OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007 - JANUARI 2008
PAUL SHERRY - TO THE BITTER END
DAFNI - CHARLIE'S LONELY SUNDAY
THE BEAN PICKERS UNION - POTLACH
ANA POPOVIC - STILL MAKING HISTORY
PEAR RATZ - HOLIER THAN THOU
CHET BAKER - CHET BAKER IN PARIS
ROLAND VAN CAMPENHOUT - NEVER ENOUGH
FLOYD LEE BAND - DOCTORS, DEVILS & DRUGS
MALTED MILK - EASY BABY
JIM LIVERMORE - COMING HOME
PAUL
SHERRY
TO THE BITTER END
Website - Myspace
Label: Eigen Beheer
Cdbaby
Toen
ik een zestal weken geleden totaal overrompeld werd door het uitstekende debuut
van de Ierse blues en roots zangeres Grainne Duffy had ik nooit verwacht haar
reeds zo vlug terug aan het werk te horen. Ja, want momenteel draait “To
The Bitter End” rondjes in mijn cd speler, het solo debuut van Paul Sherry,
de gitarist uit Duffy’s Band en voorheen ook samen met haar in de band
Shanco. Grainne Duffy speelt hier ritmegitaar en zorgt voor de backing vocals.
Paul Sherry laat ons op zijn debuut proeven van zijn bluesrock gitaarwerk, en
dat is een combinatie van elementen van Rory Gallagher, Stevie Ray Vaughan en
Jimi Hendrix. De gruizige stem van Paul, die op maat gemaakt lijkt voor dit
soort bluesrock wringt zich met gemak in de juiste bochten om plaats te maken
voor de gitaren. Paul schrijft ook sterke songs die diep uit het hart komen.
Een zeer sterk voorbeeld hiervan is de ballad met de duidelijke titel “Deeper”.
Hier is Paul op zijn best als gitarist én als zanger. Mijn favoriet met
lengtes. “The Damage Is Done” ademt wat de sfeer van de grote dagen
van Gallagher, net als “Too Many Miles”, maar net als “Deeper”
is de volgende ballad “Just Wandering” weer één van
de betere nummers. Een paar nummers hebben ook die typische Texaanse shuffleritmes
die we kennen van Stevie Ray Vaughan: “Stick With Me To The End”
, “Reckless” en “Anda” zijn er zo enkele. Op de rustige
akoestische afsluiter “Give It All That You Got” laat Paul nog even
die ruige stembanden van hem bewonderen, die zoals ik reeds zei, op zijn mooist
zijn in de ingehouden, rustige songs. Toch is het vooral een gitaarplaat natuurlijk
en dan meer bepaald voor de fans van het hardere bluesrock genre, zeker zij
die houden van Rory, Stevie en Jimi, de voornaamste ivoorbeelden van deze Ierse
jonge stergitarist. Na Rory Gallagher en Gary Moore,... Paul Sherry de nieuwe
Ierse gitaarhero?
(RON)
DAFNI
CHARLIE'S LONELY SUNDAY
Website - Myspace
E-mail: dafni@dafni.us
Label: BORONDA Records
Cdbaby
De
hedendaagse succesrijke rootsy jazz zangeressen zoals Norah Jones en Madeleine
Peyroux hebben er een zusje bij. Dafni heet ze, ze komt uit L.A en heeft na
twee in eigen beheer uitgebrachte releases nu met steun van de platenfirma Boronda
haar derde album op de wereld losgelaten. Naast invloeden van de twee net vernoemde
dames vinden we evenwel ook de klassieke jazz zangeressen in haar muziek terug
zoals Billy Holliday, Nina Simone en Ella Fitzgerald. Verwacht nu echter geen
pure jazzplaat, want de country is ook meer dan voldoende vertegenwoordigd en
om haar sound voor de geest te roepen kan je je best de band van Norah Jones,
the Little Willies indenken, want de geest van deze cd zit erg in Dafni's nieuwste.
De cd straalt bovendien een portie levensvreugde uit, Dafni's muziek maakt je
vrolijk, en daar gebruikt ze allerlei stijlen genres voor. De prima accordeonist
uit haar band, Josh Bandur krijgt een belangrijke rol toebedeeld en dat levert
cajun, Tex Mex achtige songs op zoals de enige cover "Bottom Of The Well"
geschreven door een labelgenoot van haar, Tracy Huffman. Al de andere songs
zijn eigen composities. De rockabilly countrygetinte song "Dimes"
is de vrolijk klinkende opener, het ondeugende "Down & Dirty",
zonder meer het hoogtepunt op deze cd schreef ze samen met Sarah Stanley, een
andere collega uit Los Angeles. "In "Let's Pretend" dient de
accordeon om een Argentijnse tango sfeer neer te zetten en ook in "Lonely
Sunday" zit de Latijns Amerikaanse sfeer er goed in. De pedal steel van
Joshua Grange zorg voor een keer voor een wat desolater sfeertje in "Broken
Letter". "Complicated" is meer jazzy, met mooi gitaarwerk van
Will Forbis op de resonator, en vergelijkingen met Norah Jones dringen zich
op. Dafni is inderdaad een prima zangeres en vooral die veelzijdigheid is haar
troef. Dafni's band is zo op mekaar ingespeeld dopor de vele optredens dat deze
cd live in één dag in de studio ingeblikt is, als je dit weet
kan je het resultaat alleen maar verbluffend noemen, en het geeft de cd ook
een spontaniteit die je volgens mij enkel zo kunt bekomen. De song "This
One Dance" is nog zo een song die gerust naast 't werk van Norah Jones
en Kris Delmhorst mag geplaatst worden." Honey Honey" en "Carried
Away" met aanstekelijk vocals geruggesteund door fiddle, banjo, mandoline
en accordeon moet je wel vrolijk gezind maken. De prachtige storytelling song
"Angelino" waarmee de cd afsluit is de kers op de taart. Een veelbelovende
" Jazzy Americana" zangeres met sterke songs en een prima band staat
voor de deur. Laat ze binnen.
(RON)
THE
BEAN PICKERS UNION
POTLACH
Website - Myspace
Label : Inseam Records
Distributie : Shuteye Records
Cdbaby
Het bloed kruipt
waar het niet gaan kan. Chuck Melchin, frontman van “The Bean Pickers
Union”, heeft zijn muzikale genen van zijn moeder cadeau gekregen. Zangeres
in een nachtclub, wordt hij thuis overrompeld door werk van Ella Fitzgerald
en Sarah Vaughn . Gemengd met blues en jazz muziek, die zijn oudere broers op
de draaitafel gooiden, en zijn eigenvoorkeur voor klassiekere pop, rock en alt-country,
is hij op zeer jonge leeftijd al doordrenkt van verschillende muziekstijlen.
Reeds op dertienjarige leeftijd staat hij op het podium met zijn eerste band
“Anybody’s Answer” en als achttienjarige verlaat hij, met
een gitaar onder de arm, de ouderlijke woonst op ontdekkingstocht door verschillende
staten. Chuck is een man met een eigen story en met nog meer ongelooflijke reisanekdotes.
Inspiratie zat voor goede songs en het wordt dus tijd om dit alles te bundelen
in zijn eerste full album “Potlach”, genaamd naar een oud, ritueel
Indiaans schenkingsfeest, waar men zijn status kan opkrikken aan de hand van
de waarde die er in de Potlach gestoken wordt. Melchin’s waardevolste
geschenk is ongetwijfeld zijn nieuwe plaat. Hij laat niets aan de twijfel over
, omringt zich met kwaliteitsmuzikanten en neemt zijn album op in maar liefst
vier verschillende studio’s. “Potlatch” gaat sterk van start
met de opener “Photograph”, over de teleurgang van een eens voortvarend
stadje. Mark Olson zou jaloers zijn op dit nummer, dat mooi voortkabbelt op
een vaste pianolijn, aangevuld met een aanzwellende gitaar in Snowy White-stijl.
Het tweede nummer “Warrior”, waar een huilende, elektrische gitaar
helemaal het voortouw neemt en door het hart scheurt van een man die zijn broer
moet missen door een oorlog, zal zeker alle Neil Young fans bekoren. Back to
the roots moet Chuck gezegd hebben, en om dit te benadrukken hoor je bij de
start van “Reaper” de naald in een krakende plaat krassen. Voorts
moet deze song enkel op de steun rekenen van een slidegitaar, aangevuld met
wat akoestische gitaar en Melchin’s uniek stemgeluid. Het folkie “Bride”
doet ons denken aan de glorietijden van Donovan en “Independance Day”
heeft de drive van een goede Mellencamp. “Home” doet weer de echte
singer-songwriter in onze opperbeanpicker naar bovendrijven. Niet voor lang
echter, want in “I ‘m So Sorry” krijgen we echte rockabilly
Tele-twang voorgeschoteld uit de Fender van Bob Metzger, beter gekend uit zijn
samenwerking met Leonard Cohen. Omdat Waltz no.2 al ingenomen was door wijlen
Ellioth Smith, componeerde Melchin, Waltz no.1, een prachtig instrumentaaltje
op akoestische gitaar, waar onmiskenbaar Ellioth’s geest in rondspookt.
“Home” wordt opgeluisterd door een subtiel op de voorgrond geplaatst
mandolinespel en de plaat wordt afgesloten met de bittere balad “Jenny
Anne”, over de menselijke eenzaamheid in een grootstad. The Bean Pickers
Union leveren een sterk debuutalbum af. We mochten een veelbelovende band beluisteren,
die vele richtingen uitkan en met dit album een breed publiek aanspreekt door
de waaier aan muzikale invloeden : een aanrader voor iedere alt-country en americana
liefhebber.
Blowfish
ANA
POPOVIC
STILL MAKING HISTORY
Website - Myspace
Booking: info@artistexclusive.com
Label : Delta Groove Records
Distr.: Coast To Coast
Wie
denkt dat Ana Popovic enkel vrij stevig scheurt met de gitaar moet zeker eens
naar deze CD gaan luisteren. De CD bevat in totaal 13 tracks en een 14de bonustrack
van het openingsnummer ‘U Complete Me’ maar dan in een bluesversie.
De opener van deze CD, hier net reeds vernoemt, scheurt lekker als we van haar
gewoon zijn en is naar gewoonte voorzien van messcherpe solo’s. Maar ga
nu niet dadelijk een oordeel vellen want nummer 2 schiet dat oordeel meteen
in duizend stukjes. ‘Hold On’ is funky fusion met catchy gitaarriffs
en melodieuze samenzang en mogen ze wat mij betreft nomineren als Nederlandse
song voor Eurosong, wedden dat ze hoog scoren? Het 3de nummer ‘Between
Our Worlds’ tapt dan weer uit een swingend reggae vaatje met alweer die
vlot in het gehoor liggende koortjes, een song die zeker ook geschreven zou
kunnen zijn door bvb UB40 maar neen hoor dit is werk van Ana. ‘Is This
Everything There Is?’ doet me dan weer denken aan die lekkere FM-Rock
uit de jaren ’80 die we kennen van o.a. REO Speedwagon en Foreigner. En
de song ‘Hungry’ gaat lekker voort op dit elan, dit is tevens de
eerste song op deze CD niet van de hand van Ana maar wel van Marcella Levy/Dick
Sims. Met het nummer ‘Doubt Everyone But You’ duiken we in het straatje
van de donkere jazzclubs uit weleer, zelfs Ana haar stem leent zich meer dan
uitstekend voor dit werk, wat mij betreft graag meer van dit Ana. Maar de versie
die Ana neerzet van Willie Mae Thornton’s ‘You Don’t Move
Me’ mag er zeer zeker ook zijn. Met heerlijk Hammond B3 werk van John
Cleary en knappe blazers waarvoor Joe Sublet en Darrell Leonard tekenden. Ik
kan maar één ding benadrukken na het beluisteren van deze CD en
dat is dat de titel zeker niet verkeerd gekozen is, Ana Popovic is ‘Still
Making History’ en niet alleen met de wel zeer gedurfde titeltrack maar
met elke song die deze CD rijk is. Komt het misschien omdat Ana ons met elke
song een beetje in haar hart laat kijken? Want deze CD of het begin ervan is
ontstaan door het feit dat Ana ons eraan wilde herinneren welk moeilijk pad
ze heeft afgelegd. En ook een manier om iedereen te bedanken dat ze deze unieke
kans gekregen heeft om te verhuizen naar West-Europa op een moment dat haar
land leed aan onderdrukking. Verder vertellen de songs natuurlijk verhalen over
liefde, lust, verboden liefde en “true happiness”. Verder ook een
dikke pluim voor alle muzikanten, teveel om op te noemen, die mee werkten aan
deze opname. En ik wil besluiten met de opmerking graag meer van dit Ana Popovic
en je zal zeker geschiedenis schrijven.
Blueswalker.
PEAR
RATZ
HOLIER THAN THOU
Website Myspace
Label:BGM network
Cdbaby
De
Pear Ratz komen van dicht tegen de Mexicaanse grens, maar toch is het geen Tex
Mex wat deze jongens brengen maar stevige Texaanse Southern rock. Hun sound
is een mix van Z.Z. Top, Lynyrd Skynyrd, Marshall Tucker en Allman Brothers
gitaren, Alt country in de stijl van Reckless Kelly en Steve Earle invloeden
maar evenzeer het wat zachtere werk van Bill Monroe, Waylon Jennings of Johnny
Cash. Zanger/gitarist Bob Strause heeft een stem die erg dicht inde buurt komt
van Steve Earle, zijn grote voorbeeld. Leadgitarist Chris Nelson is een uiterst
rustige jongen, een graanboer, maar als de spotlights aan gaan, verandert hij
in een tweede Billy Gibbons, dan blijf je beter uit de buurt. Bassist Rod Daws
en drummer John Starek zijn beide veelzijdige muzikanten, die vooral aangetrokken
werden door de veelvoud aan stijlen binnen de Pear Ratz. Zo is “Holier
Than Thou” een nummer met hitpotentie, al heeft het nummer wat van “The
Devil’s Right Hand” van Steve Earle in zich in zich en haakt het
zich voor dagen in je hoofd eens je het gehoord hebt “Walk Softly On This
Heart Of Mine” is er nog zo ééntje, terwijl “Content”
meer in het straatje van Allman Brothers en Marshall Tucker past, vooral op
gitaargebied, real Southern rock. Stevige recht toe, recht aan rootsrockers
ook zoals “Dreadfull Selfish Crime” en “Balinese”, dingen
die op geen Bottlerockets cd zouden misstaan. Een Johnny Cash ritme voorzien
van Steve Earle vocals, dat is “Killin U2“, een zeer sterke song,
en de tweede song na “Holier” die een echte hitsingle zou kunnen
worden. Hebben we ’t nu allemaal gehad, neen, als einde nog de echte countryballads
“A Little Too Late”, voorzien van fiddle, vervolgens het nog langzamere
en rustige, maar zeer sfeervolle “Jesus Loves Bad Boys Like Me”,
dat op zijn beurt het pad effent voor het akoestische, bijna gesproken “Porch
Swing”, een uiterst rustige pure countrysong, die de transformatie van
deze Texaanse band in alle rust afsluit. “Holier Than Thou” van
Pear Ratz is een cd die van ruige Southern “in the face” rock evalueert
tot een rustige alternatieve country plaat met alle stijlen daartussenin, en
die aantoont dat Bob Strause en de zijnen een band zijn waar vanaf nu rekening
zal moeten gehouden worden binnen het roots-rock genre.
(RON)
CHET
BAKER
CHET BAKER IN PARIS
Website
Label: Westwind
DIstr.: Codaex
VIDEO 1 VIDEO
2
Chet
Baker (Oklahoma, 23 december 1929 - Amsterdam, 13 mei 1988) was een Amerikaans
trompettist en zanger. Baker, die niet muzikaal geschoold is, kan herkend worden
aan de zachte melancholieke toon die hij in z'n zang en spel op dezelfde manier
gebruikt: hij zingt zoals hij speelt. Hij is een exponent van de cool jazzschool
van de Amerikaanse Westkust in de jaren vijftig. In de jaren zestig raakt Baker
aan de drugs. Aan het einde van de jaren zestig krijgt Baker het in San Francisco
aan de stok met wat straatschoffies die hem een aantal tanden uitslaan. Pas
na herstel van zijn gebit komt Baker in het begin van de jaren zeventig, wanneer
hij zijn drugverslaving min of meer onder controle krijgt, weer boven water.
Zijn latere carrière brengt Baker door in Europa. Uiteindelijk valt hij
in de nacht van donderdag 12 op vrijdag 13 mei 1988, waarschijnlijk onder invloed
van drugs, uit een raam van hotel Prins Hendrik op de hoek van de Prins Hendrikkade
met de Zeedijk te Amsterdam. Hij overleeft zijn val niet. Het Duitse label West
Wind bracht in 2007 het album “Chet Baker Live in Paris Vol. 2”
uit. Straf is echter dat geen enkel van de nummers op dit album in Parijs opgenomen
werd. Dit album is in feite dan ook een reissue van “Almost Blue: Live
in Paris & Tokyo”, dat – hoewel de titel iets accurater is –
evenmin in Parijs opgenomen werd. In tegenstelling tot wat de liner notes vermelden,
zijn de tracks 1-5 geen live-opname van Club St. Germain uit oktober 1979 maar
zijn het studio-opnames uit Brussel in februari 1980. Tracks 6-8 zijn geen live-opnames
van Club Le Dreher uit oktober 1984 maar komen voort uit het bekende concert
in Tokyo in 1987. De muzikanten die in het hoesje vermeld worden komen wel voor
op de plaat. Wel spelen Harold Danko, Hein Van der Geyn and John Engels op de
tracks 6-8 en niet op 1-5. Voor Steve Houben (Altosax – Belg!), Bill Frisell,
Dennis Luxion, Kermit Driscoll en Bruno Castellucci geldt het omgekeerde. De
opnames zijn wel vrij goed. De eerste sessie werd oorspronkelijk enkel in België
en Frankrijk uitgebracht onder de titel “Chet Baker - Steve Houben”.
De plaat is erg laidback. Uit het Tokyo-concert zijn drie tragere nummers opgenomen
terwijl dat concert veel diverser was en tot één van de beste
live-opnames van Chet Baker behoort.
Tracklist:
1. This is always
2. Sweet Martine
3. Beatrice
4. Deep in a dream
5. Once I loved
6. My funny valentine
7. I’m a fool to want you
8. Almost blue
(Pieter Jan)
ROLAND
VAN CAMPENHOUT
NEVER ENOUGH
Website
Label: EMI Belgium
In absolute avant-premiËre (gaat U maar na) mocht Rootstime.be het nieuwe album van Vlaanderen’s opper-rootsrocker Roland Van Campenhout aan een luisterbeurt onderwerpen. Na “Lime & Coconut” (2003) en “The Great Atomic Power” (2005) wisselde Roland met “Never Enough” het pure bluespad in voor een interessant experiment dat zich situeert op het kruispunt van rootsrock en blues. Voor de productie deed Roland een beroep op Tom Van Laere (U vast beter bekend als Admiral Freebee) die zijn stempel duidelijk heeft mogen drukken, ook op de invulling van de songs. Opener “Hissing O’ The Heath”, de eerste single uit het album (nu ondermeer te horen op Radio 1), heeft de feel van wat ik graag een song for the road noem. Muziek: een repetitieve gitaarriff, de bezwerende zware stem van Roland (gebackt door Van Laere). Setting: een Cadillac doet het stof opwaaien wanneer hij tegen het avondrood aan de horizon verschijnt op een Interstate in het desolate broeierige landschap van Nevada Desert. Ook “Midnight Star” is zo’n song die sfeer genereert door in ÈÈn akkoord te blijven hangen. Titeltrack “Never Enough” is ÈÈn van mijn favorieten: een mooie song met een bijzondere sound nu Roland en Van Laere gebruik maken van de Dulcimer, een snaarinstrument uit de familie van de hommel. “Officer, Please Kiss Me” is een muzikaal onderhoudend pianodeuntje waarin Roland in de strofen een verhaaltje vertelt en Van Laere het refreintje voor z’n rekening neemt. “It All Has To Do With It” is een lang uitgesponnen (+ 8 min.) song die veel weg heeft van een afgemixte rockjam met een donkere feel. Voor de gitaristen: een leuk voorbeeld van wat mogelijk is met de Line 6 Variax – check it out. Ook de andere songs op “Never Enough” halen een zeer behoorlijk niveau, maar springen er minder uit dan deze die hoger besproken werden. Het artwork op de plaat – de mooie hoesfoto spreekt boekdelen – verdient zeker een vermelding. Deze prima plaat, waaraan ook Pieter-Jan Desmet en Nina Babet meewerkten, ligt op 15 februari 2008 bij uw platenboer.
Tracklist:
Hissing o' the death
Midnight star
Never enough
Male prostitute
In my time
Officer, kiss me please
It all has to do with it
Fire in the morning
Never too soon
Almost home
(Pieter Jan)
FLOYD
LEE BAND
DOCTORS, DEVILS & DRUGS
Website
Label: Amogla records
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO 3 VIDEO
4
De
nieuwe film van John C.Gardiner "Full Moon Lightnin' " met Floyd Lee
en Joel Polluck in de hoofdrollen heeft deze cd tot gevolg gehad. De oudere
zwarte blueszanger Floyd Lee aka Ted Williams en zijn jonge lap steelgitarist
Joel Polluck spelen zichzelf in deze documentaire. John Gardiner was tot onlangs
een regisseur van documentaires over al wat maar met vliegtuigen te maken had,
ondermeer voor National geographic en Discovery Channel. Toen hij enkele jaren
geleden De New Yorkse Floyd Lee ontmoette, die in de band van Jimmy Reed en
Wilson Picket speelde, richtte hij Willow Tree Productions op om deze film te
maken. De documentaire vertelt het verhaal van Floyd die als baby door zijn
moeder in de steek werd gelaten, en achteraf het ouderlijk huis verliet en op
zijn dertiende in de katoenvelden ging werken. Nu op 73 jarige leeftijd gaat
hij terug naar de Mississippi Delta om er zijn achtergebleven familie terug
op te zoeken en op zoek te gaan naar de familieleden die hij nooit gekend heeft.
Zodoende onthult hij een tragedie die zijn leven voor altijd zal veranderen.
Wat deze plaat zo speciaal maakt is dat ze opgenomen werd tijdens de filmopnames.
Samen met Gardiner was de man die verantwoordelijk was voor de prachtige beelden
een zekere Marcus Smith, een jonge zwarte "director of photography"
die reeds een Ace en een Emmy award won voor zijn vroegere werk. Dit is echter
een muziekwebsite en omdat we geen filmrecensenten zijn vlug over naar de prachtcd
die Floyd Lee ons bezorgde. Ik beluisterde de cd gedeeltelijk zonder eerst de
info te lezen omtrent deze band en was verrast toen ik halverwege het hierboven
vertelde verhaal ontdekte. Vanaf de eerste noten werd ik dan ook op het verkeerde
been gezet, een zwaar dreunende heavy metal baszwaar scheurende slidegitaren
die door merg en been gaan, en een stem die klinkt alsof er door een megafoon
gezongen is. Tweede nummer idem dito, pas na nog een nummer komt er wat van
de Delta doorschemeren en klinkt Floyd's stem normaal in het akoestische "Bird
With A Broken Wing", de korte song heeft iets van Taj Mahal, maar is slechts
een kort rustpunt. Het hierop volgende "Don't You Know" is wat Burnside
meets Black Keys, een band die me regelmatig voor de geest komt tijdens de beluistering.
De lap-steel slide komt terug boven in de "Counting Song" terwijl
de National steel van Joel in "Nella" samen met die echte bluesstem
van Floyd voor de echte Delta sfeer zorgt, spijtig is ook dit weer een extra
korte song. "Blues Is A Beautiful Woman" is nog zo'n korte akoestische
bijdrage waar de gelijkenis van Floyd's stem met die van Taj Mahal me weer opvalt.
De afsluiter "Lunar Landing" is nog een song waar Joel zijn slide
kan laten kermen en janken, en is een extra lang semi -experimenteel nummer
met geluidsfragmenten van pratende astronauten en Houston technici over de gepijnigde
lap steel van Polluck, als het nummer dan eindigt komt er nog twee minuten lang
sustaingeluid van Joel's gitaar die daardoor een desolate sfeer schept. Dit
is juke joint blues with a twist.
(RON)
MALTED
MILK
EASY BABY
Website - iv-an-noz.ifrance.com
Label: Bad Bacon Records
Info: Zaine Music
Een
bluesband uit het Franse Nantes die op geen enkel gebied moet onderdoen voor
zijn Amerikaanse soortgenoten, ik zou zelfs meer zeggen, die van een hoger gehalte
is dan de meeste bluesbands die ik uit de States toegestuurd krijg. Je krijgt
een promocopietje toegezonden, zelf gebrand op de pc in een doorschijnend plastic
hoesje, de verwachtingen zijn niet hoog gespannen, nog minder als je dan merkt
dat het zuiderburen zijn, maar wat een verrassing als het eenmaal in je cdspeler
beland is. Prachtige origineel klinkende blues, met hier en daar wat funky invloeden.
Zanger gitarist Arnaud Fradin en mondharmonicaspeler Emmanuel Franguel vormen
de spil van de groep en bepalen met hun tweetjes de sound., Arnaud zingt perfect
accentloos Engels, alsof hij in de USA geboren is, niet zo vanzelfsprekend bij
Franse bands, zijn stem doet me steeds denken aan die van Ben Harper, en hij
is bovendien een uitstekende gitarist. Samen met hun tweetjes speelden zij een
tijdje akoestische Delta blues en Piedmont. Al vlug echter wilden ze een Chicago
bluesband vormen, een bassist en drummer werden aangetrokken, maar deze twee
worden onlangs vervangen door Sylvain Daniel op bas en Benjamin Boutin op drums.
Onlangs heeft toetsenman Cedric le Goff het viertal ook nog komen vervoegen.
Op deze “Easy Baby kregen ze bovendien nog hulp van de Texaanse gitarist
Karl Davis. Momenteel zit de band in Memphis om Frankrijk te vertegenwoordigen
in de wedstrijd voor nieuwe talentvolle bluesbands, waar 150 bands uit vele
landen ter wereld meedingen. Op het Cognac blues festival vielen ze ook al in
de prijzen, dus het is duidelijk dat het hier om een van de beste bluesbands
uit Frankrijk gaat. Ik zou zelf zeggen, na dit gehoord te hebben, dé
beste. De band waagt zich met dit tweede album aan een aantal sterke eigen composities
met daar bovenop een aantal covers zoals “As The Years Go Passing By”
van Deadric Malone, “I Wanna Get Funky” van Albert King en “Don’t
Let Nobody Drag Your Spirit Down” van Eric Bibb. In het dynamische “Always
On My Mind” draait de band al als een goed geoliede machine. De funky
beat van de titelsong “Easy Baby” laat horen dat dit geen ordinaire
12 bar bluesband is, en vooral de mondharmonica is zeer inventief bezig. Het
van een prachtige chromatic harp voorziene “I’m Not Coming Over”
is een song die zich kan meten met het beste van Rod Piazza of James Harman.
Door het ontbreken van hoes info en een uiterst karige website en myspace is
het allemaal wat gokken wie wat speelt en waar, zodat ook de bijdrage van Karl
Davis nogal onduidelijk is. Hoe dan ook “Easy Baby” is een zeer
sterke bluesplaat, één van de beste tot nu toe dit jaar, Malted
Milk is een prima band en zanger gitarist Arnaud Fradin een groot talent. Ik
denk dat we het hierbij kunnen laten.
JIM
LIVERMORE
COMING HOME
Website - Contact
Label: Eigen beheer
Cdbaby
Jim Livermore’s idee
voor zijn debuut is simpel, neem je favoritete Americana en alt.country songs,
de songs die je nog steeds kippenvel bezorgen al zing je ze voor de honderste
keer en zet je versie op plaat. Dat levert natuurlijk een cd op die volstaat
met echte juweeltjes van songs, alleen zijn er enkele risico’s. De songs
zijn voor de liefhebbers van het genre overbekend en bijna altijd zijn de originele
versies gebracht door grootmeesters in het genre, zodat je bijna niet anders
kan dan in het niets verzinken naast deze jongens. Dat Jim dit toch aandurft
kan alleen maar bewondering afdwingen, en laat ons eerlijk zijn, hij brengt
het er nog niet zo slecht vanaf. Bijgestaan door een band die van alle markten
thuis is, zoals hij zelf zegt, en dat kan je horen ook, brengt hij covers van
John Prine, Merle Haggard, Dave Alvin, Joe Ely, Fred Eaglesmith, Steve Earle
en noem maar op. Zo is er onder meer Steve Earle’s “New York City”
dat hier een uitstekende uitvoering krijgt met stevig rockende gitaren van Mike
Spicer en Matt Elsen. De enige song die ik niet kende “Pot Of Gold”
van Brian Henneman, is ook een zeer knap nummer. Een tweede Steve Earle song
“Tiny Town”, met Matt Elsen die met zijn pedal steel Mike Spicer
tot grootse dingen aanzet op zijn leadgitaar. “Who Where You Thinking
of” dat mij vooral bijbleef in Doug Sahm’s versie, komt er in vergelijking
wat zwakjes uit, maar “Water In The Fuel” van Fred Eaglesmith is
weer een uitstekend gebrachte cover. De titelsong “Coming Home”
van Johnny Horton uit 1956 is echter de piece de résistance, Jim maakte
van deze oude song een nummer dat met beide voeten in 2008 staat, en als je
naar het hoesje kijkt zou het het niet direkt zo verwachten, maar Jim Livermore
rocks!
(RON)