OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007
JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008
BARBARA CLARK - SHE WON’T WAIT
TOKYO ROSENTHAL - ONE SCORE AND TEN
VARIOUS ARTISTS: TRIBUTE TO BO DIDDLEY
GREG JUKE & THE MIGHTY NO-STARS - BLUES POWER
TOM HOUSE - THE LAST DESPERATE MAN
NIGEL CLOTHIER - BOOK OF DAYS
ELVIS COSTELLO AND THE ATTRACTIONS - THIS YEAR'S MODEL
CALEB TRAVERS & BIG CITY LIGHTS - BLUE WEATHERED DREAMS
BETTYE LAVETTE - THE SCENE OF THE CRIME
DESMOND GRUNDY - ODDLY ENOUGH
BARBARA
CLARK
SHE WON’T WAIT
Website Myspace
Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Barbara Clark
is een in Fort Collins, Colorado wonende singer-songwriter van folk-countrysongs
die meestal als ballads worden gezongen. Enkel de albumafsluiter “Tryin’
To Look Good” drijft op een upbeat tempo. Zelf zegt ze ervan te houden
om in de songs alles zo eenvoudig mogelijk te houden om vooral de emotionele
inbreng in de teksten tot hun volle waarde te laten komen. De gekozen onderwerpen
voor die teksten liggen voor de hand: waarnemingen in haar omgeving, haar turbulente
liefdesleven, kortom de ervaringen van ieder van ons in het dagelijkse leven.
De pianoballad “Mystery” vat eigenlijk het best samen hoe we haar
stijl als songschrijfster kunnen beschrijven. In 1992 bracht ze een eerste album
“Whole Hearted” toen nog op cassette uit. Gelukkig werd daar in
2004 een cd-versie van uitgebracht. “She Won’t Wait” is dus
haar tweede full-cd en is eigenlijk een behoorlijk volwassen album geworden
van een dame die vooral weet te boeien door haar stem en haar teksten die elk
van ons direct aanspreken. Zoals in de roadsong “Highway 287” of
het liefdesliedje “Faith” waarin ze vocaal wordt bijgestaan door
een heus koor: “Abyssinian Choir”. Moderne countryrock krijgen we
op een dienbord aangeboden in haar ode aan muzikaal voorbeeld Lyle Lovett getiteld
“Lyle, I Love It”. Knappe woordspeling overigens. “Kentucky’s
Cold” gaat over een afgebroken relatie en het gevoel van gemis dat daarbij
gepaard gaat. En ook de titeltrack “She Won’t Wait’ en “River
Road” gaan over de pijn van het uit elkaar gaan. “Make Up My Mind”
verhaalt over de periode in een relatie waarin de twijfels over een voortzetting
of een beëindiging ervan naar boven komen. Daarna is er echter terug tijd
voor de ware liefde in “Some Kind Of Love”. Deze cd is duidelijk
een verhaal over relationele onzekerheden en beschrijft de gevoelens van mensen
die proberen met zichzelf in het reine te komen. In het lijstje van vrouwelijke
countryzangeressen staat Barbara Clark vooraan en de liefhebbers van dit genre
zullen met haar zeker een nieuwe ster ontdekt hebben.
(valsam)
TOKYO
ROSENTHAL
ONE SCORE AND TEN
Website Myspace
Contact
Label : Rock & Sock Records
CD-Baby
Een
kerel uit Chapel Hill, North Carolina, USA van mijn leeftijd die muziek brengt
volgens mijn smaak en voorkeur. Dat verdient wat extra aandacht. Tokyo (z’n
echte naam is Arnie) Rosenthal stuurde ons zijn eerste full-cd samen met een
nieuwe single “St. Patrick’s Day” toe. Het was van 2001 geleden
dat hij nog iets had opgenomen middels de EP “No Te Metas Con Migo”.
Met “One Score And Ten” mikt hij op een late roeping als singer-songwriter
via tien zelfgepende songs. Eigenlijk zijn het er negen want “My Reflection”
- een ode aan The Doors - is een song die twee beurten krijgt op dit album:
een eerste versie is de originele opname en de tweede een alternatieve salsa-versie.
De meeste nummers zitten ergens in de alt.country en folksfeer. Zo is de viool
van Bobby Britt prominent aanwezig in “What’s So Bad ‘Bout
Bein’ Misunderstood?”. Andere vrienden die werden uitgenodigd voor
de opnamen van deze cd zijn de bassisten Steve Hansen en Alex Little. Alle andere
gespeelde instrumenten nam Tokyo Rosenthal voor eigen rekening evenals de produktie
van het album . Voor zijn ode aan de stad “Edmonton” kreeg hij de
sleutel van die hoofdstad van de staat Alberta, Canada uit handen van de burgemeester
uit erkenning voor zijn artistieke en culturele bijdrage aan het imago van die
stad. Zijn stem is ontegensprekelijk zijn sterkste instrument omdat ze zeer
krachtig is en de aandacht van de luisteraar nadrukkelijk weet op te eisen.
Met gemeende zangpartijen en een behoorlijke portie emotie in de teksten toont
Tokyo Rosenthal dat hij de kwaliteiten van een echte artiest in zich verenigd
heeft. In “The End Of My Rope” zitten die emoties erg hoog en de
uptemposong “You’re Dead To Me Now” is op zich ook al veelzeggend.
Hetzelfde kan gezegd worden van “Long Ago I Knew Someone Like You”,
een echt storyteller-verhaal waarin de herinneringen aan vervlogen tijden en
oude geliefden opnieuw voor een krop in de keel zorgen. Je wordt als luisteraar
als het ware meegezogen in het verhaal dat Rosenthal via zijn teksten wil vertellen.
Soms vertrekkende vanuit spijt om wat gebeurde zoals in “Will You Speak
About Me Then?”, soms vanuit een vorm van ergernis, soms ook met een verzoek
om vergiffenis zoals in “Too Late For Me Carolina?”. Een heel andere
muziekstijl horen we in het vrolijke “Doc And Sadie” dat eerder
in de Tex-Mexsfeer gekatalogeerd kan worden en ook tot het repertoire van bvb.
Joe Ely zou kunnen behoren. Maar telkens zijn de songs ijzersterk gezongen door
een man die zich zichtbaar met hart en ziel op zijn taak als singer-songwriter
stort en het achterste van zijn gevoelens wil tonen via zijn muziek.
(valsam)
VARIOUS
ARTISTS:
TRIBUTE TO BO DIDDLEY
Website
Label: Music Avenue
VIDEO 1 VIDEO
2
Zanger/gitarist
Bo Diddley werd in 1928 in McComb in Mississippi geboren als Ellas Bates. In
zijn jeugd leerde Bo Diddley viool spelen van O.W. Frederick van de Ebenezer
Baptist Church. Op de middelbare school kreeg hij de bijnaam "Bo Diddley"
van zijn klasgenoten. Diddley volgde lessen om instrumentmaker te worden. Hij
leerde gitaren en violen bouwen. Tijdens zijn voortgezet onderwijs periode speelde
hij in bandjes uit zijn buurt. Na het examen deed hij allerlei werk en speelde
in zijn vrije tijd in bands om wat bij te verdienen. In 1950 kwam de maraca-speler
Jerome Green bij de band. Het jaar daarop Billy Boy Arnold de harmonica speler.
Niet lang daarna kreeg hij de mogelijkheid om een demo te maken van zijn nummers:
“Uncle John” en “I’m A Man”. De demo werd door
diverse platen maatschappijen afgewezen maar in het voorjaar van 1955 kwam hij
bij Leonard en Phil Chess van het Chess label en die zagen er wel wat in. Op
2 maart 1955 nam hij zijn eerste single op, met 2 A kanten. "I’m
A Man" en "Bo Diddley". "Uncle Joe" werd op verzoek
van de Chess-broers herschreven met een tekst die meer op Bo zelf sloeg. Het
singletje werd een groot succes en de naam van Bo was gevestigd. Zijn grootste
succes scoorde hij in 1959 toen "Say Man" de derde positie haalde
in de R&B-hitlijst. Hoewel hij ook in 1962 nog een hit scoorde met "You
Can't Judge A Book By The Cover" verklaarde hij later nooit royalty's te
hebben gekregen. Ondertussen was hij veelgevraagd en toerde geregeld door de
Verenigde Staten van Amerika. In de band speelden in die tijd muzikanten die
ook zelf later naam zouden maken: drummers Clifton James en Frank Kirkland en
pianist Otis Spann. In de zestiger jaren speelden vooral Engelse bands nummers
van Diddley, zoals de Rolling Stones, The Who, maar ook The Doors, Tom Rush
en Ronnie Hawkins maakten gebruik van zijn werk. In de zeventiger jaren trad
Diddley vooral veel op in Europa. In 1976 verscheen het album "20th Anniversary
of Rock 'n' Roll", waarop twintig bekende muzikanten meespeelden. Diddley
bleef nieuwe nummers schrijven en bleef ook in de laatste decennia van de twintigste
eeuw regelmatig optreden. Zo ook in 1983 was hij in Europa voor tal van optredens
en in mei van vorig jaar was hij de hoofdact in Hof ter Lo in Antwerpen en Moulin
Blues festival in Ospel, maar nu is het echter nog niet duidelijk of Diddley
voldoende zal herstellen om weer te kunnen optreden, want even later na deze
Europese tour werd hij getroffen door een beroerte. Vorig jaar verscheen bij
het Belgische Music Avenue label reeds de CD: "You Can't Judge A Book By
The Cover" van deze rockpionier en nu zopas verscheen het album, "Tribute
To Bo Diddley". Aan de vertolkingen op deze tribute-cd zal het niet liggen.
Een keur van blues muzikanten vertolkt hier songs die Bo Diddley ooit zelf speelde
en zong. Walter Trout, Taj Mahal, Coco Montoya, Otis Rush, Guitar Shorty en
Charlie Musselwhite vormen een willekeurige greep uit de muzikanten die hier
hun opwachting maken. De CD opent met een bezielde uitvoering van "Bo Diddley"
van Taj Mahal. Het volgende nummer is bijna nog beter, nl.: "Who Do You
Love" van Joe Louis Walker. Verderop behoren nummers als "Pills"
- Coco Montoya, "Don't Let It Go" - Guitar Shorty, "Hey Bo Diddley"
- Charlie Musselwhite, "You Can't Judge A Book By The Cover" - Michael
Burks en "Before You Accuse Me" van Roy Gaines tot mijn favorieten.
Een ander hoogtepunt vormt het afsluitende "Don't Know Where I've Been?"
van Diddley zelf met de band Mainsqueeze toen bestaande uit o.a. eric Bell op
gitaar en Dick Heckstall-Smith op sax. En zo rijgen zestien mooie bluesvertolkingen
zich aaneen tot een waardig eerbetoon aan deze legendarische muzikant. "Tribute
To Bo Diddley" illustreert hoe sterk Diddley’s nummers zijn. Naar
zwakke momenten is het vergeefs zoeken op deze tribute en het uitkiezen van
één enkel hoogtepunt is eveneens een zinloze bezigheid, dit is
gewoon één van de mooiste tribute-cd's van de laatste jaren al
missen we klassiekers als "Cops And Robbers", "Here 'Tis"
en "Bo Meets The Monster".
TRACKS:
TAJ MAHAL
01. Bo Diddley
JOE LOUIS WALKER
02. Who Do You Love
WALTER TROUT
03. Road Runner
TOMMY CASTRO
04. I Can Tell
ERIC SARDINAS
05. Ride On Josephine
COREY HARRIS
06. Crackin' Up
COCO MONTOYA
07. Pills
SUGAR BLUE
08. Mona (I Need You Baby)
OTIS RUSH
09. I'm A Man
GUITAR SHORTY
10. Don't Let Go (Hold On To What You Got)
CHARLIE MUSSELWHITE
11. Hey Bo Diddley
KRIS WILEY
12. You Don't Love Me
SON SEALS
13. My Story
MICHAEL BURKS
14. You Can't Judge A Book By The Cover
ROY GAINES
15. Before You Accuse Me
BO DIDDLEY with MAINSQUEEZE
Bonus Track:
16. Don't Know Where I've Been?
GREG
JUKE & THE MIGHTY NO-STARS
BLUES POWER
Website Myspace
Contact
Label: eigen beheer.
CDbaby
Gregg
Juke is een muzikant uit het westen van de staat New York, die al meer dan 20
jaar meedraait in de muziekbusiness, als muzikant, producer, muziek journalist
en leraar. Zijn droom om voor zijn plezier blues en rootsmuziek te maken samen
met een groep uitstekende muzikanten is eindelijk verwezenlijkt met deze "Mighty
No Stars". Greg zelf zorgt voor de lead vocals en harmonica naast gitarist
Bruce Rounds, bassist Joel Thomas (bespeelt de unieke en mooie “Barker”
bas), Greg Connell op saxofoon en drummer Brett Norvilitis. Als leden van de
No-Stars niet beschikbaar zijn is er voor ieder een vervanger, de No-Subs genoemd.
Dit debuut van Gregg Juke bevat 16 songs, 13 eigen composities en 3 covers.
Als ik spreek van covers moet je wel weten dat ook deze omgevormd worden tot
eigen songs als het ware. Peter Green’s “Oh Well” bijvoorbeeld
is herbewerkt tot een jazzy song met een gans ander ritme en geluid, maar het
werkt, de song klonk me bekend, maar het duurde wat vooraleer ik hem, vooral
via de tekst, herkende. Gregg maakte er een knappe “nieuwe” song
van. “Jesus Just Left Chicago“ een Z.Z Top klassieker benadert dichter
het origineel, alleen eist Gregg’s uitstekende mondharmonica hier een
belangrijke plaats op. Eén van de sterkere songs op deze cd komt al dadelijk
in het begin: ”Wild & Blue” is een song waar iedereen plaats
krijgt om te schitteren, Gregg’s stem en mondharmonica komt goed tot zijn
recht, Bruce doet mooie dingen op gitaar en saxofonist Greg schittert ronduit.
“Nomo Loot” is een echte radiosong en dat klopt als ik wat later
lees dat de song bij “Best Blues Songs” top 10 op 8 staat. In “Unlucky”
komt alle onheil op een hoopje, maar toch is dat onderwerp nog goed voor een
leuke humoristische blues. Met “This Can’t Go On”, “Cookin’
Pot” en “My Three Sons” laat Gregg en zijn Mighty No-Stars
horen dat dit debuut voor niks moet onderdoen tussen het aanbod van sterke bluesbands
dat ons de laatste tijd bereikt.
(RON)
TOM
HOUSE
THE LAST DESPERATE MAN
Website Contact
Label: Catamount
CDbaby
De
prijs voor het origineelste folkblues album gaat naar deze ‘Last Desperate
Man’. Van begin tot het einde spreekt dit album aan door zijn authenticiteit
en warmte, al zijn de thema’s niet erg opgewekt. Ook de begeleiding klinkt
af en toe wat rommelig, alsof dit album is opgenomen in een blueskeet ergens
ten velde. Maar laat dit nu juist een van de charmes zijn. Singer-songwriter
Tom House komt uit Nashville en heeft al menig album uitgebracht. Met zijn breekbare
stem, ergens in het midden tussen Ferre Grignard en Vic Chesnutt zingt Tom als
een echte vrijbuiter over de desperado’s, de gelukzoekers, de loosers,
predikers en andere dolenden in Tom’s geestenwereld. Niet voor niets dat
deze schrijver/poëet al een dichtbundel op zijn naam staan heeft met de
titel ‘The World According To Whiskey’. In bijberoep ontfermt hij
zich trouwens over literaire meesterwerken die hij van muzikale adaptaties voorziet.
Als een quasi verre neef van Woody Guthrie torst Tom in ‘Nothing But Right
Now’ a.h.w. al het wereldleed van deze verdoolde schapen terwijl droefgeestige
harmonicaklanken zijn elegie begeleiden. ‘Black Rock’ klinkt dan
weer onheilspellend alsof de indianen zich opmaken voor hun laatste strijd tot
behoud van hun resterende grond. Ook bij ‘Death’s The Dark Sleep’
zitten in Tom’s gitaarspel gesmoorde indianenritmes. Appalachian invloeden
zijn duidelijk merkbaar. Een rustpunt komt er met het melancholische ‘Jamie’
met intieme mandolinebegeleiding dat zich naar een eenzame hoogte verheft. Je
zou wensen deze Jamie te kunnen troosten, waar hij zich ook moge bevinden. Ook
het liefdevolle ‘Take Care Of Your Love’ met de tedere strelingen
van de mandoline is een song die beklijft. Tenslotte vervolledigt de percussie
van een zekere Pat McInerney dit desolaat album, dat er gewoon om smeekt een
vervolg te krijgen.
Marcie
NIGEL
CLOTHIER
BOOK OF DAYS
Website Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Ergens
tussen Liverpool en Manchester ligt Wigan, de heimat van de Britse troubadour
Nigel Clothier. Het was in deze buurt dat hij ettelijke akoestische concerten
gaf voor een enthousiast publiek dat hield van de folksongs die hij in zijn
eentje bij elkaar pende. Daarbij leunde hij regelmatig erg nauw aan bij het
werk van grootmeesters als Bob Dylan, Bruce Springsteen en Neil Young. Dit debuutalbum
“Book Of Days” bevat elf eigenhandig geschreven songs in een genre
dat de pers verengelste Americana noemt en brengt traditionele verhalende folksongs
met een duidelijke countryinslag. Voor de producersstoel bij de opnamen van
het album deed Nigel Clothier een beroep op Fran Ashcroft die deze job eerder
uitvoerde voor o.a. The Gorillaz en The Dandy Warhols. De albumtitel werd zorgvuldig
geselecteerd omdat de songs op deze plaat net als verhalen in een dagboek zijn.
Zijn voorliefde voor de stijl van klassieke songschrijvers blijkt uit de meeste
liedjes op deze plaat en hij schrijft duidelijk enkel songteksten als hij ook
echt wat te vertellen heeft. Nigel Clothier speelt zelf ook nog eens alle instrumenten
op dit album en legt zijn hele hart en ziel in elk van de songs. Als multi-instrumentalist
was hij gedurende enkele jaren ook een gewaardeerd lid van de Britse klassieke
rockgroep Sharp Practise. Zijn allermooiste instrument blijft echter zijn mysterieuze
stemgeluid. Die stem lijkt volgens mij meermaals op die van Jackie Leven, net
als de muziek overigens. “Here Tonight” is een toffe en swingende
start van het album, gevolgd door een ode aan de legendarische filmsterren van
weleer in “Hepburn’s Run Away”. Ook “Season Of The Rose”
is een heel aangenaam luisterlied en laat Nigel Clothier toe om alweer vocaal
ijzersterk uit de hoek komen. Titeltrack “Book Of Days” drijft op
laidback pianospel en heeft een melodramatisch sfeertje in het lied verwerkt.
De eerste single uit dit album heet “Come North” en is een aandoenlijk
mooi uptempo liedje, net als “Exceptin’ A Beach”. Kritische
luisteraars zullen misschien zeggen dat het geheel van de songs wat te monotoon
is om te blijven boeien, maar als de liedjes goed blijven is daar eigenlijk
niks mis mee. “Hanging Out” en “Little English” zijn
bijvoorbeeld heel intrigerend nummers op een bedje van orgelklanken zoals ook
Springsteen supersimpele deuntjes kan ombuigen tot aantrekkelijke songs. Wat
over de hele plaat opvalt is dat de teksten eerder simpel van opbouw zijn maar
dat doet niets af aan de kwaliteit van de nummers. We weten al langer dat eenvoud
brengen in de teksten een oermoeilijke opdracht is voor vele songschrijvers
maar we weten ook dat dergelijke songs vaak ook de beste liedjes opleveren.
Deze elf songs geven nergens de impressie dat deze artiest uit Engeland komt
maar eerder dat je ergens aan een open haardvuur zit te luisteren Down South
in Austin, Texas. Nigel, laat ons vooral niet te lang wachten op nieuw werk
want wij zijn nu al helemaal overtuigd dat je een blijver zal worden.
(valsam)
ELVIS
COSTELLO AND THE ATTRACTIONS
THIS YEAR'S MODEL
Website
Label: Hip-O
Distr.: Universal Music
Omdat het niet meevalt om uit een oeuvre van zovele albums van Elvis Costello te moeten kiezen om in het reissueprogramma van het Hip-O label te verschijnen, hebben ze zich waarschijnlijk laten leiden door die platen die de meeste draaibeurten kregen toen ze net uit waren. Als het op albums aankomt heeft Costello ons relatief gezien maar weinig meesterwerken geschonken. Als het echter op nummers aankomt dan vinden we voldoende meesterwerkjes op bijna iedere album-uitgave. Met zijn Attractions trok Elvis Costello in 1978 ten strijde tegen de jerks in de verziekte kapitalistische wereld om hem heen en met zijn in gif gedoopte pen liet hij zien dat hij een echte angry young man was. Misschien wel de nieuwe Dylan, wordt op dat moment wel beweerd. De hoesfoto spreekt boekdelen wat dat betreft. Met een Rolleiflexcamera op statief in de aanslag lijkt hij te willen zeggen: nu maak ik foto’s van jullie. "This Year's Model" is hierdoor veel meer nog dan het debuut "My Aim Is True", een statement in zijn tijd. Hier was iemand die precies wist wat hij wilde. Boos en kritisch op de wereld ("Living In Paradise"), bewust van het nieuwe fascisme ("Night Rally") en de seksuele moraal ("This Year’s Girl"), maar ook kwetsbaar in diezelfde wereld en vooral in de liefde ("Little Triggers"). "This Years Model" bevatte in totaal twaalf korte liedjes, allen voorzien van puntige intro’s, een hook en vaak een wat afgeraffeld einde. Zo was het ook bij de concerten in die tijd samen met zijn Attractions. "Pump it up!" In een hoog tempo werd het materiaal er doorheen gejaagd en als je geluk had hoorde je soms de helft van zijn volgende album ("Armed Forces") al voorbijkomen. Costello schreef zijn songs op hotelkamers, liep vervolgens de eerste de beste demostudio in en smeet ze op de band. Het broeierige openingsnummer "No Action" is een mooi voorbeeld van zijn directe manier van werken. "You Belong To Me" is een impulsieve, maar o zo ironische versie op het gelijknamige Dylan-nummer. "Hand In Hand" gaat over een willekeurige Adam en Eva in 1978, maar het paradijs lijkt verder weg dan ooit. Het gaat namelijk helemaal niet goed met Engeland. De laatste twee songs zijn wat dat betreft angstaanjagend te noemen. In het neurotische "Lipstick Vogue" hoor je een verbeten Costello die weer eens aan het kortste eind trekt in de liefde en in "Night Rally" waarschuwt Elvis voor de donkere tijden die komen gaan. "This Year’s Model" is misschien wel één van de indrukwekkendste platen van Costello, met de reeds vernoemde klassiekers als de ijzersterke opener "No Action", het manische "Pump It Up", het hitje "(I Don’t Want Go To) Chelsea", het slimme "Lip Service" en de hier toegevoegde Amerikaanse single "Radio, Radio". Gewoon een even onstuimig als briljant album, geschreven met een in gif gedoopte pen en met "Armed Forces" (1979) kwam hier bovendien nog een passend vervolg op.
CALEB
TRAVERS & BIG CITY LIGHTS
BLUE WEATHERED DREAMS
Website
Label: Eigen beheer
CDbaby
VIDEO
Wegens
een periode van wat over aanbod, wat resulteerde in een wat overladen bureel,
hebben enkele artiesten wat langer moeten wachten op hun bespreking. Onder andere
deze Caleb Travers uit St Louis, al verdient hij eigenlijk wel beter, want hij
is extra sterk bezig op zijn debuut "Blue Weathered Dreams", en dit
samen met zijn band Big City Lights. Met "Annie" begint de cd erg
overtuigend, een mondharmonica die een "Springsteen" sfeer oproept,
een lekker pedal-steel gitaartje en Caleb's sterke, warme en wat aparte stem.
Mooi, mooi, mooi. Als we zo kunnen verdergaan belooft dit een voltreffer te
worden. "Enough" zet in alle geval geen stap terug, en blijft kwalitatief
op een even hoog niveau als de openingssong. Van "Six O’clock News"
durf ik zelfs te zeggen dat het de twee voorgangers in de schaduw zet. Een groot
aandeel hierin heeft pedal steel gitarist Scott Swartz, een man die zowat elk
instrument virtuoos bespeelt. Swartz kennen we van die straffe band, eveneens
uit St. Louis "The Linemen", die een dik jaar geleden met hun debuut
"Through Side One" de rootswereld wakker schudde. Nergens verzwakt
deze cd ook maar heel even, dit is alternatieve country van de bovenste plank.
Caleb zegt een groot bewonderaar te zijn van de band Wilco. En zijn stem herinnert
me aan Eddie Vedder. Met melodieën die qua opbouw soms wel wat herinneren
aan Chris Isaak en Ryan Adams laat hij ons genieten van pareltjes als "Lay
Me Down", "Sunday Morning" en "Brokedown Palace", nummers
die telkens voorzien zijn van sterke bijdragen op pedal-steel van Scott Swartz,
een man wiens naam, als sideman, waarschijnlijk binnenkort op meer dan enkele
verdienstelijke cd’s zal opduiken. Hier hoeven we niet veel meer woorden
aan te verspillen, "Blue Weathered Dreams" van Caleb Travers and The
Big City Lights is nu al een van de sterkere releases van 2008, ongeacht wat
er nog komt. Er moet al veel gebeuren wil deze niet opduiken in de eindejaarslijstjes
van meer dan één recensent, waar onder deze! P.S.: de clip bevat
een opname van "Annie" in een embryonaal stadium, opgenomen bijna
twee jaar geleden in zijn woonkamer, lang voor de aanvang van de cd opnames.
(RON)
BETTYE
LAVETTE
THE SCENE OF THE CRIME
Website http://www.bettyelavette.com/
Myspace / http://www.myspace.com/bettyelavette
Label: Anti / Epitaph
Distr.: PIAS / http://www.pias.com/thenetherland/
VIDEO
1 VIDEO
2
Soulmuziek
is de afgelopen jaren gelukkig weer helemaal terug van weg geweest. Dat levert
niet alleen leuke cd's op van nieuwe soulzangeressen, maar geeft ook oudere
soulzangeressen de mogelijkheid om nog eens te laten horen wat ze in huis hebben.
In 2005 leverde dat een briljante cd op van Bettye LaVette, "I’ve
Got My Own Hell To Raise". Volgens Rootstime wel de beste soulplaat van
dat jaar en haar nieuwe album "The Scene Of The Crime" is daarop het
heerlijke vervolg. Inmiddels is LaVette de zestig gepasseerd en blikt ze op
dit album terug op haar leven dat meer diepte- dan hoogtepunten kende. Op "A
Woman Like Me" uit 2003 liet LaVette haar machtige stem in twaalf verschillende
songs spreken. Prachtige, intense soul, blues en ballads van een zangeres die
kan fluisteren, grommen, schreeuwen of gewoon mooi zingen, vaak tezamen in één
en hetzelfde nummer. In diverse songs bezingt Lavette het lot van de vrouw die
is bedrogen of verlaten maar tegelijkertijd weet beter af te zijn zonder die
klootzak. Songtitels als "Serves Him Right", "It Ain’t
Worth It After A While" en "Salt On My Wounds" lieten hier weinig
te raden over. Ze maakte al albums in de jaren zestig, was ooit actief op het
label Motown, maar nog nooit brak ze door naar een wat groter publiek. Dat gebeurde
nu de laatste twee jaren wel met het album "I've Got My Own Hell To Raise",
een album opgenomen in dezelfde legendarische Muscle Shoals studio in Alabama
waar ze in 1972 ook al een vergeten meesterwerk afleverde, "Child Of The
Seventies". Deze plaat was al klaar toen platenbonzen er plotseling de
stekker uittrokken. Bijna dertig jaar later, in 2000, werd het album via een
Frans label alsnog uitgebracht onder de titel "Souvenirs". Maar vergeten
we ook niet haar stomende concerten in de AB 2005, Rock Werchter 2006 en Belgium
Rhythm 'n' Blues Festival, Peer 2006, als gevolg van dit "I've Got My Own
Hell To Raise"- album waar Joe Henry de reddende producer was. Nu werkte
ze met Drive-By Truckers, die de liedjes voorziet van een solide elektrische
basis en enkele oudgedienden zoals Spooner Oldham (keyboards) en David Hood
(bas), maar blazers tref je op deze plaat niet aan. Het aardige is dat David
Hood de vader is van Patterson, leider van de Drive-By Truckers. "The Scene
Of The Crime" laat vanaf de eerste noot een getergde zangeres horen die
met haar messcherpe vocalen het hart van de luisteraar doorklieft. Schreeuwend,
kermend, kreunend en dan weer gewoon zingend baant zij zich een weg door de
tien liedjes van de plaat en legt zij haar ziel ondubbelzinnig bloot. Van deze
tien nummers zijn er negen covers, maar de verhalen die deze nummers vertellen
over de duistere kant van het leven passen perfect bij LaVette's levensverhaal.
Afgezien van enkele bloedstollende ballads neigen de songs naar blues en soulblues.
De covers op deze plaat zijn ondermeer composities van Elton John, Willie Nelson
en Ray Charles. Ondanks het feit dat de begeleidingsband op deze plaat bestaat
uit de countryrockers Drive-By Truckers is "The Scene Of The Crime"
een onvervalste soulplaat geworden. Zelfs in nummers als "Somebody Pick
Up My Pieces" van Willie Nelson, waarin de band eigenlijk als een countryband
klinkt, is het eindresultaat toch een soulplaat. Dit komt door de geweldige
stem van Bettye LaVette, waarmee ze heel veel kan, van soulvol swingen tot getergd
klagen. De pijn en tragiek van een leven vol teleurstellingen vertolkt door
een geniale stem levert wel hele prachtige muziek op. Kortweg: Vier decennia
na haar vroegste opnamen toont Bettye Lavette dat haar stem nog niets aan kracht
en intensiteit heeft ingeboet, maar alleen maar rijper en doorleefder is geworden.
"The Scene Of The Crime" is een grootse plaat van een een rhythm &
blues-zangeres in de fleur van haar leven. Zij doet wat haar hart haar ingeeft
en dat klinkt geweldig. Bettye LaVette is een ervaren en doorgewinterde artieste,
die brengt wat haar publiek wil, en dat is te horen op deze plaat. Dit is echt
Soul met een Hoofdletter.
BETTYE LAVETTE LIVE
8
APRIL: AB, Brussel
9 APRIL: Paradiso, Amsterdam
DESMOND
GRUNDY
ODDLY ENOUGH
Website Myspace
Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Van
de Canadese singer-songwriter Desmond Grundy ontvingen we onlangs zijn cd “Oddly
Enough”. Gedurende meerdere jaren heeft hij minutieus aan de songs op
die plaat gewerkt. In 2005 al had hij alle nummers klaar om op deze debuutschijf
een plaatsje te geven maar het duurde tot nu om die liedjes voor de eeuwigheid
vast te leggen op zo’n blinkend schijfje. Het werden uiteindelijk veertien
nummers met een vrij grote diversiteit in ritmes en stijlen. “Count The
Ways”, “Drop The Gloves” en “Other Way” rocken
stevig en middenin die zware sound valt de eerder matige stem van Desmond Grundy
niet echt uit de toon. Maar als hij wat meer gevoel in de ballad “Holding
That Line” stopt is de kwaliteit van dat stemgeluid wel iets waarvan je
dacht dat men daar in de huidige tijd van studio’s met de meest gesofisticeerde
opnametechnieken toch wat had kunnen aan doen. Professioneel is Desmond Grundy
dagelijks actief als producer van DVD’s, theaterproducties en films. Sinds
2004 trad hij regelmatig op tijdens “open mic-shows”, een soort
van karaoke maar daarbij eerder een podium biedend aan mensen die hun eigen
muzikale kunstjes aan een publiek willen tonen. In de muziek van Desmond Grundy
zit nogal veel gitaarsound en vocaal lijkt het soms een beetje op het geluid
van de jonge Kinks, zoals in “Break Out” en in “In The Daylight”.
Zelf zegt hij beïnvloeding ondergaan te hebben van Lou Reed, John Cale
en Iggy Pop. Aangezien ook geen van deze drie heerschappen als vocaal hoogstaand
kan omschreven worden zullen we daar misschien wel mee akkoord kunnen gaan.
De protestsong “Not Me NYT” werd vorig jaar voorgedragen voor The
2007 Singer/Songwriter Awards maar viel net niet in de prijzen bij de uit producers
bestaande jury. Desmond Grundy beheert ook nog een eigen indie webradiostation
“Indie-Unsigned” waar hij naast zijn eigen liedjes ook de beste
songs van de hedendaagse indie-scène pleegt te draaien. Even terug naar
de cd “Oddly Enough” nu. Lou Reed is dichtbij in de nummers “Been
There” en “There’s So Many”. De voor mij mooiste song
op de cd is de ballad “In A River”. Algemene beoordeling voor “Oddly
Enough” is echter dat het geheel mij net niet kan bekoren, maar u kan
als luisteraar natuurlijk een veel eerlijker en oprechter oordeel vellen.
(valsam)