OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007 - JANUARI 2008
FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008
DAVID VAN BUSKIRK - RHODE ISLAND
WILL KIMBROUGH - EP
GLORIA DELUXE - MUST DON’T WHIP ‘UM - ACCIDENTAL NOSTALGIA
THE JETSUNS - THE HERE & NOW
ERNIE HENDRICKSON - DOWN THE ROAD
THE HARMONATORS - HERE & NOW
JUSTIN & THE COSMICS - HANGIN’ OUT IN MY BODY
GWIL OWEN - GRAVY
PROFESSOR LOUIE & THE CROWMATIX - AS THE CROW FLIES
THE BON MOTS - FORTY DAYS AND FORTY NIGHTS WITH THE BON MOTS - LE MAIN DRAG
DAVID VAN BUSKIRK
RHODE ISLAND
Website Contact
CD-Baby
Om
uit een geïsoleerde wereld te geraken waarin hij zich moedeloos had teruggetrokken
besloot de in Nashville, Tennessee wonende 27-jarige David Van Buskirk om zich
toe te leggen op het schrijven van liedjes. Dat hielp hem gedurende de voorbije
9 jaar om terug zin aan zijn leven te geven. In 2002 kwamen deze zielenroerselen
voor het eerst op een cd terecht en nu krijgen we een erg mooi vervolg daarop
in de vorm van “Rhode Island”, een plaat met 12 zelfgeschreven liedjes.
In een voornamelijk akoestische stijl brengt hij zijn vooral zachte popsongs
met enkele invloeden uit de folk- en de countrymuziek. Dat levert deze artiest
in de muziekpers leuke vergelijkingen op met de muziek die we voorgeschoteld
krijgen door o.a. Ryan Adams en Jack Johnson. De puntgave cd-productie door
zijn gitarist en keyboardsspeler Andrew Osenga draagt er toe bij dat het album
erg modern klinkt en de mooie stem van David Van Buskirk boven alles en overal
de hoogste prioriteit heeft gekregen. In de titelsong wordt er meteen stevig
gerockt. Daarna klinkt het nummer “About A Road” al wat meer poppy
en het wordt nadien zelfs even grappig als hij in “Save The World”
zingt “Today’s not the day that I’m gonna save the world”.
Het zal dus voor een andere keer zijn, blijkbaar. Maar dit is natuurlijk wel
een aanstekelijke popsong. Vanaf het zeer mooie “I Won’t Give Up
On You” valt het tempo op de cd behoorlijk terug en toont David Van Buskirk
aan dat hij ook het brengen van gevoelige liefdesliedjes in de vingers heeft.
Dat muzikale tempo blijft nadien nog eventjes traag in “Broken Record”
en “First Thing” waarin hij vocaal weer ijzersterk uit de hoek komt.
Bij de song “Can’t Sleep” wordt gezongen op een soft-reggaedeuntje
waarbij flitsen van Jack Johnson’s liedjes aan de luisteraar voorbij schieten.
Dat gevoel blijft nadien nog even hangen in het subtiele niemendalletje “Lorraine”
dat erg aanstekelijk werkt op de heupen die vooral willen meedeinen op de rustig
voortkabbelende muziek. Een heel simpel maar bloedmooi liedje is het rustige
“Aevum” dat helemaal op een gitaarriffje en een monotone drumbeat
steunt en vooral door het sublieme zangwerk van David Van Buskirk gedragen wordt.
Het is goed vertoeven op “Rhode Island”, zeker als deze talentrijke
zanger er zijn liedjes ten gehore brengt.
(valsam)
WILL KIMBROUGH
EP
Website Myspace
Contact
Booking: Joanna Serraris - Musemix
Label:Daphne Records
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO
3
Will
Kimbrough is een gevierd en uitzonderlijk veel gevraagde sessiemuzikant in de
Verenigde Staten. Maar zijn eigen werk is minstens even sterk. Zo verscheen
in 2005 zijn vierde soloplaat , "Americanitis", een protestplaat die
behoorlijk afweek van zijn poppy voorgangers. Hoewel de plaat gunstig ontvangen
werd, bleef de verkoop enigszins achter. Toch bewezen nummers als het aanstekelijke
"Pride" en de titeltrack dat hij zijn talent voor het schrijven van
perfecte popsongs niet verleerd was en kregen we na deze meer Beatlesesque start,
gelukkig meer Americana arrangementen voorgeschotelt. Dat bewijst hij maar eens
ten overvloede op de opvolger "(EP)". Van Kimbrough wordt wel eens
beweerd dat hij een "artist’s artist" is. Dit omdat een hoog
aantal artiesten, on the record vermeldden fan te zijn van ’s mans werk
of het gecoverd hebben. Als je zijn productiviteit, en de kwaliteit ervan in
beschouwing neemt, maar ook zijn andere werk als gitarist bij o.a. Rodney Crowell,
Todd Snider en Josh Rouse en als producer van o.a.Adrienne Young en Kate Campbell,
dan is het volstrekt onbegrijpelijk dat Kimbrough intussen nog niet wordt beschouwd
als de standaard waar de andere artiesten zich aan mogen meten. Het ziet er
niet naar uit dat "(EP)" daar verandering in zal brengen, want naar
goede gewoonte is het nog maar eens een gimmickvrij album dat vakmanschap te
over heeft en verplichte kost zou moeten zijn voor aspirant-songschrijvers.
Kimbroughs albums worden gekenmerkt door een gebrek aan flashy overbodigheden
en plots opvallende momenten. Zelfs op zijn vorige platen draaide het vooral
om ontbeende songs met een kop en een staart, duidelijke strofes, refreinen
en bruggetjes met mooie, vaak poppy melodieën. Op "(EP)" werd
gekozen voor een iets rootsier aanpak, dit vanwege de opnames, die gebeurden
bij Kimbrough thuis. Acht tracks met samen een half uur speelduur werden hier
door Kimbrough ingeblikt met enkele vrienden als David Henry (cello, bas), Paul
Griffith (drums), Dave Jacques (bas) en Pat Sansone (orgel). Het openingsnummer
"Eden Prairie" biedt meteen een staalkaart van zijn kunnen: een gezapig
slenterende combinatie van gitaren, met subtiele zang en een melodie die zich
langzaam ontvouwt met zelfs Oosterse tonen. Het up-tempo "Horseshow Lake"
is oerklassieke pop en sluit eerder aan bij de aanpak van zijn vorige cd. Dit
zelfgepende nummer werd eerder opgenomen door Todd Snider. Andere hoogtepunten:
"Half A Man" en "Love Is The Solution": kwalitatief hoogstaand,
met consistent sobere, vaak poëtische teksten over de dingen des levens,
mooi verpakte levenslessen die we in al zijn songs terugvinden. "(EP)"
zal geen potten breken, weinig nieuwe fans werven en amper op de radio vermeld
worden, maar dat het gekoesterd zal worden door het trouwe legertje fans dat
Will Kimbrough volgt, lijdt geen twijfel. Hij is een waardevol songschrijver,
al is het maar om de fijnproevers eraan te herinneren dat er nog zekerheden
zijn in het leven.
GLORIA
DELUXE
MUST DON’T WHIP ‘UM (2008)
ACCIDENTAL NOSTALGIA (2004)
Website Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Ja,
we hebben hier al van alles over de vloer gekregen en zijn daardoor al niet
zo snel meer verbaasd. Toch moest ik even achter de oren krabben toen ik twee
cd’s voor de prijs van één in handen kreeg van een artieste
die onder het pseudoniem “Gloria Deluxe” door het leven gaat. Daarenboven
was deze zending vergezeld van een uiterst professioneel uitziende en mooi samengestelde
persmap waardoor we iets extra wilden doen voor deze artieste. Gloria Deluxe
is het levenswerk van de New Yorkse zangeres, cabaretière en musicalartieste
Cynthia Hopkins en haar ensemble Accinosco. De nieuwste cd “Must Don’t
Whip ‘Um” is een live documentaire over het zogeheten afscheidsconcert
van Cameron Seymour die in 1979 tijdens een concert op mysterieuze wijze verdween,
allicht met de bedoeling om een Sufi-commune in Marokko te vervoegen. Gloria
Deluxe brengt een reeks liedjes die Cameron Seymour diezelfde avond bracht met
de bedoeling om uit te dagen en om haar nakende vertrek te vieren. De muzikale
omlijsting voor dit project omvat een blazerssectie, vioolklanken, veel pianopel
en een hele reeks gastzangers waarvan de bekendste Will Oldham (aka Bonnie ‘Prince’
Billy) is. Als jarenlange vriend en bewonderaar van Cynthia Hopkins en haar
werk voelde hij zich geroepen om zijn wat bekendere naam te ontlenen ter promotie
van Gloria Deluxe. Andere heel bekende sympathisanten van Gloria Deluxe zijn
Patti Smith en David Byrne die dit project uitnodigden als voorprogramma tijdens
hun live shows in Amerika. Gloria Deluxe werd opgericht in de lente van 1999
en een eerste titelloze cd werd in september van dat jaar gereleased. De voorlaatste
plaat van dit collectief was “Accidental Nostalgia” uit 2005. De
nieuwe plaat “Must Don’t Whip ‘Um” wordt als een soort
operette met zang, video en monologen gebracht op de New Yorkse podia en in
de theaters. Cynthia Hopkins kan daarbij rekenen op erg veel bijval, niet in
het minst van collega-artiesten. Zelf speelt ze accordeon, gitaar en zingende
zaag op het podium. Daarnaast zingt ze de meeste songs met een stem die soms
lijkt op die van Natalie Merchant of Madeleine Peyroux. Drie andere dames verzorgen
het frequent opduikende viool- en drumwerk en Josh Stark op bas is de enige
man die zich moet trachten in stand te houden tussen al deze vrouwen. Gelukkig
zijn er af en toe nog enkele heren die bijtreden als er muzikaal koperwerk moet
worden afgeleverd. Over de liedjes op de twee toegestuurde platen kan je niet
echt veel zeggen. Ze vormen één geheel waarmee het hele verhaal
chronologisch verteld wordt. Meestal kunnen ze vergeleken worden met wat wij
in onze theaters via musicals aangeboden krijgen. Dit is zuivere theaterkunst
en zal bij een geïnteresseerd publiek voor dat genre zeker op de nodige
bijval kunnen rekenen.
(valsam)
THE
JETSUNS
THE HERE & NOW
Website Myspace
Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
“The
Here & Now” is een debuutplaat van de formatie The Jetsuns. Dit is
een duo muzikanten bestaande uit zangeres en songschrijfster Joanne Louise en
het instrumentale vernuft van gitarist Lewis Fielding. Hun muziek situeert zich
in de folk en bluessfeer en het engelachtige, dromerige zangwerk van Joanne
Louise moet de luisteraar weten te boeien. The Jetsuns ontstonden uit de muzikaal
erg rijke alternatieve scène in Liverpool. De zangeres stond er eind
jaren tachtig al op diverse podia en zong er voornamelijk covers van destijds
actuele hits. Maar al gauw kwam de drang om eigen nummers te schrijven. Ze verhuisde
van Beatles-town naar Londen en nam er een ep-tje op onder de titel “Love
The Sea Is Blue”. Bij beluistering van “The Here & Now”
is duidelijk dat zij doorheen de vele jaren stelselmatig diverse muzikale beïnvloedingen
heeft ondergaan, komende vanuit o.a. reggaemuziek, soul-, jazz- en wereldmuziek
om zo tot haar huidige eigen sound te komen. Want het correct katalogeren van
deze muziek is me dus bij nader inzien niet echt gelukt. Er zit teveel van vanalles
in de liedjes op deze plaat. Zo klinkt “Ask Me” heel jazzy en heeft
“The Bell” stevige R&B-trekjes. “One Smile” pikt
links en rechts clubsfeertjes op van de soulmuziek uit de sixties. Partner Lewis
Fielding is een professionele bluesgitarist en laat dat ook even doorschemeren
in enkele liedjes zoals o.a. “Last Train To Paradise” en “I
Cannot Refuse”. Ook de voorliefde voor de reggaesound wordt niet onder
stoelen of banken gestoken met songs als “Bagwye To The Moon” en
“Oversee I”. Voor mij één van de aanstekelijkste songs
is “I Cannot Refuse” met daarin knap zangwerk, een meeslepende gitaarriff
en een uitnodigend stukje jazztrompet door Byron Wallen. Erg mooi is ook het
echoënde “The Mighty House” met sterk vocale prestaties van
Joanne Louise. Eigenlijk kan je “The Here & Now” best beluisteren
na een lange werkdag, ergens weggedoken in een zetel, naar hogere sferen wegdromend
met romantisch kaarslicht en een glaasje wijn. Daartegen zeggen wij nooit “neen”.
(valsam)
ERNIE HENDRICKSON
DOWN THE ROAD
Website Myspace
CDBaby
Singer-songwriter
Ernie Hendrickson heeft blijkbaar een rusteloze natuur. Nochtans spelen huizen
een belangrijke rol in zijn songs. Het heimwee blijft kleven aan zijn ziel,
ook wanneer hij kiest voor een vrij leven, wild en zonder banden. Dus zingt
hij ‘The Feeling Of Home’, het instrumentele ‘The Old House’,
‘Seasons Change’ en het intens melancholische ‘The House Were
Nobody Lives’, dat hij van Tom Waits leende. De andere songs schreef hij
zelf waarbij hij zich op gitaar begeleidt. Bij dit album, dat hijzelf aanvoelde
als zijn eerste, krijgt hij een dozijn andere instrumentalisten aan zijn zijde.
Daarin vallen vooral de contrabas van Matt Utery op en de pedaalsteel van Brian
Wilke, deze laatste soms iets te nadrukkelijk zodat de violen, cello en viola
wat worden overstemd. Gelukkig niet op het gevoelvolle troostende ‘Lay
Your Troubles Down’, waar de vrouwelijke violisten en Lilianna Wosko’s
cello de zielenpijn verzachten. Bijna alle songs hebben die nostalgische ondertoon
van een zwerversziel, die twijfelt tussen geborgenheid, opnieuw thuiskomen of
weer op weg gaan, ‘klaar om zijn lotsbestemming te volgen’. Opgegroeid
in Rockford, Illinois, leerde Ernie al op 10 jaar gitaar spelen. Gaandeweg lokte
de roep van de muziek hem van huis weg. Hij trok naar Chicago en sloot zich
aan bij gelegenheidsgroepjes. Folk, bluegrass, americana en pop, het boeide
hem allemaal. Op school speelde hij zelfs in een jazzbandje. Hij opende op festivals
en stond op podia naast countryartiesten met naam, zelfs naast een Jon Scofield.
Op die manier deed hij heel wat ervaring op nog vóór hij dertig
was. Met ‘The Seed Band’, waarmee hij een tijdlang de clubs, occasionele
feestjes en festivals afschuimde, nam hij enkele albums op. Wanneer hij tijd
vond schreef hij in de marge zijn songteksten op papier. Bob Dylan en Neil Young
inspireerden hem over zijn schouder mee wanneer hij zijn eigen woorden zocht
om zijn geschakeerde gemoedsstemmingen in melodieën uit te drukken. Die
songs zingt hij in een stijl die wat verwantschap toont met John Prine, Gram
Parsons of James Taylor. Op één song, het meer ritmisch bluesy
geïnspireerde ‘Bad Mixed Up Woman’ speelt Howard Levy harmonica.
Je hoort dat de songteksten bezonken zijn en op verschillende fasen in zijn
leven tot stand kwamen. Bij de voorbereiding van dit album had Ernie het geluk
dat alles meewerkte en qua muzikaliteit op zijn plaats viel, wat de maturiteit
van deze ‘Down The Road’ bevordert. De getalenteerde Hendrickson,
die zoveel gevoel weet te liggen in een zin als ‘I miss my family, I miss
my home’, op zoek naar een haven, volgt blijkbaar toch de roep van de
poëetsirenes die hem via de wind en zijn dromen bereikt. En zoiets refereert
meestal naar de identiteit van een troubadour.
Marcie
THE HARMONATORS
HERE & NOW
Website Myspace
Contact
Twee
dames die elkaar vier jaar geleden gevonden hebben in Sydney, Australië.
Dat zijn “The Harmonators”, bestaande uit Rae Moody en Liz Kinninmont.
Beide vrouwen hadden al een korte solocarrière achter de rug toen ze
in 2004 besloten om samen countrysongs te gaan schrijven, ze op te nemen en
ze daarna live op de podia te gaan zingen. Tijdens een liedjeswedstrijd in Tamworth
wonnen ze de eerste prijs als beste countrygroep met een zelf in elkaar geknutselde
medley van liedjes uit het repertoire van John Denver. Dat leverde hen toen
lokaal heel wat media-aandacht op en zo begon de bal pas echt te rollen voor
dit sympathieke duo. Ze speelden daarna het voorprogramma van diverse artiesten
waarvan Elvis Costello de bekendste is. In 2006 verscheen een eerste titelloze
ep en nu is er de full-cd “Here & Now”, de debuutplaat van The
Harmonators met daarop 12 liedjes die zich muzikaal vooral positioneren in het
typische countrygenre. Twee liedjes werden geschreven door Felicity Urquhart,
de zangeres die hier zelf ook op banjo participeert in haar leuke popnummer
“Tomorrow Never Knows”. De dames van The Harmonators spelen zelf
geen instrumenten en deden een beroep op Matt Fell en Michael Carpenter om alle
muziek voor dit album in te spelen en de productie te verzorgen. De eerste single
uit “Here & Now” heet “Don’t Come Back”, een
leuke countryrocksong die het ideale lokaas zou moeten zijn om de aandacht op
het verschijnen van dit nieuwe album te trekken. Het eerder vermelde “Tomorrow
Never Knows” zal later als tweede single gelanceerd worden. Andere opvallende
tracks zijn het rockende nummer waarmee wordt afgetrapt “No Limits”,
de titelsong “Here & Now”, “If Love Ain’t Crazy”,
het emotievolle “Let Lie” en het swingende countryrockmeezingertje
“I Think This Is It” dat me aan Shania Twain doet denken. Welke
song we wellicht het vaakst opnieuw zullen gaan draaien uit deze plaat, vraagt
u. Dat zal zeker de ballad “Find My Way Back” zijn waarin de gevoelens
heen en weer worden geschud. Voor de song “Girl Like Me” worden
diverse invloeden uit de rijke Cajun-muziekgeschiedenis aangewend. Die typische
countrysongs op dit album zijn natuurlijk niet voor elke muziekliefhebber een
streling voor het oor maar de echte fans van dit genre zullen in het duo The
Harmonators een nieuwe ster aan het countryfirmament ontdekt hebben. De krachtige
en geschoolde stemmen van beide dames zorgen voor vocale prestaties die af zijn
en hun muziek op “Here & Now” kan absoluut modern en hedendaags
genoemd worden.
(valsam)
JUSTIN
& THE COSMICS
HANGIN’ OUT IN MY BODY
Website
Label : Cosmic Thug Music
CD-Baby
Een
full-cd met 11 songs en in totaal 35 minuten muziek laat ons toe om al meteen
een eerste conclusie te trekken. Justin Collins - de stuwende kracht achter
“Justin & The Cosmics” - meent in songs van maximum 3 minuten
zijn boodschap het best en het meest direct kwijt te kunnen. Deze man kennen
de specialisten onder u misschien als één van de leden van de
reeds eerder bij Rootstime besproken familieband “Pale Blue Dot”.
Dit plaatje is dus wat men in vakterminologie “een solo zijsprong”
pleegt te noemen. Op “Hangin’ Out In My Body” bewijst Justin
Collins in elk van deze elf nummers dat hij het bij het rechte eind heeft. Stuk
voor stuk catchy en erg knappe rock- of liefdesliedjes waar geen enkele luisteraar
ongevoelig voor kan blijven. Dit onbetwiste talent uit Nashville, Tennessee
heeft de countrymuziek die in die regio in de ingeademde lucht zit gelaten voor
wat het is: voer voor anderen. Hij koos voor de moderne rock and roll sound
die hier op behoorlijk indrukwekkende wijze op plaat werd opgenomen. “Right
Bell” rockt als de pest en blijft ook na enkele dagen in je hoofd hangen,
dat blijkt uit het feit dat ik zowat om het uur die melodie begin te neuriën.
“Knots” heeft iets weg van de rauwe punksongs van The Sex Pistols.
Absoluut hoogtepunt van deze plaat is “Sweet Misery” waarin iets
wat op jodelen lijkt geschreeuwd wordt, gedragen door een simpel gitaarriffje
en hartverscheurend zangwerk van Justin Collins. Zachter dan dit kan de miserie
echt nooit worden. Ondanks het idee dat je een punkplaat zit te beluisteren
kan ik me toch niet van de indruk ontdoen dat Collins op een breder publiek
zit te mikken met de rocknummers die ik graag zou willen vergelijken met de
frisse popsongs van o.a. Jesse Malin. In “From A Mountain, From A Hill”
begint hij met een van de Beach Boys gepikte surf-close harmony. Best leuk en
ontspannend frivool. Ik verkies de man als hij in de ballades de sentimentele
loser gaat uithangen zoals in “Slingshot” waarin Carey Kotsionis
voor schitterende vrouwelijke harmony vocals zorgt. Ach, kon ik maar ooit één
zo’n song schrijven. Ook verslavend is het meejengelaartje “Sun-kissed”,
poepsimpel maar je moet het toch maar voor mekaar krijgen om zo’n liedje
te schrijven zonder aan geloofwaardigheid in te boeten. Ook afsluiter “Hungry
Fires” klinkt alsof je het liedje al 1000 keer gehoord hebt. Justin &
The Cosmics leveren met “Hangin’ Out In My Body” een verrassend
toffe plaat af die ondanks zijn lengte alles biedt wat je van een plaat mag
verwachten. En als dat dan in 35 minuten klaar is, dan is dat maar zo.
(valsam)
GWIL
OWEN
GRAVY
Website Myspace
Label: Rambler Records
CD Baby
Hij
is afkomstig uit Syracuse, maar groeide op in Grainville, Ohio. Gwil begon zich
al vroeg in muziek te interesseren. Na enkele jaartjes gitaarspelen richtte
hij zijn eigen band op, die hoofdzakelijk Stones, Allman Brothers en Lou Reed
covers bracht. Onder invloed van Jack Kerouac's boeken begon hij te liften met
zijn gitaar, en dat resulteerde in vele tijdelijke jobs. In Boston richtte hij
met een oude vriend de new wave band "The Detonators" op, maar wat
later verhuisde het tweetal naar Nashville waar ze samen "The Thieves"
oprichtten die wat succes hadden met hun cd "Seduced By Money" in
1983. Vanaf die tijd begon Gwil zich te concentreren op songschrijven zonder
echter nog zelf veel op te nemen. Het was Toni Price die op haar uitstekende
debuut "Swim Away" een paar songs van Gwil Ewan opnam. Maar sindsdien
Gwil bijna als vaste songwriter in dienst heeft. Bij nazicht van de viijf cd's
van haar die ik in mijn bezit heb, bleken zo maar eventjes 28 songs van zijn
hand te zijn. Dus deze onbekende, bleek dan toch niet zo onbekend voor ons te
zijn, regelmatig hadden we zijn songs onbewust beluisterd. In 1999 nam Allisson
Moorer "a Soft Place To Fall" op voor de film "The Horse Whisperer"
en de song "Deuce And A Quarter" van zijn hand belandde op de cd "All
The King's Men" van Keith Ricards en Levon Helm. Ook Irma Thomas en Sonny
Burgess namen werk van hem op. Het zal ondertussen wel duidelijk zijn dat Gwil
als songschrijver zichzelf al bewezen heeft. Hoe doet hij het dan als hij zijn
eigen songs zelf brengt? Wel,"Gravy" is een mooie cd geworden. Dat
we sterke songs gingen te horen krijgen, mochten we verwachten, bovendien zingt
Gwil meer dan behoorlijk. Zijn relaxte, warme stem brengt songs die we best
kunnen beschrijven als zuiderse swamp pop. Geen zware bedoeningen, alles is
licht en luchtig, er hangt een beetje een Jack Johnson sfeertje rond elk van
de tien songs. Met als vaste kracht Richard Fereira, die zowat al het mogelijke
bespeelt en tevens producer is en Rick Lonow op drums, aangevuld met losse gastmuzikanten
is "Gravy" een relaxte, zomerse cd geworden. "Mississippi Moonrise"
is zowat de mooiste song op deze plaat, een song die baadt in een J.J Cale sfeertje,
met Wil Kimbrough die zorgt voor een mooie kabbelende slide solo. Prachtig.
Op de titeltrack "Gravy" komt de invloed uit New Orleans, maar ook
gaat het er heel relaxed aan toe. Wat "Meters" funk vanuit de luie
stoel om 't zo te zeggen. "Faith" is nog een hoogtepunt, lekkere blazerssectie,
soulvolle koortjes en de knappe stem van Gwil, je zit ontspannen mee te neuriën
voor je er erg in hebt. "Cadillac" heeft zelfs David Olney als backing
vocals, en weerom zorgt Will Kimbrough voor mooie gitaarbijdragen. "Gravy"
is één van die platen die je bij iedere beluistering meer gaan
bevallen.
(RON)
PROFESSOR LOUIE
& THE CROWMATIX
AS THE CROW FLIES
Myspace
Label: Woodstock Records
CDBaby
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO 3
VIDEO 4 VIDEO
5 VIDEO 6
Professor
Louie & The Crowmatix hebben hun wortels in de New-Yorkse jazz, R&B
en gospel van de afgelopen 40 jaar. Een reden te meer voor het State Museum
in New York, dat in 2005 hun eerste cd uitbracht, een live concert van Professor
"Louie" & The Crowmatix met the Rock of Ages Horns, en dit om
de 35e verjaardag van het Woodstock festival (1969) te vieren. Tijdens deze
festiviteiten was er ook een tentoonstelling in dit zeer grote museum van de
fotograaf Elliott Landy en kreeg de toepaselijke titel "Spirit of the Woodstock
Generation" mee, alsook deze cd, "The Spirit of Woodstock". De
opnames gebeurden in het Kenneth B. Clark Auditorium in dit museum, en laten
een mix van R&B, folk, country & ouderwets goede Rock & Roll horen
in covers van The Band, Bob Dylan, en songs van the Crowmatix zelf. De band
is na dit optreden zeker niet blijven stil zitten, want zo waren ze ook te zien
en te horen in andere theaters (als Proctors, Bolton Center en Bearsville Theatre
in NY, Fairfield & Newtown in CT, Sellersville en The State College theaters,
PA), naast vele clubs optredens als in de BB Kings, The House Of Blues in LA,
The Turning Point in NY en State & Fitzgeralds in Chicago. Reden genoeg
om na zes studio CD's en twee live CD's op het Woodstock Records label nu uit
te pakken met een verzamelaar, "As The Crow Flies". Een 'best of'
alshetware maar dan wel samengesteld door hun trouwe fans, de meest gevraagde
songs die te horen waren op de radio. Goed voor 17 tracks, waarvan vier tracks
uit "Over The Edge" (2000), en andere tracks komen voornamelijk uit
"Miss Marie Collection" (2003), "Century Of The Blues" (2005)
en "Holiday Time" (2006). Het afsluitende "Life is a Carnaval",
komt uit die legendarische "The Spirit of Woodstock" cd. Het verzamelen
van zoveel materiaal op deze cd is een bijna onmogelijke opgave, maar na beluistering
van "As The Crow Flies" van dit New Yorkse vijftal, kunnen we alleen
maar concluderen dat Professor Louie er in geslaagd is om het onmogelijke te
doen. "The Best Of" geeft een prima overzicht van de carrière
van Aaron Professor 'Louie' Hurwitz (vocals, piano, Hammond orgel, accordeon),
Miss Marie (vocals, background vocals, percussie, piano), Gary Burke (drums),
Frank Campbell (bass / background vocals) en Josh Colow (gitaar) of beter bekend
als Professor Louie & The Crowmatix. "As The Crow Flies" bevat
alle hoogtepunten uit hun indrukwekkende loopbaan. Hierbij is een fraai evenwicht
gevonden tussen hun bekendste en hun beste nummers. Een betere kennismaking
met het werk van deze band is er niet.
THE
BON MOTS
FORTY DAYS AND FORTY NIGHTS WITH THE BON MOTS (2008)
LE MAIN DRAG (2003)
Website Myspace
Contact
Label : Mellifluid Records
CD-Baby
“The
Bon Mots” zijn Mike Coy, Eric Chial, Chris Frantisak en Neal Ostrovsky
die vanuit Michigan, Chicago opereren. Erg actief kan je de groep niet echt
noemen. De oprichting stamt uit het jaar 2000, drie jaar later verscheen hun
eerste cd “Le Main Drag” en nog eens vijf jaar later is er een opvolger
voor die debuutplaat in de vorm van de cd “Forty Days And Forty Nights
With The Bon Mots”. Beide platen werden ons door Eric Chial toegestuurd
om ons toe te laten op basis daarvoor een zo objectief mogelijk oordeel over
hun muzikale prestaties te vellen. Het eerste wat me opvalt is dat ze er een
eigenaardige methodologie op na houden wat betreft het songschrijven en het
opnemen van die liedjes. Op beide platen hanteren ze het principe dat de liedjes
die op een oneven nummer op de plaat staan geschreven werden door Eric Chial
en de songs op een even nummer uit de pen van Mike Coy voortvloeiden. Ander
verschil tussen beide cd’s is dat The Bon Mots van 2008 een andere drummer
in hun rangen hebben dan Kevin Hoetger, die van 2003. Het hedendaagse slagwerk
wordt uitgevoerd door Neal Ostrovsky, die daarnaast ook de rol van producer
op zich nam voor de beide cd’s. Voor het overige moet je al met een sterk
vergrootglas gaan werken om de verschillen tussen de twee cd’s waar te
nemen, ondanks de lange periode tussen het verschijnen van de twee platen. The
Bon Mots leveren traditionele pop- en rocksongs af die ook getuigen van stevige
songschrijverscapaciteiten. De liedjes zwemmen in een atmosfeer van sixties-pop
in de stijl van de Byrds en de muziek van de groep laat zich vergelijken met
hedendaagse bands als Spoon, R.E.M. en Hot Hot Heat. Het eerste nummer dat er
in slaagt om me bij de kraag te vatten is “Breathing Backwards”
met een stevige rocksound op een bedje van keyboards-klanken en enkele scherpe
gitaarsolo’s. Het marslied “Festival Girls” doet even denken
aan de jonge Smiths of Kinks omwille van de harmony vocals waarmee kwistig wordt
omgesprongen. “On Her Telephone” is hedendaagse popmuziek, “Sirens”
is een typische garagerock-song en in enkele andere nummers zijn er ook korte
punkmomenten. In de bezongen onderwerpen is er ook wel wat maturiteit ingetreden:
zo zingt Eric Chial in “Walk To California” over zijn wens om “ouder”
te worden zonder “oud” te worden. In “Snow” gaat het
over de opwarming van de aarde en de milieugevolgen daaraan verbonden. En Mike
Coy is ook vader geworden van een mooie dochter en daarom zingt hij een ode
aan haar in “Lily”. Het eerder genoemde nummer “Sirens”
is een literaire verwijzing naar het gelijknamige hoofdstuk in de “Ilias”
van Homerus en de titel van het nieuwe album heeft ook al een bijbelse betekenis
door z’n verwijzing naar de katholieke vastenperiode. “Forty Days
And Forty Nights With The Bon Mots” is best een genietbare plaat, maar
echt warm loop ik er niet van.
(valsam)