OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007
JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008
LARRY GARNER - HERE TODAY GONE TOMORROW
DALLAS FRASCA AND HER GENTLEMAN - LEARN YOUR ROUTES
SOUTH SATURN DELTA - DRINK FROM THE WELL
THE MICHAEL PACKER BLUES BAND - BLEECKER - BOWERY
THE BLACK KEYS - ATACK & RELEASE
HOLMES - STOP GO
CATHERINE RUSSELL - SENTIMENTAL STREAK
JUSTIN TOWNES EARLE - THE GOOD LIFE - YUMA
SWAMP CABBAGE - SQUEAL
CHRIS DEMARCO - LOST AND FOUND
LARRY
GARNER
HERE TODAY GONE TOMORROW
Website Myspace
Contact
Label: Dixiefrog Distr.: Parsifal
VIDEO 1
‘Here
Today Gone Tomorrow’, met deze veelzeggende titel draagt Larry Garner
zijn achtste album op aan zijn vader en allen die er niet meer zijn. Het scheelde
niet veel of Larry had zich bij hen gevoegd, want ziekte en een hartoperatie
hield hem een tijdje uit het zicht van publiek en platenmaatschappij. Maar nu
is hij er terug op Dixiefrog met zijn diepdonkere stem en Gadow gitaren. Zijn
fans zullen hier blij om zijn, want op het Bluesfestival in Peer stond een horde
fans aan de signeertafel op hem te wachten, tevergeefs, vermits er al jaren
geen nieuw album was verschenen. Larry Garner is een minzame bluesman van het
integere soort. Hij die ooit op zijn ‘Standing Room Only’ de raad
gaf ‘Do Your Personal Thing’ blijft zijn eigensoortige blues getrouw.
Die is geworteld in de traditie van de swampblues in New Orleans met invloeden
van Silas Hogan. In deze regio telt de in Baton Rouge geboren bluesman vele
vrienden waaronder Henry Gray en Stanley Dural, beter bekend als ‘Buckwheat
Zydeco’. Beiden verlenen hun bijdrage met respectievelijk piano en accordeon.
Hierdoor wordt ‘Heavy Pieces’ heerlijk ondergedompeld in het zompig
zuiders aardgewoel van de Louisiana bewoners. ‘Raised In The Country”
klinkt al even energiek. Bassist Miguel Hernandez is er bij als vaste waarde.
Deze vergezelde Larry ook op zijn Europese tournee, toen daar destijds in Duitsland,
Larry’s Live CD werd opgenomen. Het aanzwengelende ‘Funk It Up’
doet de temperatuur nog stijgen. Hier neemt bassist Shedrick Nellon het over.
Zijn zware bas is opmerkelijk, nog het meest in ‘Keep Singing The Blues’
dat een vermenging is van een tien minuten lange muzikale conversatie met een
jonge gast, waarbij de hiphopcultuur, de blues, terloopse vermelding van Big
Mama Thornton en tijdgenoten ter sprake komen, naast eeuwige blueswaarden en
het terloopse ‘Make Love, No Hate’. Hier levert Larry Garner weer
een staaltje van inventieve vertelkunst, want op één na schreef
hij alle nummers zelf. Ironie zit verweven in ‘Bull Rider’ en ‘The
Last Coke’. ‘Someplace For Evil’ is diepzinniger. En het mooie
‘For You Mr. King’ is een hulde aan zijn bluesidool, Riley King,
wiens visie op de blues hij hooglijk waardeerde. Daarin stuwen de sax van J.R.
Daniels en de background vocalen van The Joe Sisters het eerbetoon nog de hoogte
in. Larry, die twintig jaar geleden de BB King ‘Lucille’ Award won
voor zijn song ‘Doghouse Blues’, kende aanvankelijk een late start.
Al speelde hij al als kind gitaar, zat hij in gospelgroepjes, trad hij vaak
op in de regio, o.m. in Tabby Thomas Blues Box in Baton Rouge, toch kwamen zijn
eerste albums pas uit in 1991 en liep niet alles van een leien dakje. Ondanks
alle tegenwind en de bezonken opdracht van dit album, zijn Larry’s songs
nergens zwaarmoedig. In New Orleans en omstreken zijn ze gewoon om de vreugde
van het leven te laten overheersen, zeker als zij dit kunnen laten gepaard gaan
met troostende funky muziek. En als toemaatje kan je hem Live zien op de Video
wanneer hij in 2003 in Parijs Henry Gray’s ‘Cold Chills’ zingt
en speelt. Want dat vergat ik nog. Larry Garner is naast een intelligente empathische
observator van het dagdagelijkse ook een meesterlijke gitaarspeler.
Marcie
LARRY
GARNER LIVE
MUZIEKODROOM HASSELT - 10 APRIL 2008
foto's - Peer 2007 - Lady Blue
DALLAS
FRASCA AND HER GENTLEMAN
LEARN YOUR ROUTES
Website Myspace
Contact
Label: Destra Music
VIDEO 1 VIDEO
2
Bijna
anderhalf jaar geleden bespraken wij de pas verschenen mini-cd van de Australische
rootsartieste en slide gitariste Dallas Frasca “Learn Your Roots”
waarover we laaiend enthousiast waren. Ondertussen begint men in binnen en buitenland
ook stilaan wakker te worden en heeft het Australische Destra Label haar twee
indie EP’tjes “Acoustic Slide Grooves” en “Learn Your
Routes”, die zij ons toen nog persoonlijk toestuurde, opgepikt en gebundeld
tot één release. Dus nu duiken de recensies op verschillende andere
rootssites ook op, maar beter laat dan nooit. Dallas Frasca verdient dit dubbel
en dwars. Haar ruige gravelstem, die her en der (onterecht) vergeleken is met
Janis Joplin, en haar fantastische slide gitaarriffs zijn om van te watertanden.
Die stem kreeg ze eerder toevallig. Bij een eerste optreden deed ze zo uitbundig
dat ze voor meer dan een week haar stem kwijt was, het genezingsproces zette
er een rasp op, dus toen ze terug kon zingen bezat ze plots die stem vol kiezelstenen
en gruis. Dallas gebruikte haar stem precies wel verkeerd want twee jaar geleden
was het nog wat erger en kon ze gedurende een hele tijd niet zingen wegens knobbeltjes
op de stembanden. Toen begon ze noodgedwongen wat gitaar te spelen, kocht een
slide en oefende dagenlang, nog geen jaar later was ze al één
van de beste slide gitaristen van Australië en mocht mee met Xavier Rudd
als voorprogramma tijdens zijn tournees. Ongelooflijk als je weet dat ze tot
begin 2005 nooit opgetreden had, ze was namelijk laborante van beroep. Vanaf
het begin treedt ze op onder de naam Dallas Frasca & her Gentleman, en die
gentleman is dobrospeler Jeff Curran. Het geluid dat ze enkel met hun tweetjes
produceren is fenomenaal. Luister maar naar de mooie mix van ruige slide sounds
op het einde een a capella slave song "Don't Let No-One Bring You Down".
Met haar debuut won ze de prestigieuze Triple Jay award uit meer dan 500 deelnemers,
deze prijs betekent erg veel in Australië en levert tevens veel airplay
op. Alles lijkt er dus op dat dit meisje met het rastakapsel het in Australië
zeker aan het maken is. Uit ervaring weten we echter dat bands vandaar, zeker
rootsmuzikanten, zelden hier een kans kunnen krijgen, gewoonweg te ver voor
festivals en dergelijke. Spijtig, want ik kijk meer dan rijkhalzend uit naar
haar eerste echte full-cd, iets wat ik bij mijn vorige bespreking ook al hoopte.
Ondertussen echter, met het herhalen van haar twee vorige mini cd’s zijn
we nog niet veel verder. Maar we hebben al gemerkt dat Dallas soms vlug kan
zijn. Hier horen we nog van. Absolute aanrader.
(RON)
SOUTH
SATURN DELTA
DRINK FROM THE WELL
Website Myspace
Contact
Label: Eigen beheer
CDbaby
Het
oog wil ook wat moeten de mensen van South Saturn Delta gedacht hebben, en ze
zorgden voor een prachtig luxueus hoesje rond hun nieuwe "Drink From The
Well". Ze zijn ook behoorlijk geëvolueerd op muzikaal gebied: hun
titelloze debuut E.P (5 songs) uit 2005 bevatte alleen covers, zoals "I
ain't Drunk" van Jimmy Liggins, en "What'sThe Big Idea" van Paul
Delay, maar nu is er rijkelijk eigen materiaal aanwezig. Alle songs werden geschreven
door afwisselend Dave Fecca (zang/gitaar), bassist Jerry Mayall en zangeres
April Iorio, uitgezonderd de allerlaatste song op deze cd, de milieusong avant
la lettre van Malvina Reynolds uit 1964 "God Bless The Grass", ook
regelmatig door Pete Seeger gezongen. De cd begint ongewoon met "The Home
Where I Come From" een kort sfeerbeeld dat begint als een field holler
en daarna in enkele zinnen een beeld oproept van de geliefkoosde woonplaats.
"Special Of The Day" is een New Orleans funk song, waarbij zowat alle
culinaire specialiteiten en aparte drankjes van daar de revue passeren. Doorheen
de ganse cd loopt een jazzy rode draad, en "Dragon Clouds" is daar
een voorbeeld van. Zangeres April waagt zich hier zelfs aan wat "scatting".
Op andere momenten is het de funk die wat de boventoon voert in hun bluessongs.
"Blues Cliché" is één van die funked-up songs,
en zoals de titel aangeeft zit de tekst vol bluesclichés van "Woke
Up This Morning" tot "T-birds", "Levees" en "Bottles".
Back to New Orleans in "Chalk Marks On The Pavement" een song met
Meters en Allen Toussaint invloeden waarin Dave Fecca op gitaar even kan uitfreaken
op zijn wah wah pedals. De mooiste song voor ons blijft echter de bluesy ballad
"Scars Of Yesterday" met zangeres April Ioro’s rustige vocals
en Dave op gitaar als een mooie jazzy combinatie. Het scatten moet April wel
bevallen zijn want in "Cool Jazz Cats" herhaalt ze dit nog even met
succes. South Saturn Delta, een bluesband die tracht ver weg te blijven van
de 12 maten val door zich te bedienen van zowat alle genres te integreren die
de rootsmuziek kan bieden. Ze laten zien dat ze hun bronnen kennen. Leer ook
jij ze kennen "Drink From The Well".
(RON)
THE
MICHAEL PACKER BLUES BAND
BLEECKER - BOWERY
Website Contact
Label: Random Chance
Distr.: Parsifal
The Michael Packer Blues band is een soort bluesband waarvan hun meeste invloeden te vinden zijn bij maar één legende nl. Paul Butterfield, maar daarbuiten vinden we in deze band, allemaal leden die stuk voor stuk hun sporen ruimschoots verdiend hebben. Buiten Michael Packer (gitaar & vocals) bestaat de band uit Scott Milch (drums), Reilly Fitzsimmons (bas), Ed Jackson (percussie) en Ric Frank (sax & fluit). Michael had een band in de jaren '70 met de plezierige naam “Free Beer” en van toen al waren rock, folk, blues, country en jazz de grootste invloeden die zijn Chicago blues bepaalden. Op zijn nieuwe album "Bleecker-Bowery" zijn zeven van de elf nummers zelf geschreven door Parker, waarvan op de twee eerste nummers het blaaswerk van Ric Frank zeer opmerkelijk is en een vergelijking met Paul Butterfield Blues Band niet ver zoek is. Op “I’m in Love” hoort u een solo op fluit en in “Gotta Go (Chicago, New Orleans)” is het meer de sax die de bovenhand heeft. “Christmas On The Bowery” is wel iets meer dan een kerstliedje, maar hier komt het songwriter talent van Parker het meest naar voor waarin hij zijn kennis van New York City best kan uitbuiten. In het instrumentale “The Deuce” is de ritmesektie op zijn sterkst, dit nummer word mooi gedragen door bas, percuscie en een sax solo. “I Got a Mind to Give Up Living” is een traditioneel bluesnummer, terug te vinden op Paul Butterfield’s tweede album “East West”, maar deze song kreeg hier door Parker een zeer jazzy bewerking. “Born in New York City” is een bewerkte versie van de klassieker “Born in Chicago” waarmee Paul Butterfield’s eerste album “The Paul Butterfield Blues Band” begint. Michael geeft dan nog eens een mooie versie weg van Bob Dylan’s “All Along the Watchtower” en Utah Phillips’s “Going Away”, waarin hij zijn interesse in folk en country muziek best laat voelen. Als laatst krijgen we nog drie zelfgepende songs waarvan de afsluiter “Bleecker Street” samen met “Christmas on the Bowery”, “I Got A Mind To Give Up Living” en “Born in New York City” echt het handelsmerk zijn, de muziek die Michael Packer’s blues zo groot maakt. Gelet op het succes van the Paul Butterfield Band van weleer, kunnen liefhebbers van deze laatste het oor best eens te luisteren leggen bij deze plaat.
THE
BLACK KEYS
ATACK & RELEASE
Website
Myspace
Label: Nonesuch records
Distr: V2
De
band die gedoemd lijkt om eeuwig in de zwart/rode schaduw van de White Stripes
te staan. Hun sound, een soort kale rauwe Delta -garage lijkt inderdaad op die
van White Stripes en hun duobezetting versterkt dat gegeven nog eens. Na vier
albums in ongeveer dezelfde stijl ging producer Danger Mouse (Gnarls Barkley)
daar wat verandering in brengen, hij zou hen laten samenwerken met Ike Turner,
maar toen deze plots het tijdelijke met het eeuwige verwisselde in december
vorig jaar, zaten ze met een hoop ideeën voor die geplande samenwerking.
Met deze basistracks voor hun nieuwe nummers gingen ze dan aan het werk om op
deze "Attack and Release" tot een wat andere sound te komen. Ze manouvreerden
heen en weer tussen hun beproefde vroegere bluesgeluid en Ike's luchtigere werkstijl
die hij had als notoire levensgenieter. De donkere sfeer en boodschap van beide
heren blijft, en wordt bovendien nog versterkt door wat producer Danger Mouse
er aan toevoegt. Hij zorgt hier voor wat eigenaardige en contrastrijke extraatjes
als folk en psychedelische elementen. Luister maar eens naar "Same Old
Thing", een dwarsfluit, gecombineerd met wat feedback maakt het geluid
luchtig en suggereert een onschuld die scherp contrasteert met de kilheid van
een ongeinterresseerde omgeving waarover de song handelt. Op "So He Won't
Break" krijgen de jongens hulp van meestergitarist Mark Ribot, die sommigen
onder jullie wel kennen van Elvis Costello of Tom Waits. Het geluid van de Black
Keys is verzorgder geworden en de vroegere bewust lo-fi gehouden producties
zij doorbroken, maar we zijn ze zo gewoon dat alles wat fris klinkt op een Black
Keys productie ons onwennig overkomt. Zo is er het als een rustige ballade klinkende
"Things Ain't What They Used To Be", maar de lijzige manier waarop
het nummer gezongen is toont aan dat de liefde dood is, "it doesn't mean
a thing to me.. herhaalt hij eindeloos ...and things ain't what they used to
be. Gast zangeres op deze song is Jessica Lea Mayfield. Een heel aparte song
is ook "Psychotic Girl" met zijn banjo en koortjes die thuishoren
in een spookhuis, ik hoor dit nummer zo gezongen door Amy Winehouse. Het zal
toch niet over haar handelen? Maar dat betekent niet dat the oude Black Keys
niet meer bestaan, luister maar naar "I Got Mine" en je hoort the
Keys zoals je 't gewoon was. Ook "Remember When (side B)" zou zo op
een van de eerste platen kunnen staan. Mij bevalt het wel, het ietwat beschaafdere
en via gastmuzikanten uitgebreidere geluid van Black Keys, ook al was ik een
fan van het eerste uur!
(RON)
HOLMES
STOP GO
Website Myspace
Contact
Label : Groove Gravy Records
In
amper 40 minuten muziek (is toch een beetje te weinig voor een full-cd) weet
singer-songwriter en producer Roy Shakked ons via zijn alter-ego Holmes te overtuigen
van zijn muzikale kwaliteiten. Vanuit thuisbasis Los Angeles is deze getalenteerde
pianist duidelijk begonnen aan een veelbelovende loopbaan in de muziekindustrie.
Om zijn studies te bekostigen speelde Holmes piano in ettelijke clubs in Boston
en dat is een welbekende harde leerschool. Deze nog zeer jonge multi-instrumentalist
heeft al een indrukwekkende reeks van liedjes geschreven voor films (Poseidon,
The Devil Wears Prada) en TV-series (The OC, Sex And The City). Opvallend bij
zijn debuutalbum “Stop Go” is de diversiteit van de liedjes die
vooral beïnvloed werden door de muziek uit de jaren zeventig van groepen
als Electric Light Orchestra, The Beatles en door de songs van Beck en die andere
grote pianist Ben Folds. Onze voorkeur gaat duidelijk uit naar zijn ballads
maar er is ook goede powerpop in “Five Days A Week” en rockmuziek
terug te vinden op “Stop Go”, bijvoorbeeld in de titeltrack of in
“Be Alone”. In enkele nummers krijgen ook de strijkers een vooraanstaande
rol - de cello wordt beroerd door Sarah O’Brien van de originele ELO-bezetting
- en zelfs het accordeon wordt bovengehaald voor de song “Nothing At All”.
Even terug naar die ballads want die zijn ijzersterk: “Prove Me Wrong
Again”, “Gray World” en “Nevermind” (hoe dicht
kan je bij ELO komen of bij de sound van de Beatles in “Magical Mystery
Tour”?). “Another Week” begint met Gilbert O’Sullivan-achtige
honky-tonk-piano om daarna uit te groeien tot stevige powerpop met alweer enkele
typische ELO-celloklanken en een uitermate aanstekelijk meefluitdeuntje. Het
is niet onze gewoonte maar de meest catchy song op “Stop Go” is
de instrumentale afsluiter “Daydream No. 57”. Daarmee willen we
zeker geen afbreuk doen aan de vocale capaciteiten van Holmes. Dit is een erg
aardig debuut dat doet uitkijken naar meer en nog beter. Tot
slot nog even meegeven dat je dit talent weldra in België kan gaan bekijken
tijdens een éénmalig concert op donderdag 17 april in VUB Kultuurkaffee,
Universiteit Brussel, Pleinlaan 2, 1050 Brussel. Misschien een ideale
gelegenheid om hem in een intieme omgeving aan het werk te zien want weldra
zullen grotere concertzalen nodig zijn voor deze stijlvolle muzikant.
(valsam)
HOLMES
LIVE
17 APRIL - VUB KULTUURKAFFEE, 1050 BRUSSEL
CATHERINE
RUSSELL
SENTIMENTAL STREAK
Website
Label: World Village / Harmonia
Mundi
VIDEO 1 VIDEO
2
Het
lijkt wel of Rootstime een tele-tijdmachine bezit, voor de tweede keer in enkele
dagen tijd gaan we terug naar de jaren 20-30 met jazzy blues opnames die de
sfeer van Billy Holiday en Django Reinhardt terugbrengt. Die andere cd was die
van de Portugese band "Soaked Lamb" en ik maakte de bemerking dat
ik een dingetje miste op deze voor de rest wel mooie cd: de bezieling van de
zangeres. Niet op deze "Sentimental Streak" van Catherine Russell.
Bezieling zat. Het zal wel in de genen zitten. Deze New Yorkse schone is namelijk
de dochter van de uit Panama afkomstige Luis Russell, die geruime tijd in New
Orleans woonde alvorens naar New York te verhuizen. Luis was de bandleider van
niemand minder dan Satchmo, ja, Louis Armstrong. Haar moeder, Carline Ray, is
een bassiste en zangeres bij onder meer Wynton Marsalis. Geen wonder dat het
dochtertje van beiden een meer dan doordeweekse jazz en blueszangers is. Als
backing zangeres toerde ze onder meer en maakte ze meerdere plaatopnames met
Paul Simon, Steely Dan, Jackson Browne en Rosanne Cash. In 2006 kwam er dan
een eerste cd voor eigen rekening, "Cat" en onmiddellijk kwam de erkenning.
Op "Sentimental Streak" zet ze haar stappen in de jazz en blueswereld
met groot succes verder. Ze trad ondertussen dan ook al op verschillende festivals
op, zoals Montreux en Chicago bluesfestival en tientallen anderen en eveneens
in de grootste concertzalen ter wereld. Ik heb het in mijn inleiding al wat
verraden, Catherine maakt nostagisch getinte jazz en bluesopnames, pre-war blues
en jazz in feite. Ze doet dat met een vanzelfsprekendheid en natuurlijkheid
die enkel de grote jazz en blueszangeressen hebben. Het swingt, het is vrolijk,
en hoewel het die sfeer ademt van de muziek uit de depressiejaren is het tegelijkertijd
up to date, modern zelfs. Het toeval wil dat ik gisteren een bijna gelijkaardige
cd qua stijl besprak, en daardoor vallen haar kwaliteiten me des te meer op.
Terwijl de ene wat gekunsteld overkwam, is hier bij Catherine alles zo volkomen
natuurlijk, zij voelt zich in dit genre zo thuis, ze beleeft als het ware deze
muziek. Hoogtepunten op deze cd zijn het intens mooie, swingende "I Don't
Care Who Knows" en "Luci" een gevoelig gezongen bluesy ballad,
twee songs die ondertussen hun weg naar mijn Mp3 speler al gevonden hebben.
Toevallig zijn dit ook twee meer tijdloze, modernere songs. Maar ook de andere
nummers, die de stempel dragen van de vooroorlogse jaren zijn klasse. Neem bijvoorbeeld
"You Better Watch Yourself" een Nellie Lutcher song, die bekend staat
om haar "sassy", dubbelzinnige songs, ook geliefd bij zangeressen
als Candye Kane. Of "I got That Thing" een eigen compositie met een
jazzy vooroorlogs sfeertje. We gaan stoppen met de opsomming van al die sterke
nummers. Hou je wel van dat ouderwetse bluessfeertje zoals Billie Holiday, Julia
Lee, Bessie Smith en consoorten ons dat brachten, dan moet je zeker luisteren
naar dit natuurtalent, het zal je geen minuut spijten, integendeel.
(RON)
JUSTIN
TOWNES EARLE
THE GOOD LIFE - YUMA
Myspace
Booking: Musemix Contact
Label: Bloodshot Records
Distr.: Bertus
Justin Townes Earle behoorde tot de eerste lichting zonen van pophelden uit het hippietijdperk die in de voetsporen van hun begenadigde oudeheer durfden te treden. Na zijn mini-cd "Yuma" met een zestal songs, is Justin een veel rijpere zanger geworden. Dit was een EP waarop Justin hoorbaar was beïnvloedt door zijn vader, maar uiteindelijk dicht bij Townes van Zandt uit wist te komen. Net als Townes van Zandt vertelt ook Justin mooie verhalen, al zijn deze uiteraard niet zo donker en doorleefd als die van de oude meester. Een debuut die niet de aandacht kreeg die hij verdiende, iets wat waarschijnlijk alles te maken had met de afkomst van Justin. Maar veel belangrijker is dat hij mooie songs schrijft en omringd wordt door een bijzonder fijn stel muzikanten, nl. twee bands waarmee hij optreedt: de bluegrass getinte, The Swindlers en de meer rockende The Distributors, en dit naast zijn akoestische songs. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, want Justin treedt verder in de voetsporen van zijn vader. Nu is hij weer terug en naast de groep geroutineerde muzikanten, bestaande uit Cory Younts (Bobby Bare Jr.) op banjo en mandoline, Pete Finney (Dixie Chicks, Patty Loveless) op pedal steel, bassist Bryn Davies (Patty Griffin, Guy Clark), drummer Bryan Owings (Buddy Miller, Shelby Lynne), keyboardist Skylar Wilson en violist Josh Hedley, nam hij ook een nieuw productieteam in dienst. Dit onderleiding van R.S. Field, die ook werkte met Billy Joe Shaver, Sonny Landreth en Allison Moorer, en wist wel hoe hij dit moest aanpakken. Tezamen werkten zij aan "The Good Life", zijn debuut voor het eigenwijze Bloodshot label, een plaat waarop we een groot singer-songwriter aan het werk horen. Iemand die niet alleen knappe songs weet te schrijven, songs vol invloeden uit de country, folk, blues en rock ’n roll, maar ze ook nog eens met heel veel beleving en gevoel weet te zingen. Waar zijn stem soms even in gebreke bleef op zijn debuut, door onvoldoende gevoel in zijn liedjes te leggen of met de toonwisselingen, klinkt hij nu als een door het leven beproefd troubadour. Op dit nieuwe werkstuk duikt Justin met regelmaat de pure country en honky-tonk in met tracks als het openende "Hard Livin' ", "What Do You Do When You're Lonesome", "Ain't Glad I'm Leaving" en in de titeltrack. Hij heeft natuurlijk niet het donkere stemgeluid van zijn vader, maar in ieder geval sla je achterover van hoe authentiek de 25-jarige klinkt. Waar zijn vader een vernieuwer is, bevolkt Justin zijn songs met verloren liefdes en ramblin’ man verhalen alsof hij de geest van Hank Williams uit zijn whiskeyfles lurkt. Over het algemeen nogal traditioneel uitgevoerde songs, best te omschrijven als pre-oorlog folk, al geeft de afwisselende instrumentatie en het fraaie evenwicht tussen de reeds vernoemde bluegrass uptempo songs en ingetogen songs, als "Who Am I To Say", "Turn Out My Lights" en "Lone Pine Hill", deze nieuwe plaat ook zeker een modern tintje. Kortweg: Justin Townes Earle kan het prima zelf. Op het eerste gehoor weinig spannend en doodsimpel, maar meerdere luisterbeurten wijzen uit dat de nummers na langere tijd winnen aan kracht. "The Good Life", bevestigt ons vermoeden na het debuut: hier schuilt een veelbelovende singer -songwriter met een betoverende stem! En als u dan nog weet dat "The Good Life” deze maand N° 1 staat in Euro Americana Chart , weet u meteen wat u te wachten staat : superieure Americana.
SWAMP
CABBAGE
SQUEAL
Website Contact
Label: Zoho Records
VIDEO
1 VIDEO 2 VIDEO
3
"Northeast Florida-style, fatback, boogaloo blues stirred into a gumbo of Louisiana ragtime."
Een
van de meest verrassende debuutcd's die ik vorig jaar mocht ontvangen was "Honk"
van Swamp Cabbage, een trio uit het noordoosten van Florida, een streek vol
swamps, palmbomen en krokodillen. Gitarist Walter Parks, een dubbelganger van
Buffalo Bill, die tevens Richie Havens vaste gitarist is, bassist Matt Lindsey
en drummer Jagoda maken op deze opvolger muziek die duidelijk het resultaat
is van die broeierige omgeving. Het debuut, dat in eigen beheer uitgebracht
was heeft zo te zien niet alleen onze aandacht getrokken, want met hun tweede
werkstuk zitten ze nu op Zoho, een label dat onder andere grootheden als Bonnie
Bramlett en Jimmy Hall huisvest. Walter en de zijnen zit dus in goed gezelschap
en terecht want "Squeal" is om van te smullen. Tijdens het beluisteren
van dit mooie stukje huisvlijt komen allerlei namen boven die duidelijk hun
invloed op deze cd toegevoegd hebben. Eerst en vooral Z.Z Top frontman Billy
Gibbons, ik vernoemde het al in mijn vorige bespreking: " Walter's stem
en manier van zingen lijkt er enorm op, maar ook de swamp invloeden van Tony
Joe White, C.C.R en een portie Nawlins, Dr.John, The Meters en voeg daarbij
nog een flinke scheut Tom Waits. Hun voorliefde voor korte krachtige titels
is ook nog zo'n eigenaardigheidje. Na hun eersteling "Honk" is er
nu "Squeal", of respectievelijk de lage en hoge tonen van een saxofoon,
een zingende walvis of een varken. Ook de tien songs op deze cd, zeven echte
songs en drie instrumentals hebben korte, krachtige en meestal gekke titels.
De song "Jesus Tone" die de spits afbijt, is een song waarin Walter
alle eer voor zijn gitaarspel aan de man hierboven toeschrijft, want zonder
hem kan hij niks. De song is verpakt in een Z.Z Top jasje en schept al hoge
verwachtingen voor de rest van songs. "Dixieland" een loflied aan
de zuiderse cultuur, klinkt al even lekker en is een "tongue in cheek"
verwijzing naar "Sweet Home Alabama". "Feedbag" is een humoristische
kijk op de mensheid, hier vergeleken met een bende varkentjes (zie hoes+ titel).
Het nummer is gezongen in een lijzige Zappa-achtige stem en heeft een hoog swamp
gehalte. In "Poontang" spuwt Walter Parks zijn gal op de deur aan
deur bijbel verkopers, maar voorziet ondertussen het nummer van een prachtig
stukje gitaarwerk. Van Walter's gitaarwerk gesproken, op de drie instrumentals
komt dit natuurlijk pas goed tot zijn recht. "Sopchoppy" bijvoorbeeld
een stukje rauwe rockerige funk gitaar. Of "Purdy Mouth" een Ierse
banjo-gitaarblues om het kort te omschrijven, als laatste "Softshoe"
een "Chet Atkins meets Warren Haynes" kunststukje gepeeld met een
nonchalence alsof het allemaal reuze gemakkelijk is, terwijl de meeste gitaristen
waarschijnlijk met open mond zitten te luisteren. Het prachtige "Delegation"
een gospelsong met nogmaals prachtige gitaarbijdragen van Walter Parks besluit
deze uitermate sterke tweede cd van een band die op korte tijd tot een van mijn
favoriete rootsbands is gaan behoren. Begin maar aan de derde jongens.. en noem
hem.. euhm, wat zou je denken van "Bark" of "Growl"?
(RON)
CHRIS
DEMARCO
LOST AND FOUND
Website Contact
Label: Dreamco Music
Info Contact
CD-Baby
Van
bij het eerste nummer “Out Of The Blue” op de cd “Lost And
Found” denk je aan de songs en zangstijl van David Bowie of Cousteau en
ik heb die gedachte er nadien niet meer uitgekregen bij de beluistering van
dit album van Chris DeMarco. Nochtans heeft deze man zelf al een indrukwekkende
muzikale carrière achter de rug die ongeveer even lang duurde als die
van Bowie. Hij heeft in de seventies en eighties als fel gevraagd muzikant met
zowat elke superster op het podium gestaan. Na de turbulente periode in Hollywood
heeft hij zich samen met vrouwtje Charlotte sinds vele jaren teruggetrokken
in Atlanta, Georgia. De titel van deze eerste solo-cd slaat op de nummers die
hij uit zijn prille dagen in de muziek heeft opgepikt om ze op dit album van
een moderne versie te voorzien en ook op originele opnames die hij na vele jaren
heeft teruggevonden. Zo is er een vernieuwde versie van de ballad “Sail
Away”, een nummer uit de beginjaren zeventig dat hij hier opnieuw heeft
opgenomen met drie van de originele muzikanten die in de voorbije jaren zelf
legendarisch zijn geworden via hun persoonlijke muzikale prestaties. Billy Joel
speelde toen piano op die song en doet dit hier nog eens over, net als Michael
Monarch op gitaar en Jim Fielder op bas. Het nummer “Love And Murder”
is een heel knappe spoken word-song. Een beklijvend mooie werkje is “It’s
Inevitable” waarbij ik ongewild toch weer die Bowie-vibe krijg.Chris DeMarco
beschikt dus over een warme en overtuigende stem en kan ook goed overweg met
het schrijven van songs en songteksten. Luister maar eens naar het reggaedeuntje
“I Don’t Wanna Wake Up” waarbij mijn gedachten omwille van
het fluisterend verhalende zangwerk onvermijdelijk afdwalen naar Elliott Murphy.
Emotioneel wordt het in “When It’s Gone”, een verhaal over
het pijnlijk confronterende van de morgen na een avond en nacht van ruzie. Softpoprock
valt te beluisteren in “Unknown Soldier”, een prachtig gearrangeerde
song. Het pianospel in enkele liedjes doet denken aan Bruce Hornsby zoals bijvoorbeeld
in “It’s Never Too Late”. Samengevat kan je stellen dat “Lost
And Found” nergens aanleiding geeft tot snel doorspoelen. Alle tracks
zijn OK maar wij kunnen toch niet nalaten te vermelden dat er toch enkele voorkeursongs
zijn.
(valsam)