OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007 - JANUARI 2008
JACO PASTORIUS-BIRELI LAGRENE-SERGE BRINGOLF - SMOKE ON THE WATER
MATT COSTA - UNFAMILIAR FACES
JASON RICCI - ROCKET NUMBER 9
CORB LUND - HORSE SOLDIER , HORSE SOLDIER
THE NINE VOLTS - SAME
JAMES GILBERT - BEST KEPT SECRET
RUSTY ROOTS - ELECTRIFIED
BILL COFFEY & NED EVETT - THESE DREAMS OF MINE
TOMMY KEYS - SIDE STREET BOOGIE
NATE WAKE - DEATH AIN'T NO SURPRISE
JACO
PASTORIUS – BIRELI LAGRENE – SERGE BRINGOLF
SMOKE ON THE WATER
Website
Label: JazzDoor - JD 12158
Distr. : Codaex
VIDEO 1 VIDEO2
Jaco Pastorius (1951-1987) groeide op in Miami. Alhoewel hij zou uitgroeien tot één van de grootste bassgitaristen ter wereld, speelde hij eerst saxofoon, piano, gitaar en drums. Op zijn dertiende raakt Pastorius ernstig gewond bij het spelen van Armerican Football. Bijna raakte hij zo zijn linkerhand kwijt. Door het ongeluk moest hij het drummen, zijn eerste liefde, opgeven omdat zijn linkerhand niet sterk genoeg meer bleek voor een krachtige backbeat. Pastorius deed massa’s live-ervaring op vooraleer hij zijn platencarrière begon. Hij speelde in een groot aantal soulgroepen en zei dan ook zelf dat hij zon’n betje elk soulnummer uit de jaren zestig wel heeft gespeeld. Het spelen van popmuziek ging hem zeer gemakkelijk af. Het keerpunt kwam toen hij zich toelegde op jazz. Zijn doorbraak kwam er in 1976 toen hij toetrad tot Weather Report, een groep die was opgericht door Joe Zawinul en Wayne Shorter, die beiden bij Miles Davis hadden gespeeld. Pastorius nam dan een solo-album op, “Jaco Pastorius”, waarop hij werd bijgestaan door Herbie Hancock, Don Alias en Mike Gibbs. Bekend is zijn werk met Pat Metheny en zijn bijdragen aan twee albums van Joni Mitchell. Zijn speelstijl was bekend wegens de bijzondere solo’s, vaak in de hoge registers, voor zijn gebruik van boventonen en voor de zangerige melodieën in zijn spel. In 2006 werd Pastorius verkozen tot “grootste bassist ooit” door de lezers van Bass Guitar Magazine. De neergang en het einde van Pastorius waren tragisch: zowel mentale problemen als druggebruik droegen bij tot zijn dood. Rond het midden van de jaren ’80 werd Pastorius manisch depressief gediagnosticeerd. Deze toestand werd verergerd door zwaar drug- en alcoholgebruik. Zijn gedrag werd zeer onvoorspelbaar en zijn performance leed hieronder. In die periode werd hij door zijn medische problemen en zijn verslaving een banneling van de muziekgemeenschap. Hij was dakloos, bankroet en gescheiden van bijna iedereen die hem ooit in het hart hadden gesloten. Ook zijn platenlabel Warner Records liet hem uiteindelijk vallen. Tijdens het Playboy Jazz Festival van 1982 werd hij dronken van het podium gehaald, waarvoor Bill Cosby, die het festival presenteerde, zich ten aanzien van het publiek verontschuldigde. Hij slaagde er in die periode in toch een derde solo-album op te nemen, al raakte dat project niet verder dan een aantal onafgewerkte demotapes waarop Pastorius zelfs geen enkele basspartij inspeelde. Op dat ogenblik zat Jaco harder aan de grond dan ooit tevoren. Hij moet op zeker ogenblik zelfs toegeven dat hij er niet meer in slaagt sommige van zijn oude licks te spelen. Omdat hij stiekem het podium opklauterde waarop Carlos Santana op dat ogenblik optrad, werd Pastorius op 11 september 1987 van het festivalterrein gezet. Hij trok naar de Midnight Bottle Club in Wilton Manors (Florida) waar hij een glazen deur ingetrapt zou hebben. Het kwam tot een handgemeen met Luc Havan, de buitenwipper van de club. Pastorius lag in het ziekenhuis wegens meervoudige schedelbreuk en schade aan zijn rechteroog en –arm. Hij liep onomkeerbare hersenschade op. Pastorius raakte in coma en werd aan de beademing gehangen. Alhoewel er aanvankelijk hoopgevende tekens waren dat Pastorius uit coma zou komen en volledig zou herstellen, werd hij enkele dagen later hersendood verklaard. Na een stemming besloot zijn familie de machines stop te zetten zodat Pastorius stierf op 21 september 1987. “Smoke On The Water” werd live opgenomen in Rome in december 1986. Jaco speelt samen met Bireli Lagrene op gitaar en met Serge Bringolf op drums. Opener ‘Bluma’ van Lagrene is nog aan de lichte kant, en gaat langzaam zwaarder worden tot het overgaat in de Deep Purple klassieker ‘Smoke On The Water’, waarop drums en bas invallen. Daarna gaat het trio verder met een appreciatie van Jimi Hendrix met een medley van ‘Purple Haze/The Third Stone From The Sun/Teen Town’. Dit klinkt als hard rock, en niet als jazz hoor! Dit leidt dan weer tot hun versie van ‘Star Spangled Banner’, ook al zo heavy. ‘Reza’ en ‘Invitation’ zijn van hetzelfde gehalte. ‘Honestly’ laat Pastorius solo aan het werk, en ‘Broadway Blues’ sluit af. Naar het schijnt zou deze cd niet zo coherent aanvoelen als ‘Live In Italy’. Dit album zal door liefhebbers bijzonder gesmaakt worden.
Tracklist:
1. Bluma / Smoke On The Water
2. The Medley
a. Purple Haze
b. The Third Stone From The Sun
c. Teen Town
3. Star Spangled Banner
4. Reza
5. Honestly
6. Invitation
7. Broadway Blues
(Pieter Jan)
MATT
COSTA
UNFAMILIAR FACES
Website - Myspace
Mail : chris@mattcosta.com
Label : Brushfire Records
Distr.: Universal Music
Elders
op deze pagina’s kan je een recensie lezen van de nieuwe cd van Jack Johnson
en zie: ook maatje en protegé Matt Costa heeft op Brushfire Records,
het platenlabel van Johnson een nieuwe full-cd uitgebracht onder de titel “Unfamiliar
Faces”. Zijn eerste album “Songs We Sing” uit 2006 was eerder
ook al bij Rootstime de hemel in geprezen en van deze nieuwste wordt niets meer
of minder dan bevestiging verwacht van de artistieke kwaliteiten van deze uit
Portugese ouders geboren 25-jarige singer-songwriter uit Huntington Beach, Californië.
Na een zware blessure bij het skateboarden zat hij lange tijd vast gekluisterd
aan bed of zetel en besloot Matt Costa om de gitaar ter hand te nemen en te
proberen om eigen nummers te schrijven. Nadat zijn eerste cd verschenen was
mocht hij het voorprogramma tijdens Jack Johnson’s Europese tournee verzorgen.
Daar ontstond hun grote toekomstige vriendschap en maakte hij deel uit van een
kliekje waartoe ook Donavon Frankenreiter en G. Love behoren. Op “Unfamiliar
Faces” wordt begonnen met de vorig jaar in oktober uitgekomen single “Mr.
Pitiful”, een stuwende en grappige honky-tonk pianosong. De nummers op
dit tweede album zijn t.o.v. “Songs We Sing” wat complexer qua instrumentatie
en allen voorzien van knappe arrangementen. Daardoor duurt het allemaal wat
langer vooraleer je door hebt dat ook de songs op deze cd langzaam maar zeker
onder je huid kruipen. Liedjes als het country georiënteerde “Never
Looking Back”, het loungeachtige en romantische bossanovalied “Vienna”,
de naar David Gray klinkende sixties feel-good folksong “Lilacs”,
de melodieuze Beatlesque titeltrack “Unfamiliar Faces” en de tekstueel
wat donkerdere nummers “Cigarette Eyes” en “Trying To Lose
My Mind” zijn erg mooie popsongs die vertrouwd in de oren van de luisteraar
klinken. Allicht omdat ze allemaal opgebouwd zijn rond vlotte riffs die hier
en daar in het muziekarchief werden (op)gepikt en samengebundeld tot een nieuw
geheel. Gevolg hiervan is dat je regelmatig de indruk krijgt dat de liedjes
gekopieerd werden van de seventies & eighties hits uit het repertoire van
Paul Simon, Donovan of de Beatles. Als dat goed gedaan wordt is er echter niets
mis mee. De bluegrass en upbeatsong “Miss Magnolia” die overigens
erg hard op “In The Summertime” van Mungo Jerry lijkt - weliswaar
zonder auteursrechten te betalen! -, “Heart Of Stone” en het Ryan
Adamsachtige “Bound” illustreren wellicht het best wat we met deze
omschrijving bedoelen. In enkele liedjes wordt er ook wat harder op de elektrische
gitaar getokkeld, zoals in de powerpopsong “Emergency Call”. In
Amerika tourde Matt Costa vorig jaar een hele tijd als voorprogramma van Elvis
Perkins. Als je naar “Unfamiliar Faces” luistert begrijp je meteen
dat zijn liedjes heel complementair zijn aan die van Perkins en dat hij vocaal
erg kort in de buurt van deze uitstekende zanger komt. “Unfamiliar Faces”
is de plaat die zal zorgen voor de finale bevestiging dat Matt Costa een blijver
is in de muziekscène. Veel plezier bij de beluistering toegewenst, vanwege
(valsam)
JASON
RICCI
ROCKET NUMBER 9
Website
E-mail: pr@jasonricci.com
Label: Electro Groove Records
Dist: Coast To Coast
Cdbaby
Jason
Ricci is een van die muzikanten wiens invloeden zo breed zijn dat het onmogelijk
is er een duidelijk beeld van te schetsen of ergens in een hokje te plaatsen,
hij is een blueskameleon. Hoe noem je anders iemand waarbij je tijdens het beluisteren
afwisselend dingen hoort die klnken als de jam bands zoals Gov't Mule, Phish,
Derek Trucks maar even later de pure blues van Liitle Walter, en wat verder
hoor je dan de jazz elementen van Sun Ra en pop bands als the Pixies. Jason
Ricci moet het vooral hebben van zijn live performances. Minimum 300 optredens
per jaar gedurende 10 jaar en een verkoop van hun in eigen beheer opgenomen
en uitgebrachte live cd "Blood On The Road" van meer dan 12.000 stuks,
dat zegt genoeg. Daarbij komt dat Jason Ricci het charisma van Jagger en Steven
Tyler samen in zich draagt, en zijn band "New Blood" als een tweede
Grateful Dead, concerten van drie tot vier uur niet schuwt, maar toch van begin
tot einde superstrak en energiek bezig is. Ook op deze cd hoor je dat, nergens
valt de band ook maar af te remmen. Nu het blueslabel bij uitstek, Electro Groove
Records, de band onder zijn hoede heeft genomen kan het moeilijk anders of deze
band gaat een nog grotere naambekendheid tegemoet. De cd neemt dadelijk een
vliegende start met "The Rocker" en rocken doet de boel zeker, maar
de titel is misleidend, want rock is ook een andere naam voor crack en over
de gevaren hiervan die Jason aan de lijve ondervonden heeft. De song "I'm
A New Man" werd geschreven op weg naar een gevangenisstraf van zes maanden,
waar Jason met zekerheid weet dat hij zijn lesje geleerd heeft en overtuigd
is dat dit hem niet meer zal overkomen. Dan neemt Jason Ricci toch wat gas terug
voor "Loving Eyes" in het begin maar al snel verandert het nummer
in een prachtig lange jam met hemels mooie mondharmonica-improvisaties, het
hoogtepunt van de cd. Het jazzy en funky "Dodecahedron" toont nog
maar eens de virtuositeit van Jason als bluesharpspeler als hij tegen de sax
van Michael Pelloquin duelleert. In "The Blow Zone Layer" neemt Jason
Ricci de super bluesharp boogie van J.Geils’ smoelschuiver Magic Dick’s
"Whammer Jammer" nog een stapje verder. Virtuositeit alom in "The
Eternal Is", op deze instrumental is de hechtheid van de groep ten voeten
uit te horen en grenst aan het ongeloofelijke. Het rockerige "Snowflakes
and horses" is weer een waarschuwende drugsong en werd geschreven door
David Kimbrough, Junior’s zoon. Het rustige en sfeervolle instrumentale
"Sonja" is volgens Jason Ricci zowat de moeilijkst te spelen song
om muzikaal technische redenen waar ik weinig van begrijp als niet muzikant,
maar één ding is zeker, hij bracht dit huzarenstukje tot een perfect
einde. Het free jazz nummer en titelsong "Rocket nr 9" van Su Ra heeft
iets Zappiaans zoals wel meer Ra nummers en is een gewaagde afsluiter van deze
eigenzinnige maar grootse cd van Jason Ricci, voor mij dè vernieuwer
van de bluesharp.
(RON)
CORB
LUND
HORSE SOLDIER , HORSE SOLDIER
Website - Myspace
Info: Killbeat Music
Label: Stony Plain
Edmonton,
Canada, dat is waar Corb Lund vandaan komt, momenteel één van
de beste songwriters van het c&w en alt country genre. Jawel, als één
van de weinigen heeft Corb de gave om beide uiteenlopende genres te vertegenwoordigen
en fans van beide stijlen aan te trekken en te verenigen. Waarschijnlijk komt
het door de teksten van Lund, zijn kwaliteiten als verhalenverteller die beide
fans aanspreekt. Je zou vergeten dat Corb een Canadees is, want zijn songs over
cavaleristen en de oorlog tussen Noord en Zuid zijn typisch Amerikaans. Zijn
afkomst zou ook teruggaan tot de pioniers en soldaten uit het zuiden, Alberta
dus. Zoals de titel het overduidelijk aangeeft is dit dus een plaat die volledig
over paarden en soldaten gaat. Dat hij vorig jaar tot Indie Country Artist of
the year gekozen werd in Canada is dan toch een erkenning van zijn talent, maar
die bekendheid is er ondertussen. Hij speelde zelfs op het hoofdpodium in Glastonbury
in Engeland (grootste festival ter wereld) na the Waterboys en voor de Who.
De cd bevat ook een song die we kennen van zijn oude punk rock band the Smalls:
“My Saddle Horse has Died” maar Corb zorgde deze keer voor een Cubaans
sfeertje in de remake, en ook “Lament For Lester Cousins” van zijn
debuut is herwerkt op deze cd. Dit is zijn vijfde cd, en voor het eerst is die
enkel onder zijn eigen naam uitgebracht, de vier voorgaande waren altijd voorzien
van de vermelding van de groepsnaam: “The Hurtin’ Albertans”,
dit betekent niet dat de heren nu verdwenen zijn, want net als voorheen kan
Corb op hun steun rekenen. Tussen de oude oorlogsverhalen, één
hedendaagse song, al is het ook een oorlogssong, over Nicaragua. Lund vraagt
“Did Reagan give the order, did cocaine pay the bill?” Lund weet
te boeien met zijn verhalen, of die nu in een country kleedje steken of met
Latin vermengd zijn, of wat Keltische trekjes vertonen, hoe dan ook, qua storytelling
is hij bijna ongeëvenaard. Country en Western hoeft niet altijd saai te
zijn.
(RON)
THE
NINE VOLTS
SAME
website - Myspace
E-mail: contact@theninevolts.com
Cdbaby
Een
mini cd met slecht vijf songs erop, maar beter vijf goede songs en niks meer,
dan een schijf met twaalf songs waarvan er maar een drietal het beluisteren
waard zijn, en geloof me, we krijgen het regelmatig nog voor. Ze komen uit Cape
Canaveral (Florida) en zijn maar met zijn tweetjes: gitarist James Mitchell
en voor de songs en zowat al wat overblijft zorgt Conrad Wilson. Ze maken echte
alt.country en Americana getinte songs met sterke Apalachian en wat Southern
invloeden, want laat dat nu ook hun wederzijdse interesses zijn: Conrad is afkomstig
van de heuvels aan de voet van Appalachians en heeft zodoende de bluegrass en
mountain music met de moedermelk binnengekregen. Na zijn verhuis naar California
ontmoette hij daar gitarist James Mitchell die vooral luisterde naar Allman
brothers en aanverwante southern roots bands. Ze begonnen elk met eigen bandjes
en na een tijd bracht de liefde voor Americana en alternatieve country er hun
toe samen een eigen groep op te richten: "the Nine Volts". Dat de
jongens de dingen serieus nemen is reeds te merken aan de zorg die besteed is
aan de pers kit (luxueus, alles bij de hand, geen gezoek). Een voorbeeld hoe
het moet. Het mooie hoesje getuigt van diezelfde zin voor kwaliteit en de gedrevenheid
om er te komen. Zoals ik reeds liet doorschijnen in het begin van deze bespreking
is deze E.P met zijn vijf song er ééntje zonder zwakke momenten.
Het lijkt wat op Drive By Truckers en Son Volt, maar hier en daar laat zanger
Conrad Wilson flarden Graham Parsons en Townes Van Zandt in zijn stem doorklinken,
zoals in "All From here". In de teksten staan de bergen in het middelpunt,
"Mountain Gin", over de geneugten van het nuttigen van dat alcoholisch
goedje in de heuvels van Carolina als de zon ondergaat. Of "B. Jolene"
the Apalachian queen, en "River", rollin' down this hills. Sterke
songs met melodieën die je dadelijk bijblijven. De lovende perskritieken
over hun optredens in Californië late vermoeden dat deze band het wel eens
zou kunnen maken als die eerste full cd er gaat komen en ze de ingeslagen weg
van dit debuut verzetten. Klasse... top of the mountain.
(RON)
JAMES
GILBERT
BEST KEPT SECRET
Website
Label: K.City Records
Cdbaby
Als
kind van strenge ouders was de methode van James Gilbert om zichzelf uit problemen
en van de straat weg te houden, uren en uren oefenen op allerhande instrumenten.
Het heeft geholpen. James werd zodoende niet alleen een brave jongen, maar ook
een uitstekend muzikant. Doordat zijn moeder continu gospels en spirituals zong,
leerde hij ook nog behoorlijk zijn stembanden gebruiken. Als muzikant had hij
het geluk het podium te kunnen delen in 1979 met John Lee Hooker, toen werd
zijn voorliefde voor de blues versterkt. In 1990 was hij als bassist aan het
werk en werd plots gevraagd voor een tournee van 6 weken met B.B King, en in
1991 werd hij gevraagd om mee te gaan naar het Amsterdam Blues Festival, samen
met een aantal Amerikaanse artiesten. Hij speeld daarna nog als voorprogramma
van of samen met artiesten als Bobby Blue Bland, Johnny Winter, Delbert Mc Clinton,
Doyle Bramhall, Screamin Jay Hawkins, Koko Taylor en vele anderen. Zijn bluesmuziek
vermengt hij met een flinke portie funk en soul, en levert zo een hedendaagse
sound af die afwisselend en boeiend is. Momenteel zit hij ook in de vaste begeleidingsband
van Big Woody, waarvan ik toevallig de nieuwe cd een maand geleden besproken
heb. De cd opent met een pure soulballad met heel veel sfeer, voor mij direkt
de beste song op deze productie "Breakin My Heart Again", een nummer
in echte Aaron Neville stijl, en een song die verhuist naar mijn Mp3 speler,
hoofdstuk "Soul". Dat hij sterk wil van start gaan, bewijst hij met
de volgende song "Catchin' Hell Tonight", funky Johnny Guitar Watson
ritmes, daarboven zijn stem die hier echt klinkt als Swampdogg himself , en
een gitaarsolo à la Isley Brothers, een perfecte mix als je 't mij vraagt.
In "Shady Side Of Town" klinkt zijn stem dan weer erg diep, als Brook
Benton, en James bewijst hier een kameleon-effect in zijn stem te hebben, want
hij klinkt iedere keer weer compleet anders. De funky blazers krijgen de hoofdrol
in "Stop Sign", een bluesy soulshuffle. In de volgende songs "Goin'
Home", "I Wanna Know" en "Busted" is het funk en soul
gehalte extra hoog, zodat we hier met moeite nog van blues kunnen spreken, en
ook de funky baslijn in "Think About Love" leunt wat aan bij de hedendaagse
R&B, ondanks de bluesy sfeer. De gelijkenis met die stem van soullegende
Swampdog is er weer in "Try It Again", een mix van funk, blues, soul
en zelfs wat reggaeritmes. Even komen de Meters om de hoek kijken in de afsluiter
"Keep On Keepin' On" een nummer vol Nawlins funktrekjes. James Gilbert
levert met deze funky blues en soul-escapade een knap debuut af, waar zowel
de bluesfan, maar meer nog de liefhebbers van hedendaagse soul graag regelmatig
zullen naar teruggrijpen, ik toch alleszins!
(RON)
RUSTY
ROOTS
ELECTRIFIED
Website - Myspace
Label: Naked Productions
Distr.: Bertus
‘Rusty
Roots, vijf man sterk, vond inmiddels vaste voet in het Belgische bluescircuit.
Weinig bluesfestivals in Limburg of Brabant waarin zij niet openden of afsloten,
te beginnen in 2005 op het Rhythm & Bluesfestival in Peer, hun memorabele
startbasis. Hun Swing & West-Coast Blues wordt overal gesmaakt met als gevolg
dat een grote schare fans al maanden zit uit te kijken naar hun nieuwe cd. Die
is er nu met ‘Electrified’, net zoals hun eerste geproducet door
Mark Thijs, wat een garantie is voor zorgvuldigheid en inventiviteit. Op deze
cd spijtig geen Steven Scheelen meer, die met zijn sax het jumping element aanblies.
Toetsenist J.J. Louis met zijn Hammond B3 orgel is echter een waardige vervanger,
want op ‘I Found My Soul Last Night’ van Louise Brown en Milton
Bland komt dat instrument volledig tot zijn recht, alsof hij een Afro-Amerikaanse
vieringdienst inleidt met gelijkgestemde gelovigen. Van de twaalf nummers schreef
het Rusty Roots team er acht. Met ‘Can You Dig It’ en ‘Cut
Back On Love’ bewijzen zij dat de funky blueserfenis van de West-Coast
muzikanten jaren 1940-’50 geabsorbeerd is. Als je er hun website op naleest
merk je dat zij praktisch allemaal een boontje hebben voor T-Bone Walker, naast
hun empathie voor Lowell Fulson, Floyd Dixon en niet te vergeten Willie Dixon.
De mannen uit Peer, Diepenbeek, Meeuwen en omstreken komen uit voor hun invloeden.
Willie Dixon’s ‘Hidden Charms’ krijgt het respect van de Limburgse
bluesmannen alsof zij hem een ver eretribuut toesturen als liefdevolle Valentijnskaart.
Naast BeeJee of Jan Bas met zijn hoge stem, ergens verwant aan Neville van The
Meters, zorgen vooral bassist Stefan Kelchtermans en drummer Nico Vanhove alias
mr. Tutt voor de up tempo zwier en een heerlijk stoomketeltje ambiance. Bij
mijn favoriet ‘Don’t Cry No More’ laat een zeer geïnspireerde
drummer alleszins een flinke dosis temperament in zijn drummersticks overvloeien.
En dat Mr. Bob een uitstekende gitarist is die met zijn Fender aan het jaren
1950 stuff een vernieuwend randje toevoegt staat buiten kijf. In ‘Come
Back Baby’, nog een favoriet, speelt hij met elegant naturel. Met de gevoelvolle
soulballade ‘I’ve Grown’ wordt hun tweede album in schoonheid
afgerond. De bluesmannen uit Limburg, nog aspiranten in 2004 zijn inmiddels
echte profs geworden, maar hun speelplezier dateert nog van hun jongensjaren,
als adolescenten die zich eindelijk mogen uitleven na een wekenlange retraite.
Marcie
Tracks:
1.Electrified
2.It's yours to spend
3.I found my soul last night
4.Can you dig it
5.Don't cry no more
6.Cut back on love
7.Come back baby
8.Fingerlickin' good
9.On top of the world
10.Hidden charms
11.Two-timing woman
12.I've grown
CD- VOORSTELLING MUZIEK-O-DROOM 14 FEB.2008
RUSTY ROOTS LIVE
Feb 28 2008
8:00P - nekkersdal brussel
Mar 14 2008 8:00P - benefiet te kuringen kuringen
Mar 18 2008 8:00P - durango sessions Paal Beringen
Mar 22 2008 8:00P - Radio modern Antwerpen
Mar 29 2008 9:00P - Billy Blues Night te Gourdinne charleroi
May 11 2008 8:00P - Belgian roots night *16 antwerpen
May 16 2008 8:00P - seaking blues koksijde
Aug 29 2008 8:00P - (GE) Varenwinkel more info coming soon
Nov 15 2008 8:00P - Atticblues wilsele dorp
BILL
COFFEY & NED EVETT
THESE DREAMS OF MINE
Website - Myspace
Label: Bee House records
Cdbaby
Singer
songwriter Bill Coffey, die geboren werd in Californië maar momenteel in
Idaho woont, en zijn collega Ned Evett, een gerenomeerd fretless gitarist, werkten
voor deze cd samen, maar de cd bevat enkel songs van Bill Coffey. Om de energie
goed kunnen in te blikken, werd er gekozen voor een live in de studio-concept
met een publiek van vrienden, familieleden en collega-muzikanten. De opname
bestond erin de band te starten en te stoppen, geen overdubs, geen remix, puur
the real thing. Men vergelijkt Bill regelmatig met artiesten als John Prine,
Townes Van Zandt en Gram Parsons. Zijn muziek is vooral in de rustige singer-songwriter,
Americana en zachtere roots rock hoek te zoeken. Zijn mooie zachte stem combineert
perfect met zijn rustige gitaarspel dat elementen verenigd van bluegrass, country-rock
en allerhande andere Amerikaanse rootsy muziekvormen. De aparte fretless gitaar
van Bill Coffey neemt hier de lead voor zijn rekening, maar steeds op een discrete
manier, nergens opdringerig, maar to the point. Al meer dan ongeveer twintig
jaar timmert Bill om het zo te zeggen aan de weg, dikwijls als voorprogramma
van grote namen als John Hiatt, John Hammond, Peter Case, maar ook van echte
country artiesten als Dwight Yoakum, George Jones en Hal Ketchum. Maar Bill
was niet altijd een singer songwriter, zoals velen startte hij met een rock
band, in dit geval the Mudheads, een psychedelische roots rock band in Californië
en wat later The Third Man, een akoestische folk rock combinatie, beiden bestonden
6 jaar, en ondertussen waren we in 2000. Een jaar later vormde hij dan een achtkoppige
country-soul band met blazers en een Hammond, the Boxer Rebellion, gevolgd door
een wat uitgedunde versie, Seven Devils, die meer country en roots brachten.
Nu dus het duo dat we hier bespreken, maar beiden samen, aangevuld met bassist
John Warfel en drummer Tim Willis vormen ook nog de band Soft Gong, die meer
popgerichte muziek maakt. Zoals je ziet is Bill Coffey dus niet voor een gat
te vangen. Maar deze live cd, hoor ik U vragen, wel, die bevat prima songs,
en inderdaad, de vergelijking met John Prine is terecht en hier en daar zou
ik daar nog Loudon Wainwright willen aan toevoegen. Zo is er het humoristische
verhaal “U-turns Are Illegal” dat zo uit een Wainwright cd schijnt
weggelopen. Andere aanraders zijn “Cantamos Eche Noche” en het in
tegenstelling met de titel vrolijk klinkende luchtige bluesnummer “Dark
Is How I feel Tonight”. Ook “Sky Blue Dress” met de resonator
van Ned Evett is uitstekend. Nu ik de cd voor de derde maal beluister beginnen
de songs echt aan te spreken, iets wat wel meer gebeurt met de rustige akoestische
singer songwriterstuff, zo een soort plaat moet groeien, een eerste beluistering
zegt weinig, maar nu kan ik met overtuiging zeggen: goede sterke songs, knap
gebracht door deze twee heren, een voorzichtige aanrader.
(RON)
TOMMY
KEYS
SIDE STREET BOOGIE
Website
Label: Eigen beheer
Cdbaby
VIDEO
Met “Side Street Boogie” brengt pianist Tommy “Keys” Lippis een mix van New Orleans blues en barrelhouse boogie. Gevraagd naar zijn invloeden noemt hij de groten van het genre: Otis Spann, Professor Longhair, Pinetop Perkins, Johnnie Johnson, Champion Jack Dupree, and Dr. John. In het verleden mocht Tommy het voorprogramma verzorgen van ondermeer Bryan Lee, Studebaker John, The Kinsey Report, Big Bill Morganfield, en (hier misschien nog het bekendst) Sister Sledge. Met de titel van het album wil Keys verwijzen naar de clubs in de zijstraten van New Orleans waar aanstormend talent hard timmert aan de weg richting de clubs op Main Street. En dat is wat ook Tommy met succes doet… “Side Street Boogie” werd door de Long Island Blues Society genomineerd in de categorie van “Best Self-Produced CD”. Tommy nam niet alleen de productie van zijn album voor zijn rekening, maar is ook verantwoordelijk voor de bass, drums, harmonica en percussie. De helft van de nummers op “Side Street Boogie” zijn van Keys’ hand, de andere zes zijn goeie tradionals of covers van iconen als Robert Johnson en Sunnyland Slim. Mijn favorieten zijn “High Blood Pressure”, “Rum Boogie Woogie”, “Singin’ The Blues”, “Boogie Man” en “When The Saints”. Deze tweede plaat van Tommy Keys smaakt naar meer. Warm aanbevolen!
Tracklist:
1. High Blood Pressure
2. Rum Boogie Woogie
3. Singing The Blues
4. Lazy Day Blues
5. Oh Marie
6. Boogie Man
7. Blue Moon River
8. All My Life
9. From Four Until Late
10. When The Saints Go Marching In
11. Early In The Morning
12. A Song For You
(Pieter Jan)
NATE
WAKE
DEATH AIN'T NO SURPRISE
Website - Myspace
E-mail: management@natewake.com
Label: eigen beheer
Cdbaby
Als
een mengeling van vroege Stones, oude blues en een portie Black Keys zo zou
ik de cd beschrijven van Nate Wake. Voornamelijk rock en blues zit er in deze
"Death Ain't No Suprise", maar everzeer reggae en ska, country en
Noord Amerikaanse indianenritmes kan je in zijn blues ontdekken. De cd werd
volledig in eigen beheer gemaakt en bevat geen covers, enkel eigen werk. Nate
zorgt voor de zang, gitaar, mondharmonica, drums, en indiaanse fluit en percussie.
Zijn broer Matt zorgt hoofzakelijk voor de gitaren en backing vocals. Nate schreef
de titelsong, een verhaal in de eerste persoon over sterven in een opwelling
op een avond en begreep zelf niet waarom hij dat schreef, tot hij de volgende
ochtend vernam dat zijn grootvader op dat moment toen hij het nummer schreef
overleden was. Luguber, en weer één van die verhalen die bewijzen
dat er soms onverklaarbare dingen gebeuren op deze aardkloot. Het is alles behalve
een "gewone" plaat geworden, deze "Death Ain't No Surprise",
dat zal je al beginnen vermoeden. Aparte vocals, ritmes en instrumenten zijn
er bijgehaald, en ook de opnamemethodes zijn onorthodox, een oude acht-trackrecorder
in een kelderstudio legde het geheel vast en voor de mastering werd in New York
de Avator studios van Fred Kevorkian gebruikt. Ik vernoemde reeds de sound van
de Black Keys, maar ook White Stripes, Jimmy Reed,R. L Burnside, en zelfs de
stem van Marc Bolan (T-Rex) zijn dingen die me te binnen schieten bij de beluistering
van deze eigenzinnige cd. Beginnen doet de plaat veelbelovend, een gitaarriff
die ruikt naar vroege Stones of Faces, geholpen door zware drums als van Black
keys, een scheurende mondharmonica en ruige vocals. Stevige rockende blues!
Maar "Miss Oregon" is een akoestische Delta style song, met zoals
ik al zei "Tyrannosaurus Rex" achtige zang. "Rearview Mirror"
dan, weer iets compleet anders, reggae, rocksteady beat ritmes, dub effecten,
weer even wennen toch. Dan de titelsong "Death Ain't No Surprise",
slide gitaren, mondharmonica, toch weer de vertrouwde bluesgeluiden terug. Maar
Nate zou Nate niet zijn moest hierna wat volgen wat in dezelfde lijn lag. Noppes
dus. Indianensong "The Indians were right", met de originalieit van
een echte fiedrecording brengt Nate Indiaanse trommels en fluiten tot leven,
het verwondert me dan ook dat de tekst in het Engels en niet in een Native-
American taaltje gezongen is. Er blijkt echter toch een constante te zijn: de
blues, want "Whiskey Kisses" is een (redelijk) normaal klinkende bluessong,
die betrekkelijk tussen de lijntjes kleurt. Het kan nog even zo doorgaan want
de juke joint Jimmy Reed ritmes van "Lovers Or Just Under The Covers"
zijn mooi zij het toch ook weer wat apart. De "reprise" van de titelsong
sluit deze aparte plaat af en de vraag is: is dit een goede plaat? Ik zou er
eerlijk gezegd, voor het eerst zou ik er op dit moment niet echt kunnen op antwoorden,
spijt me, slecht is hij zeker niet, maar hij zal nog even op me moeten inwerken,
denk ik. Een ding is deze cd echter zeker, uitermate origineel, zo origineel
dat het even wennen is. Een echte groeiplaat.
(RON)