JANUARI 2007 - FEBRUARI 2007 - MAART 2007 - APRIL 2007 - MEI 2007
JUNI 2007 - JULI 2007 - AUGUSTUS 2007 - SEPTEMBER 2007 - OKTOBER 2007
STUDEBAKER JOHN & THE HAWKS - PROMISE OF LOVE / SELF MADE MAN
GRAINBELT - TROUBLE COMING DOWN
DAVID BAVAS - SONGS OF LOVE, DEATH, AND TRAINS
KRISTA DETOR - COVER THEIR EYES
MAY AND MACKIE - LONG WAY DOWN THE ROAD
FRANK BEY - BLUES IN THE POCKET
VARIOUS ARTISTS - SOWING THE SEEDS – The 10th Anniversary
JOHN LILLY - HAUNTED HONKY TONK
THE MOE GREENE SPECIALS - OPEN ROAD (AGAIN)
JOHN CAMPBELLJOHN - OFFICIAL BOOTLEG - Live From Blues / Garage Hannover (2007) / WEIGHT OF THE WORLD (2006) / THE WORLD IS CRAZY - Live In Germany (2003) / NERVES OF STEEL (2000)
STUDEBAKER
JOHN & THE HAWKS
PROMISE OF LOVE - SELF MADE MAN
Website - info@studebakerjohn.com
Label: Avanti Records - Distr.: Parsifal
Studebaker John Grimaldi werd in 1952 geboren te Chicago en speelde reeds op
zijn zevende mondharmonica. De muziek die hij dagelijks hoorde in Maxwell Street
had een grote invloed op hem en zette hem aan om midden de jaren zeventig zijn
muzikale carrière te startten als Studebaker John & the Hawks. Ondertussen
is hij één van de meest originele blues muzikanten geworden. Een
zeer begaafd muzikant, talentvol songwriter, één van de betere
harmonica spelers en behoort tot de beste als het op slide gitaar aankomt, daarenboven
beschikt hij ook over een krachtige stem. Voor zijn artiestennaam zocht hij
inspiratie bij zijn eerste wagen, een Studebaker Silver Hawk uit 1963. Tijdens
zijn jeugd had John in hometown Chicago voldoende gelegenheid om sommige van
zijn beroemde stadsgenoten te bewonderen. Muddy Waters, Howlin’ Wolf,
Hound Dog Taylor… Hij sloeg ook hun goede raad niet in de wind: "Ontwikkel
je eigen stijl. Probeer niet te klinken zoals wij, maar klink zoals jezelf."
Op zevenjarige leeftijd "stal" John een vergeten bluesharp van zijn
vader en begon ermee te experimenteren. Nadat hij Hound Dog Taylor aan het werk
gezien had, begon hij ook slidegitaar te spelen. Al spoedig was John in staat
zijn slidewerk naast zijn harmonicawerk te plaatsen. Hij ontwikkelde een unieke,
onmiskenbare eigen stijl waarin de invloeden van enkele bluesgrootheden uit
het verleden fuseren met zijn gevoel, met zijn visie. Zijn grote gitaar riffs
('finger-licking slide gitaar') en zijn humor gaven aan al zijn albums iets
speciaals. Zo ook het album "Promise Of Love" uit 2000, dat eerder
als een persoonlijk project ontstond, en dat hij aan zijn fans wou aanbieden
als een limited edition CD. Daar deze beperkte uitgave was zo'n succes dat u
nu een ge-remasterde versie kunt kopen, maar dit alleen op zijn live shows of
via zijn website. Op deze plaat brengt hij veertien songs, en deze worden zo
fraai gebracht, dat je wel een diehard bluesfundamentalist moet zijn om niet
te bezwijken voor hun charme. Zijn gitaarspel, zowel akoestisch als electrisch,
vormt de basis voor deze prachtige plaat, maar ook zijn bijzondere stem bepalen
de sfeer op "Promise Of Love". Hij is daarbuiten iemand die nog best
zijn harmonica weet te bespelen en bovenop nog een begenadigd songschrijver
is. Voor zo’n artiesten moet een grote carrière zijn weggelegd.
Hij bewees dit al op zijn vorige albums en met een container vol aan lovende
recensies krijgt zijn bluesmuziek meer en meer belangstelling, gewoon omdat
't puur draait om de intensiteit die Studebaker uitstraalt, gekoppeld aan het
soort swingende muziek dat verrekt slim is opgebouwd, maar uit de speakers knalt
alsof het door een enthousiaste technicus tijdens repetities spontaan op tape
is gezet, al is deze schijf van deze slidegitaar en bluesharp specialist opgenomen
in een studio te Illinois. Studebaker beleeft en verwoord de blues zoals hij
die zelf aanvoelt 'steamy blues and smokin’ blues-rock' in een mix van
Chicago, boogie, swamp, swing, en harmonica blues. Deze unieke mix van genoemde
stijlen is best te horen op zijn vorig album "Self-Made Man". Blues
in zijn puurste vorm, hartstochtelijk en levenskrachtig bepalen de sound van
dit album, waarop de grenzen die hij aftast tussen slidegitaar en harmonica
vrij rekbaar zijn. In de nummers "Self-Made Man", "The Hard Way"
en "Hoo Doo You", bewijst Studebaker een uitstekend songwriter te
zijn, maar daar tegenover, in de rock getinte blues nummers als "Rockin’
Like Crazy", "Hey Little Mama", "Highway King" en "So
Happy Together" wordt ook getoond dat deze met onafscheidelijke zwarte
baret getooide Chicagoman de slidegitaar onder de knie heeft. Deze albums, "Promise
Of Love" en "Self - Made Man" zijn er niet om uit de bol te gaan,
integendeel, Studebaker verstaat de kunst te boeien, zoveel is zeker. Meer zelfs,
hij laat je huiveren. Zijn prachtig stemgeluid, zijn perfect getimede blueslicks
en zijn niet aflatende liefde voor de traditionele blues doen in mij veel bewondering
opwekken. Met zijn band The Hawks zal hij op 7, 9 en 10 november nog eens naar
België komen en dat beloofd spetterende avonden te worden.
STUDEBAKER JOHN & THE HAWKS LIVE
7
- Spirit of 66, Verviers,
9 - Zaal Familia, Hamme
10 - Blaublues Festival, Haringe (INFO)
GRAINBELT
TROUBLE COMING DOWN
Website
myspace
Mail: kboyd@nycap.rr.com
Label : Kranepool Records
CD Baby
“Trouble
Coming Down” is de nieuwste en ook de eerste CD van Grainbelt, een 4-mansformatie
uit de New Yorkse hoofdstad Albany. Howe Glassman is de songschrijver van dienst
die ook alle vocalen voor zijn rekening neemt evenals het meeste gitaarwerk.
Piano, gitaar, mandoline en banjo worden betokkeld door Jason Hughes, de bassnaren
worden aan flarden getrokken door Chris Blackwell en Tim Hurst klopt de ezelsvellen
tot ze gaten vertonen. 3 van deze heren maakten eerder gedurende enkele jaren
deel uit van de groep Coal Palace Kings. Hun muziek houdt weinig rekening met
de vaste gebruiken en regels van de traditionele muziekbusiness. Zij kiezen
voor recht voor de raapmuziek, pure 4x4-Americana, rock it-knock it down swing.
In amper 9 songs - waarvan de laatste dan ook nog meer dan 8 minuten duurt -
grijpen ze de luisteraars bij het nekvel om hen niet meer los te laten vooraleer
ze aan het einde van het album zijn. Songs als “From An Old Bottle”,
“Crooked Numbers”, “War Of Wills” en afsluiter “You
Meet The Nicest People On The Road/On The Road” zijn heel mooi afgewerkte
moderne popsongs. Hoewel de zangkwaliteiten van Howe Glassman allicht nooit
zullen leiden tot een award “singer of the year”. “The Ballad
Of Sled” is zoals de songtitel zegt een ballad (ik zei het al: recht voor
de raap) maar er zit toch nog een portie swing in verwerkt. “The Drugs
Don’t Seem To Be Working “ heeft het klassieke punkgitaarwerk als
basis. Maar de enige echte rustige nummers op het album “Leave A Stone”,
“A Little Faith Goes A Long Way” en “Violin” zijn mijn
favoriete songs van dit album. “Trouble Coming Down” zal geen hoofdprijzen
afschieten, maar blijft wel een aangenaam album om bijvoorbeeld in de auto tijdens
een wat langere rit van te genieten.
(valsam)
DAVID
BAVAS
SONGS OF LOVE, DEATH, AND TRAINS
Website
myspace
Mail: dbavas@yahoo.com
Label : Proud Mountain Records
CD Baby
Alt. country indie folkmuziek gebracht door een singer-songwriter die opgroeide
aan de voet van de Appalachians - die grote Amerikaanse bergketen - maar nu
een permanent onderkomen heeft gevonden in Seattle, Washington waar zich de
laatste tijd ontzettend veel muzikaal talent heeft gevestigd. Dat levert wellicht
een bron van inspiratie en motivatie op voor David Bavas die voor ons een nieuwe
naam aan het muziekfirmament is. Maar de eerste kennismaking was voor ons uitermate
aangenaam.Toch is “Songs Of Love, Death, And Trains” niet het eerste
album van deze artiest. Zijn eerste muzikale werkstuk leverde hij al af in 2005
met “David Bavas andThe Down Comforter”, maar dat album is destijds
jammerlijk genoeg aan onze aandacht ontsnapt. Voor zijn nieuwste schijf kon
hij Kevin Suggs als producer aan de haak slaan die voorheen ook al de knopjes
bediende voor The Shins en Cat Power en dus een behoorlijke staat van verdienste
kan voorleggen en een haast zekere basis voor succes vormt. Chan Marshall (aka
Cat Power) is overigens een stichtend voorbeeld voor David Bavas. Zij zei ooit
tegen hem dat iedereen kan doen wat zij doet als de wil er maar voor bestaat
en als je een beetje op een gitaar kan bespelen. Bavas nam daarop zijn gitaar
ter hand en schreef meteen zijn eerste liedjes. Andere idolen zijn Will Oldham
(aka Bonnie ‘Prince’ Billy) en Richard Buckner, ook al echte songsmeden
van nature. Mijn persoonlijke vergelijking van deze artiest gaat eerder uit
naar Iron and Wine. Laat dat vooral een groot compliment zijn aan het adres
van deze talentvolle zanger van songs die voornamelijk over liefde en verlies
gaan en door hun melancholische opbouw de luisteraar vlotjes in de gepaste stemming
weten te brengen. Deze nieuwe CD bevat 10 songs die allemaal bijzonder zacht
en melodieus ten gehore gebracht worden. Er wordt gestart met een countryballad
in het erg mooie “All The Trains” dat zopas overigens als single
werd uitgebracht. Daarna volgt alweer een mooie parel in de vorm van het meezingertje
“Julia” en een verslavend walsje in “If The World”.
Je hoeft de dansvloer nog niet te verlaten want ook “No Lonesome Tune”
nodigt aangenaam uit tot een geschuifel der voeten. De pedal steel wordt daarna
bovengehaald voor “Raindrops” dat ook meteen probleemloos kan worden
meegezongen. Heerlijk innemend is het ontroerende “Heaven And Hell”
met prachtige zang en minimalistische maar o zo mooie instrumentale begeleiding.
“Cigarettes And Bourbon” en “I Don’t Hear You”
zijn zeer goed gezongen akoestische gitaarsongs en helpen onomstotelijk mee
aan het creëren van de juiste sfeer in de huiskamer om “Songs Of
Love, Death, And Trains” nog eens door de speakers te laten galmen. David
Bavas zit met dit nieuwe album op de juiste trein, dat is een feit.
(valsam)
KRISTA
DETOR
COVER THEIR EYES
Website - myspace
Email: fishroad@aol.com
Label: CoraZong Records
De Amerikaanse zangeres, pianiste Krista Detor schrijft prachtige teksten en
liet zich op dat gebied beïnvloeden door grootheden als Leonard Cohen en
Laura Nyro. Ik heb haar derde album "Cover Their Eyes", een stuk of
tien keer gedraaid de afgelopen weken en ook zeker naar haar teksten geluisterd.
En ja, het klopt, die zitten goed in elkaar. Ze zijn niet cliché of zonder
diepgang, prachtliedjes zoals ook haar idool Leonard Cohen ze schrijft. En met
die teksten weet ze ook mooie sfeerbeelden neer te zetten, want hierin verhaalt
Krista over de plaatsen waar ze leefde en reisde, met name het zuiden van de
V.S., de Midwest en Europa. Deze regionale en culture invloeden zijn verweven
tot een doorlopend patroon van geluid en verhaal. Haar songs zijn werkelijk
als vignetten die vertellen over deze invloeden, tijden en ervaringen. De sound
is warmbloedig, melancholisch. De melodieën zijn meeslepend, doen je meeneuriën
en brengen een glimlach in je oren. Krista’s stem is broeierig, zalvend
en zodanig hartverwarmend dat je hoopt op een strenge winter. Je zult je kachel
niet weinig nodig hebben, zolang Detor uit je speakers klinkt. Toen hij eenmaal
uit deze speakers kwam was de betovering nog sterker dan bij haar ook al juichend
ontvangen voorganger "Mudshow" (2005). Need I say more. Nu, dan voor
de treuzelaars die nog niet tot aankoop over zijn gegaan: Luister eens naar
de radiovriendelijke songs als het openende "Pretty Horses Run", "Go
Ahead And Wait" en het afsluitende "Lay Him Down", een duet met
Carrie Newcomer en snap waarom ik hier de vergelijking maak met het vroegere
werk van Jackson Browne. Krista Detor’s sound doet denken aan die van
zangeressen als Dayna Kurtz of een Mary Chapin Carpenter, Dar Williams en misschien
zelfs aan een K.D. Lang. Maar de broeierige sfeer van Detor is het sterkst verwant
aan die op de eerste vier, vijf albums van Jackson Browne uit begin jaren 70.
Detor bewijst met "Cover Their Eyes" dat warmte in combinatie met
drama prachtige melancholische songs oplevert. "Cover Their Eyes"
is zo'n vrouwelijke singer-songwriter plaat die je onmiddellijk tot je favorieten
rekent en die vervolgens nog blijft groeien ook. Detor weet op een heel breed
terrein te overtuigen, van doorleefde ballads tot lekkere rocksongs, Detor maakt
er iets heel moois van. Iets moois dat niet alleen aan de reeds vermelde vrouwelijke
singer-songwriters doet denken, maar ook aan Tori Amos. Fans van deze zangeressen
weten genoeg, maar ook liefhebbers van andere singer-songwriters in dit segment
moeten Krista Detor absoluut een kans geven. "Cover Their Eyes" klinkt
gewoon geweldig, maar weet ook nog eens op te vallen door hele lekkere popliedjes
met een rootsrandje. Tijdloos, maar tegelijkertijd zo fris als een vers geperst
limoentje. Een cd die mijn hart onmiddellijk deed smelten en absoluut meer slachtoffers
zal maken wanneer we deze dame uit Bloomington, Indiana, tijdens haar volgende
optreden in het Toogenblik (Haren, Brussel) op 9 november een kans geven, want
Krista tourt momenteel in Europa en de Benelux. Dat doen we bij deze ... jullie
zijn gewaarschuwd!
KRISTA
DETOR LIVE
Vrijdag 9 november 2007 - 21.00u.
Toogenblik, Haren, Brussel
MAY AND MACKIE
LONG WAY DOWN THE ROAD
Website - nessmp3
Info: Rob Ellen
Medicine Music
rob@medicinemusic.co.uk
May & Mackie Sutherland zijn niet alleen met elkaar getrouwd, maar ook al
decennia jaren lang met hun muziek. Met ‘Long Way Down’ brengen
zij echter pas hun derde album uit. Met hun wortels in het heidegebied van Shetland,
slagen zij er met hun bluegrass in om de oversteek naar Nashville te maken,
waar dit album gedeeltelijk is opgenomen. Mackie’s stem roept herinnering
op aan Levon Helm en die van May aan haar fictieve countryzussen, Gillian Welch,
Rosanne Cash of Melanie Harrold, allemaal zangeressen stevig verankerd in de
countrytraditie. Toch creëren Mackie en May hun eigen sound, want het duo
puurt de zaadjes uit de Shetlandse bodem of mogelijk uit het muzikale DNA van
hun Keltische voorvaderen. ‘Long Way Down The Road’ is qua dynamiek
en ritme te vergelijken met zwierige Nashville country. Norman Blake en Bill
Monroe zijn niet veraf. Alleen in het afscheidslied “You’ll Never
Be The Sun” smeult de melancholie van een ballade met violen die dromerige
kantlijnen weven. Hetzelfde sentiment dat destijds John Hartford aan zijn viool
wist te ontlokken. Of het smachtende ‘What If We Fly’ met Douglas
Montgomery’s vioolklanken die de Schotse wolken achterna jagen. Naast
de mandoline van Philip Anderson speelt ook de steelgitaar van Steve Hinson
een hoofdrol. Het muzikale geheel roept meer dan eens de Live ambiance op, die
ongetwijfeld in pubs en clubs nog meer zal overslaan. Het echtpaar trok immers
met de band niet alleen rond in het Shetland’s clubcircuit, maar door
heel Engeland. Mackie Sutherland schreef en componeerde zelf een viertal songs,
naast arrangementen van songs van Bruce Springsteen (‘Lucky Town’)
en Craig Wiseman (‘Last Thing On My Mind’). En in het geval van
May valt de appel niet ver van de boom. Want als telg van haar musicerende vader,
Thomas Fraser, -naast visser ook musicus- , zit de muziek haar in het bloed.
Vader Fraser, in 1978 overleden, was met zijn gitaar, zijn country en zijn voorliefde
voor Jimmie Rodgers een gekende figuur ook buiten de grenzen van zijn geboorte-eiland
Burra. Dat May nu met haar zang kiest voor dezelfde weg en op dit album haar
dochter Rhonda meeloodst, is een natuurlijke evolutie, want bij Ieren, Schotten
en Shetlanders is muziek maken een familiezaak die of tot dansen ofwel tot mijmeren
inspireert.
Marcie
FRANK
BEY
BLUES IN THE POCKET
Website
E-mail
Label: Jeffhouse
Cdbaby
VIDEO
Deze "Southern Gentleman Of The Blues" zoals men hem noemt werd geboren
in Georgia, in het stadje Millen, als zoon van de Gospel zangeres Maggie Jordan.
Het zingen zat hem dus in het bloed om 't met een cliché te zeggen. Al
op 4 jarige leeftijd begon 't jonge kereltje met zingen in de kerk. Als eerste
wapenfeit mocht hij op zijn palmares zetten, dat hij opende voor de Otis Redding
Soul Revue begin jaren 60 en later met de minder bekende maar uitstekende Archie
Jenkins. Gedurende vele jaren verdween hij van het muzikale toneel om in 1996
terug op te duiken, wat resulteerde in "Steppin Out" twee jaar later.
In 2000 volgde nog een single "I Wanna See You Soon", maar het duurde
tot nu voor deze "Blues In The Pocket" verscheen. Komt het omdat hij
zijn tijd ervoor genomen heeft of is 't de juiste combinatie van de mensen waarmee
hij samenwerkte, wat ook de reden is, dit is een prachtplaat geworden. Modern
en warm van geluid, met de juiste combinatie van Southern soul en fris klinkende
blues. De cd verscheen op 't Jeffhouse label, een "eigen beheer" label,
wat wel de toekomst van de platenwereld lijkt te worden. Jeffhouse verwijst
naar gitarist Jeff Monjack, de uitstekende gitarist die we hier naast Frank
aan het werk horen, als gitarist, maar ook als schrijver en producent. Op deze
drie gebieden is Jeff uitstekend in de weer geweest, de vele songs die hij schreef
zijn sterk en blijven dadelijk in je geheugen hangen. De productie is, zoals
ik al zei, warm en modern van geluid, en natuurlijk is Jeff op de eerste plaats
gitarist, en ook hierin is hij uitmuntend. Al dadelijk in "Midnight and
Day" kan je horen dat dit wel eens één van de betere bluesplaten
van deze maand zou kunnen worden. Een Hammond en een slide vormen een mooie
intro voor de echte soulvocals van Frank, die het droevige verhaal vertelt van
het ontdekken van de echtelijke ontrouw van zijn partner. "When The Blues
Comes Knockin'" een shuffle, geschreven door Jeff en van prachtig gitaarwerk
door hem voorzien, komt daarna. Het akoestische "Bed For My Soul"
met National Steel en de mooie slow Blues "Yesterday Dreams", met
een "Stormy Monday" sfeertje, en geschreven door bassist Kevin Frieson,
zijn eveneens sterke opnames. Diezelfde Frieson schreef ook de knappe song "City
Boy", een song die wel geschreven en gebracht lijkt door Keb 'Mo. Een ingetogen
akoestische song vol melancholie, met de steel gitaar en mondharmonica die een
desolate sfeer oproepen om de tekst over eenzaamheid te onderstrepen. Echt een
sfeervolle prachtsong, een sterk contrast met het funky titelnummer dat daarna
volgt, met de blazers in de hoofdrol. Afwisseling troef, want dan komt een portie
bluesy soul in de laatste song geschreven door Jeff Monjack "Drivin with
My Eyes Closed". Twee covers daarna, Sam Cooke's prachtsong "A Change
Is Gonna Come", ideaal materiaal voor Frank's stem, net als "Sittin
on The Dock Of The Bay", een tribute aan de man waarmee hij startte: Otis
Redding. Het korte flirtje met rap - elementen en gospel in "A New Kind
Of Blues" als laatste song, is wel leuk en origineel. Een van de betere
bluesreleases van de laatste maanden. Frank, als je 't mij vraagt, it's "In
The Pocket".
(RON)
VARIOUS ARTISTS
SOWING THE SEEDS – The 10th Anniversary
Website
Mail: joevinyl@aol.com
Label : Appleseed Recordings
CD Baby
Een schat aan hedendaagse,
traditionele en politiek getinte folksongs is terug te vinden op het dubbelalbum
“Sowing The Seeds”, uitgebracht door het platenlabel “Appleseed
Recordings” ter gelegenheid van het 10-jarige bestaan van dit alternatieve
label. Niet minder dan 37 nummers uit het verleden en uit het heden met o.a.
negen splinternieuwe opnamen van enkele traditionals door actueel populaire
artiesten als Bruce Springsteen, Ani DiFranco, Steve Earle, Wyclef Jean, Billy
Bragg, Jackson Browne en Bruce Cockburn. Link tussen de meeste nummers is Pete
Seeger, de godfather van de folkmuziek. Op heel wat van de liedjes neemt hij
actief deel als zanger, vaak samen met bekende namen die naar hem en naar zijn
roemrijke verleden opkijken. Het eerste album met als subtitel “And Justice
For All” bevat voornamelijk protestsongs en begint met de volgende ingesproken
boodschap van Pete Seeger: “Oh sacred world now wounded, we pledge to
make you free / Of hate and war and hunger and selfish cruelty / And here in
our small corner we plant a tiny seed / And it will grow to beauty to shame
the face of greed”. Daarmee zet hij de toon van de ganse compilatie. De
eerste echte song op deze CD heet “The Ghost Of Tom Joad”, een song
van Springsteen die hij samen met Pete Seeger zingt. Dat Springsteen een fan
van Pete Seeger is bewees hij met zijn onlangs verschenen live album “The
Seeger Sessions”. Van deze eerste CD onthouden we voornamelijk de volgende
songs: “White Boots Marching In A Yellow Land” (Eric Andersen &
Wyclef Jean), “The Bravest” (Tom Paxton) dat gaat over 9/11 en de
moedige brandweerlui die de ramp bestreden en bekochten met hun eigen leven,
“19 Miles To Baghdad” (Lizzie West & The White Bufffalo”
over de moordende waanzinnige oorlog in Irak, “Guantanamera” (Jackson
Browne & Joan Baez), “Indian Prayer (The Land I Love)” (Tom
Pacheco & Pete Seeger) over de Native Americans oftewel de indianen en de
afsluiter “Where Have All The Flowers Gone” (Tommy Sands, Dolores
Keane & Vedran Smailovic) dat wij vooral kennen van de vele optredens van
Up With People tijdens de voorbije 3 decennia waarbij deze song geen enkele
avond mocht ontbreken. De tweede CD heet “Love, Hope and Appleseed”
en levert volgende pareltjes af: “Music Of Healing” (Tommy Sands,
Pete Seeger & Vedran Smailovic), “Turn! Turn! Turn!” (Bruce
Cockburn) is de 60’s-hit van The Byrds, “Namaste” (The Kennedys),
“Gina In The Kings Road” (Al Stewart), “Don’t Think
Twice, It’s All Right” is een Bob Dylan-klassieker die hier vertolkt
wordt door Ramblin’ Jack Elliott en de afsluiter “Somos El Barco
(We Are The Boat)”, een live opname van een optreden van Holly Near, Arlo
Guthrie, Ronnie Gilbert & Pete Seeger. “Sowing The Seeds – The
10th Anniversary” verscheen betekenisvol op 11 september 2007 en is een
absolute “must have” voor de echte fans van folkmuziek die een overzicht
krijgen van het beste in dit genre van de laatste 10 jaar.
(valsam)
JOHN
LILLY
HAUNTED HONKY TONK
Website - myspace
- nessmp3
Email : john@johnlillymusic.com
Label : eigen beheer
Info: Rob Ellen
Medicine Music
rob@medicinemusic.co.uk
cdbaby
Het album "Haunted Honky Tonk" is echt voor liefhebbers van de muziek
van zo'n vijftig jaar geleden. John Lilly uit Charleston, West Virginia gaat
met ons een stapje terug in de tijd van Hank Williams, Jimmie Rodgers en de
Louvin Brothers. John heeft niet echt een kop, of de leeftijd, om beroemd te
worden, al zou dat vanwege zijn muziek eigenlijk wel moeten. Alhoewel... John
Lilly maakt heel intieme muziek, die je het gevoel geeft dat hij met een paar
vrienden in je huiskamer alleen voor jou muziek zit te maken, en dat soort muziek
wil je natuurlijk eigenlijk niet met ál te veel mensen delen. Knusmuziek
in optima forma. Voordat je nu denkt dat John Lilly een soort tussen-de-schuifdeurenkwaliteit
heeft moeten we wel even duidelijk maken dat we hier te maken hebben met één
van de mooiste cd's die we het afgelopen half jaar in handen hebben gekregen,
en dat wil wat zeggen. Lilly zingt liedjes, waarbij hij zichzelf op de gitaar
begeleidt, en soms op de mandoline en de bas. Hij heeft wat gasten om zich heen,
zoals Ginny Hawker die een prachtige scherpe tweede stem zingt op een vijftal
nummers. Gitarist Bill Kirchen die "Who Broke the DJ's Heart?" en
"Wrong, Wrong, Wrong", deze songs een elektrische toets geeft en Buddy
Griffin die zoals op zijn vorige album "Last Chance to Dance" ook
weer heel voorzichtig maar precies goed de fiddle speelt. In het sublieme hoogtepunt
van deze CD, het zo mooie "Bohemian Boys" krijgt Lilly vocale ondersteuning
van Janet Beazley en Chris Stuart. Alles heel ingetogen, maar toch stevig. Prachtig
gitaarspel, een mooie zangstem waarmee hij heel makkelijk zingt en een repertoire
dat voor het grootste deel uit fraaie eigen liedjes bestaat en een paar klassiekers
als Jimmy Rodgers "Whippin' that Old T.B." en Hank Williams "I
Can't Escape From You". Bij het horen van deze klassiekers geldt het zeker
niet dat het hier gaat om suffige retromuziek, maar juist om iemand die met
liefde ingetogen muziek staat te maken waarbij je eigenlijk steeds op het puntje
van je stoel zit. Ballads, treurige liedjes, vrolijke liedjes en gewoon mooie
liedjes wisselen elkaar af, en na afloop merk je dat je met een brede grijns
op je gezicht hebt zitten genieten. Sterk is ook de openende titeltrack, "Haunted
Honky Tonk", een compositie van Carl Brouse. John Lilly is al behoorlijk
lang actief in de muziek, maar zijn debuut "Broken Moon" verscheen
pas in 2000, gevolgd door "Last Chance to Dance" (2003) en "Blue
Highway" (2005). Dit laatste album was een samenwerking met de legendarische
violist Ralph Blizard. Deze cd's zijn naast zijn nieuwe, allemaal absolute aanraders,
en je kunt ze het beste bestellen via de website van John Lilly, daar vind je
de juiste links. John Lilly heeft zijn cd's gewoon in eigen beheer uitgebracht.
Een reden te meer om een cd bij de man te bestellen, vinden wij. Je zult er
geen spijt van hebben.
THE
MOE GREENE SPECIALS
OPEN ROAD (AGAIN)
Website - myspace
Mail: tmgs@telenet.be
Label : Sonic Rendezvous Records
Moe Greene is de naam van een fictief personage uit het boek “The Godfather”
van Mario Puzo. The Moe Green Special is een maffiaterm die verwijst naar de
wijze waarop iemand door de onderwereld naar het hiernamaals gestuurd wordt.
De huurdoder schiet met een pistool een kogel in het oog van het slachtoffer.
Op die manier werd de hebberige Moe Green vermoord in The Godfather. Dit gezegd
zijnde schakelen we meteen over naar de Kalmthoutse zeskoppige formatie (jawel
dames en heren – uit België) die zich onder de groepsnaam The Moe
Green Specials (kortweg TMGS) een weg baant in de actuele muziekwereld. De heren
zijn allemaal uitermate gefascineerd door soundtracks voor spaghetti-westerns.
Op hun eerste titelloze album uit 2005 was dat nog voornamelijk instrumentale
muziek, maar op de nieuwste CD“Open Road (Again)” werden vocale
bijdragen van zanger Kristof Janssens toegevoegd en dat is een echte verrijking
voor hun muziek. In de eerste song “Crime Scene Love” wordt al meteen
duidelijk dat TMGS grote fans zijn van de muziek van Giant Sand en Calexico.
De groep ontstond omstreeks 2000 uit het brein van gitarist Kristof Janssens
en bassist Gert Herrijgers die later een volledige groep uitbouwden met Peter
Lodiers op gitaar, Tom Raeymaekers op drums en Koen Van Loon en Bart Raats op
trompet. Dat koperwerk is ondertussen een handelsmerk geworden naast de Shadows-twanggitaarsound.
Ook op dit album staan er nog spannende, filmische instrumentale muziekstukjes
waar Morricone wat afgunstig mag naar kijken. Maar ik houd toch nog het meest
van de gezongen tracks “Crime Scene Love”, “Buicks OTM”,
“Bring Light In”, “Sands Motel” en de titeltrack “Open
Road (Again)”. Ook betoverend is “Ciudad Mia” dat instrumentaal
is maar waarop een “spoken word” in het italiaans door Joana Rossi
alle aandacht opeist. Dit is een zeer mooie en vakkundig gemaakte plaat die
absoluut alle mogelijke airplay in eigen land en ver daarbuiten verdient. Ik
werd er alvast heel vrolijk van. Nu jullie nog.
(valsam)
JOHN
CAMPBELLJOHN
OFFICIAL BOOTLEG - Live From Blues Garage Hannover (2007)
WEIGHT OF THE WORLD (2006)
THE WORLD IS CRAZY - Live In Germany (2003)
NERVES OF STEEL (2000)
Website - myspace
E-mail: jc@campbelljohn.ca
Label: Pepper Cake / ZYX Music BV / zyx@cuci.nl
/ zyxmusic.nl
VIDEO
John Campbelljohn is geboren 1955 in "Sydney Cape Breton Nova Scotia"
Canada. Hij groeide op in een muzikale mix van "keuken party’s"
en "fiddling jamborees" waar Cape Breton zo berucht om is. Maar dat
was niet wat John Campbelljohn boeide. Tegen de locale Celtic-muziek-cultuur
in luisterde, en inspireerde hij zich door BB.King, Jimi Hendrix, The Rolling
Stones, ea. Als veertienjarige was hij al heel ernstig bezig bluesgitaar te
spelen, op zijn vaders gitaar. "Statesboro Blues" van Duane Allman
had hem zo diep geraakt dat hij, tot op vandaag, met heel zijn hart het bespelen
van slide gitaar van A tot Z bestudeert. John Campbelljohn laat zich inspireren
door de bron en bestudeerd de muziek van Mississippi Fred McDowell, Elmore James,
Son House, Robert Johnson, ea. Later ontdekte hij Sonny Landreth’s "Behind
The Slide" techniek en voegde die aan het bluesgenre toe. Tijdens solo
akoestische blues sets haalt hij het onderste uit de kan met zijn rijke soulvolle
stem en smukt het geheel op met krachtige technieken op gitaar, slide gitaar,
dobro of lapsteel. John Campbelljohn is front, side, show, Canadese bluesman,
trotse Cape Bretoner en gelukkig is er nog geen teken dat hij zich bekeert heeft
tot tapdanser.
Als slide gitaar liefhebber ben ik de laatste weken echt verwend, want wat dwarrelt er hier nu weer neer op mijn bureau? Maar liefst de laatste twee cd's van slide gitaar grootheid John Campbelljohn. Een studioplaat en een zeldzame (zelfs op zijn site nog niet vermelde nieuwe live cd opgenomen tijdens zijn laatste Duitse tournee). John is afkomstig van Nova Scottia, een stukje ruw Canada vol meren en bossen. Met "Offical Bootleg" heeft John zijn zevende cd uitgebracht vol heerlijke slide sounds, die van bluesrock over tradionele blues, naar meer countrygetinte lapsteelsolo's gaan. Als invloeden hoor ik vooral het aparte stijltje van Sonny Landreth terugkomen bij John, en daar ben ik ontzettend blij om, want Sonny Landreth zal samen met Derek Trucks, de ongekroonde koning van de slide blijven. Maar Campbelljohn komt dicht bij Sonny in de buurt, en ik die dacht dat Sonny Landreth zo een apart stijltje had dat niemand ooit gelijkaardig zou klinken. Verder is ook wat invloed van Duane Allman en Johnny Winter regelmatig terug te horen. Op "Weight of the World" van vorig jaar, horen we John afwisselend allerlei stijlen hanteren, zo is de titelsong een snelle instrumental vol tempowisselingen, die vooral het technische kunnen benadrukt, de virtuosteit die John in de vingers heeft. ”Kathaline” is pure “bayou slide” à la Sonny Landreth, prachtig gewoon, en in “How Does It Feel” combineert hij diezelfde slidestijl zelfs met Clapton-esque reggaeritmes en dito vocals. “Mississippi Queen” van Mountain krijgt een zalige akoestische bewerking met dobro zodat het zijn titel meer eer aandoet, een de sfeer van de delta met zich meedraagt. ”Little Wing” van Hendrix, nog zo’n prachtversie, waar countrygetinte pedal - steel en prachtige ”bottleneck” slidefragmenten elkaar afwisselen. Dochterlief Cassie schreef de geslaagde Tulsa-stijl shuffle “That’s just fine” in de beste J.J Cale traditie, met een mooie dobro in de hoofdrol. Diezelfde dobro, samen met een pedal - steel zorgen in de afsluiter ”May Be I’m just Old Fashioned” voor een lekker western swing sfeertje. Daarmee heeft deze “master of slide” bewezen een veelzijdigheid te bezitten die deze cd van begin tot eind boeiend en vol afwisseling houdt. Het zal dus niet lang duren eer hij weer rondjes gaat draaien in mijn cd speler.
De subtiliteit van de ”Weight
Of The World” wordt ingeruild voor de sfeervolle, maar wat ruigere live
geluiden van de John Campbelljohn Band in het nieuwe "Official Bootleg
- Live From Blues Garage Hannover" dat zopas verscheen bij het Pepper Cake
label (ZYX Music BV). In de eerste nummers verschuift het gitaargeluid wat meer
naar de Johnny Winter sound. De western Swing is echter ook live weer van de
partij, zoals in “Cherokee Boogie”, één van de paar
covers op deze live opname. Hij laat me daarna ook nog wat genieten van het
mooie geluid van de slide “à la Sonny” in ”Slow Down”
en “Sydney Steel”. De traditional “You Gotta Move”,
bekend geworden in de Stones versie, passeert wat later ook de revue, en niet
onopgemerkt, dankzij een slidesolo die je haren ten berge doen rijzen plus een
a capella einde door dit trio. Ambiance troef in “Don’t Let The
Drinkin’ Do The Thinkin’” een lange song met veel plaats weer
voor dat “Bayou-slide” geluid, waarvan ik dacht dat het uniek was,
maar Landreth heeft zijn gelijke gevonden. Na “Phone Booth”, de
Robert Cray cover en de live versie van ”Kathaline” dat ook op bovenstaande
cd te horen was, volgen wat Chuck Berry ritmes in het zelf geschreven: “Johnny
Rock n’ Roll”. Het extra lange nummer met de nog langere titel “Tanz
des Siebenshläfers/I Want to Get Up” is een soort Status Quo ritme
als basis, met daar over het fantastische gitaarwerk van John. Volgt nog het
dicht bij Dire Straits aanleunende “The World is Crazy”, doorweven
met stukjes Creedence “teasers”. Het bisnummer is het wat simpele
“Gute nacht Liebe Freunde”, maar ja, dat krijgen we er ook gratis
bij, sympathiek wel van een man uit Nova Scottia om toch proberen wat in de
gasttaal te zingen. Al lukt het hem niet zo bijster, ik zou dan ook willen afsluiter
met zijn eigen woorden. “Tsjuus, gut’ noabent, tonke sheen und oof
widderzein!”
(RON)
JOHN CAMPBELLJOHN LIVE
Blaublues Festival Haringe
10/11/2007 vanaf 19:00
INFO: blaublues.be/