OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007 - JANUARI 2008
THE JOHN EARL WALKER BAND - PEOPLE ARE TALKING
THE LUCKY TOMBLIN BAND - RED HOT FROM BLUE ROCK
MICHAEL WESTON KING - A NEW KIND OF LONELINESS
SHANE PIASECKI - YOU’RE HERE AND I’M A MESS
WILLIE STRADLIN - SAME
MILOW - COMING OF AGE
RONNY ELLIOT - JALOPYPAINT
JOY ASKEW - THE PIRATE OF EEL PIE
LEVON HELM - DIRT FARMER
ANDREW FOSTER - BEHIND CLOSED DOORS EP - WATCHING CLOCKES EP
THE
JOHN EARL WALKER BAND
PEOPLE ARE TALKING
Website - Myspace
Label: Eigen beheer
Cdbaby
Chicago
blues met een stevige portie rock ‘n roll is steeds het basis ingredient
geweest van de 5 cd’s van de John Earl Walker band. Ook ditmaal is dat
niet anders, muziek zoals we die kennen van de Lamont Cranston band, Nighthawks
en nog een aantal anderen. Het door gitaar een bluesharp gegenereerde geluid,
dat door het rasperige keelgeluid van John Earl extra aangedikt wordt is muziek
die clubs en festivalweides op zijnkop zet. Terwijl dikke lagen stampende rock
en bluesritmes uitgestreken worden op de achtergrond kan John Earl Walker als
gitarist intens soleren, terwijl Johnny Byrne daar dan stevig tegen ingaat met
een scheurende bluesharp in pure Chicago stijl. In “It’s All Up
To You” gaat de blues even een stapje terug om wat plaats te maken voor
echte rootsrock, net als in “Introductory Plan”. In sommige meer
rockgetinte songs krijg ik herinneringen aan de vroegere J.Geils band, Stones
anno 1980 en de Inmates. Maar de meeste songs blijven toch straight down home
blues, zij het met een iets nostalgische eighties, vroege jaren negentig sound.
Dit is geen minpunt, want de bluesrock die men anno 2008 maakt kan me minder
bekoren dan de muziek uit voorheen genoemde periode. Helemaal “lekker
ouderwets” klinkt “Too Sad To Weep”, je zou zweren een oude
nu pas ontdekte Stones song te horen, type tearjerker. “Pretty Baby”
is daartegen dan weer een echte country, rockabilly song. Je ziet je kan met
John Earle Walker alle kanten op. Jazeker, want na deze twee buitenbeentjes
is ’t weer down and dirty , groovin’ blues, die de dagen van Peter
Wolf en J.Giels weer doen herleven, met vette mondharmonica en wah- wah gitaarsolo’s.
De combinatie van Chuck Berry gitaarriffs, mondharmonica interventies en stomend
boogieritme geven “Little Girl” een intense drive die deze cd naar
een hoog niveau stuwt. Maar het is de afsluiter “Welcome Back Mr Blues”
die pas de puntjes op de ”i” zet, en John Earl Walker Band als echte
blues band terug op de kaart zet. Al flirten ze wel met andere genres, toch
hoor je hier in dit lange nummer, hun ware afkomst: The blues and nothing but
the blues, so help me God.
LITTLE
MISS PERFECT
The John Earl Walker Band stuurde ons ook hun uit 2002 stammende voorganger
“Little Miss Perfect”, een cd waarop we, omdat hij niet meer zo
recent is, niet meer in detail op ingaan, maar waarvan we toch even graag kwijt
willen, dat hij net als “People Are Talking” een mooie voorbeeld
is van stevige bluesrock, met als enige verschil een grotere aanwezigheid van
pianist en keyboardman Gene Cordew. De bezetting van beide cd’s is echter
hetzelfde en ook het afwisselen van hardere bluessongs met meer rockgetinte
nummers, die het handelsmerk zijn van John Earl Walker zijn hier van de orde.
De ruige gruizige stem en de sterke composities (geen enkele cover) doen de
rest. Luister maar naar “Last Time Out” en “Hurricane”.
Beide cd’s zijn aanraders voor de liefhebber van de originele authentieke
“ouderwetse” bluesrock in de goede betekenis van het woord. (RON)
THE
LUCKY TOMBLIN BAND
RED HOT FROM BLUE ROCK
Website - Myspace
Label : Texas World
Distr.: Sonic Rendezvous
Dames
en heren, vergeet even wat u weet over country en honky-tonk muziek. Natuurlijk,
er kleeft altijd een zekere koeienwaarheid aan clichés, maar "Red
Hot From Blue Rock" van de The Lucky Tomblin Band is een dermate bijzonder
genreplaatje dat het wel eens deuren kan openen voor mensen die niet in de eerste
plaats geïnteresseerd zijn in vuurwapengevaarlijke cowboys, openslaande
salondeuren en snikkende stemmetjes. En waarom, vraagt u zich natuurlijk terecht
af? Wat maakt deze band, uitgerekend hun derde album van Lucky Tomblin, hun
voorman dan zo bijzonder? Vooreerst is er deze in San Antonio wonende Lucky
Tomblin. Hij was vroeger zeer bevriend met wijlen Doug Sahm, en opende zelfs
voor Sahm's band in één van hun 'Last Real Texas Blues Band tours'.
Maar Lucky Tomblin is ook bekend om zijn bijdrage aan Ray Price, Roger Miller
en Little Jimmy Dickens met wie hij in zijn begin periode het podium deelde
van the Grand Ole Ophry. Daarbij is er bij deze CD ook een 35 minuten durende
DVD bijgevoegd over het maken van deze CD, interviews met de band en waarop
we ook zeven songs van de CD kunnen terugvinden. En toch, beste vrienden en
vage kennissen van het Texas honky-tonk muziek, kunnen we er maar geen genoeg
van krijgen. Zeker als Lucky Tomblin dat patriottische temperement in de strijd
gooit met zo veel passie en power als in dit productieve maar vooralsnog vrij
matige honky-tonkjaar nog niet eerder is gedaan. Eerlijk waar: Sinds hun debuut
in 2003 werkte het gezelschap zich razendsnel op tot één van de
meest gesmaakte country acts van het ogenblik. Dat deden ze met een flamboyante
mix van honky-tonk, blues, rock 'n' roll, Tex-Mex, soul en traditionele country.
Daarmee is dit ook nog eens een zéér gevarieerde plaat. Niets
bijzonders, niets origineels, maar het smaakt prima. Het is moeilijk stilzitten
met deze dertien dance floor songs waarvan vier gezongen worden door Tomblin
zelf. De andere vocale en muzikale begeleiding komen van Earl Poole Ball (J.Cash,
Gram Parsons, the Byrds, Buck Owens) op piano, de gitaristen Redd Volkaert (Merle
Haggard, Dale Watson), John Reed (Doug Sahm, Marcia Ball, Flatlanders, Lucinda
Williams), Bobby Arnold, (Willie Nelson, Les Paul, Neil Young), naast Sarah
Brown (Dave Alvin, Buddy Guy, Albert Collins, Dr. John) op bas en Jon Hahn (Gary
Primich, Flatlanders, Rosie Flores) op drums. Redd, Earl, John, en Sarah nemen
daarbij ieder twee songs voor hun rekening en Bobby Arnold maakt zelfs zijn
debuut als zanger in het nummer "I'll Keep on Loving You", een cover
van Floyd Tillman. De meeste liedjes zijn trouwens covers van o.a. Hank Williams,
Jerry Lee Lewis, Moon Mullican, Mel Tillis, Buddy Knox, Tommy Duncan en Billy
The Kid Emerson. Dat deze Lucky Tomblin Band meer is dan een coverende feestband,
bewijzen de eigen composities, die de vergelijking met de overige liedjes glansrijk
kunnen doorstaan. "Red Hot From Blue Rock" laat zich overigens wel
het beste draaien op een feest, dit is simpelweg de meest passionele honky tonkplaat
uit de Lone Star State van de afgelopen jaren en daarmee is niets teveel gezegd.
MICHAEL
WESTON KING
A NEW KIND OF LONELINESS
Website - Myspace
- Contact
Label: Poptown Records
Distribution: Bertus
Cdbaby
Vorig
jaar verscheen "Love's A Cover" van Michael Weston King. Hierop coverde
deze Britse ex-zanger van de alt.country-rockband The Good Sons 15 nummers die
voor hem een speciale betekenis hadden. In 2002 werd een einde gemaakt aan The
Good Sons en probeerde Michael Weston King het solo waar te maken. Nu komt deze
in Birmingham, UK geboren rasartiest met alweer een nieuw schitterend album
op de proppen. "A New Kind Of Loneliness" bevat 12 topsongs waarvan
er 11 uit eigen pen voortvloeien en "Alone Again Naturally" van Gilbert
O'Sullivan, dat op onnavolgbare wijze en in een volledig eigen stijl gecoverd
wordt. Zijn inspiratie voor de songs wordt toegeschreven aan o.a. Gram Parsons,
Hank Williams, Townes Van Zandt, Hank Williams en recentere country-artiesten
zoals Lyle Lovett, Dwight Yoakam en The Jayhawks. Zo werd zijn muziek bij The
Good Sons zeer herkenbaar voor het Amerikaanse publiek en richtte deze Brit
zijn carrière alsmaar meer op Amerika en de lokale countrymuziekscene.
Tijdens het veelvuldige touren en optreden kwam hij in contact met artiesten
als Ron Sexsmith en Jackie Leven, waarmee hij een hechte vriendschapsband ontwikkelde
die er nu toe leidde dat beide heren een groot aandeel hadden in deze nieuwe
plaat van Michael Weston King. Een niet onbelangrijke voetnoot is dat deze CD
werd opgenomen in de privé-studio van de legendarische Smiths-gitarist
Johnny Marr. Een eerste hoogtepunt is "The Last Hurrah" dat meteen
de vocale capaciteiten van MWK tot volle uiting laat komen. Verder gaat het
met het emotionele "Saturday's Child" over de actuele problematiek
van de kinderen van gescheiden ouders, waarbij de vader zijn zoon enkel op zaterdag
bij zich heeft en hem daarna weer een hele week moet missen. Samen met Chris
Hillmann en Herb Pedersen wordt dan "My Heart Stopped Today" gebracht,
waarbij de kracht van MWK als songwriter duidelijk wordt. Hij beschikt overigens
ook over een mooi en typisch stemgeluid dat ten volle wordt aangewend in "This
Man Can Break So Easily" en "Lost" (zijn eigen "Knockin'
On Heaven's Door"). Vrienden Ron Sexsmith en Don Kerr staan aan zijn zijde
bij het mooie liefdesliedje "From Out Of The Blue". New Orleans is
the place to be voor het accordeon / tex-mexnummer "Let The Waves Break".
Aan alle mooie liedjes komt een einde, dus ook aan deze CD met het ingetogen
"It Will End In Tears". Maar niet getreurd en geen tranen dus om dit
einde want binnen enkele maanden kunnen we al opnieuw gaan genieten van de muziek
van MWK want dan verschijnt "The Songs Of Michael Weston King" waarop
coverversies van zijn liedjes worden gebracht door o.a. Townes Van Zandt, Jackie
Leven, Terry Lee Hale, Vinny Peculiar, The Reveres en Lou Dalgleish. Zoals Walter
Capiau destijds zei : "laat maar komen, Grietje".
(valsam)
MICHAEL
WESTON KING LIVE
VRIJDAG 15 FEBRUARI 2008
Toogenblik te Haren-Brussel
SHANE
PIASECKI
YOU’RE HERE AND I’M A MESS
Website - Myspace
- Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
“You’re
Here And I’m A Mess” is de tweede full-cd van de sinds zijn 18 jaar
al professionele Amerikaanse singer-songwriter Shane Piasecki. Beïnvloed
door gelijkgezinden als Eric Clapton, Ryan Adams; Springsteen en Patty Griffin
is deze rasartiest uit Toledo, Nashville al sinds zijn dertiende aan het timmeren
aan een muzikale loopbaan met een aantal ups en downs. Maar als pas 21-jarige
mag hij toch nu al terugblikken op enkele fijne podiummomenten met Patty Griffin,
Hootie And The Blowfish en de tienergroep Hanson. Toen hij vier werd kreeg Piasecki
zijn eerste gitaar en die heeft hij sinds die dag nog nauwelijks losgelaten.
Zijn eerste album was “All For Coffee”” uit 2004 waarvan hij
al snel 10.000 exemplaren kon verkocht krijgen via de lokale platenzaken, via
CD-Baby of tijdens één van de vele live optredens die hij in San
Diego en omgeving verzorgde. Momenteel woont hij in Cincinnati, Ohio. In de
media wordt zijn muziek omschreven als een combinatie van sterke teksten, uitstekende
melodieën en uiterst talentvol zangwerk. Kortom, een aanstormende artiest
om in de gaten te houden. Op zijn nieuwste album komt Shane Piasecki wat harder
uit de hoek en speelt de elektrische gitaar een belangrijkere rol die voornamelijk
bijdraagt aan het vollere rock’n’roll geluid van de plaat. In net
minder dan 30 minuten komen er zeven songs aan bod die onderling nogal van elkaar
verschillen qua stijl. De titelsong “You’re Here And I’m A
Mess” is een typisch singer-songwriterverhaal op een rustig voortkabbelend
gitaardeuntje met hier en daar een zachte orgelriffje. Iets wat bijvoorbeeld
ook op het repertoire van Ryan Adams zou kunnen staan. “Let Me Let You
Go” zit in dezelfde lijn maar rockt al wat meer. De stuwende poprocksong
“Not Alone” werd opzettelijk erg commercieel opgezet met het doel
één van zijn liedjes in de populaire hitlijsten te kunnen krijgen
en daar dan goed geld mee te verdienen. Het merendeel van de andere liedjes
zijn nummers die overduidelijk initieel ontstaan zijn op een akoestische gitaar
en daarna een fikse upgrade gekregen hebben door de toevoeging van een moderne
popsound via elektrische gitaren, bas en drums. “Madison Leigh”
is een wat naaktere song met wat meer emotionele en passionele vocalen. “Only
Backup Plan” is opnieuw origineel akoestisch werk dat een commerciëler
geluid meekreeg in de studio met het oog op een breder publiek. “Money
Girl” past perfect in de cataloog van mensen als Jesse Malin omwille van
de ruwere rocksound en wat hese zang. Net zo voor het eerder aangehaalde “Not
Alone” dat op een vette orgelklank drijft. Met afsluiter “I Missed
You” zijn we terug aanbeland op het punt waar deze cd is begonnen, namelijk
een rustige gitaarballad. Meer dan deze zeven songs heb ik echter niet nodig
gehad om overtuigd te worden van het immense talent dat in deze Shane Piasecki
schuil gaat. De toekomst zal dit bewijzen.
(valsam)
WILLIE
STRADLIN
SAME
Website
Label: Eigen beheer
Cdbaby
VIDEO
Willie
Stradlin is een band afkomstig uit het noordwesten van Arkansas, de jongens
voegden de namen van hun twee helden Willie Nelson en Izzy Stradlin samen (lid
van Guns & Roses) en gaven daarmee ook dadelijk de richting aan waarin we
hun sound moeten zoeken. De dertien songs tellende cd heeft bij wijze van tribute
één Izzy Stradlin song, de opener “Chop Away” en de
rest zijn eigen composities. Zoals je weet is Arkansas de bakermat van de Red
Dirt sound, wel, Willie Stratlin voegt daar wat Southern rock bij, genre Outlaws,
Lynyrd Skynyrd, en zo krijg je een sound die verwant is aan Reckless Kelly en
Stoney Larue. Een van de betere songs op de cd is voor mij “Smoke On The
Highway”, maar ook het prachtige “Sweet Melissa” een andere
rustige, vertellende song is intens mooi, en Devin Robberson is een uitstekende
zanger, hoewel hij niet over een aparte, dadelijk herkenbare stem beschikt is
zijn stem ideaal voor de rustiger songs. Hoogtepunten genoeg op deze cd, “Truth”
bijvoorbeeld is er nog ééntje, en “Living For The Weekend”
een ietwat hardere song, die wat naar het werk van Lynyrd Skynyrd neigt. In
de afsluiter “Drinkin’ Tabacco and Smokin’ Stoli” over
de gevaren van roken en zuipen gaan de jongens er nog eens stevig tegenaan.
Al bij al geen wereldschokkende, maar gewoon lekkere zuiderse rockplaat, dit
naamloze debuut van Willie Stradlin.
(RON)
MILOW
COMING OF AGE
Website - Myspace
- Contact
Label: Homerun Records
Distr.: Munich Records
Muziek
uit de universiteitsstad Leuven van onze nationale trots Milow, aka Jonathan
Vandenbroeck. Na het overweldigende succes van zijn debuutalbum “The Bigger
Picture” en de serie radiohits die daaruit ontstond was het toch een beetje
nagelbijtend uitkijkend naar de steeds moeilijke tweede cd. Milow trok begin
vorig jaar enkele weken naar Argentinië om te bezinnen en ideeën uit
te werken voor de songs op deze nieuwe cd. In de eerste song op het album”
Coming Of Age” zingt Milow in “Canada” dat hij gaat verhuizen
naar het verre Canada om daar zijn liedjes te gaan laten beluisteren door Neil
Young en dat “Mr. Young will be impressed and tell me to call him Neil”.
Wel, ik detecteer hierin voor een keertje eens geen grootspraak van een over
het paard getilde artiest. Mocht hij ooit een keer die kans krijgen, dan ben
ook ik er van overtuigd dat Neil Young hem aan de boezem zou koesteren en dat
de meester zelve in Milow één van zijn beste leerlingen zou herkennen.
“Coming Of Age” is namelijk een prachtplaat met schitterende - door
producer Jo Francken - gearrangeerde liedjes die Milow alweer allemaal zelf
neergepend heeft. Knap uitgekristalliseerde teksten en stuk voor stuk uitstekende
melodieën. Dit album is overigens een compleet Vlaamse productie en ook
de andere muzikanten dragen in de studio een belangrijk eigen stukje bij aan
de kwaliteit van “Coming Of Age”. Zo is er prachtig elektrisch doch
ingetogen gitaarwerk van Ruben Block (Triggerfinger), heerlijk snarenwerk van
Tom Vanstiphout, innemende keyboards & pianoklanken van Joris Caluwaerts
(Zita Swoon & The Go Find) en erg mooi ritmesectiewerk van Jasper Hautekiet
op double bass en Frederik Van Den Berghe op drums. Een speciale vermelding
verdient zangeres Nina Babet die op de meeste nummers voor betoverende backing
vocals zorgt en even de hoofdmicrofoon overneemt op “Darkness Ahead And
Behind”. Het al eerder vermelde “Canada” is meteen een absoluut
hoogtepunt op “Coming Of Age” en “The Ride”, “Stehanie”,
“House By The Creek” en “Dreamers And Renegades” moeten
hier zeker niet voor onderdoen. Maar ook hier toch even wat extra nadruk leggen
op enkele pareltjes: de titelsong “Coming Of Age” en “Darkness
Ahead And Behind” en het beklijvende “Out Of My Hands” dat
Jonathan Vandenbroeck volledig ontmanteld brengt met enkel wat klanken van zijn
Spaanse gitaar. Soms is het beter om niet teveel over een cd te vertellen en
de lezers gewoon aan te raden om die cd zelf aan te gaan schaffen en relaxed
te genieten van de 11 diamanten op deze overigens absoluut sterk bevestigende
tweede “Coming Of Age” van Milow. Gewoon direct doen.
(valsam)
MILOW
- COMING OF AGE TOUR
Jan 29, 2008 De Laatste Show (een, b)
Jan 31, 2008 LUX xl (canvas, b)
Jan 31, 2008 Bilbo (Leuven, b) - album launch
Feb 1, 2008 MIA's (een, b)
Feb 4, 2008 AB Club (Brussel, b) - sold out!
Feb 6, 2008 Het Depot (Leuven, b) - sold out!
Feb 10, 2008 Rocksaal (Oostende, b)
Feb 23, 2008 De Roma (Antwerpen, b) sold out!
Feb 28, 2008 Capitole (Gent, b)
Mar 2, 2008 Humo's Pop Poll (Antwerpen, b)
Mar 13, 2008 CC De Herbakker (Eeklo, b) - sold out!
Mar 14, 2008 De Warande (Turnhout, b)
Mar 22, 2008 CC ’t Vondel (Halle, b)
Mar 23, 2008 Muziekodroom (Hasselt, b)
Mar 26, 2008 Tivoli [w/Racoon] (Utrecht, nl)
Mar 27, 2008 Tivoli [w/Racoon] (Utrecht, nl)
Mar 28, 2008 Arsenaal [w/Racoon] (Vlissingen, nl)
Apr 3, 2008 Paradiso [w/Racoon] (Amsterdam, nl)
Apr 10, 2008 Paard van Troje [w/Racoon] (Den Haag, nl)
Apr 11, 2008 Waerdse Tempel [w/Racoon] (Heerhugowaard, nl)
Apr 17, 2008 Oosterpoort [w/Racoon] (Groningen, nl)
Apr 24, 2008 013 [w/Racoon] (Tilburg, nl)
Apr 25, 2008 Patronaat [w/Racoon] (Haarlem, nl)
May 10, 2008 Neerpelt Open Air (Neerpelt, b)
RONNY
ELLIOT
JALOPYPAINT
Website - Myspace
Label: Blue Heart Records
VIDEO
Verhalenverteller
nummer één, Ronny Elliot, heeft bijna drie jaar geleden een pracht
van een live cd uitgebracht en is er nu met zijn nieuwe studio-cd die luistert
naar de ongewone titel “Jalopypaint”. Met een hoopje uitstekende
muzikanten achter zich als Steve Connolly op orgel, zang en nog wat andere instrumenten
maar tevens producer en sound ingenieur, Walter Bucklin (op bas en gitaar),
Harry Hayward (op drums en fiddle) en daarbij nog Rebecca Pully (backing vocals)
of kortweg The Nationals, kan het niet anders dan een prachtgeluid opleveren,
al is die stem van Ronny in zijn ééntje natuurlijk ook al mooi
uit zich zichzelf. En daarvan kunnun we getuige zijn, want in zijn vertellende
stijl gebeurt het meermaals dat de begeleiding minimaal, of soms zelfs onbestaande
is. Neem nu de intro van “Red Rumor Blues“, een song over de paranoia
van J.Edgar Hoover en consoorten in verband met het communisme, waar natuurlijk
ook vakbondsmilitanten als Woody Guthrie en Pete Seeger het slachtoffer van
waren, een mooie Americanasong vol namedropping. Heel knap is ook “Secret
Of Success” een wat langer dan 2 minuten durende monoloog zonder begeleiding,
enkel het verhaal over het ontbreken van het echte succes, met enkel die droge,
raspige, maar o zo doorleefde stem van hem. Pure poetry! In “Modern History”
licht hij een tip van de sluier op over Marylin Monroe’s dood. “She
slept with the Brothers, they had to kill her.” Deze man heeft ’t
allemaal in zich, het ruige van Calvin Russell zoals in “When Garlits
Raced Malone” maar ook fans van Townes Van Zandt ,Guy Clark en Joe Ely
zullen kunnen genieten van de cd van de Tampa Flash zoals men hem ook wel noemt,
een cd vol verhalen van gevallen helden en bewonderde schurken (“Great
Train Robbery“). Eens te meer een staaltje van de storyteller die hij
is, krijgen we in de twee laatste songs op “Jalopypaint”. Twee lovesongs,
half gesproken, half gezongen, zo sfeervol als alleen hij dat kan: ”When
The Showbands played Coleraine” en “Spend It All On You”.
Ingetogen schoonheid vol poezie en sfeer van een ietwat miskende grootmeester
van het Americana genre. Alleen jammer van het (zoals steeds) lelijke hoesje,
dat moet wel bewust zijn, een man die zo mooie muziek maakt, heeft meer smaak.
(RON)
JOY
ASKEW
THE PIRATE OF EEL PIE
Website - Myspace
- Contact
Label : Red Parlor
Distr. : Spit And Image
De
naam Joy Askew zegt u misschien nog niets. Toch heeft deze dame als naast heel
wat groten der aarde op het podium gestaan als backing vocaliste. Dat werk deed
ze bij o.a. Rodney Crowell, Laurie Anderson, David Byrne, Peter Gabriel, Cream-bassist
en zanger Jack Bruce en Joe Jackson. Haar platenmaatschappij vond midden jaren
negentig echter dat de tijd gekomen was voor haar om het eens met een eigen
plaat te proberen want naast een sterke stem beschikt Joy Askew ook over een
meer dan behoorlijk songschrijverstalent. Sindsdien zijn er al vijf full-cd’s
van Joy Askew verschenen en vandaag hebben we hier haar zesde album “The
Pirate Of Eel Pie” ter bespreking voorliggen. De titel voor dit album
verwijst naar een piratenzender die ten tijde van het monopolie van de BBC in
Engeland uitzond van op een afgelegen plaats die Eel Pie Island noemde. Joy
Askew werd geboren in Newcastle in het noorden van Engeland waar ze ook het
grootste deel van haar jeugd heeft doorgebracht en wellicht ook vaak naar die
piratenzender luisterde om te genieten van haar favoriete songs. Ze leerde al
vrij jong om de witte en zwarte toetsen van piano’s en keyboards onder
de knie te krijgen. Na haar verhuis naar New York City was dat ook de rol die
Joe Jackson voor haar weglegde tijdens zijn befaamde “Night And Day”-wereldtournee.
Zij bespeelt keyboards op de Jackson-cd’s “Big World”, “Blaze
Of Glory” en “Laughter And Lust”. Bij de liedjes op dit album
valt op hoezeer Joy Askew de nadruk probeert te leggen op een sterke melodielijn
alvorens daarvoor een bijpassende liedjestekst te schrijven. Eén van
de hoogtepunten op dit album is de song “Jimmy’s Gone Now”
die drijft op een mooie akoestische gitaarbegeleiding en intrigerende viool
& cello-sfeermuziek. Bijzonder intimistisch is de pianosong “Walk
Under Waterfall” waarmee ze een eerbetoon wil brengen aan overleden muzikale
helden zoals John Lennon, Jeff Buckley en Jimi Hendrix. Net als Natalie Merchant
bij 10.000 Maniacs heeft Joy Askew ook een ode willen brengen aan de cultfiguur
en schrijver “Jack Kerouac” in een gelijkgenaamde song. Ook indrukwekkend
is de van een donkere tekst en mysterieuze Daniel Lanois-achtige sound voorziene
titelsong “The Pirate Of Eel Pie”. Joy Askew is ook een zeer fervente
dierenrechten-activiste en steunt daarbij de organisatie “Farm Sanctuary”.
Ze schrijft daardoor soms ook wel politiek gemotiveerde songteksten zoals te
horen valt in “Poor Man’s Greed”. Ook haar voorliefde voor
jazzmuziek wil ze niet wegsteken, getuige daarvan het nummer “Between
A House And A Road”. De productie van dit album heeft Joy Askew voor eigen
rekening genomen en drummer Ricky Fataar heeft haar een stevige hand toegestoken
als co-producer. “The Pirate Of Eel Pie” is een degelijk werkstuk.
Iets anders hadden we van een dergelijke rasartieste eigenlijk ook niet verwacht.
(valsam)
LEVON
HELM
DIRT FARMER
Website - Myspace
Label: Vanguard Records
Distr. : Munich Records
VIDEO
Begin
deze eeuw vernam de nu 67-jarige Levon Helm, dat hij keelkanker had. Helm, ook
een uitstekend zanger, werd letterlijk en figuurlijk het zwijgen opgelegd. In
dezelfde periode overleed ook Levon’s vriend en ex-Band collega Rick Danko.
Het mag dan ook een wonder genoemd worden dat deze plaat er ooit gekomen is.
Een wonder dat Levon weer kan zingen, want nu 7 jaar later, is hij zo goed als
genezen en zijn stem is grotendeels terug. Om dat te vieren maakte hij de CD
"Dirt Farmer", waarop hij een aantal klassiekers en een handvol nieuwe
nummers doet, maar geen enkel van eigen hand. Levon Helm, ooit hoeksteen van
The Band, als de drummer van deze legendarische groep, verrast met een zuiver
rootsalbum, kan weliswaar niet meer de kracht brengen die zijn zuidelijke stem
bij The Band zo gedenkwaardig maakte (zoals "The Night They Drove Old Dixie
down" en "Up on Cripple Creek"), maar op "Dirt Farmer"
wordt van die nood een deugd gemaakt. Zijn beperking versterkt de authenticiteit
van het repertoire en de losse akoestische setting met geestverwanten. Door
de hulp van onder andere Buddy Miller, Dylan-gitarist Larry Campbell en dochter
Amy keert Helm op deze plaat op indrukwekkende en indringende wijze terug naar
zijn roots en laat hij de hoogtijdagen van The Band herleven. Helm brengt met
traditionals een hommage aan zijn jeugd in Arkansas, aan zijn ouders en aan
de klassieke liedjes over lotgevallen van arme sloebers, zoals de "Poor
Old Dirt Farmer" die oogsten verloren ziet gaan en geen lening meer krijgt.
Helm bewerkte een handvol oude traditionals, maar ook "Single Girl, Married
Girl" van The Carter Family, dat hij een Band-behandeling gaf. En tussen
deze traditionals voegt hij naadloos recenter werk als Steve Earle's "The
Mountain" en "Wide River to Cross" van Buddy & Julie Miller.
Opgenomen in zijn herbouwde schuurstudio keert Levon Helm met "Dirt Farmer"
terug naar zijn vroegste wortels, zingt traditionals die zijn ouders hem leerden,
hij imponeert gewoon met deze sobere plattelandsfolk vol melancholie. Muziek
waarin de man die altijd wat op de achtergrond acteerde nu nadrukkelijk op de
voorgrond treedt en zijn ziel bloot legt.
ANDREW
FOSTER
BEHIND CLOSED DOORS EP
WATCHING CLOCKES EP
Website - Myspace
- Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby - CD-Baby2
Met
de Britse zanger en liedjessmid Andrew Foster hebben we een echte bezige bij
op de kop kunnen tikken. De man schrijft nummers aan de lopende band en bracht
in 2007 zomaar eventjes 3 ep’s uit. Je zou je kunnen afvragen waarom hij
niet even gewacht had om ineens een full-cd te releasen, maar die vraag zal
voor altijd onbeantwoord blijven. Hij raakte verslaafd aan muziek en aan het
schrijven van liedjes door zijn liefde voor het werk van bands als Oasis en
Nirvana. Vandaag belichten we twee van die ep-schijfjes even om de artiest achter
de songs aan de Rootstime-lezers voor te stellen. Eerst is er “Watching
Clocks” met 4 songs waaronder het titelnummer. Zijn songs kan je omschrijven
als akoestische folkrock met teksten over het hart en wet er daarmee allemaal
kan gebeuren, zowel positieve als negatieve ervaringen. Zo wordt er gezongen
over prille verliefdheid, houden van, een eerste storing en het foutlopen van
een hoopgevende relatie. Zoals vele singer-songwriters kijkt ook Andrew Foster
op naar gelijkgezinde artiesten als Ryan Adams, Neil Finn, Neil Young en Nick
Drake. Zijn songs zijn echter geen klakkeloze nabootsing van zijn idolen want
hij legt in zowat elk nummer een persoonlijke toets door er een typische loop
of riff of zelfs een voxcoder-geluid in te verwerken. Is alles daarom even goed?
Neen, toch niet. Als ik Andrew Foster was had ik een song als “Something
To Believe In” nog even laten rijpen voor een volgende plaat. Maar geen
muggenzifterij want het swingende “The Golden Hour” spoelt dit minder
positieve gevoel meteen weer door en ook afsluiter “I Won’t Look
Down” is een song die er helemaal terecht staat. De tweede ep “Behind
Closed Doors” levert 6 songs en is wat diverser van stijl. Het intrigerende
gitaar-en pianonummer “Déjà Vu” opent mooi en gevoelig.
Die piano wordt overigens bespeeld door Loz Bridge van de groep Suburbian, die
als goede vriend van Foster op een aantal liedjes zijn muzikale bijdrage aflevert.
Hier is de titeltrack een rockende beatsong en “Do You Stop For Car Crashes”
brengt een opeenstapeling van electronica-loops en riffs. Even dacht ik dat
Depêche Mode of Duran Duran terug was. Het nummer “The Alchemist”
wordt tergend traag maar met een erg mooie gitaarspel gebracht. Je kan horen
dat dit nummer zo goed als volledig live en in één take op deze
plaat belandde. Ook in het zangwerk klinkt emotie en gevoeligheid door. Deze
song is voor mij dan ook het beste wat ik van Andrew Foster gehoord heb op deze
2 ep’s. Maar alles wat er op staat is goed genoeg om geïnteresseerd
uit te blijven kijken naar een eerste volwaardige plaat van deze jonge Britse
zanger. Laat maar snel komen, Andrew.
(valsam)