JANUARI 2007 - FEBRUARI 2007 - MAART 2007 - APRIL 2007
MEI 2007 - JUNI 2007 - JULI 2007 - AUGUSTUS 2007 - SEPTEMBER 2007
HARRY CONNICK JR. - MY NEW ORLEANS
J.J. CALE - REWIND- UNRELEASED RECORDINGS
STEVIE DUPREE - DELTA FLYER
LITTLE JC - BLUES STRAIGHT FROM THE HEART - LA SPIRALE LIVE
TOO SLIM & THE TAILDRAGGERS - THE FORTUNE TELLER
DOYLE BRAMHALL - IS IT NEWS?
JEREMY VASQUEZ & RONNIE SHELLIST - CHICAGO SESSIONS
DAMIEN DEMPSEY - TO HELL OR BARBADOS
HARRY CONNICK JR.
MY NEW ORLEANS
Website
E-mail: info@harryconnickjr.com
Label : Columbia
Distr: Sony/BMG
VIDEO
Je
Harry Connick Jr. voorstellen hoeft in feite niet, iedereen kent hem wel in
feite, deze new style crooner, die in zijn aanvangsperiode tot de nieuwe Sinatra
gebombardeerd werd. Toch even wat feiten betreffende zijn persoontje op een
rijtje zetten: Hij werd geboren op 11 septemer (jawel, 9/11, de zwaar beladen
datum in Amerika) in 1967 in New Orleans en werd dus onlangs 40. Hij was het
kind van twee advocaten, en zijn ouders hadden daarenboven een platenzaak. Op
jonge leeftijd begon hij zich in muziek te interesseren en speelde piano vanaf
zijn tiende. Hij studeerde muziek aan het 'New Orleans Center For Creative Arts"
en zijn mentors waren James Booker en Ellis Marsalis. Wat later verhuisde hij
naar New York en een talent scout van Columbia liet hem een platencontract tekenen,
zijn eerste cd was nog hoofdzakelijk instrumentaal, vooral covers van crooner
songs in instrumentale versies, op zijn tweede echter, "20", begon
hij met zingen en dat betekende de doorbraak. Daarna volgde de soundtrack voor
"When Harry met Sally" en toen was de bal aan het rollen. Enkele grammy's
volgden en Harry begon met acteren, onder andere in "Memphis Belle"
en "Little Man Tate", deze laatste in een regie van Jodie Foster.
In 1994 veranderde hij dan plots zijn stijl, de CD "She" bevat New
Orleans funk, gedurende enkele jaren volgt hij deze koers, maar keert in 1999
toch terug naar de muziek die hem het dierbaarst is, de jazz. Er volgen weer
enkele jazz cd's waaronder een paar pianoplaten en in 2005, na Katrina, zet
hij zich in voor het herstel van die stad, zeker op gebied van het herstellen
van de muzikale erfenis van New Orleans, zo helpt hij bij de bouw van "Musician's
village", een special bouwproject om muzikanten betaalbare huizen te verschaffen.
En nu is er dus "My New Orleans" een cd vol met New Orleans standaards.
Laat ons even luisteren. Allan Toussaints "Working In A Coalmine"
krijgt een goede bewerking van Harry, ik vreesde voor een slap aftreksel, maar
het echte New Orleansgeluid is volop aanwezig. Harry's piano klinkt hiers als
een broertje van die van Professor Longhair, en de percussie van Arhur Latin
(what's in a name) is voortreffelijk. Ook "Something you Got" van
Chris Kenner is een uitstekend nummer met doo wop koortjes, the works... In
de soulvolle bluesballad "Let Them Talk" van Earl King is Harry Conninck
op zijn best, eventjes kwamen de haartjes in mijn rechtstaan, altijd een goed
teken. De grote New Orleans song van Hank Williams, door velen toegeschreven
aan Fats Domino, "Jambalaya", begint eerder flauwtjes, maar krijgt
halverwege een big band jazzbewerking met een verrassende tempowisseling, heel
apart. Ook "Careless Love" een kruising tussen blues en gospel, in
een uiterst sobere uitvoering heeft "het". Harry can really sing the
blues! Een eigen compositie dan "All These People", de zoveelste Katrina
song die ik dit jaar hoor, een relaas van het schuilen in het Convention Center
in Nola. Een funky nummer met hulp van Kim Burell als tweede stem. Soms gaat
het even wat minder, dan komt de jazz crooner boven, zoals in "Won't You
Come Home, Bill Bailey?" of "Someday" en dan is voor mij New
Orleans ver af. Maar het overgrote merendeel van de nummers dragen de geest
van Nola bij zich, en maken van deze cd een zoveelste hommage aan deze prachtige
stad, die spijtig genoeg bijna opgeofferd werd door de incompetente Amerikaanse
regering.
(RON)
Harry Connick
Jr LIVE
My New Orleans Tour
Elisabethzaal, Antwerpen
maandag 29 Okt '07 - 20:00
Harry Connick Jr. kreeg de liefde voor muziek met de paplepel ingegeven. Zijn ouders waren allebei advocaat, maar baatten ook een muziekwinkel uit. De jonge Harry leerde keyboards spelen op zijn derde, stond op zijn zesde voor het eerst op de planken en nam een plaat op met een lokale jazzband toen hij tien was. Connick Jr. studeerde jazz in New Orleans en New York en bracht in 1987 zijn eerste plaat met jazzstandards uit. Twee jaar later leerde ook het grote publiek hem kennen dankzij de film When Harry met Sally, waarvoor Connick Jr. de soundtrack schreef. Het begin van een bloeiende carrière: het publiek had wel oren naar zijn stijlrijke crossover tussen New Orleans jazz, pop en crooners als Frank Sinatra. Toen New Orleans door orkaan Katrina werd getroffen, toonde Harry zich van zijn meest menselijke kant. Hij organiseerde een benefiet en bracht dit jaar Oh, My Nola, een tribute album voor zijn geliefde thuisstad uit. Een man met het hart op de juiste plaats én een absolute rasmuzikant: hebt u nog meer redenen nodig om Harry Connick Jr. te gaan bewonderen in de Antwerpse Elisabethzaal?
J.J. CALE
REWIND- UNRELEASED RECORDINGS
Website
Label: W14 Music
Distr.: Universal Music
VIDEO 1
VIDEO 2
J.J. Cale is nooit een grootheid geworden bij het massapubliek maar de fijnproevers weten hem zeker te waarderen. Die hebben allemaal "Naturally", "Grasshopper", "Shades", "Troubadour", "Okie" ... wel in de kast staan en hoewel veel van zijn platen misschien wel inwisselbaar lijken te zijn toch ook allemaal hun eigen karakter hebben. Het past allemaal bij Cale die aan commercie een broertje dood lijkt te hebben en vooral voor zichzelf speelt. De afgelopen drie jaar maakt J.J. Cale echter een opvallende comeback. Een comeback die tot dusver een mooie documentaire, een zeer goed verkopende verzamelaar ("Collected" - 2006) en een tweetal uitstekende platen ( "To Tulsa and Back" - 2004 en "The Road to Escondido" - 2006) heeft opgeleverd. Op de opvolger van deze twee platen moeten we nog even wachten, maar om dit wachten wat te vergemakkelijken ligt nu "Rewind" in de winkel. Zo zullen we dan maar wachten op nieuw studiowerk van J.J. Cale – toch al niet één van de meest productieve artiesten. En waarom zou hij ook? Zijn klassiekers "Cocaine" en "After Midnight" zorgen immers tot in lengte van dagen voor een goedgevulde portemonnee. Een nieuw levensteken is echter altijd welkom, zeker wanneer de nieuwe J.J. Cale klinkt zoals altijd: laidback en broeierig. "Rewind - Unreleased Recordings", laat opnamen horen die jaren lang onder een dikke laag stof op de plank lagen. De in 2000 overleden Audie Ashworth, J.J. Cale’s vaste producer, heeft het helaas niet meer mogen meemaken, maar zijn weduwe Bonnie heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat dit unieke materiaal voor de vergetelheid is behoed. Het betreft hier niet eerder uitgebrachte opnames, gemaakt tussen 1973 en 1983, die vele jaren lagen opgeslagen in de kelder van Audie Ashworth’s huis in Nashville, bekent onder de naam Crazy Mama’s Studio en die om welke reden dan ook niet op Cale’s reguliere platen terecht zijn gekomen. Materiaal dat vrijwel zonder uitzondering niet had misstaan op de platen die Cale in de betreffende periode heeft uitgebracht. Naast acht zelf geschreven nummers bevat dit compilatiealbum ook interessante covers van zijn grootste bewonderaar Eric Clapton ("Golden Ring"), bevriende stadsgenoot Leon Russell ("My Cricket"), countryman Waylon Jennings ("Waymore’s Blues") en de immer briljante Randy Newman (het relaxte "Rollin’"), allemaal covers die J.J. Cale in zijn eigen typische Tulsa laid back style speelt. Opvallend zijn de vaak hoge kwaliteit van de nummers en de zorgvuldige, prima gedoseerde samenstelling van "Rewind". Natuurlijk weet hij steeds met rudimentaire middelen, als een gitaar en een stem, één uit duizenden herkenbaar geluid neer te zetten, dat het best te omschrijven valt als uiterst broeierig. Nu beschikt Cale natuurlijk ook niet over zomaar een gortdroge stem, en is ook zijn gitaarspel meesterlijk. Nergens opdringerig, maar altijd functioneel. Maar wat J.J. Cale natuurlijk echt bijzonder maakt, zijn zijn ijzersterke composities. Op dit album spelen ook o.a. muzikanten als Richard Thompson, Tim Drummond op bas (Neil Young), Glen D. Hardin op piano (Merle Haggard, Elvis Presley, Gram Parsons) en drummer Jim Keltner (Bob Dylan, John Lennon) mee. Kortweg: Met zijn typische shuffle boogie is hij altijd herkenbaar en zijn innemende persoonlijkheid complementeert het beeld van een man bij wie alles laidback gaat. Voor de fans is "Rewind" een absolute must!
STEVIE DUPREE
DELTA FLYER
Website
Label : White Cat
Records
Cdbaby
Echte
zuiderse muziek , maar dan nog overgoten met een sausje van soul en gospel,
dat is wat Stevie Dupree ons brengt op zijn Delta Flyer. Ondertussen heeft Stevie
zichzelf wat weggecijferd, want op de website is er enkel sprake van de band
Deltaflyers, dat zijn buiten hem zijn vrienden Rick Poss & Jack Saunders,
maar af en toe is er hulp van enkele knappe dames, zoals Tommy Lee Bradley (vocals),
Janet Z (vocals)en de violiste Eleanor Whitmore. Stevie is afkomstig van Texas,
maar begon met muziek maken in San Francisco in de hippieperiode. In 1972 keerde
hij terug naar Texas tot midden jaren tachtig. Zijn invloeden van zijn verblijf
in Louisiana hoor je nu nog doorklinken in zijn muziek van nu. Van 1985 tot
2003 trad hij niet meer op en was songschrijver voor anderen, toen begon hij
echter terug met een nieuwe band Stevie Dupree and The Dudes en maakte twee
cd's. Nu met "Delta Flyer" kunnen we genieten van zijn mix van zuiderse
stijlen, die echter steeds geworteld zijn in de blues. Of het nu Mississippi
Delta songs zijn of recht toe recht aan boogie van Texas of swampy songs van
Louisiana, country getinte western swing, altijd dragen ze de stempel van Dupree.
Heel veel gelijkenis hoor ik in zijn muziek (en eveneens zijn stem) met die
van Lonnie Mack, zoals die ten tijde van "Strike Like Lightning" en
"Second Attack" muziek maakte, na zijn herontdekking door Stevie Ray
Vaughan. Mensen die deze twee platen in huis hebben zullen me moeten gelijk
geven. De stem, de manier van zingen, kortom bijna alles. Dit betekent echter
niet dat Stevie dit probeert te imiteren, integendeel, hij heeft deze cd volgeschreven
met eigen sterke songs en het is gewoon toeval dat de overeenkomsten in stem
en stijl er zijn. "Harder Than A Fat Man" waarmee de CD opent is een
knappe gospel getinte southern bluessong, met knap pianowerk en de mondharmonica
van Stevie in een belangrijke rol. "10 Pound Hammer" ademt die zuiderse
sfeer van bands als Little Feat en Allman Brothers. Wat lichte Stax soul invloeden
in "Steady Thinking" en een echte soulvolle bluesballade "Please
Think Of Me" een duet met Tommy Lee Bradley, die over stembanden beschikt
die zelfs souldiva Bonnie Bramlett zou doen verbleken. De knappe shuffle "Earlene"
met leuke doo wop backing vocals en een vinnige gitaarsolo, is aanstekelijk.
In de volgende songs "When The Deal Goes Down" en de rocker "Queen
Bee" is de Lonnie Mack gelijkenis het grootst. Prachtige slidegitaar hier
overigens in "Deal Goes Down". Nog mooier is de dobro in "Your
Love Has Brought Me Through", een ingetogen song vol sfeer, vooral door
de mooie zangpartijen en mondharmonica. Na blues, rock 'n' roll en gospel, prachtige
Americana van Stevie. Dan kan er ook nog wel wat traditionele western swing
bij met Eleanore's fidlle in een glansrol. Afsluiter "Luxury Liner"
is pure Texas boogie met een messcherpe slidesolo en mondharmonica. Stevie Dupree
heeft mij met zijn "Delta Flyer" totaal overtuigd van zijn kunnen.
Dit is southern rock boordevol variatie.
(RON)
LITTLE
JC
BLUES STRAIGHT FROM THE HEART - LA SPIRALE LIVE
Website
Email: info@littlejc.ch
Label : Blue Lights Records
Cdbaby
Little JC oftewel
Jean Claude Bovard (geboren in 1966) begon al op jonge leeftijd te experimenteren
met de bluesharp, voornamelijk omdat zijn vader ook les gaf in het bespelen
van dat kleine veelzijdige instrument. Op 13 jarige leeftijd kreeg hij pas echt
de microbe te pakken na het beluisteren van een plaat van Sonny Boy Williamson
II. In 1985 vormt hij zijn eerst eigen band en enkele jaren later (1985) werd
hij opgemerkt door Louisana Red wat resulteerde in het regelmatig begeleiden
van deze artiest doorheen Europa. Ook zijn eigen band blijft bestaan en daarmee
doen ze ook optredens doorheen Europa tot zelfs in Rusland. De eerste CD (Prisoner
Of The Blues) van deze band dateert al van 1994 gevolgd door een 2de in 1996
genaamd ‘Before They Drive Me Crazy’. Dan werd het een tijdje stil
rond de band en hield JC zich voornamelijk bezig met les geven en begeleiden
van andere Amerikaanse artiesten als Johnny Johnson, Zora Young (afgelopen zomer
nog te bewonderen op (Ge)Varenwinkel) en Carey Bell. Om dan in 2000 weer meer
tijd te besteden aan het spelen van de blues zoals hij dat 20 jaar geleden deed
als one man band in de stijl van Doctor Ross. In December 2006 nam hij dan deze
live CD op en ik ben er zeker van dat deze CD hem weer op de kaart zal plaatsen
de volgende jaren. Vijftien songs telt deze live CD, voornamelijk eigen werk
afgewisseld met enkele covers van o.a. Bobby Bland, Chester Burnett en Walter
Jacobs. De CD opent met het nummer ‘Temperature’ (Walter Jacobs)
en al vlug wordt duidelijk dat Sonny Boy Williamson en Little Walter een grote
bron van inspiratie waren. Little JC blaast de bluesharp met veel klasse en
steekt zijn liefde voor deze 2 heren niet onder stoelen of banken. Wie zeer
zeker ook opvalt op deze CD is gitarist Norbert Schneider uit Oostenrijk, nog
maar 27 jaar maar je mag hem nu al gerust bij de groten vermelden. Tweede gitarist
Phil Coudougan speelt dan weer voornamelijk ritmegitaar maar laat ook een staaltje
van zijn kunnen horen op het jazzy nummer ‘D Boogie’ en het meer
traditionele ‘Hot Peppers’. Dit alles wordt vakkundig in goede banen
geleidt door Dani Gugolz op staande bas en Sal Lombardo achter de drums. Deze
CD ademt van voor tot achter een frisse Chicagoblues uit en het is lang geleden
dat ik nog eens een jonge band met zoveel feel en energie Chicagoblues heb horen
spelen, je zou niet zeggen dat deze band vanuit Zwitserland opereert. Uitschieters
zijn zonder twijfel ‘Make A Move’ (lekker uptempo met mooi gitaarwerk),
‘How It Looks Like’ (hierin bewijst Little JC dat hij ook een goed
componist is) en het Bossa Nova-achtige ‘Stay In The Middle’. Zijn
de andere 12 songs dan minder zul je jé afvragen, neen zeker niet. Zoals
ik al eerder schreef is dit een schijfje dat bolstaat van de onvervalste Chicagoblues.
Deze band hoort volgend jaar zeker thuis op enkele festivals in de Benelux,
tot dan zal deze CD regelmatig terug te vinden zijn in mijn speler.
Blueswalker
TOO SLIM & THE
TAILDRAGGERS
THE FORTUNE TELLER
Website
E-mail:tooslim@cablespeed.com
Label: Eigen beheer
Cdbaby
Een
van de bands die me vanaf hun eerste cd omvergeblazen hebben met hun prachtig
geluid is deze Too Slim & The Taildraggers uit Seattle. Ik was een fan voor
het leven nog voor ik hun debuut tot in de helft beluisterd had. Dit was blues
die me beviel van A tot Z, hun lekker zompig, swampy geluid, hun muziek is geen
pure blues in de ware zin van het woord, maar een mix van southern rock, roots,
Americana en blues, en daar kan je zelfs sinds deze CD nog Calypso aan toevoegen
(in het luchtige "Mexico"). De aparte stem van Tim Langford aka Too
Slim, is één van de stemmen waar ik steeds met veel plezier naar
luister, gelijkend op die van Billy Gibbons, net gruizig genoeg voor dit soort
muziek, die te beschrijven is als een mix van ZZ Top geluiden met het beste
vanTom Petty en Creedence, terwijl het slide gitaarspel van Tim van hetzelfde
gehalte is van een aantal grootmeesters in dit genre, zoals Sonny Landreth,
Warren Haynes en David Lindley. Nu is er dus hun veertiende cd, en er is een
verschil. John Cage, hun drummer is competent vervangen door Zach T.Cooper en
Bassist Tom Brimm, die reeds enkele cd's geleden vertrok, is vervangen door
Dave Nordstrom. Zolang echter Tim Langford blijft zal er weinig veranderen,
want hij is het die zorgt voor die prachtige slide, die warme gruizige vocals,
en vooral die mooie teksten en songs. De cd opent al met een heel sterke song,
de titelsong "The Fortune Teller" waar de ZZ Top invloed bovenkomt,
het nummer heeft wat de sfeer van "Tush" van dat andere trio. "Cowboy
Boot" is even sterk, met uitstekend gitaarwerk en een refrein dat de ganse
avond blijft nawerken in je geheugen. "Mexico" introduceert iets nieuws
in de sound van Too Slim, namelijk Calypso, de olietonnen wedijveren met zonnige
klanken tegenover een slide die Little Feat gewijs langzaam naar de border toeschuifelt.
In "Ain't It Lonesome" klinkt Tim Langford als Zappa's Central Scrutenizer,
de sappige stem uit Joe's Garage. Als Tim op zoek gaat naar de "Motherlode"
lijkt het even of Creedence Clearwater een echte "Revival" meemaakt,
want de sfeer van "I Put A Spell On You" is helemaal even terug. Prachtig
nummer weer. Het rockende "She Gives Me Money" is een meesterwerkje
met prachtige slideklanken, net als "Baby Likes To Ride" een van de
meest bluesy songs, meer herinnerend aan hun vroegere, meer blues getinte werk.
En we gaan door, "Spell On Me" een voodoo song met een repetatieve
riff, grift zich diep in je oren met messcherpe slideklanken. De twee meer ingetogen
afsluitende songs, vooral "Lonesome Alone" met rustige accordeongeluiden
laten Tim's stem nog meer schitteren en maken van deze cd een van de beste uit
het lijstje met de 14 titels. Voor één keer was de promokreet
"All Killers, No Fillers" hier op zijn plaats geweest. Maar Too Slim
gebruikt 'm niet. Bescheidenheid siert de meester.
(RON)
DOYLE
BRAMHALL
IS IT NEWS?
Website
Label: Yep Rock
Distr: Munich records
Om
alle vergissingen uit te sluiten, het gaat hier om vader Doyle Bramhall, niet
de zoon Doyle Bramhall II, die onder andere gitarist is bij Clapton en die vroeger
de band Arc Angel oprichte samen met Charlie Sexton. Deze Doyle is namelijk
nauw betrokken geweest bij de start van de carrière van Stevie Ray Vaughan,
en brengt bij deze zijn derde cd uit. De eerste,"Bird Nest On The Ground"
was vooral voor fans van Stevie Ray een aanrader, het leek of je naar een cd
van Stevie Ray zelf luisterde, want Doyle's stem lijkt erg op die van SRV, later
volgde "Fitchburg Street", waar zoon Doyle II vooral het gitaarwerk
voor zijn rekening nam. En nu binnenkort zal dan "Is This News" verschijnen.
We hebben er een heel vroeg pre-release exemplaar van gekregen, want de cd zal
pas op 18 september verschijnen, dus nog 5 weken wachten. Dit heeft echter als
nadeel dat we weinig informatie hebben over deze cd en over de muzikanten die
er op hebben meegespeeld. Speurwerk op het net heeft weinig opgeleverd, niks
bij Doyle's eigen site, maar gelukkig vonden we de hoes en informatie bij Yep
Rock, het label. Wat we dus nu wel weten is dat Louisiana swamprocker C.C Adcock
de productie deed. De eerste band van Doyle "The Chessmen" hadden
als gitarist Jimmy Vaughan, en deze zorgt dan ook hier voor veel van het gitaarwerk,
samen met Denny Freeman, ook bekend van The Fabulous Thunderbirds, en zoon Doyle
II. Na de Chessmen richtte Doyle met Jimmy's jongere broer Stevie Ray de "Nightcrawlers"
op, en the rest is history. Zowat het enige wat we dadelijk op de opdruk kunnen
zien is dat er geen covers op staan, alles is eigen werk. Doyle Sr. is drummer,
en dat hoor je al direct want de openingssong "Lost In the Congo"
met zijn Bo Diddley ritme (CC Adcock) is helemaal rondom een sterke drumbeat
opgebouwd. Een heel aparte song is "Chateau Strut", een soort nerveuze
instrumental waarop je duidelijk de gitaar van Denny Freeman herkent, solerend
over een ondergrond van strakke drums, kreunende saxen en pratende vrouwen op
de achtergrond, heel apart en toch mooi. Ook "Tortured Soul" is een
verre van doordeweekse song, rare vocals, een eentonige drumbeat en een oh zo
mooie slidegitaar. Daarna komt "Crying", gebaseerd op een langzaam,
laid-back Jimmy Reed riffje, heeft de song iets van het werk van JJ.Cale. In
de song "Big" is een van de weinige keren dat 't er wat vuriger aan
toegaat op deze eerder rustige schijf. Op "Ooh Wee Baby" is het even
of we teruggaan naar de doo-wop periode, met een Beach Boys sfeertje. Het sfeervolle,
triest klinkende "That Day" is (volgens ondergetekende) de mooiste
song op deze "Is It New", vermoedelijk is 't een soort afscheidssong
aan Stevie, maar de tekst is zo vaag en simpel dat het over elk afscheid kan
gaan. Ook al hebben we geen hoes of hoesnota's, op het laatste nummer "Little
Star " is de gitarist Jimmy Vaughan, daar is geen twijfel aan, hij laat
hier een sober, maar prachtig stukje bluesgitaar horen, tegen een, zo mogelijk
nog soberder drumbeat van Doyle. Deze derde van Doyle Bramhall is, net als zijn
twee voorgangers, bij mij thuis ééntje voor op de bovenste plank.
Blues buiten het 12 maten syndroom. Hij heeft de grenzen van de blues weer een
heel klein beetje verschoven in de goede richting met zijn eigen aparte en originele
geluid.
(RON)
JEREMY VASQUEZ &
RONNIE SHELLIST
CHICAGO SESSIONS
Website
Email: ronnieshellist@gmail.com
Label: Eigen beheer
Cdbaby
VIDEO
Zanger gitarist
Jeremy Vasquez en harmonicablazer Ronnie Shellist trokken in Chicago eind maart
de studio in, hierbij vakkundig bijgestaan door producer Nick Moss en natuurlijk
kon deze meestergitarist het niet laten een song van zijn gitaarwerk te voorzien,
namelijk de song "Can't Stop Thinking About My Baby" een nummer in
echte "early" Fleetwood Mac stijl waarbij Nick klinkt als Peter Green
himself in zijn gloriedagen en Ronnie Shellist als de reincarnatie van Sonny
Boy Williamson. De Flip Tops, de begeleidingsband van Nick Moss, dus Gerry Hundt
op ritme gitaar, Bob Carter op drums en Willie Oshawny op piano zorgen vanzelfsprekend
voor een perfecte basis waarop deze twee jongens hun mix van traditionele en
hedendaagse songs kunnen ten toon spreiden. Het resultaat is er dan ook naar,
een CD vol uitstekende bluessongs vooral gelijkend op de opnames die de Britse
bluesbands in de jaren zestig, begin zeventig maakten, samen met de grote Amerikaanse
Chicago bluesgroten, zoals bijvoorbeeld de "Blues Jam at Chess" opnames
van Fleetwood Mac. Jeremy Vasquez is een gitarist in de traditie van de grote
"Old Timers" zoals B.B King, Otis Rush en anderen, vergelijkbaar met
wat Otis Grand nu doet, terwijl Ronnie Shellist met gemak de sound van Little
Walter, Sonny Boy Williamson, Big Walter Horton en collega's oproept. Het gevolg
is een van de meest authentiek klinkende bluesproducties die ik dit jaar heb
mogen bespreken. De muzikanten spelen los uit de pols en toch virtuoos, en het
lijkt wel of de studios in Chicago iets magisch hebben, dit klinkt als blues
uit de gloriejaren. De beste songs eruit halen is onbegonnen werk, voor echte
bluesliefhebbers, zeker van de Chicago stijl is dit noot voor noot 100% genieten.
De sfeer van de hoogdagen van Chess gekoppeld aan de kwaliteit van producties
van 2007, om er toch een paar van de meest blinkende parels uit te pikken, luister
even naar "Married To The Blues" of "Freddy's Grits" met
Ronnie op chromatic harp en Jeremy als een Freddy King op speed. Verplichte
aankoop voor de ware bluesfan.
(RON)
DAMIEN
DEMPSEY
TO HELL OR BARBADOS
Website - myspace
Mail : damiendempsey@spiritmm.com
Label : Clear Records
Distr.: Hemifran
Damien
Dempsey is een Ierse singer-songwriter die traditionele Ierse folkstijlen vermengt
met hedendaagse, moderne teksten om sociale commentaar te geven op de positieve
en negatieve dingen die dezer dagen uit de Ierse maatschappij ontstaan. Hij
werd geboren in Donaghmede, een dorpje ten noorden van Dublin en snoof de eerste
geuren van de Ierse folkmuziek op tijdens concerten die Ierse muzikanten in
het huis van zijn ouders kwamen geven nadat de Irish pubs wegens het sluitingsuur
hun deuren hadden moeten dicht doen. Na 2 jaar rockschool bracht hij zijn eerste
EP uit in 1995 “The Contender”. 3 jaar later haalde hij de Ierse
hitlijsten met het nummer “Hot Press” en in 2000 verscheen zijn
eerste full-CD “They Don’t Teach This Shit In School”. In
2002 volgde een EP “Negative Vibes” waarop Sinéad O’Connor
op de titeltrack meezong, hetgeen hem ettelijke voorprogramma’s voor deze
populaire zangeres opleverde. Zijn tweede CD “Seize The Day” uit
2003 haalde dubbel-platinum in het Verenigde Koninkrijk. Zijn muzikale carrière
werd verfilmd in een documentaire “It’s All Good: The Damien Dempsey
Story”. In 2004 toerde hij doorheen Ierland als voorprogramma voor Bob
Dylan. Een andere beroemde fan van Dempsey is Morrissey die hem ook al vroeg
om mee op tournee te gaan en ook Pixies-zanger Shane McGowan behoort tot zijn
vaste fanbasis. In 2005 verscheen dan album nummer 3 “Shots” en
dat werd uitgebreid gepromoot tijdens een tournee met The Levellers. Vorig jaar
bracht hij een live-album uit “Live At The Olympia” (in het Olympia
Theater van Dublin) en dit jaar toerde hij door Ierland en Engeland samen met
Willie Nelson. Een wel heel lang verhaal om U te vertellen dat we hier de nieuwste
CD van Damien Dempsey ter bespreking hebben toegestuurd gekregen. “To
Hell Or Barbados” werd in juni uitgebracht in Ierland en schoot meteen
door naar de top van de lokale hitlijst. Het album bevat folk en rootsrockmuziek
doorspekt met die typische Ierse sound en dat levert een uiterst genietbare
cocktail op. Af en toe beweegt hij zich ook in andere muzikale wateren zoals
reggae in het leuke “Your Pretty Smile” en in “Teachers”.
Beste tracks volgens de bescheiden mening van ondergetekende zijn “How
Long”, “Maasai”, de akoestische ballade “Kilburn Stroll”,
afsluiter “The City” met Afrikaanse invloeden en “Summer’s
In My Heart” en het deels gesproken werkje “Serious” over
de druk die drugdealers op hun klanten uiteofenen. Zijn fenomenale stem is enorm
vast en krachtig en verheft de kwaliteit van de meeste liedjes op dit album.
De titel van zijn album heeft hij gehaald van een campagne die in de 17e eeuw
werd gelanceerd door Oliver Cromwell om Ierse inwoners massaal als slaven te
verschepen naar Barbados. “To Hell Or Barbados” is een bijzonder
goed album dat ik probleemloos bij U durf aan te raden en misschien kan je tegelijkertijd
ook eens op zoek gaan naar eerder werk van deze getalenteerde artiest.
(valsam)