OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007
JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008
ROMAN CARTER - NEVER SLOW DOWN
JOE ELY & JOEL GUZMAN - LIVE CACUS!
COUNTING CROWS - SATURDAY NIGHTS & SUNDAY MORNINGS
JOHN MAYALL AND THE BLUESBREAKERS - DREAMING OF THE BLUES
CARRIE NEWCOMER - THE GEOGRAPHY OF LIGHT
JEFFERSON PEPPER - AMERICAN EVOLUTION I
SEAN COSTELLO - WE CAN GET TOGETHER
STEPHEN DUFFIN - RAW SOUL
NAZARETH - THE NEWZ
JEFFREY PEPPER RODGERS - HUMMING MY WAY BACK HOME
ROMAN
CARTER
NEVER SLOW DOWN
Website Contact
Label: Bong Load
Records
VIDEO
Roman
Carter was in de jaren zestig lid van de bekende bluesband "The Carter
Brothers", een trio waarmee hij rauwe en energieke elektrische blues maakte.
In 2007 ging hij terug aan de slag en wel met niemand minder dan topmuzikant,
componist en vooral producer Tom Rothrock, hetgeen resulteerde in deze "Never
Slow Down". Een op zijn meest origineel klinkende, en zelfs vernieuwende
blues en soul cd's van de laatste tijd, die vol staat met soulvolle songs die
een sterke indruk nalaten. Deze ietwat rare en unieke combinatie van ruige blues,
rauwe ballads en hypnotiserende juke joint songs à la Burnside, met bovendien
enkele rapinvloeden zijn zeker vernieuwend te noemen. Roman's stem is pure soul.
Wilson Pickett, Bobby Womack, je hoort het er allemaal in, de bluessfeer komt
voornamelijk van de slide gitaar van gitarist Smokey Harmel, die mooie bijdrages
levert op deze plaat. Verder kreeg hij hulp van niemand minder dan Sweat Pea
Atkinson, Jimmy Wood, Johnny Irion, de drummers Cedric Burnside en Joey Waronker,
beide zoon van een bekende vader en mondharmonicavirtuoos Jimmy Wood. Tom Rothrock
die onder meer Beck, James Blunt, Elliott Smith, R.L Burnside en Richard Thompson
producete zorgde ook hier voor wat aparts. Zijn stijl die meer voor de alternatievere
artiesten geeigend is, boog hij om naar de blues, natuurlijk had hij dit ook
al met Burnside gedaan en ook hier zorgt dat voor die hypnotiserende ritmes,
sommige recensenten gaven het al de naam "breakbeat blues", hetgeen
nog zo geen slechte omschrijving is. In de song "Every Step Of The Way"
krijgen we daar een goed voorbeeld van, de sound van 2008 past wonderwel bij
dit bluesnummer en de slide scheurt lekker doorheen de song met zijn breakbeats.
Hetzelfde recept is met meesterschap gebruikt in "Done All I Can"
en "Never Slow Down": blues from today, blues for the future. Heel
veel Burnside sfeer in "Lo Ride" een wat dreigende instrumental. "You
Betta Listen" heeft wat weg van de blaxploitation soundtracks zoals "Shaft",
en vermengt Stax/Volt en East Memphis Soul. Als de afsluiter "Nobody Knows"
een uiterst knappe soulsong waarin de stem van Roman nog eens voluit kan gaan,
langzaam uitsterft, weet je, dit was niet maar de zoveelste bluescd voor in
de kast, want deze gaan we nog regelmatig draaien. Elke keer zullen we dan meer
ontdekken en meer genieten van die "breakbeat soul en blues hypnotics"
van Roman Carter en in evengrote mate van Tom Rothrock, zijn producer en rechterhand.
Juweeltje!
(RON)
JOE
ELY & JOEL GUZMAN
LIVE CACUS!
Website
Label: Rack 'Em Records / Rounder Records
Distr.: Munich Records
De
61 jarige Texaan Joe Ely groeide op in Lubbock, een klein plattelands stadje
onder Austin, waar de wieg stond van bekende artiesten als Buddy Holly, Roy
Orbison en Waylon Jennings. In zijn tienerjaren richtte Joe daar samen met Jimmie
Dale Gilmore en Butch Hancock The Flatlanders op, een gezelschap dat, ondanks
het ontbreken van commerciële successen, inmiddels binnen de wereld van
rootsliefhebbers de status van legende heeft weten te verwerven. Na het uiteenvallen
van de band toonde Joe een uitstekende neus te hebben voor eigentijdse muziek.
Met zijn soms gespierde mengelmoes van rock, country, folk en Tex-Mex wist hij
namelijk probleemloos een brug te slaan tussen rootsmuziek, punk- en new-wave.
Zo opende hij steevast de Amerikaanse optredens van één van de
belangrijkste representanten van die newwave, The Clash. Verstokte fans van
Ely zullen zich in de loop van de tijd waarschijnlijk steeds meer zorgen hebben
gemaakt. Want de laatste jaren specialiseerde Ely zich in kleurrijke Mexicaanse
muziek. Dat leverde cd's op als "Letter To Laredo" en "Twistin'
In The Wind" en speelde hij met onder meer Flaco Jiminez en Rick Trevino
in de sjieke Mexicano-band Lost Super Seven. In 2000 was er het indrukwekkende
"Live at Antoine's", een live album, waarop ook de Friese flamenco
gitarist Teye te horen is, en later liet hij nog van zich horen in the Flatlanders.
Maar een soloplaat van de Texaanse grind-troubadour, dat was alweer een tijdje
geleden. Tot in 2003 zijn album "Streets of Sin" verscheen. Al jaren
maakt Ely albums waarbij up-tempo rocknummers worden afgewisseld met ingetogen
rootsnummers, en dat pakt keer op keer uitstekend uit. Zo ook in deze "Streets
of Sin" en in zijn vorig jaar verschenen album "Happy Songs From Rattlesnake
Gulch", waarop we vier jaar hebben mogen wachten. Ook vorig jaar ontving
Ely een 'Lifetime Achievement Award for Performing' van de Americana Music Association.
2007 was ook het jaar dat onze godfather van de alt.countrymuziek, voor het
eerst sinds meer dan 10 jaar terug was op een Europees podium, en dit tijdens
het Blue Highways in Utrecht, waar we de eer hadden om na zijn ijzersterk optreden
aldaar een interview met deze levende muzieklegende te mogen hebben./ http://www.rootstime.be/interviews.htm
/ . Een jaartje hiervoor was hij tegast in de Texaanse hoofstad Austin, zijn
thuisbasis, en dit in de Cactus Cafe, waar ook artiesten als Townes Van Zandt
en Alison Krauss in het verleden hebben opgetreden. "Live Cactus!"
is dan ook een mooie concertregistratie van dit optreden in deze legendarische
folkclub. Geassisteerd door accordeonist Joel Guzman heeft Joe Ely aldaar niet
alleen een fraai optreden, maar nu ook alweer een uitstekend album afgeleverd.
Vanaf het openende "Up On The Ridge" tot het Townes Van Zandts afsluitende
"White Freightliner Blues", waarbij gast Ryan Bingham nog even komt
opdraven, weet Ely de luisteraar dertien nummers lang te boeien met nummers
die bevolkt worden door desperados, outlaws en hardwerkende nobodys. Ely geeft
ons gewoon wat we al sinds midden jaren zeventig van hem gewend zijn: een lekkere
mix van country, folk, Tex-Mex en zijn grofgesneden geen-onzin-stem om je zijn
verhalen te vertellen. Luister maar even naar zijn klassiekers, maar hier dan
in een akoestische versie: "Slow You Down", "All Just To Get
To You", "Wind's Gonna Blow You Away" en "I'm A Thousand
Miles From Home" en u bent beslist verloren. Het is dan ook de constant
hoge kwaliteit van deze nummers die "Live Cactus!" tot een aangenaam
live-plaat maakt.
COUNTING
CROWS
SATURDAY NIGHTS & SUNDAY MORNINGS
Website Myspace
Label : Geffen Records
Distr.: Universal Music
Net
18 jaar geleden ontstond de officiële groepsnaam Counting Crows toen hij
werd afgeleid van een oud engels rijmpje door de stichters van de groep Adam
Duritz en David Bryson die elkaar vele jaren voordien ontmoet hadden in San
Francisco en er optraden als akoestisch duo. Twee jaar later stonden ze als
volwaardig uitgebouwde groep in het voorprogramma van Bob Dylan in Los Angeles
en even later traden ze op als opwarmer voor de Rolling Stones. In 1994 releasden
ze hun debuutalbum “August And Everything After” in een productie
van T-Bone Burnett en met de wereldhit “Mr. Jones”. Al snel waren
de stadions nog net groot genoeg voor de optredens van deze Amerikaanse energieke
en gepassioneerde succesformatie als hoofdact zelf. De ene cd na de andere werd
goud en ondertussen gingen er al meer dan 20 miljoen zilveren schijfjes van
Counting Crows over de toonbank. In 2002 verscheen de vierde studio-cd van Counting
Crows onder de titel “Hard Candy” en de hidden track was een cover
van “Big Yellow Taxi”, de song van Joni Mitchell hier gebracht in
een duet tussen Adam Duritz en Vanessa Carlton. Die song werd een monsterhit
en zorgde ervoor dat de cd opnieuw moest worden uitgebracht, nu met dat nummer
als officiële track op het album. In 2003 verscheen hun verzamelalbum “Films
About Ghosts” en in 2006 was er nog “New Amsterdam: Live At Heineken
Music Hall”, een live-cd met opnames gemaakt tijdens hun “Hard Candy”-tournee.
In 2004 kregen ze een verdiende Academy Award voor de song “Accidentally
In Love” die op de soundtrack van de film “Shrek 2” was terechtgekomen.
Nu ligt hier eindelijk een nieuwe studio-cd van Counting Crows voor ter bespreking.
De titel is “Saturday Nights & Sunday Mornings” en slaat volgens
Adam Duritz op het feit dat zaterdagavond het moment van de zonde is en zondagmorgen
het moment van de spijt om die zonde. De cd is opgesplitst in twee delen waarbij
“Saturday Nights” zes swingende rocksongs bevat en “Sunday
Mornings” acht songs in het meer akoestische genre met hier en daar een
country zijsprong. Het schijfje zelf ziet er uit als een vinylplaat omdat Counting
Crows met dit album nog eens een ouderwetse soort plaat met een A- en B-kant
wilde maken. Een eerste single uit het album is “You Can’t Count
On Me” en kwam al begin februari op de markt. Dit album start stevig rockend
met de song “1492” en in die stijl gaan ze nog even door met “Hanging
Tree”. Daarna wordt het wat popperiger met “Los Angeles” en
“Sundays” en wordt er wat geflirt met U2 en R.E.M. in het nummer
“Insignificant”. “Cowboys” sluit het hardere deel van
de plaat af en doet ons besluiten dat ze in dit gedeelte hun typische sound
hebben neergezet maar ook dat wij eerder fan zijn van de Crows zoals ze te beluisteren
zijn in de tweede helft van de plaat, namelijk rustiger in de ballades. Dat
vertolken als emotionele balladeers is toch het sterkste punt van deze groep,
getuige daarvan al meteen de banjo en mondharmonicasong “Washington Square”
en het daarop volgende wondermooie “On Almost Any Sunday Morning”.
De dichter in Adam Duritz staat op in de tekst van “When I Dream Of Michelangelo”
dat ook heel gevoelig op een eenvoudig banjomelodietje wordt gezongen. Daarna
zet een farsifa-orgeltje de toon voor een volgende melancholische ballade de
tristesse “Anyone But You”. De laatste krop-in-de-keel-song is het
bijzonder expressief gezongen pianolied “On A Tuesday In Amsterdam Long
Ago”. Algehele conclusie is dat “Saturday Nights, Sunday Mornings”
zeker niet de beste plaat van Counting Crows is geworden, maar wel opnieuw een
goed album dat de groep terug op het niveau van de eerste platen brengt.
(valsam)
COUNTING CROWS LIVE
AB, Brussel
woensdag, 02 jul 2008, 20:00
JOHN
MAYALL AND THE BLUESBREAKERS
DREAMING OF THE BLUES
Website Label: Music
Avenue
VIDEO 1 VIDEO
2
BIO:
Op 29 november 1933 wordt in Macclesfield bij Manchester John Mayall geboren.
Hij is één van de mensen die de bluesmuziek in de jaren zestig
immens populair maakt. Hij richt de band John Mayall & The Bluesbreakers
op, die later de meest invloedrijke blues-rockband wordt. Hierin spelen muzikanten
als Eric Clapton, Jack Bruce, Peter Green en Mick Taylor. John Mayall kan uitstekend
piano en orgel spelen. Ook zijn spel op bluesharp wordt geroemd. Zijn liefde
voor de blues en de jazz krijgt hij door het beluisteren van zijn vaders platen.
Een bluesman waardoor hij geïnspireerd raakt, is J.B. Lenoir. Zijn eerste
band heet The Hounds of Sound. Hiervan is het repertoire geleidelijk van jazz
naar blues verschoven. De stem van John Mayall heeft een wat nasale klank en
geen groot bereik. Toch zegt men vaak dat hij wel zeggingskracht heeft en goed
bij zijn composities past. Wel staat hij bekend als een wat autoritaire bandleider.
Hij zou in het busje op de weg terug van een optreden wel eens bandleden opdracht
geven een gitaarversterker op schoot te nemen, zodat hij zelf languit kan liggen.
Opvallend hierbij is dat het verloop in zijn band zeer groot is. Op veel van
de oude albums van John Mayall staan, naar eigen zeggen, nummers gewijd aan
zijn toenmalige vriendin Christine Perfect. Het gaat onder andere om "Little
Girl", "Key to Love" en "You Don't Love Me".
DREAMING
OF THE BLUES
John Mayall is een levende legende. Vooral levend dan, gezien zijn niet te stuiten
tournees en releases. Met sinds midjaren '60 tientallen LP's en CD's, tot en
met die heuse 'novelty' hit in '69: "Room To Move". Zijn Bluesbreakers
golden altijd al - zeker live - als één der meest gerenommeerde
blues-leerscholen: met helden als o.a. Eric Clapton, Peter Green, Mick Fleetwood,
Mick Taylor, Peter Green, Jack Bruce, Walter Trout en John McVie. En ondertussen
verhuisde deze veelzijdige Brit naar Californië, van waaruit hij sinds
midden jaren '80 steeds weer met nieuwe getalenteerde Bluesbreakers de wereld
rondtrekt. Al die jaren dat John al aan de weg timmert met zijn Bluesbreakers
heeft zijn muziek nog niet ingeboet aan overtuigingskracht. Dit ondanks het
feit dat de bezetting in de loop der jaren al vele malen is veranderd. De Britse
bluesgigant is mede bekend geworden door het feit dat hij een goed oor had voor
jong talent. Oneindig is de rij Britse bluesmuzikanten die in zijn band tot
volle wasdom kwamen. Eric Clapton was ongetwijfeld het belangrijkste talent
dat in het team van Mayall kon rijpen. Onder de vaderlijke hoede van Mayall
ontwikkelde Clapton zijn kennis van de blues en verbeterde zijn techniek. Het
in ’66 uitgebrachte album John Mayall´s Bluesbreakers with Eric
Clapton was een schot in de roos. Dit album blijft ook één van
de hoogtepunten uit zijn carrière, maar de Britse bluesveteraan zorgde
al die jaren voor een continue stroom simpelweg goede bluesrock platen. De recent
uitgebrachte reissue op Music Avenue van John Mayall en zijn Bluesbreakers bevat
een studio opname van het album, "Chicago Line" (1988) en de live-plaat
"Power Of The Blues" (1987), beide opgenomen in Duitsland en samen
op een dubbel-cd gezet. Het eerste wat opvalt is dat deze reissue echt klinkt
als een klok. Werkelijk fantastisch! Want hier bestaan de Bluesbreakers uit
de gitaristen Walter Trout en Coco Montoya, gitaarfreaks weten meteen genoeg,
dit is bluesrock om te smullen. Walter Trout wordt door John in 1984 gevraagd
om met de Bluesbreakers te spelen. Walter speelde daarvoor met diverse artiesten
zoals John Lee Hooker en Big Mama Thorton en fungeerde in Canned Heat als vervanger
van Henri Vestine. Hij heeft een heel andere stijl dan de eerdere gitaristen.
Hij speelt razendsnel en zit dicht tegen de hardrock aan. In de tijd dat Walter
Trout einde jaren 80 besloot een eigen band op te richten (Walter Trout and
The Free Radicals), speelde bij John Mayall ook de bekende gitarist Coco Montoya.
Dat was vroeger, maar ondertussen is Montoya zoals Trout één van
de meest geliefde bluesmuzikanten van nu. De gitaristen zijn altijd geroemd
geworden de ritmesecties van Mayall te zijn hetgeen we ook horen op deze twee
cd's, twee fantastisch gitaargerichte cd's die dan ook in elke kast hoeven te
staan. Niet alleen vanwege de prachtige geluidskwaliteit, het fraaie boekje
of het mooie digipack, maar gewoon omdat het meer dan prachtige muziek is en
ook nog eens een stuk fantastische muziekgeschiedenis laat horen! Nummers als
"Life In The Jungle", "All Your Love", "Ridin' On The
L&N" en natuurlijk het onweerstaanbaar vrolijkmakende '"Room To
Move" zijn al dan niet voorzien van onontbeerlijke scheurende gitaarsolo's
die in dit genre absoluut thuis horen. Liefhebbers weten nu denk ik wel genoeg
en kunnen met een gerust hard tot aanschaf overgaan. Najaar 2008 eindelijk ook
weer terug in de AB voor een Bluesbreak!
Interview: JOHN MAYALL - OLT RIVIERENHOF DEURNE 7JULI 2007 http://www.rootstime.be/interviews.htm
TRACKS:
Disc 1
In the Studio CHICAGO LINE
01. Chicago Line
02. The Last Time
03. Dream About The Blues
04. Life In The Jungle
05. Gimme One More Day
06. One Life To Live
07. Tears Came Rollin' Down
08. Fascinatin' Lover
09. Cold Blooded Woman
10. The Dirty Dozen
Disc 2
Live in Concert THE POWER OF THE BLUES
01. Ridin' On The L & N
02. Help Me
03. Racehorse Man
04. All Your Love
05. I Ain't Got You
06. Wild About You
07. It Ain't Right
08. Room To Move
JOHN MAYALL LIVE
Zondag 12-10-2008 @ 20:00
Ancienne Belgique, 1000 Brussel
CARRIE
NEWCOMER
THE GEOGRAPHY OF LIGHT
Website Myspace
Label: Rounder Records
Distr.: Munich Records
VIDEO 1 VIDEO
2
Met
haar wortels in het zuidelijk Indiana, waar geodes in het landschap opgenomen
zijn, ogenschijnlijk achtergelaten stenen, leert Newcomer ons hoe je moet kijken
om de schittering in de kern van de dingen te ontdekken. Want de kristallen
schoonheid zit in de holte verborgen en herinnert aan het mysterie van het leven.
Naar het mooie in haar folky songs moet je echter niet lang zoeken. Dat sprankelt
alle richtingen uit. Carrie Newcomer is dan ook een begenadigd singer-songwriter,
die in enkele zinnen feeërieke beelden weet te penselen. De violen van
Chris Wagoner, de piano van Gary Walters en vooral de cello van Mary Gaines
verrijken het impressionistisch kleurenpalet. Carrie’s poëtisch talent
lijkt aangeboren en hiermee plaatst zij zich in het rijtje van Mary Chapin Carpenter,
Gillian Welch en Krista Detor, allen vrouwelijke dichters die met fijne toetsen
een eigen wereld weten te creëren. Zij toerde trouwens ook met Alison Krauss.
Net zoals in het serene ‘Geodes’ wordt in het beschouwende ‘Leaves
Don’t Drop (They Just Let Go)’ haar fascinatie voor de geheimen
van de natuur onthuld. Het sublieme pareltje ‘You’d Think By Now’,
waar de cello en piano een ragfijne sluier over spreiden, tast naar de het wezen
van de dingen. In haar elegante songs duiken zowel Appalachian als religieuze
invloeden op, waar zij als gelovige Quaker ontvankelijk voor is, met meditaties
over het licht en de schaduw in het leven van elkeen. Haar zangstijl is melodisch
en de warmte van haar fluwelen stem doet geboeid luisteren. Tussen al die contemplatieve
reflecties, duiken af en toe ook country geïnspireerde songs op, die voor
afwisseling zorgen. Carrie Newcomer producete zelf dit album, samen met David
Weber, naar schatting al haar elfde album bij Rounder. Haar songs begeleidt
zij zelf met gitaar of banjo, maar naast de genoemde cello en piano, hoor je
ook nog ukulele, harmonica, lapsteel, drums en meerstemmige vocalen. En de lichtval
op haar lyrische songteksten is deze van een mysticus.
Marcie
JEFFERSON
PEPPER
AMERICAN EVOLUTION I
Website Myspace
Contact
Label : American Fallout
CD-Baby
We
hebben hem eindelijk gevonden, die ene Amerikaan die zich nog echt zorgen maakt
over de toekomst van zijn land. Het is een kerel uit Harrisburg, Pennsylvania
die luistert naar de naam Jefferson Pepper. Hij heeft de laatste jaren erg veel
gelezen over zijn land en besloot om zijn ervaringen en meningen neer te schrijven
in voornamelijk protestsongs maar ook emotionele liefdesliedjes. In 2005 leverde
dat de cd “Christmas In Fallujah” op waarin hij onverdroten kritiek
uitte op zijn regering en haar gevoerde buitenlandse beleid in de rest van de
wereld. Dat zal hem zeker een nummer + dossier opgeleverd hebben bij de CIA
maar belangrijker is dat zijn kritiek blijkbaar ook gesmaakt werd door een groot
deel van de Amerikaanse bevolking. Zij kochten zijn cd en kozen voor de titeltrack
als één van de belangrijkste politieke songs van deze weliswaar
nog vrij jonge eeuw. Jefferson Pepper gebruikte de winters van 2006 en 2007
om nog eens een vijftigtal liedjes te schrijven. Dat zijn te veel liedjes voor
één cd wat hem deed besluiten om er dan maar een heuse trilogie
van te maken. Dit nieuwe album “American Evolution I” is de eerste
plaat uit deze reeks en bevat 17 songs. Deze cd verscheen in Amerika op 22 januari
2008, deel 2 komt op 1 april uit en deel 3 completeert de serie op 10 juni.
Tenslotte zal op 17 november 2008 nog een limited edition box met de 3 albums
verschijnen voor wie de boot mocht gemist hebben. Dit is voorwaar een ambitieus
project van een gedreven singer-songwriter waarbij je er zeker van kan zijn
dat hij in zijn opzet zal slagen. In de liedjes op deze eerste cd valt hij enkele
van de Amerikaanse heilige koeien en taboes aan zoals daar zijn Columbus Day,
de economische ongelijkheid, de complexloze militaire industrie, het religieuze
fanatisme, het materialisme en zelfs het maatschappijverheerlijkende Disney
World. Hij beschrijft deze onderwerpen vanuit het standpunt van de gewone Amerikaan
met zijn dagelijkse zorgen en problemen, de man die zelden aan het woord komt
in deze consumptiemaatschappij. Via de verschillende liedjes gaat hij stapsgewijs
doorheen de geschiedenis van zijn land en bezingt o.a. de Burgeroorlog, de Industriële
Revolutie, de Grote Depressie, Wereldoorlog II, de strijd om de burgerrechten
voor de zwarte bevolking, de oorlog in Vietnam maar ook de hedendaagse realiteit.
Zijn liedjes brengt hij in een brede mix van diverse muziekstijlen die allemaal
gloriedagen beleefd hebben doorheen de Amerikaanse geschiedenis zoals blues,
folk, country, bluegrass, rootsrock, alt.country en Americana. “American
Evolution Volume I” (The Red Album) covert de periode van 1490 tot 1940.
Songtitels als “Columbus Day” over de clash tussen de Europese veroveraars
en de Indianen - de originele Amerikanen - “Lewis And Clark Homecoming”
over de beroemde expeditie in de 19e eeuw, “Appomattox” over het
einde van de Burgeroorlog, “Rockefellers” over de misbruiken van
het kapitalisme ten tijde van de industriële revolutie, “Only Survivor”
over het New Yorkse Vrijheidsbeeld en “Riverbank Blues” over het
leven aan de oevers van de Mississippi spreken voor zichzelf. Tot slot nog enkele
persoonlijke favoriete songs meegeven: “Dam In The River Of Life”,
“Fine Fine Day”, “I Don’t Wanna Be Alone” en “Wood
And Wire”. Voor dit eerbiedwaardige project heeft Jefferson Pepper bijstand
gekregen van een hele reeks topmuzikanten. Laat ons deze recensie besluiten
met te zeggen dat we met veel plezier geluisterd hebben naar dit eerste deel
van de trilogie en dat we met heel veel vertrouwen uitkijken naar deel twee
van dit uitstekende initiatief van Jefferson Pepper. Ondertussen gebruiken we
onze tijd om even te bezinnen over de boodschap die hij ons met deze cd’s
wil brengen.
(valsam)
SEAN
COSTELLO
WE CAN GET TOGETHER
Website Myspace
Label: Delta Groove Productions
Distr.: Coast To Coast
Nu
B.B. King definitief met pensioen is en vele van zijn generatiegenoten inmiddels
jammen met Jimi Hendrix, ligt het lot van het bluesgenre in minder gerimpelde
handen. Gelukkig zitten we de komende decennia nog gebeiteld, met begeesterde
bluesmannen als een Ian Siegal, Eric Bibb, Keb’ Mo en Sonny Landreth,
die een frisse bries door bluesland laten waaien. Een nieuwe ster aan het firmament
is Sean Costello. Nieuwe ster? Toch is hij al aan z’n vijfde cd toe. Sean
Costello is op zeer jonge leeftijd al begonnen met het beoefenen van de muziek.
Op elfjarige leeftijd speelde hij alles al na van o.a. Jimi Hendrix, Led Zeppelin
en Stevie Ray Vaughan maar het was de rauwe blues van Howlin’ Wolf die
zijn leven veranderde. Op 14 jarige leeftijd won hij het prestigieuze Blues
Talent Contest op Beale Street in Memphis, het Walhalla voor de bluesmuzikant.
Tijdens de International Blues Competion maakte hij kennis met Susan Tedeschi.
Met haar en onder haar naam nam hij de CD "Just Won't Burn" op, welke
genomineerd werd voor een Grammy Award. Met de afwisseling van obscure traditionals
en zijn eigen krachtige songs, weet Costello al enige jaren de aandacht op zich
te vestigen. Zijn ongrijpbare gitaarspel en de kenmerkende stem blaast nieuw
leven in de tradities van de Chicago blues en de Southern rhythm & blues.
Hoewel Costello nu al jaren meedraait in de scène, alom erkend wordt
als één van de beste gitaristen uit de huidige lichting en al
vier albums o.a.: "Call The Cops" (1996), Cuttin’ In (2000),
Moanin’ for Molasses (2002), Sean Costello (2005), op zijn CV heeft staan,
is de man nog maar 28 jaar. De uit Philadelphia afkomstige zanger/gitarist heeft
voor zijn vijfde album zijn onderkomen gevonden bij Delta Groove Music en dat
heeft meteen ook zijn gevolgen, want "We Can Get Together" is ijzersterk!
Sean weet zonder twijfel nog steeds te boeien op zijn Gibson Les Paul. Bovendien
is hij als gitarist wars van het spierballenvertoon van andere bluesmannen.
Hij stelt zijn solo’s in het dienst van het nummer, ook als dat ondergeschikt
gitaarspel oplevert. Ondanks de voorspelbare gevolgen voor Costello’s
populariteit bij bluesfans en anderen, kent "We Can Get Together"
opnieuw een mix van soulballads, funky shuffles en slow blues. Ondersteund door
een klasseband bestaande uit Aaron Trubic (bas), Paul Campanella Jr. (drums
& percussie), Oliver Wood (gitaar), Ray Hangen (drums & percussie),
Rich Iannucci (orgel & accordeon) en Jon Liebman (harmonica) toont hij de
persoonlijkheid van een goede singer-songwriter door het precieze spel en zijn
smartelijke, soms schorre stem. Daarmee legt hij een sterke persoonlijke lading
in de teksten. Onwillekeurig doet Costello zo denken aan de funky blues van
Johnny Winter in het openende "Anytime You Want", maar ook in andere
tracks als "Hard Luck Woman" en "How in the Devil". Zich
de muzikale tradities geheel eigen makend, betuigt hij er tegelijk zijn respect
voor in Levon Helm's afsluitende "Little Birds". Samen met "Going
Home", een andere traditional, en zijn eigen negen krachtige songs, weet
Costello hierbij zijn gitaarkunsten nooit te laten domineren boven zijn songs
en hun soulvolle arrangementen. Zoals ook in zijn vorige albums zijn het voornamelijk
blues, R&B en jazz-invloeden die zijn songs zo geweldig maken, met hier
dan als andere uitschieters, de swamp-blues in "Same Old Game", het
soulvolle "Can’t Let Go" en het gospel/soul - getinte "You
Told Me A Lie". Hij brengt bluessongs van een heel hoog niveau, want hij
mist de irritante neiging om de gitaarbeul uit te hangen, waardoor de liedjes
lekker compact blijven, en gezien de progressie van deze plaat zal ik met gepast
enthousiasme uitkijken naar de zoveelste redder van de blues zijn volgende optredens
hier in de lage landen.
STEPHEN
DUFFIN
RAW SOUL
Website Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Het
weze duidelijk dat een artiest als David Gray een immense invloed heeft op iedere
Ierse singer-songwriter die het ook zelf eens wil proberen. Stephen Duffin is
zo een getalenteerde muzikant uit Belfast die zijn succes wil beproeven via
dit ep-tje “Raw Soul”. Hij leerde als tiener akoestische gitaar
spelen op het instrument van zijn broer. Vooraleer het als singer-songwriter
te proberen speelde hij nog in enkele groepjes in Belfast, o.a. in de rockgroep
Coalesce. Maar eens zijn keuze als soloartiest vaststond gooide hij zich volledig
in de strijd en reisde hij doorheen Ierland om voorprogramma’s te verzorgen
voor o.a. John Spillane, Janet Holmes en Frances Black, drie gevestigde namen
uit de Ierse folkscène die al gauw doorhadden dat ze met Stephen Duffin
een getalenteerde kerel te pakken hadden. Na een korte tournee doorheen Amerika
kwam hij naar huis om er na enkele demo’s dit ep-tje op te nemen. Op zijn
MySpace-site beweert hij vooral beïnvloed te zijn door mensen als Bruce
Springsteen, Bob Dylan, Neil Young maar als je zijn plaat opzet hoor je toch
voornamelijk David Gray zoals die in zijn debuutjaren optrad, met akoestische
gitaar en een goede, soulvolle stem. Zo’n stem heeft Stephen Duffin zeker
ook en dat bewijst hij al meteen in de eerste song op dit schijfje: “The
Good Awaits You”. Voor “No One’s Counting” haalt hij
er op subtiele wijze de mondharmonica bij en hij komt daarmee dichter in de
buurt van de traditionele protestsong. Dit nummer gaat dan ook over de onmenselijkheden
van de oorlogen en over de talloze doden die elke dag vallen onder het moordende
optreden van de troepen in de oorlogsgebieden. De titeltrack “Raw Soul”
is een beklijvend eenvoudig maar erg mooi stukje muziek en zangwerk dat zeker
op behoorlijk wat airplay zou moeten kunnen rekenen op de Ierse radio’s
en allicht ook elders in Europa. Ook het laatste nummer op dit korte schijfje
“I’m Gonna Stick Right With You” mag er zijn. Als mooie surprise
zit er nog een soulvolle handclapping-versie van “Raw Soul” aan
het einde van deze plaat. Deze ep heeft ons alvast overtuigd dat de wereld rijp
is voor meer werk van deze Ierse bard, bijvoorbeeld via een snel volgende full-cd.
(valsam)
NAZARETH
THE NEWZ
Website Myspace
Contact
Label : Edel Records
Distr. : V2 Music
Naz heeft groot
Newz ! Tien jaar heeft het geduurd voordat ons Schots viertal van Nazareth met
een nieuw album op de proppen kwam. Niet dat de heren ondertussen op hun lauweren
hebben gerust, maar door hun intensief toeren was het er simpelweg nooit van
gekomen opnieuw in de studio te kruipen. Al veertig jaar troont deze rocklegende
op het podium en wat staat er mooier dan dit jubileum te vieren met een nieuwe
cd. Door de jaren heen is de samenstelling van de groep vandaag beperkt tot
twee originele bandleden, namelijk zanger Dan McCafferty en bassist Pete Agnew.
Hun dertigjarig jubileum en de voorstelling van hun toenmalige cd “Boogaloo”
werd overschaduwd door het overlijden van klassedrummer Darell Sweet . Een waardig
plaatsvervanger werd Lee Agnew, de zoon van bassist Pete. Jimmy Murrison neemt
de partijen van de oorspronkelijke leadgitarist Manny Charlton voor zijn rekening,
die al in de jaren negentig met slaande deuren het huis verliet en nog heden
ten dage alles in het werk stelt om het huidige Nazareth te boycotten. Naz laat
het niet aan zijn hart komen. Waar andere mensen al hardop van rentenieren en
hun pensioen dromen, hoopt ons gezelschap met hun “ 40th Anniversary Road
Trip Tour” elke zaal in vuur en vlam te zetten. Met hun nieuw album zijn
ze al goed op weg. De funky opener “Goin’ Loco” doet ons dadelijk
uit de bol gaan en roept herinneringen op aan de gitaarrif van Lenny Kravitz
in ”Are You Gonna Go My Way”. Dan McCafferty krijst zich de ziel
uit het lijf alsof hij in zijn tweede jeugd is beland. De rust keert dan weer
met het amoureuze en melodieuze “A Day At The Beach”, een song om
een John Fogerty jaloers mee te maken. Alle trossen los in “Liar”,
waar een keiharde metalrif ons en George Bush een geweten moeten schoppen :
“History Will Finger You!”. “See Me” is dan weer een
vrolijke meezinger en met een mooie ritmische, akoestische begeleiding zitten
we zo weer in de seventies. Het nummer voor de top van de rockcharts is echter
“Enough Love”, waar Nazarteth laat zien waar ze meester in zijn:
romantische rockballads. Bij “Warning” wordt het gaspedaal dan weer
keihard ingedrukt en zo krijgen we gans het album een afwisseling tussen de
klassieke, rockende ballads, het meer heavy metal werk en zelfs trage, gevoelige
songs waar sommigen een traan zullen wegpinken zoals “Gloria” en
de afsluiter “Dying Breed”. Voor de geduldigen onder ons bevat dit
laatste nummer nog een “Hidden Track” met als titel “Goblin”,
een parodie op het kitscherige gedeelte van de metalscene, ingesproken door
een Duitstalige geluidstechnieker en gezongen door drummer Lee Agnew. Nazareth
is springlevend en heeft zichzelf opnieuw uitgevonden in “The Newz”.
Geen gemakzuchtig gekopieer van een succesrijke formule, maar een frisse wind
waaide door hun gelederen. Geslaagd huiswerk en benieuwd welke nieuwe nummers
de livepodia gaan halen. Hou de concertkalender in de gaten!
Blowfish
JEFFREY
PEPPER RODGERS
HUMMING MY WAY BACK HOME
Website Myspace
Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Op
een klein uurtje - de duurtijd van de cd “Humming My Way Back Home”
- slaagt Jeffrey Pepper Rodgers uit Syracuse, New York erin de luisteraars te
overtuigen van zijn talent om mooie en originele liedjes te schrijven. In een
folkstijl brengt hij 14 liedjes, waaronder twee niet zelf geschreven liedjes.
Zo is “One More Waltz” een bewerking van klassieke muziek van Johannes
Brahms en “Fly” een duet met country-popzangeres Lisa Gentile en
een aangepaste bewerking van “Sally Goodin”, een stokoude traditional
uit de muziekgeschiedenis. Maar zijn eigen liedjes hoeven niet onder te doen
voor de gevestigde waarden. Gedurende meer dan 20 jaar is deze man reeds schrijver
van 3 muziekboeken, muziekjournalist en uitgever van een magazine “Acoustic
Guitar” voor liefhebbers van akoestische gitaarmuziek. In al die jaren
kon hij natuurlijk ook veel opsteken van de vele artiesten die hij professioneel
mocht interviewen. Dergelijke goede tips heeft hij goed onthouden en nu verwerkt
in zijn liedjes zoals je kan horen in “My Life Doesn’t Rhyme”
en in “Leap Of Faith”. Naast de gitaar krijgen ook andere snaarinstrumenten
zoals ukelele en banjo een belangrijke plaats in de muzikaliteit van de liedjes
op dit album. Opvallend aan dit album is ook dat er geen enkel elektrisch instrument
te horen is, ondanks het feit dat er toch heel wat diversiteit in de gehanteerde
instrumenten wordt gestoken. Een persoonlijke favoriet op deze cd is “Dog
For A Day” dat over een grappige tekst beschikt en op een aanstekelijk
ritme wordt gebracht. Af en toe flirt Jeffrey Pepper Rodgers met jazz zoals
in “Only The Soul”. In “Sister” zingt Jeffrey Pepper
Rodgers op een emotionele en erg persoonlijke wijze over zijn zusje Charlotte
dat gestorven is en waarover zijn ouders liever niet meer praten: “People
see my family, my brother and me, they say that we have two kids, but I know
we have three”. Deze song kan dienst doen als een steun voor de vele mensen
die ooit een kind verloren en op zoek zijn naar iets om die diepe wonden te
helen en een nieuwe betekenis voor hun leven te zoeken. Daarna is het natuurlijk
heel wat moeilijker om nog gevat uit de hoek te komen hoewel songs als “Traveling
Song” en “Prayer” nog erg knappe pogingen daartoe vertegenwoordigen.
“Humming My Way Back Home” is een plaat die je kan spelen als je
even wil bezinnen en nadenken over de dagdagelijkse dingen des levens.
(valsam)