUARI 2007 - MAART 2007 - APRIL 2007 - MEI 2007
JUNI 2007 - JULI 2007 - AUGUSTUS 2007 - SEPTEMBER 2007 - OKTOBER 2007
MICHAEL RENO HARRELL - THE RIVER
LUTHER ALLISON - UNDERGROUND
SHORTY - GIT SHORTY
STACE ENGLAND & THE SALT KINGS - SALT SEX SLAVES
GERALDINE AND DONALD GAY - SOULFUL SOUNDS
AD VANDERVEEN - SOUNDCARRIER (CD/DVD)
RON THOMPSON - RESONATOR - STILL RESISTING
CS NIELSEN - AGAINST THE DYING OF THE LIGHT
ALLAN HARRIS - CROSS THAT RIVER
CHRISSE THINSZ - CALL FOR COLORS
MICHAEL RENO HARRELL
THE RIVER
Website - myspace
Email: mike@michaelreno.com
joan@michaelreno.com
Label: Dancing Bear Records
Distr.: Running Time Music
Cdbaby
Al
enige jaren timmert Michael Reno Harrell vrij aardig aan de weg met zijn aanstekelijke
liedjes en zijn prachtige stem. In een genrehokje is hij nog steeds niet te
stoppen, want wat is hij nu eigelijk? Singer-songwriter, country-, folk-, western
swingman? Michael Reno is Michael Reno zullen we maar zeggen. Iemand die heerlijke
muziek maakt die vele zielen aanspreekt en zeker nog vele meer zal veroveren.
"The River" is een album dat waarschijnlijk ook de laatste twijfelachtige
schaapjes over de dam zal helpen. Michael Reno lijkt met zijn lange, grijze
haar zo weg gelopen te zijn uit de filmset van de "Drie Musketiers".
In werkelijkheid hebben we hier te maken met een zestiger uit het zuidelijk
gedeelte van de Appalachen die uitblinkt in het vertellen van verhalen, want
zo moeten wij zijn liedjes op "The River" zien: als verhaaltjes met
een kop en een staart, half vertellend, half zingend gebracht door Michael Reno.
"The River", inmiddels Harrells achtste cd sedert zijn in 1995 verschenen
debuut "There Are No Angels", is een titel die zo uit het Americana-lexicon
is geplukt. Productief is Michael Reno dus wel geweest in de afgelopen jaren.
Op zijn laatste album schippert hij opnieuw ergens tussen singer/songwriter
en country/roots en is warm en makkelijk beluisterbaar geproduceerd en kwalitatief
uitstekend. Michael Reno schrijft cowboyliedjes volgens het boekje. Townes Van
Zandt en Guy Clark zijn niet alleen streekgenoten, maar de oude Harrell laat
op "The River" overduidelijk horen dat hij de Texaanse songtraditie
hoog in het vaandel draagt. Liefde voor vissen, verlaten snelwegen en natuurlijk
kabbelende beekjes, hetgeen we met de cover al meteen konden vermoeden. De grijsaard
roept met zijn rustgevende en verhalende kampvuurliedjes een exotisch beeld
op van Amerika in maar liefst vijftien eigen liedjes. Een droomwereld die we
kennen van soortgelijke verhalenvertellers en ééntje die ook een
droevige, melancholische kant heeft. Deze troubadour laat zich in zijn verhalende
liedjes begeleiden door het gebruikelijke instrumentarium, met schitterend werk
van Dale Myer op dobro, en soms laat Harrell af en toe ook een saxofoon (Jimmy
Davis) toe. Met de muzikale begeleiding zit het dus wel goed, maar ook met de
bijzondere songs van Michael Reno is weer helemaal niets mis, het heeft hem
duidelijk goed gedaan om zelf het beste uit zijn kunnen te halen. Michael Reno
is inmiddels van vele markten thuis en daarom is "The River" zoals
zijn vorige albums, "Drive" (2006), "Grit & Wit" (2004)
en "Closer Home" (2003), alweer een afwisselende cd, waarop de torenhoge
kwaliteit van de songs de enige constante factor is. Michael Reno Harrell consolideert
met "The River" zijn positie als een van de allerbeste singer-songwriters
van het moment en is daarom verplichte kost voor de liefhebbers van dit soort
muziek, muziek die zich begeeft op de vage grens tussen folk en country.
LUTHER
ALLISON
UNDERGROUND
Website
Label: Ruf Records
Distr.: Munich
Records
VIDEO
1 VIDEO
2
"My
blues have taken me around the world, from Chicago to Berlin, from Tokyo to
Paris, it never mattered to me what color your skin is or what country you live
in, as long as we share in that feelin' I call the blues and become friends."
- Luther Allison
Het is dit jaar al weer 10 jaar geleden dat de blueszanger/gitarist Luther Allison op bijna 58-jarige leeftijd overleed. Begin 1997 werd er namelijk kanker bij hem geconstateerd, en wat later stierf hij in een ziekenhuis in Madison, Wisconsin. Een treurig einde voor een van de beste en meest opwindende bluesmuzikanten. Tijd, dachten ze bij Ruf records om aandacht te besteden aan deze blues legende, en dit met nooit eerder uitgegeven opnames uit het jaar 1958. Luther werd op 17 augustus 1939 geboren in Widener, Arkansas als de 14e van 15 kinderen. Zijn ouders waren katoentelers. Omdat zij daarmee te weinig verdienden verhuisde de familie begin 50-er jaren naar Chicago. Voor zijn verhuizing naar Chicago was Luther al een fan van de blues; hij speelde orgel en zong gospel in de kerk en hoorde blues op de radio. De familie luisterde onder meer naar de uitzending van de Grand Ole Opry en B.B. King op WDTA uit Memphis. Nadat Luther de middelbare school had afgemaakt begon hij zich te bekwamen als schoenmaker. Maar hij duurde niet lang voordat hij zijn aandacht begon te verleggen naar het spelen van blues. Hij woonde aan de beroemde West Side, waar ook grootheden als Freddie King, Magic Sam en Otis Rush woonde. Luther zette zijn eerste stappen in de blues als bassist achter Jimmy Dawkins. Later verhuisde de familie Allison naar de nog beroemdere South Side, waar zij in de buurt woonden van Muddy Waters. Met diens zoon Charles werd Luther goed bevriend. Toen hij 18 jaar was toonde zijn broer hem de eenvoudigste noten en akkoorden op de gitaar en Luther maakte al heel snel vorderingen. Zijn verdere 'opleiding' genoot hij door mee te spelen met legendarische artiesten als Muddy Watres, Elmore James en Howlin' Wolf. In 1969 kreeg hij zijn eerste kans op een plaat op te nemen voor Delmark, "Love Me Mama". Hij begon overal te spelen om deze plaat te promoten, waarbij de hoogtepunten zijn optredens op het Ann Arbor Blues Festival in 1969, 1970 en 1971 waren. Het publiek begon Luther Allison te leren kennen en hij kreeg de mogelijkheid om in 1972 voor het Motown label te tekenen. Ondertussen begon Luther ook naam te maken bij de blanke rockfans vanwege zijn opwindende en langdurige optredens. Hoewel hij door zijn contract met Motown nu over de hele wereld toerde - hij kwam in Europa en Japan - vielen de plaatverkopen tegen. Allison werkte in de 70er en 80er jaren vooral in Europa, waar zijn platen wel goed verkochten en hij besloot in 1984 te verhuizen naar Frankrijk, waar hij zich in de buurt van Parijs vestigde. Vooral omdat hij in Frankrijk en Duitsland het meeste succes had, en hij kwam nog maar zelden in de VS.
Toen
de halverwege de jaren '30 geboren generatie - o.a. Luther Allison, Otis Rush,
Magic Sam, Buddy Guy en Freddy King - de clubs van de South en West Side op
stelten zetten in de jaren '50, was er sprake van een stroming. Hun stijl van
zingen en spelen vertoonde vele overeenkomsten. Je kon spreken van Chicago blues,
voortgebracht door plaatselijke helden van net in de twintig. En dat die muziek
nog niet uitgestorven is bewijst dit album "Underground", met deze
nooit eerder uitgegeven opnames, waarin duidelijk te horen is dat Luther niet
de klassieke Chicago-blues speelt, hij voegde er steeds stukjes soul, rock,
funk en jazz aan toe, hetgeen wat later nog meer bleek op de eerste twee albums,
die hij voor Alligator opnam, "Soul Fixin Man" en "Blue Streak".
Op dit nieuwe album "Underground", laat Luther echter zien waarom
hij destijds één van de groten was en eigenlijk nu nog steeds
met veel respect is te noemen. Als je kijkt met wat voor een begeleiding, producer
Bobby Rush op gitaar en Bobby King aan de drums weet je meteen genoeg. Dat levert
acht fraaie resultaten op: "Hide Away", "Don't Start Me Talking",
"Drivin' Wheel", "Cut You Loose", "Easy Baby",
"You're Gonna Miss Me", "Take My Love" en "Rock Me
Baby". Songs die ons wel vertrouwelijk in de oren klinken zoals de opener,
"Hide Away". Freddie King coverde een gedeelte van dit nummer, in
feite van Hound Dog Taylor instrumentale "Hide Away", voor King deze
song opnam in 1960. Zou deze opname dan de eerste opgenomen versie van "Hideaway"
kunnen zijn? Een vraag die we ons ook stellen met de andere zeven nummers, die
allen werden opgenomen in de Wonderful Studios in Chicago, Illinois. Opnames
die zomaar 50 jaren in het huis van Luther's vrouw, Fannie Allison, lagen en
die nu door Luther's zoon Bernard onder het stof zijn gehaald en ons een beeld
geven van zijn vader, die in die vroege jaren een belangrijke bijdrage leverde
tot de heropleving van de blues, maar ook als een vernieuwer. Inmiddels heeft
Bernard het vaandel overgenomen en maakt 's wereld podia onveilig met zijn bluesrock-optredens.
SHORTY
GIT SHORTY
Website
E-mail: headbonedaddy@mojoboneyard.com
Label: Bonedog Records
Cdbaby
Het Bonedog
label dat ik maar pas ontdekte toen ik de uitstekende cd van Robert Peckman
"Stirrin' Up Bees" mocht ontvangen, begint stilaan één
van mijn favoriete labels te worden, vooral vanwege hun knappe mix van vooral
soul en ook wat blues. Deze nieuwe van Shorty kortweg "Git Shorty"
genoemd, waarschijnlijk een verwijzing naar de kassakraker uit Hollywood, "Get
Shorty" uit 1995, is meer een blues cd. Nochtans is vooral op vocaal gebied
Shorty meer een soulzanger dan een bluesshouter. Het is vooral zijn gitaarspel
dat de blues inbrengt op deze cd. De song "Walking on Air" is zelfs
een soort Philly soul zoals de Stylistics dat vroeger brachten. Nochtans is
Shorty al lang in the blues en soul wereld bezig, meestal als begeleider van
grote namen. Zo zat hij in de band van soulreuzen als James Brown, Sam en Dave,
Tyrone Davis en O.V Wright. Willie Dixon schrijft in zijn boek "I Am The
Blues" over hem: "Er was die gitarist, Shorty was zijn naam, die ongelofelijke
truuks kon met zijn gitaar, hij gooide ze in de lucht, liet ze rondwentelen
en meer van die dingen, ik gaf ze door aan Buddy (Guy) zodat hij de show ook
wat interessanter kon maken". Toen de R&B rage uitdoofde stopte hij
als beroepsmuzikant en ging terug in de staalfabriek werken. Als je Shorty’s
palmares zo bekijkt is het ongelooflijk dat dit pas zijn eerste cd is, hopelijk
is ’t niet zijn laatste. De pure bluessong waarmee hij opent laat hem
vooral als gitarist horen, daarom heet de song ook "(They Call Me) Guitar
Shorty". Hopelijk krijgt hij geen last van de Texaanse David Kearney, die
ook aanstalte maakt op deze naam. Het funky soulnummer "Take a Taste"
met zijn strakke blazers laat weer een gans andere Shorty horen, maar de blues
is terug in de Johnny Guitar Watson cover "I Wanna Ta-Ta You Baby"
en dit doet Shorty uitstekend, want trouwens wat verder herhaalt hij dat stijltje
in een tweede, wat funkier Carl Carlson cover "She’s A Bad Mama Jama".
Het grappige, van James Brown yells voorziene, "Somebody Stole My Monkey"
laat je horen dat Shorty over de schouder van de meester meekeek toen hij in
zijn band speelde. De pure soul ballade "I know The Real You" doet
erg denken aan de vroegere opnames van soulmeester Otis Clay, geweldig nummer.
Een buitenbeetje, maar mooi, is het jazzy "Smoothe", best te omschrijven
als "Steely Dan meets George Benson". Funk, soul en blues, allemaal
zit het verweven in de song "Don’t Hoe In The Garden" voorzien
van knappe blazers. Moderne hedendaagse soul, voorzien van een forse scheut
funk en blues, deze "Git Shorty" . Bonedog did it again!
(RON)
STACE ENGLAND &
THE SALT KINGS
SALT SEX SLAVES
Website - myspace
Email: cairomusic@gmail.com
Label: Rankoutsider Records
info@rankoutsiderrecords.com
Distr: Sonic Rendezvous
Cdbaby
In
2005 leverde Stace England met "Greetings from Cairo, Illinois", één
van de allermooiste platen van het jaar af. Wat England & Co. op deze plaat,
de opvolger van "Lovey Dovey ALL the Time" (2003) en "Peach Blossom
Special" (1999), laten horen is namelijk van zeldzame klasse. Rootsrocker
England ging voor deze soloplaat terug naar zijn roots in Cairo, Illinois. Daar
zette hij de geschiedenis van het stadje op muziek, een project waar hij vijf
jaar mee bezig was. En de plaatselijke VVV kan trots zijn, want, zonder de afschuwelijke
details die dit stadje herbergt te verbergen, weet hij een beeld neer te zetten
van een kleine gemeenschap die veel in zijn mars had, maar door zijn ligging
verscheurt werd tussen de Zuidelijke en Noordelijke mentaliteit. Muzikaal gaat
hij alle stijlen na die ooit door de lucht van Cairo vlogen, en dit album is
op zijn mooist als England zich flink laat beïnvloeden door de sfeer van
de tijd die hij beschrijft. Albijal een ontzettend mooi document die je tijdens
je volgende reis door Amerika toch even af laat buigen naar dit stadje op de
kruising tussen de Mississippi en de Ohio. Pas verscheen eindelijk de opvolger,
"Salt Sex Slaves", van het zo bewierrookte "Greetings from Cairo,
Illinois". Voor deze vierde plaat, "Salt Sex Slaves" keerde England
wederom terug naar zijn dierbare geboorteplek als zijn voorganger, hij groef
namelijk naar de wortels van de slavernij, in zijn staat Illinois. De alt.country
/ Americana scène is al vol verwachting over wat dit gaat brengen. En
dat is veel. Want al vanaf de eerste beluistering zijn we weer diep onder de
indruk. Ook "Salt Sex Slaves" staat weer vol met eeuwenoude volksverhalen
over moord en doodslag, maar dan wel in een nieuw jasje gestoken. Naast het
centrale thema, de slavernij, brengt hij ook verhalen rond brutale zoutwinning,
het ontvoeren van vrije zwarten, spoken, moord in een zogezegde vrije staat
en het land van Lincoln. Door het inschakelen van zijn Salt Kings: Ron Johnson
(bass, vocals), Charlie Tabing (gitaar) en Dane Spalt (drums) is de muzikale
begeleiding niet alleen stemmig, maar ook zeer afwisselend. De emotievolle stem
van Stace England doet de rest, hier en daar bijgestaan door vocalisten als
alt-country legende Jason Ringenberg van Jason and the Scorchers in "Freedom's
Star", Wil Maring in "Shawneetown", Chris McKinley in "Salt
Sex Slaves" en Mike Lescelius in "Salt King", zij geven England
werkelijk de ideale backing. Opvallende troef op deze plaat zijn Lee Brothers
en Robert Bowlin die respektievelijk met smaakvolle pedalsteel en viool het
nummer "Shawneetown" van de nodige melancholie voorzien. In de arrangementen
zit iets meer variatie en ook de songs zijn volwassener. Hoewel England met
deze dertien songs ons nu wil overtuigen dat we niets hebben geleerd van de
lessen uit het verleden, dat we steeds dezelfde fouten blijven maken voor dezelfde
redenen, wil hij ons hier gewoon attent op maken en is zijn nieuwe album "Salt
Sex Slaves", een reden temeer om deze plaat zorgvuldig te koesteren.
GERALDINE
AND DONALD GAY
SOULFUL SOUNDS
Website
Label: The Sirens Records
Distr.:
Parsifal - Cdbaby
Wie ‘s
zondagsochtends naar de Misuitzending op de radio luistert en eens iets anders
wil, kan ‘Soulful Sounds’ opzetten. Niet dat dit album een Mis inhoudt,
maar de hemel, engelen, schuld en verlossing leiden de luisteraar naar het ware
Licht. De stem van Donald Gay klinkt lijzig en soms wat onvast, maar overtuigt
qua intentie en passie. Het pianospel van zijn zus Geraldine straalt daarentegen
een tintelende geesteskracht uit zoals van een echte pianovirtuose mag worden
verwacht. Dit kan ook moeilijk anders, want reeds in de jaren 1940-’50
maakte zij met haar zussen Evelyn en Mildred deel uit van het Gay Sisters Trio
en beloonde het label Savoy met menige Gospel hit. In de jaren ’60 brachten
zij uit op Chess Records en bleven ook toen succesvol. Hun toen nog jonge broer
Donald stond soms terzijde. Als prediker is hij trouwens nog actief in een kerk
in Zuid-Chicago, die zijn moeder in 1959 stichtte. Van de drie zussen blijft
nu alleen Geraldine Gay nog over en samen met broeder Donald vormt zij een team
dat de Gospeltraditie in ere wil houden. Veel van de opgenomen songs zijn dan
ook traditionals, zoals ‘This May Be The Last Time’, ‘You’ve
Got To Move’, ‘Sing On My Singer’ en ‘There Is A Fountain’,
maar dan in een eigen arrangementgewaad. Waar de pianoklanken Donald’s
stem overtreffen, komt de klasse van de bezielde pianiste naar boven, o.a. in
het meeslepende ‘Eyes Have Not Seen’. Niet voor niets dat zij als
de Errol Garner van de Gospelpiano wordt geroemd. En een engel had bassist Yosef
Ben Israel ook een duwtje naar de voorgrond mogen geven, want zijn begeleiding
verrijkt de Gospelsound. Zus en broer gaven ook een kans aan hun respectievelijke
zonen om met gitaar of stem aan de familiereünie bij te dragen. Mocht senior
Donald wat minder zijn soul uitschreeuwen, dan was dit album een intiem staaltje
religiebeleving geworden. Dat echter het label ‘Sirens Records’
met deze cd de Gouden Tijd van Chicago’s Gospel muziek wil laten herleven,
kan alleen maar aangemoedigd worden. Het Gospelbroertje verzinkt immers wat
in de vergetelheid naast grote broers Boogie en Blues.
Marcie
AD
VANDERVEEN
SOUNDCARRIER (CD/DVD)
Website
Email: info@advanderveen.com
Label
& Distr.:Sonic Rendezvous
De
uit Bussum afkomstige singer-songwriter Ad Vanderveen richtte in 80/90-er jaren
de countryrockformatie Personnel op en is daar met verve in geslaagd. Sindsdien
werkt Ad onder zijn eigen naam en doet ook side projects zoals 'The O' Neils',
zijn electrische garage band, 'The Iain Ad Venture', met Iain Matthews en 'More
Than A Song', met Eliza Gilkyson en Iain Matthews. Wordt vaak heen en weer geslingerd
tussen akoestisch en electrisch en andere instrumenten (piano, resonator, harmonica)
maar zijn basis is vocals en akoestische gitaar, want hij is wel degelijk een
singer/songwriter/gitarist in de Americana-stijl. De laatste jaren beginnen
zijn naam en muziek in een bredere kring van muziekminnaars in binnen- en buitenland
door te dringen. En terecht, want niet alleen is hij een begaafde gitarist,
ook is hij een vaardige liedjesschrijver. Naast zijn ontelbare sterke soloplaten,
waaronder zijn vorig jaar verschenen "Cloud of Unknowing"(2006), maar
ook "Fields Of Plenty" (2005), "The Moment That Matters"
(2003), "Witness" (2002) en "More Than A Song" (2001) initieerde
Ad in het vak ook vele side projects. Op sommige van zijn platen domineert de
rockmuziek, op andere laat Ad zich van een meer introspectieve, folky kant horen.
Zijn nieuweling "Soundcarrier" behoort tot de laatste categorie. Dit
live album bevat tien prachtliedjes opgenomen in Atlanta, Georgia gedurende
zijn laatste tour in de USA. Ditmaal niet de volledige begeleiding van het Crossroads
Combo, zoals bij zijn voorganger, "Cloud of Unknowing", enkel Ad zingt
zijn liedjes, begeleidt zichzelf op gitaar en harmonica, en laat zich hier en
daar vocaal bijstaan door Kersten de Ligny, die hier op zeer smaakvolle wijze
een soort Allison Moorer achtige rol vervult, zoals deze warme alt dit doet
bij haar echtgenoot Steve Earle. De plaat opent met het prachtige "The
Long Way Round", een waar hoogtepunt op deze plaat. Verderop zingt en speelt
Vanderveen "Whose Blues?" en "To Say I Love You", twee nummers
uit zijn zeer geprezen "Cloud of Unknowing". Andere voltreffers zijn
voornamelijk "Start A new Life" en het afsluitende "First Feeling",
met die prachtige vocale backing van Kersten de Ligny. Maar de andere zelfgepende
songs zijn allemaal voltreffers, allemaal prachtige ballades, mooi puur en warm
opgenomen, alsof je ook aanwezig bent bij dit intieme concert. De teksten zijn
intens over het leven, gevoelens en gedachten en de ballast uit heden en verleden
die een mens met zich meedraagt. Hij gaat soms diep, spaart zichzelf niet en
weet dan ook regelmatig de gevoelige snaar bij de luisteraar te beroeren. Ingetogenheid
is de kracht van Vanderveen. Deze tien liedjes zijn het bewijs dat er ook gewoon
bij onze Noorderburen mooie rootsmuziek gemaakt wordt, liedjes waar iedere liefhebber
van rootsmuziek zich ongetwijfeld in kan vinden, juist daardoor weet Ad Vanderveen
ons zo te raken met zijn muziek. "Soundcarrier" is niet enkel deze
live cd, want op de bonus DVD komt ook het Crossroads Combo uitgebreid in beeld.
Deze DVD is in feite een korte documentaire over het onstaan van "Cloud
Of Unknowing", waar we doormiddel van sessies, een paar clips en een extra
footage ("Fly On The Wall) getuige mogen zijn van Ad's favoriete tracks.
Hij weet de veelal akoestische nummers prachtig te verpakken maar als zijn rock-kant
naar boven komt blijft dit genieten, want Vanderveen maakt al jaren Americana
dat kan wedijveren met de besten, "Soundcarrier" is hier het bewijs
van.
RESONATOR
Label: 32/20 Records
De aandachtige lezer zal ondertussen al gemerkt hebben, na de besprekingen die ik reeds deed, dat ik een grote voorliefde heb voor de Resonator, de steelgitaar met dat mooie, aparte geluid. Ik was dan ook in mijn nopjes toen ik de 2 meest recente cd's van Ron Thompson mocht ontvangen, een gitarist uit San Francisco en een meester op dit instrument. Deze laatste van mijn naamgenoot heeft zelfs gewoon de titel "Resonator" meegekregen. Ron Thompson speelde onder andere bij Big Mama Thornton, Sonny Rhodes, Luther Tucker, Jimmy McCracklin, Pee Wee Crayton, Carla Thomas, School Boy Cleve, Percy Mayfield, Etta James, B.B. King en Jimmy Reed. Lang lijstje, niet, en weet dan dat dit nog maar een greep uit de volledige lijst is, zo speelde hij een aantal jaren bij John Lee Hooker als gitarist voor talloze tournees en deze zei van hem: "Ron Thompson, he's my main man!" Na de periode met John Lee, vormde hij zijn eigen band "The Resistors" en wat later, eind jaren tachtig, werd hij bevriend met Mick Fleetwood (Fleetwood Mac) en werden muziekpartners. Mick overtuigde Ron zelfs om naar L.A te verhuizen, en samen vormden ze de bluesband "Blue Whale". Ron is ook legendarisch voor zijn harde werk op het podium, concerten duren soms uren, ware marathon concerten, als het klikt weet hij van geen ophouden. Vorig jaar, net voor deze opnames, was Ron nog te gast op de Blues Cruise langs de Caribische Eilanden, waar hij optrad langs Taj Mahal, Bobby "Blue" Bland, Jimmy Thackery, Tommy Castro, Booker T en vele anderen. Ook Chris Isaak deed beroep op zijn diensten voor zijn laatste cd. Ron's nieuwste CD verscheen begin dit jaar en wat deze zo speciaal maakt is dat Ron alles alleen opnam. Hij speelde gitaren, mandoline, piano en zong en plakte daarna alles vakkundig bij mekaar, bovendien zijn alle nummers van hem, behalve de traditional "Traveling Riverside Blues". Deze klassieker werd door Ron zo vakkundig herwerkt, dat het zo goed als een eigen song werd. De cd start denderend met "Doin' It" een song in een aanstekelijk boogieritme. In "I Got To Find her" laat Ron ons horen ook een goede pianist te zijn, de boogie woogieritmes van zijn piano dragen deze knappe song. In "I'm Just Falling" is het deze keer echter zijn stem die de eer opeist, al is de resonator ook volop aanwezig. Voor de tweede maal komen de zangkwalieiten van Ron in de kijker in het knap gezongen "Come Back Baby". Het voortreffelijk gitaarspel dat Ron laat horen op de Resonator in "When Your Lover Is Gone" en "Room For One More Sinner" doet je nekharen rechtop staan, zo goed en vol gevoel speelt deze man. Prachtplaat, aanrader voor iedere bluesfanaat, zeker als je van steelgitaar houdt. Extra benieuwd naar zijn voorganger, en die heet ....
STILL
RESISTING
Label: Poore Boy Records
Duidelijk gans
andere koek dan "Resonator", en dat is heel goed, zo horen we Ron
eens van een compleet andere invalshoek. Samen met de Resistors zorgde Ron voor
een moderne sound twee jaar geleden. Heel powervol. Veel meer snedige slide
op de meeste nummers, maar ook het verrassende sixties, Britse blues getinte
"Way Too Early" waarin Ron als vocalist weer verrast, hij doet me
hier afwisselend denken aan de jonge Van Morrison, ten tijde van Them en de
jonge Jagger. Apart, maar uiterst mooi. Daarna is het terug pure blues geblazen,
3 nummer achter mekaar in Jimmy Reed stijl, één van de man zelf,
"Honest I Do", ééntje van Slim Harpo, "Hip Shake",
en ééntje van Eddy Taylor: "Looking For Trouble", helemaal
in Jimmy Reed stijl tot halfweg om dan full power, bijna in SRV stijl verder
te gaan, een nummer met de kracht van een sloophamer, bovendien ook nog een
live opname. Wat verder echte rock 'n' roll in Eddie Cochran's "Nervous
Breakdown" weer extra energiek gebracht. Voor mij is één
van de mooiste nummers op deze opname: "Monkey Fiddle" een eigen compositie,
en een zeer eigenzinnige, snelle instrumental. De voorliefde voor de Britse
bluessound van de jaren zestig komt terug boven in "I'm Shakin" een
song van R. Thombs. Daarna nog twee slide gitaar juweeltjes van eigen hand,
beide wel sterk schatplichtig aan Elmore James (zoals zowat de helft van alle
slide bluesnummers trouwens) "Freight Train Let Me Ride", en de korte
instrumentale afsluiter "Twister Resister". Deze cd uit 2004 was wat
harder van aanpak dan de nieuwste, en zal dus meer de fans bevallen die 't allemaal
graag wat moderner, voller en luider willen. Ikzelf hou van beide, de warme
sound van de resonator, lekker nostalgisch en rootsy op "Resonator",
of de elektrische slide, snedig en smeuig zoals op "Still Resisting".
Een goede raad, verzet je niet langer tegen deze prachtmuziek. Give in ... or
are you Still Resisting Surrender to the Resonator...
(RON) the same name, the same passion ... Slide.
CS
NIELSEN
AGAINST THE DYING OF THE LIGHT
Website
- myspace
Email: stigcountry@yahoo.com
Label: Songcrafter Music
In
het land van Hans Christian Anderson is het volkomen normaal dat er een singer-songwriter
opstaat die met zang en woorden mooie vertelkunst weet te weven. Met zijn debuut
‘Against the Dying of the Light’ bewijst de Deen CS Nielsen dat
hij uit het juiste dichterlijk countryhout gekapt is. Daarbij is literatuur
één van zijn inspiratiebronnen. Want naast Bijbelse beelden (‘New
Song’) vergaart de songsmid ook het dichterlijke stof uit de nalatenschap
van Dylan Thomas, John Fante’s ‘Ask the Dust’ en het heldendom
van vrouwelijke pioniers zoals Harriet Tubman, die haar leven riskeerde om weggelopen
slaven naar Canada te gidsen. Als je uit dat spiritueel vaarwater put, krijg
je natuurlijk mooie teksten met vaak een donkere ondertoon. De grote troef van
Stig Nielsen is echter zijn gevoelvolle warme stem, die zowat zweeft in de vocale
schemerzone van een Townes Van Zandt, Dave Alvin en Kris Kristofferson. In het
gospelachtige ‘Trouble the Water’ klinkt hij als een zoon van de
zwarte kerkgemeenschap en in ‘Happy’ met akoestische gitaarbegeleiding
weeft hij de bedrieglijke dartelheid van een verraderlijk April. De muzikale
begeleiding is sfeervol, ofwel inkapselend of weids, zoals in ‘I Can See
in You Eyes’, waarin hij de eenzaamheid van een verdoolde ziel suggereert.
De thema’s van begin en einde, doodlopende treinsporen of teleurstelling
komen vaak terug. In het wondermooie ‘Here’s is Lost John’
evoceert hij de desolaatheid van een doolaard die er niet in slaagt ‘Jacob’s
Ladder’ te beklimmen. Ook technisch klinkt alles juist. Lapsteel, elektrische
gitaren, orgel, percussie, geven scherpte aan duistere teksten. En de harp en
dulcimer van Jesper Henning Pedersen doet verdwalen in de opgeroepen sferen.
Morten Maltesen, die het album mixte in de Lundgaard Studio’s, speelt
zelf ook dobro en elektrische basgitaar. In eigen land is Nielsen een bekende
figuur, die in het bar/clubcircuit van de ene kroeg naar de andere trekt. Dank
zij producer Jacob Horney zal het niet lang duren of Countryman Stig Nielsen
breekt met dit album door, ver voorbij de eigen landsgrenzen. Ongelooflijk dat
de Deen geen nazaat is van de Amerikanen Hank Williams en Johnny Cash. Maar
in een land met sprookjestraditie staat op inleving geen grenzen.
Marcie
ALLAN
HARRIS
CROSS THAT RIVER
Website
Label: Eigen beheer
Cdbaby
Allan
Harris is van huize uit normaal een jazz zanger, een crooner in feite, en naar
het schijnt de favoriete zanger van Tony Bennett. Wat komt hij dan hier bij
Rootstime doen hoor ik je vragen. Wel, Allan Harris heeft een echte rootsplaat
gemaakt, en dit in de meest ware betekenis van het woord, dit is de eerste uit
de "Cross That River" trilogie, dat het verhaal gaat vertellen van
de pioniers van het wilde westen, maar meer bepaald een vergeten groep, namelijk
de African American cowboy, ja want die hebben er meer bestaan dan de geschiedenis
laat vermoeden, net als de "native" indianen doodgezwegen worden,
zo ook de "zwarte" cowboys in de Amerikaanse geschiedenis. Men noemde
ze "Buffalo Soldiers" of "Black Seminoles". Het verhaal
begint tijdens de Grote Amerikaanse burgeroorlog. De manier waarop Harris dat
doet is een mengeling van country, met Spaanse invloeden en Keltische elementen,
voeg daarbij de zachte warme stem van Harris en je krijgt een aparte sound,
nergens echt mee te vergelijken. Voor het eerst heeft Allan zich aan songschrijven
gewaagd, en dat is hem behoorlijk gelukt. Naar Rootstime normen is dit een uitertst
rustige, bijna te "brave" plaat. Dat een jazz crooner plots Southern
Rock of Americana gaat zingen zou natuurlijk dom zijn, toch gebied de eerlijkheid
me te zeggen dat ik tijdens de openings - en titelsong "Cross That River"
als eerste aanknoop punt de Allman Brothers in gedachte kreeg, dit nummer heeft
een rustige Southern sound, met een relaxte slide gitaar en mooie fiddle er
door heen. Toen ik in de liner-notes ging bekijken wie die gitarist wel was,
bleek het tot mijn verbazing Allan zelf te zijn. Echt een heel mooi nummer.
Ook in de volgende song "Blue was Angry" over een ontsnapte slaaf,
blijft dat Southern soundje met die rustige slide op de achtergrond verdergaan,
en zelden hebben de stemmen van de backingzangeressen zo mijn aandacht getrokken,
Maya en Tessa verdienen een eigen carrière als ze die al niet hebben.
Ook in de song "Daimond Jimmy" krijgen deze dames terecht een grote
rol toebedeeld. Dit nummer is apart, met zijn Keltische ritme, een van de beste
songs uit deze "Cross That River" naar mijn mening. Doorheen de ganse
cd hebben de songs met mekaar te maken en volgen ze een verhaallijn die ze één
geheel doen vormen. Allan Harris heeft met deze cd de rol van "African
American Cowboy" doorheen de geschiedenis van de U.S.A. willen aantonen
en doet dat op een aangename, geslaagde manier. Het geheel is in feite een mini
musical, en het zou me niet verwonderen als de trilogie af is, dat hier een
broadway productie zou kunnen van komen. Hij hoopt dat dit project ook kan dienen
in scholen in Harlem bijvoorbeeld om de zwarte jeugd meer bewust te maken van
deze "verzwegen" periode uit hun erfgoed, want meermaals werd hij
zelfs door zijn eigen rasgenoten vol ongeloof uitgelachen aangaande dit onderwerp.
In februari is "The Cry Of The Thunderbird" gepland, deel twee van
deze prestigieuze trilogie. We zijn benieuwd.
(RON)
CHRISSE
THINSZ
CALL FOR COLORS
Website
- myspace
Mail: chrisse@thinsz.se
Label : Grandifolian Music
CD
Baby
Schone
liedjes schrijven is natuurlijk niet aan iedereen gegeven. Als je de appreciatie
van anderen krijgt moet dat je toch wel een heel goed gevoel geven. Als je met
bloed, zweet en tranen geschreven teksten echt beluisterd worden en de geboeide
luisteraar zich in die woorden kan terugvinden lijkt mij dat het doel van de
artiest maximaal bereikt wordt. Soms heb je echte natuurtalenten die hun eigen
teksten dan ook nog op een heel aparte en typische wijze zelf kunnen inzingen.
Dat lijkt me het absolute summum te zijn voor een singer-songwriter. En eerlijk
gezegd, ik heb er mijn hele leven lang al van gedroomd om ooit zelf eens één
volledige nieuwe hitsong te kunnen maken die dan ook nog gesmaakt zou worden
door de mensen die er naar zouden luisteren. Helaas, die eer is me tot op heden
nog niet te beurt gevallen en de eerlijkheid gebiedt me te stellen dat de kansen
hierop met de dag afnemen. Chrisse Thinsz uit Zweden is dus een dame die ik
zal benijden om wat zij wel kan en ik niet. Met diepzinnige teksten en heel
eenvoudige, maar o zo mooie muziek legt ze heel haar hart en ziel in de 12 nummers
die te horen zijn op haar CD “Call For Colors”. En ze kan zo prachtig
zingen. Aan de teksten werkt ze al sinds haar kinderjaren, toen nog in een dagboek.
Ze zegt dat ze weinig liedjes schrijft maar ze is ook enkel tevreden als de
teksten eerlijk, doorleefd en geloofwaardig zijn. Ze hoopt op die manier een
troost te zijn voor velen die moeilijke tijden doormaken en hen minder alleen
op de wereld te laten voelen. Na een muzikale opleiding in Zweden ging ze enkele
jaren naar Amerika om verder te kunnen ontwikkelen. Terug in Zweden testte ze
al het geleerde uit op het lokale publiek tijdens vele optredens in haar thuisland.
En al die ervaringen heeft ze nu gebundeld in haar mooie debuutalbum “Call
For Colors”. Haar muzikale invloeden zijn dan ook echte songwriter-grootheden
als Bob Dylan, Leonard Cohen, Damien Rice, Bright Eyes, Johnny Cash en vrouwelijke
soortgenoten als Aimee Mann, Cat Power en Gillian Welch. Als ik haar muziek
en zangstijl ergens mee moet vergelijken noteer ik een opvallende gelijkenis
met die van die andere Scandinavische grootheid Sophie Zelmani. Op haar album
staan dan ook voornamelijk lyrische verhalen die ze zelf zingt, alleen of samen
met Carl Smith die waar nodig uitstekende mannelijke vocalen aan de nummers
toevoegt. Enkele titels ter afsluiting: “Messy Sheets”, “Hold
Me”, “Anything To Lose”, “Isn’t It Time”,
“Sister My Friend”, “Running On Empty” en de titeltrack
“Call For Colors”. Maar laat dit vooral niet betekenen dat de overige
nummers minder zouden zijn. Chrisse Thinsz is gegarandeerd een naam die we in
de volgende jaren vaker terug zullen zien opduiken. En wat mij betreft mag dat
snel als wereldster zijn.
(valsam)