OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007 - JANUARI 2008
FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008
SIR OLIVER MALLY - LOVE IS A DEVIL - RADIO - SO WHAT IF
PAUL ORTA & TONKY DE LA PENA - PAWN SHOP BLUES
COLOSSEUM - REUNION CONCERT COLOGNE 1994 CD/DVD
PHIL CHRISTIE - REARVIEW MIRROR
DAVE SADLER - FADE TO BLUE
THE DIVE BAR STALKERS - ROCK THE HOUSE
JOHN MAYALL - ROAD SHOW BLUES
JOEL RAFAEL - THIRTEEN STORIES
BOBBY PLOUGH - BARN FULL OF MEMORIES
RAINMAKER - LONG SLOW FADE
SIR
OLIVER MALLY
LABEL CONTACT
Oostenrijker Oliver Mally zocht de songinspiratie en de blues niet in eigen land maar over de grenzen. Op 15 jarige leeftijd had hij al een gitaar in zijn hand en liet hij zich inspireren door John Lee Hooker, Albert King en B.B.King, al boeiden de Rolling Stones hem ook, naast Elvis Presley. Het is omwille van de ‘King’ dat Oliver Mally trouwens het ironische ‘sir’ aan zijn naam laat voorafgaan. Als singer-songwriter gaf hij zich gewonnen voor de invloeden van Steve Earl en Townes Van Zandt. Een kwart eeuw later, -Oliver Mally is geboren in 1966-, is hij een volleerd muzikant, gitarist en songwriter die met zijn unieke zang- en gitaarstijl verschillende genres aankan. In het verleden toerde hij zowel solo, in duo of met zijn band, de ‘Blues Distillery’, door gans Europa. Die band richtte hij op in 1990 met Hans Irsic als drummer en Walter Kreinz als bassist. Aan de ‘Blues Distillery’ gingen nog enkele tijdelijke groepjes vooraf, maar het is met deze bluesband dat hij prijzen of Awards binnenrijft. In 2006, bij het uitkomen van zijn album ‘Steppin Out’, -Oostenrijkse Schallplattenpreis voor het beste album-, was hij al de tel kwijt van zijn bekroningen. Drummer Willy Hackl was inmiddels Hans Irsic opgevolgd, die hij nog kende van de ‘Big Time Maniacs’ periode, een vroeger bandje waarin beiden speelden. Ook pianist Ripoff Raskolnikov vervoegde zich toen bij de groep, nu vervangen door Martin Gasselsberger, door Oliver spontaan verwelkomd als ‘a shot of fresh blood’. Behalve het constant toeren doorheen binnen- en buitenland, onder eigen naam of als begeleiders van internationale bluesgrootheden, werkten zij parallel aan hun albums, die elkaar vlot opvolgden. Dat zijn er nu al meer dan vijftien, de DVD niet meegerekend. Op de meeste vind je een variatie van hedendaagse blues, funk, rockblues of soulblues, gespeeld vanuit het hart. Je kan het Chicago- of Texasblues noemen, funky West- of Oostkustblues, Mally benadert het op originele wijze en laat zich niet tegenhouden door muurtjes. Al zijn albums krijgen gunstige kritieken, ook de laatsten waarin de balans tussen sfeervolle en energetische muziek optimaal is.
Zijn
soloalbum ‘LOVE IS A DEVIL’ komt uit in 2006. Steeds gevaarlijk
als een songwriter, doorgaans geruggensteund door vaste muziekmaten, opnieuw
alleen gaat, want alle aandacht verschuift dan naar de teksten, zanglijnen en
stem. De songs bloeien echter open als bedauwde ochtendrozen in alle poëtische
eenvoud. Met slechts een gitaar, een micro en licht schorre stem brengt Mally
overwegend dromerige songs, ballades en liefdessongs die een diepe treurnis
verbergen. Tussendoor smokkelt hij er een rock’n roll nummertje tussen,
alsof hij de weemoed van zijn intieme songs wil afschudden. Maar over de meeste
zweeft melancholie, zoals in het titelnummer of in het intimistische ‘You
Took Me By Surprise’. In de ballade geeft hij zijn eigen trieste versie
van het droeve lot van Billy The Kid. Twee van zijn vaste ‘Distillery’
bandleden betuigen hun sympathie met een eenmalige bijdrage, Willy Hackl met
wasbord en Martin Gasselsberger met piano. Deze voegt aan ‘You Ain’t
Nothing Special’ nog wat tristesse aan toe. Al is de blues op dit album
vervangen door singer-songwriter dicht- en zangkunst, een desolater bluesgevoel
dan op het als het ware met tranen geschilderd ‘New Years Eve’ is
haast niet in te denken.
Over
‘RADIO’, weerom uitgebracht in zijn welvertrouwde ATS records stal,
nu wèl met de Distillery Band’ schreef Rootstime destijds bij verschijning
in 2007 volgende recensie. ‘Radio’ is feitelijk een CD geworden
van waar de blues vandaan komt en waar die heen gaat, waar de blues nu anno
2007 voor staat. Alle ingrediënten zijn aanwezig: van dampen tot slow en
andersom. De opnames zijn subliem, waarvan acht nummers geschreven zijn door
Mally zelf, naast een prachtige versie van ‘Riders On The Storm’
van The Doors en een nooit gehoorde cover van Jimi Hendrix's ‘Voodoo Chile’,
als het ware een hommage aan allen die de blues gespeeld hebben omgetoverd tot
één van de puurste muziekstijlen die er maar is. Zijn songs mengen
blues en energieke rock, maar andere invloeden als chill-out, lounge, funk,
rock 'n' roll en pop zijn nooit ver weg, terwijl zijn zang bovendien fantastisch
is. Zijn stem kan rauw en dan weer gevoelig zijn. Samen met zijn ‘Blues
Distillery’ maken ze modern dampende bluesrock, die veel doet denken aan
Dr. John, zoals in de nummers ‘I Got A Crush On You’ en ‘Ain't
No Fool’. Maar de rechtgeaarde bluesliefhebber komt sowieso goed aan zijn
trekken in de swingende boogie ‘Ruby Red Lips’ en ‘Hoochie
Mama’, een variant op Muddy Waters ‘Hoochie Coochie Man’.
Allemaal tracks waarin Oliver Mally bewijst dat hij een allround bluesmuzikant
is, maar vooral een begenadigd gitarist en ook een goed liedjesschrijver. Het
subtiele gitaarspel van Mally dat nooit scherp aanhoort spreekt tot de verbeelding.
Luister maar even naar de twee afsluiters: het zwoele ‘Low Light’,
met een mooie saxbijdrage van Christian Bachner en het akoestische ‘Everything’s
Alright’. Als ik naar deze muziek luister lijkt het wel alsof er een geluidsfilmpje
in mijn hersenen wordt afgespeeld. Veel mensen vragen zich af waarom deze band
zo populair is geworden. Komt het alleen door Mally's gitaarspel of is er meer?
Ik denk dat het ritme van de muziek ook een belangrijke rol speelt. Het zijn
allemaal strakke composities. Ook speelt mee dat de muziek als een eenheid klinkt
met muzikanten die goed op elkaar zijn ingespeeld en waar het spelplezier van
afdruipt. Het overkomt mij zelden dat ik zo in de ban raak van zo’n plaat.”
‘SO
WHAT IF’ uit 2008 is voorlopig zijn laatste album, waarop ‘Sir’
Oliver zich weer als singer-songwriter profileert, met die typische vermenging
van soulblues, folkjazz of melodische dichtkunst. Het jaar is nog niet half
om en ik zou dit album al graag voor een Toptien aanbevelen. Dit is grotendeels
ook te danken aan pianist Martin Gasselsberger, die een ongewone gave heeft
om de songmelodieën van ‘Sir’ Oliver intuïtief aan te
voelen, zoals groen en blauw licht kunnen samengaan. Martin’s begeleiding
roept herinneringen op aan Brad Mehldau en Dollar Brand, nog voor deze Ibrahim
heette. Afzonderlijk heeft deze geschoolde pianist, geboren in 1980 in Ried,
Innkreis, ook al drie jazzy cd’s uitgebracht met zijn trio ‘mg3’.
In het bezit van een Master graad en afgestudeerd aan de Universiteit voor Muziek
en Kunst in Wenen, stelt Gasselsberger zijn virtuositeit in dienst van Mally’s
songs. Mally gaat met zijn songs datzelfde bluesy gevoel achterna dat bijvoorbeeld
ook Steve Earl weet op te wekken in zijn ‘My Old Friend The Blues’.
Dit is de enige cover, want de andere schreef Mally zelf, sommige samen met
Martin. Liefdessongs die meestal herinneren aan het verleden en aangehaakt worden
aan eenzame figuurtjes, wegstervende voetstappen of nazinderend verlies, genre
‘Another Sad Goodbye’. Mally is een grootmeester in het melodisch
uitschilderen van ‘loneless’ tafereeltjes ‘à la Edward
Hopper’ of dito gevoelens, nog versterkt door de jazzy pianobegeleiding
van Martin. In de song ‘So What? If..’ culmineert de feeling van
beide muzikanten naar een lyrisch hoogtepunt. Gasselsberger speelt op een Fazioli
piano ‘F 228’ van het Klavierhaus Schimpelsberger. Dit om te benadrukken
dat zijn pianospel zo bijzonder is, atmosferisch, reflectief of sprankelend.
Ideaal afgestemd op het warme bluesy zangtimbre van Mally, wanneer deze met
veel gevoel de nostalgie in ‘Her Picture Just Won’t Fade’
laat bezinken. Dat deze twee door de muziek gedreven artiesten elkaar vonden,
mag een geluk heten voor de liefhebbers van intuïtieve muziek, gecreëerd
door geboren muzikanten, de ene met gitaar, de andere met piano. Dit album werd
ook door beiden samen geproducet. Een song eruit tillen zou de andere tekort
doen. Als zij al niet een trieste echo nalaten, dan zitten er toch ‘blue
note’ in verweven. In het speelse ‘Come a Lil’ Closer’
zingt Petra Linecker de jazzy zanglijnen. Mally en Gasselsberger weten hoe dan
ook het hart te raken in om het even welk muziekgenre. Maar ‘Her Picture’
koester ik toch nu al als de ‘song of the year’. En als de boegbeelden
van de Beatles en de Rolling Stones met een ‘Sir’ voor hun naam
geridderd werden, dan mag Oliver zich als dichtermuzikant ook terecht met een
‘Sir’ kronen.
Marcie
Sir
Oliver Mally's Bluesdistillers Live
BINKOM
BLUES
20 September 2008
PAUL
ORTA & TONKY DE LA PENA
PAWN SHOP BLUES
Label: The Musik Faktory/Great Recordings
CDBaby
Als het oeuvre van mondharmonicaspeler/zanger Paul Orta parallel loopt met de vele optredens van de man zelf, vrees ik het ergste. Vooralsnog is het genieten geblazen, met projecten als deze. Hoewel ’s mans eigen song schrijf capaciteiten ook niet mis zijn, trapt ook hij in de te voorspellen val van zijn voorgangers. Elk beetje zichzelf respecterende bluesman gaat zich namelijk op een gegeven moment aan De Groten wagen. Daar is niks mis mee, en in dit geval dan ook zeker niet. De audioapparatuur is namelijk nogal veranderd de laatste decennia en een update van de oude blues is immer welkom, zeker als deze vakkundig gebracht wordt. En dat is exact het geval op Orta's zoveelste, want zoals op zijn vorige CD, "Paul Orta & Friends", put Orta wederom uit werk van Jimmy Reed ("Bright Lights, Big City") en Sonny Boy Williamson II - het oorspronkelijk door Willie Dixon geschreven - "Bring It On Home", naast de klassiekers "Catfish Blues" van Muddy Waters en "Talk To Your Daughter" van J.B.Lenoir. Vier fantastische covers aangevuld met werk van Paul Orta en Tonky De La Pena, een Spaanse gitarist die met zijn akoestische Martin gitaar, Orta de perfecte begeleiding bezorgt tijdens deze twaalf nummers die werden opgenomen op 1 maart 2006 live in de studio zonder ook maar enige versterking. Liefhebbers van traditionele Chicago-bluesharp zullen met deze plaat zeker niet teleurgesteld zijn. Het album begint met Orta's zelf geschreven, "Pawn Shop Blues", een nummer dat ons dadelijk laat kennis maken met Orta's prachtige harmonicawerk. Maar ook op de andere elf tracks zijn naast Orta's vocale kwaliteiten ook zijn prachtige blaaswerk te horen, dat wel degelijk sporen achter laat van Sonny Boy 2. Verrassend zijn ook Tonky De La Pena's "Voodoo Mama, "Ponme Otro Whiskey" en "Vaga Bundo", songs die u evenzeer duidelijk maken waarvoor de blues staat. Het is gewoon voortreffelijk gebrachte akoestische blues, eerlijk en recht uit het hart. Orta brengt een grote verscheidenheid aan songs, waarin Tonky De La Pena zijn innemend gitaarspel en Orta's warme harmonicaspel tot de verbeelding spreken. Tonky De La Pena en Paul Orta hebben met "Pawn Shop Blues", een zeer afwisselend album afgeleverd, een CD waar het spelplezier van afdruipt. Voor zowel de akoestische blues als de roots liefhebber een aanrader en dus alle reden om dit album aan te schaffen. Maar u heeft het waarschijnlijk wel door, "Pawn Shop Blues" is een album van formaat.
COLOSSEUM
REUNION CONCERT COLOGNE 1994 CD/DVD
Label: Angel Air
Drummer
Jon Hiseman en saxofonist Dick Heckstall-Smith speelden samen bij Graham Bond
en John Mayall alvorens voor zichzelf te beginnen. Samen met Dave Greenslade,
Tony Reeves en James Litherland vormden ze 1968 de band Colosseum. Deze Britse
band stond aan de oorsprong van de prog rock en wist in haar korte bestaan van
drie jaar maar liefst vijf platen uit te brengen. Meteen met het debuutalbum
"Those Who Are About To Die Salute You" uitgebracht in 1969 maken
ze indruk met een stevige gespeelde pot jazz fusion. Opvolger "The Valentine’s
Suite" is misschien wel het beste album van de band. "Daughters of
Time", de derde plaat, wijkt af van de eerste twee omdat er nu een vaste
zanger is (Chris Farlowe) en omdat voor de eerste keer alle nummers zijn ontstaan
in de studio in plaats van eerst uitgebreid te zijn getest "on the road".
Het resultaat is niet slecht maar wel de minste van de eerste drie platen: het
zo kenmerkende progressieve geluid en het wegzweven op het hammondorgel heeft
plaatsgemaakt voor een meer rechttoe rechtaan R & B geluid, vooral door
de invloed van Farlowe. Uiteraard maken David Greenslade, Jon Hiseman, Clem
Clempson en Dick-Heckstall-Smith nog steeds aardige nummers. Een avondje heerlijk
nostalgisch wezen, dat kan met deze nieuwste release van deze band op het Angel
Air label. Nieuwste is misschien wat veel gezegd, wat deze release van deze
Engelse blues/jazzrockoutfit omvat een reunion concert dat de band gaf in Keulen
in 1994 en dit voor het eerst na 23 jaar. Op deze CD en bijgevoegde DVD is duidelijk
het beat en rhythm&blues verleden van de muzikanten te horen alhoewel er
al aardig wat toetsengedreven instrumentaaltjes op staan. De cd omvat de nummers
"Those About To Die", "Skelington", "Tanglewood ‘63",
"Rope Ladder To The Moon", "Stormy Monday Blues" en "Walking
In The Park" en klinken na deze 23 jaren nog steeds bekend aan de oren.
Schijfje twee omvat niet enkel de tracks "Those About To Die", "Skelington",
"Elegy" en "Tanglewood" op DVD, maar ook "The Valentyne
Suite", hun tweede album dat algemeen wordt gezien als hun meesterwerk
door de lange suite die een uitstekend voorbeeld is van de vroege progressieve
muziek, wat we nu symfo zouden noemen. Het is heerlijk wegzweven op het hammondorgel
dat veelvuldig wordt ingezet en met deze band, die toch wel op korte tijd furore
maakte aan het einde van de jaren zestig/begin jaren zeventig.
TRACK LISTING:
Disc 1-CD
1. Those About To Die 2. Skelington 3. Tanglewood ‘63 4. Rope Ladder To
The Moon
5. Stormy Monday Blues 6. Walking In The Park
Disc 2-DVD
1. Those About To Die 2. Skelington 3. Elegy 4. Tanglewood ‘63
THE VALENTYNE SUITE
5. January’s Search 6. Februarys Valentyne 7. The Grass Is Always Greener
8. Rope Ladder To The Moon
9. Theme For An Imaginary Western 10. The Machine Demands Another Sacrifice
11. Solo Colonia
12. Lost Angeles 13. Stormy Monday Blues 14. Walking In The Park
PHIL
CHRISTIE
REARVIEW MIRROR
Website Myspace
Contact
Info: Teresa
Conboy P.R.
Label : Lauret River Music
CD-Baby
“Rearview
Mirror” is een uit 10 zelfgeschreven songs bestaande plaat van de uit
Canada afkomstige Phil Christie. Met een mix van Americana, folk, rock en country
bezorgt hij de luisteraar een ruime keuze aan diverse stijlen. Hierbij zijn
de teksten over verloren liefdes, gewonnen liefdes, niet-vervulde dromen en
de dromen die nog altijd zouden kunnen uitkomen de rode draad. Muzikale ondersteuning
komt van een rijk instrumentarium, bespeeld door dezelfde muzikanten als diegenen
die hem begeleid hadden op zijn vorige plaat uit 2002: “Summerstown”.
De zanger zegt beïnvloed te zijn door muzikale legendes als Gordon Lightfoot,
Neil Diamond, Bruce Springsteen, James Taylor en John Denver. In het nummer
“Echo” blikt Phil Christie terug op de roemrijke geschiedenis van
de Indiaanse Swan-familie waar de grootmoeder van zijn vrouw uit voortkwam.
In “Montreal” reflecteert hij met enige weemoed op de tijd die hij
in zijn geboorteland doorbracht. De titeltrack “Rearview Mirror”
beschrijft eigenlijk nog het best wat Phil Christie met deze plaat beoogt te
bereiken: een nostalgische terugblik op zijn beleving van de voorbije decennia.
De achteruitkijkspiegel toont niet alleen de leuke dingen maar ook enkele droevige
momenten uit zijn leven. Het nummer “Broken Angel” werd opgedragen
aan Wendy Soderman die met haar echtgenoot Kris een succesvol schooltje oprichtte
voor haar tweeling waarvan één kind een ongeneesbare hersenbeschadiging
heeft die zijn groei onderdrukt. In dat schooltje kunnen deze kinderen een zo
goed als normaal leven leiden. Het lied is een emotioneel en hartverscheurend
verhaal met uiteindelijk toch ook een boodschap van hoop en bewondering voor
het doorzettingsvermogen van deze door het leven hard getroffen mensen. Phil
Christie is ook bezorgd om het wel en wee van deze planeet en zingt daarover
in “One World” en in “Random Acts Of Kindness”. En in
“Me & My Guitar” verhaalt hij over zijn liefde voor muziek en
over hoe drie akkoorden en een simpele melodie zijn hele leven kunnen veranderen.
“Rearview Mirror” is het verhaal van een moderne troubadour voor
wie het zingen even levensnoodzakelijk is als het ademen. Het resulteerde in
een fijn plaatje.
(valsam)
DAVE
SADLER
FADE TO BLUE
Website Myspace
Label: Bluezart Records
CDBaby
‘Fade
To Blue’ heeft vele troeven. Dit album met een brede waaier van bluesrock,
jazzy ballades, reggae en funk zocht de bluesinspiratie zowat overal. Arkansas/Mississippi,
Louisiana/Texas of Chicago-invloeden versmelten tot een homogeen geheel, waarin
Dave Sadler, gitaarman uit Arkansas, zich thuis voelt als een vis in het water.
Vier instrumentele nummers tussen een dozijn songs, allen van de hand van Sadler,
staan garant voor een vol uur bluesvariatie. Dat Sadler niet van grenzen houdt
blijkt ook uit zijn teksten zoals in ‘Shackles and Chains’, een
protest tegen al wat de mens kluistert. En zijn ‘Killing Game’ is
een aanklacht tegen het bommengeweld in Baghdad dat ook kinderen uit het leven
wegrukt. Zijn songteksten zijn doordacht, soms misleidend met serene stem gezongen.
Hij begeleidt zichzelf met diverse gitaren, bas en af en toe met een Honner
bluesharp. Zelf vader van vier kinderen toont hij in zijn teksten zijn betrokkenheid
met verweesde kinderen en de gevaren die hen bedreigen. Een andere troef is
de aanwezigheid van saxofonist Dan Cipriano die in een viertal nummers meespeelt
met trombone, trompet en sax. In ‘Cold Wind Blowin’ schreeuwt zijn
sax a.h.w. een waarschuwing uit tegen de drugdealers. Deze vermaarde hoornblazer
speelde o.m. met Wilson Pickett, Southside Johnny, Gary U.S. Bonds en Bruce
Springsteen en verrijkt ook hier Dave’s album. Naast hem doen nog een
vijftal studiomuzikanten mee. Dave’s vrouw producete dit album, opgenomen
in de BluezArt Studios-Pine Bluff in Arkansas. Zij geloofde duidelijk in het
veelzijdig talent van haar man, die naast zijn beroep als architect de tijd
vindt om met een lokaal opgerichte band op liefdadigheidsconcerten en andere
evenementen te musiceren. Hij kwam dan ook uit een muzikale familie, met een
pianolerares als moeder en diverse bluesmuziek op de radio. In plaats van de
pop- en rockhitlijsten te volgen, leefde hij zich uit door op gitaar te oefenen
en Elmore James, Robert Cray en Buddy Guy als zijn imaginaire leermeesters te
kiezen. In ‘Rise Above’ hoor je de Eric Clapton invloed. Vanzelfsprekend
dat hij vroeg of laat zijn eigen songs op cd zou bijeenbrengen met o.a. de ‘Blues
Night Special’ waarin o.m. streekgenoot Big Bill Broonzy meereist en verder
Junior Walker, Howlin’ Wolf, Luther Allison en Freddie King, bluesmannen
die hij allen een warm hart toedraagt. Dave Sadler ontwierp zijn album met solide
en toch beweeglijke muzikale bouwstenen die een kleurige indruk nalaten van
‘Fade To Blue’ tot ‘Blue Reggae’.
Marcie
THE
DIVE BAR STALKERS
ROCK THE HOUSE
Website Myspace
Label : Nite Train Digital
The
Dive Bar Stalkers zijn een band uit Florida. De groep ontstond in juli 2006.
Hun stevige sound zou je kunnen plaatsen tussen rock, garage, rockabilly en
psychobilly. Hun debuut ‘Rock The House’ verscheen begin dit jaar.
Voor een band te zijn uit dit genre hebben ze met 8 groepsleden een grote bezetting.
Voor deze opname werden nog een saxofonist en 2 extra backingsvocalistes ingehuurd.
Centrale figuur van de band is zanger/gitarist Jeff Vitolo. Hij is tevens de
producer van de cd. Dat de term ‘dive’ slang is voor : ‘a
disreputable entertainment establishment’ toont aan waar deze groep zich
thuis voelt. Er wordt stevig geopend met titelnummer ‘Rock The House’.
Scheurende gitaar en vingervlug keyboardwerk kenmerken het nummer. ‘You
Got What It Takes To Make Me Go’ heeft knap harpwerk van harmonica madman
Lindsey Mercer en een catchy refrein. In ‘Ready for another round’
blijkt Jeff Vitolo klaar voor een volgende whiskey. De centrale thema’s
van de songs zijn vrouwen, biken en feesten. De gaspedaal blijft ingehouden
tot en met het vijfde nummer. ‘Your my old friend’ is een mooi rustpunt,
met knappe slide. De laatste 3 nummers zijn terug steviger. Afsluiter van dit
album ‘Come On Everybody’ zal ook live een prijsbeest zijn om iedereen
uit de louche bar in beweging te krijgen. Op het begeleidend schrijven staat
de beschrijving: big vocals, classic slide guitar, rockabilly riffs, a rock
solid rhythm section, timeless keyboards and songs to remember. Iets waar ik
mij volledig in kan vinden. Deze Tampa Bay artiesten hebben een opzwepend cd’tje
met sterke catchy nummers gemaakt. Ideaal muziekvoer voor de liefhebbers die
niet vies zijn van The Seatsniffers, Moonshine Reunion of The Legendary Shack
Shakers.
Bootsy Lester
JOHN
MAYALL
ROAD SHOW BLUES
Website
Label : Universe / Comet Records
Distr.: ZYX Music
Op 29 november 1933 wordt in Macclesfield bij Manchester John Mayall geboren. Hij is één van de mensen die de bluesmuziek in de jaren zestig immens populair maakt. Hij richt de band John Mayall & The Bluesbreakers op, die later de meest invloedrijke blues-rockband wordt. Hierin spelen muzikanten als Eric Clapton, Jack Bruce, Peter Green en Mick Taylor.John Mayall kan uitstekend piano en orgel spelen. Ook zijn spel op bluesharp wordt geroemd. Zijn liefde voor de blues en de jazz krijgt hij door het beluisteren van zijn vaders platen. Een bluesman waardoor hij geïnspireerd raakt, is J.B. Lenoir. Zijn eerste band heet The Hounds of Sound. Hiervan is het repertoire geleidelijk van jazz naar blues verschoven. De stem van John Mayall heeft een wat nasale klank en geen groot bereik. Toch zegt men vaak dat hij wel zeggingskracht heeft en goed bij zijn composities past. Wel staat hij bekend als een wat autoritaire bandleider. Hij zou in het busje op de weg terug van een optreden wel eens bandleden opdracht geven een gitaarversterker op schoot te nemen, zodat hij zelf languit kan liggen. Opvallend hierbij is dat het verloop in zijn band zeer groot is. Op veel van de oude albums van John Mayall staan, naar eigen zeggen, nummers gewijd aan zijn toenmalige vriendin Christine Perfect. Het gaat onder andere om "Little Girl", "Key to Love" en "You Don't Love Me". John Mayall is een levende legende. Vooral levend dan, gezien zijn niet te stuiten tournees en releases. Met sinds mid jaren '60 tientallen lp's en cd's, tot en met die heuse 'novelty' hit in '69: het onweerstaanbaar vrolijk makende "Room To Move". Zijn Bluesbreakers golden altijd al - zeker live - als één der meest gerenommeerde blues-leerscholen: helden als o.a. Eric Clapton, Peter Green, Mick Fleetwood, Mick Taylor, Peter Green, Jack Bruce, Walter Trout en John McVie. En ondertussen verhuisde deze veelzijdige Brit naar Californië, van waaruit hij sinds midden jaren '80 steeds weer met nieuwe getalenteerde Bluesbreakers de wereld rondtrekt. Al die jaren dat John al aan de weg timmert met zijn Bluesbreakers heeft zijn muziek nog niet ingeboet aan overtuigingskracht. Dit ondanks het feit dat de bezetting in de loop der jaren al vele malen is veranderd. De Britse bluesgigant is mede bekend geworden door het feit dat hij een goed oor had voor jong talent. Oneindig is de rij Britse bluesmuzikanten die in zijn band tot volle wasdom kwamen. Eric Clapton was ongetwijfeld het belangrijkste talent dat in het team van Mayall kon rijpen. Onder de vaderlijke hoede van Mayall ontwikkelde Clapton zijn kennis van de blues en verbeterde zijn techniek. Op Comet Records (Zyx music) verscheen de re-release van het album "Road Show Blues" uit 1981. Deze plaat was Mayall's derde album voor het Engelse DJM Records label, volgend op "Bottom Line" en "No More Interviews" die alle drie verschenen tussen 1979 en 1981. In de line-up vinden we hier o.a. Kevin McCormick (bas), drummer Soko Richardson, James Quill Smith als tweede gitarist en zijn toekomstige vrouw Maggie Parker (vocals en percussie), die tevens ook het nummer "Road Bues" aanbracht. Twee tracks, Jimmy Reed's "Baby, What You Want Me to Do" en Mayall's "Mexico City" zijn live opgenomen. Zoals we weten waren de jaren tachtig en negentig minder interessante jaren voor Mayall en ook voor deze plaat want "Road Show Blues" vescheen toen ook niet in Amerika en het zou vijf jaar duren eer dat Mayall dacht aan een nieuwe plaat. Daardoor verhuisde "Road Show Blues" ook in die tijd van het ene naar het andere label en kreeg ook vaak een andere titel. Naast het nummer "Road Show" vinden we op deze reissue ook "Lost and Gone", een bekend nummer dat we zoals de acht andere tracks kunnen omschrijven als onverslijtbare, tijdloze blues. Gewoon mooie nummers met prettige muzikale omlijsting van een niveau dat mij wel kan bekoren. Mayall is zeer goed bij stem en vooral zijn mondharmonica spel staat op eenzame hoogte. Kortom: Na de echte hoogtepunten gehad te hebben eind zestiger/begin zeventiger jaren heeft Mayall een lange mindere periode gehad, toch zal voor de di-hard Mayallfan deze "Road Show Blues" een mooie aanvulling zijn en kunnen ze met een gerust hart tot aanschaf overgaan. Najaar 2008 eindelijk ook weer terug in de AB voor een Bluesbreak!
JOHN
MAYALL LIVE
Zondag 06 - 07 - 2008 - Effenaar - Eindhoven
Zondag 12 - 10 - 2008 - Ancienne Belgique - Brussel
JOEL
RAFAEL
THIRTEEN STORIES
Website
Label : Inside Recordings
Distr.: Hemifran
Eindelijk
is hij er dan, het nieuwe album van folkmuzikant Joel Rafael. Deze in Chicago
geboren volgeling van Woody Guthrie was ook aanwezig op het tweede deel van
het Pete Seeger tribuut-album "If I Had A Song: The Songs Of Pete Seeger
vol. 2". Na de eerder verschenen albums "Woodeye: Songs of Woody Guthrie"
(2003) en "Woodyboye: Songs Of Woody Guthrie And Tales Worth Telling, Vol.
2" (2005) is het deze keer de beurt aan de opvolger die de titel "Thirteen
Stories" meekreeg en waar we kunnen van zeggen dat dit weer een buitengewoon
imponerende cd is. Op zijn voorgangers troffen we een hele reeks gastvocalisten
als Arlo Guthrie, Jackson Browne, Jimmy LaFave, Jennifer Warnes en de Burns
Sisters, maar ook zeer gewaardeerde muzikanten als Van Dyke Parks en Matt Cartsonis
(o.a. Warren Zevon). Wat deze cd's dan ook heel bijzonder maakten was dat deze
schijfjes dan ook alleen maar Guthrie- composities bevatten, hetgeen we nu niet
meer van zijn nieuwste kunnen zeggen. Naast elf zelfgepende songs treffen we
hier twee covers aan: "Rich Man’s War" uit Steve Earle’s
album "The Revolution Starts Now" en de klassieker "I Ought to
Know" van Jack Hardy. Rafael heeft zich alleen maar verder ontwikkeld en
heeft inmiddels de allure van een gerespecteerd singer-songwriter; overigens
zonder dat dit ten koste is gegaan van de originaliteit en de spontaniteit van
zijn songs. Deze ontwikkeling uit zich vooral in het diverse karakter van "Thirteen
Stories", want deze cd gaat werkelijk alle kanten op, zoals de titel ook
aangeeft, dertien verhalen. Folk is nog altijd het belangrijkste ingrediënt
van de muziek van Rafael, want dit nieuwe album bevat dan ook weer die prachtige
folky-composities. "Thirteen Stories" behoort dan bij de cd's die
we zeker meenemen op vakantie. Klasse-liedjes als het openende "This Is
My Country" een protest song met een heerlijke vocale bijdrage van David
Crosby en Graham Nash, de lovesong "Ball and Chain", en de eveneens
reeds vermelde nummers, de protestsong "Rich Man's War" en het plezierige
folk-rockende "I Ought to Know" mogen wat ons betreft immers onmiddellijk
worden gecategoriseerd onder de noemer "superieure Americana", songs
die gewoon doen denken aan het betere werk van Tom Russell, Dave Alvin en Guy
Clark. Onze voorkeur gaat echter meer naar zijn zelfgepende songs: "Promised
Land", dewelke hij zelf omschrijft als "to hell and back song",
de folk ballade "Wild Honey" en "Missing Pages", songs die
aan het album een meer sociale rechtvaardigheid meegeven. "Thirteen Stories"
is een indrukwekkende serie liedjes die meestal de zelfkant van de Amerikaanse
samenleving als onderwerp hebben. Liedjes die vol gevoel worden gezongen en
zo doorleefd klinken als goede folk moet klinken. Bijgestaan door prima muzikanten,
bewijst deze troubadour dat hij een hele grote is, of zou moeten zijn. Dus 'grote
kans' dat "Thirteen Stories" snel zal uitgroeien tot zijn beste cd.
BOBBY
PLOUGH
BARN FULL OF MEMORIES
Website Myspace
Contact
Label: Ramblin' Rhythm Music
CDBaby
Honkvast
kan je Bobby Plough moeilijk noemen, want deze natuurmens zwierf van Texas naar
Noord-Carolina, waar hij met zijn vrouw een restaurant opende. Tussendoor reist
hij naar Centraal-Amerika en Mexico. Als de oceaankusten hem al niet lokken
dan toch de wouden, de open vlaktes en de streken waar het paard nog deel uitmaakt
van de omgeving. Hij zingt dan ook graag over paarden, met namen als ‘Rainmaker’
en ‘Rhythm’ die vrij galopperen aan zijn muzikale en spirituele
horizon. In zijn songs zitten ook wat Tex-Mex invloeden, zoals in ‘Love’s
Flame’ waarin hij Maria’s onverzettelijke liefde bezingt. Opgegroeid
met de muziek van Willie Nelson, Guy Clark en Doc Watson, bleven deze nadien
ook zijn bakens waarnaar hij zich graag richtte. De invloeden van James Taylor,
Ricky Skaggs, Crosby Stills and Nash en Jimmy Buffet zijn eveneens waarneembaar.
Nadat Bobby een tijdlang alleen of in lokale bandjes andermans nummers zong,
vond de songwriter de tijd rijp om zijn eigen songs uit te werken. Dat werden
zwierige liedjes, waarin de vertelkunst zich ontwikkelt aan de hand van observaties,
indianenlegende, familieherinneringen, meestal op de cadans van het ‘Ramblin’
Rhythm’ of Mexicaanse tempo’s. Het album werd opgenomen in de ‘Seven
Pines’ studio van Martin Parker in Edenton, die ook op drum en met banjo
begeleidt. Ook Michael O’Connor doet mee met gitaar, mandoline, dobro
en harmonica en Kyleen Kendall zingt lieflijk mee op ‘Child In Your Blue
Eyes’. Maar het is wachten op het laatste ‘Lucky Just To Play The
Game’ vooraleer er wat terugblikkende melancholie resoneert, opgeroepen
door de sfeervolle mandolinebegeleiding. Alle andere deinen eerder op dat cowboyritme
van reizende troubadours die graag plaatsen en oorden bezoeken waar eerlijke
muziek en evocatieve vertelkunst welkom zijn. En in ‘Strange Feeling’
siddert als het ware een waarschuwing door het landschap om het evenwicht in
de natuur niet te verstoren opdat deze zich niet zou wreken. Texaan Robert Joseph
Plough schrijft simpele songs, genre americana country, die wat naar de cowboystal
ruiken maar ook naar de vlucht van wolkenvelden, waarin hij heel wat inspiratie
vindt.
Marcie
RAINMAKER
LONG SLOW FADE
Website Myspace
Label: Eigen beheer
CDBaby
Hebben
we er daarvan hier al niet genoeg deze dagen, hoor ik je jezelf afvragen? Neen,
deze kan er gerust nog bij, want als we hier maar even naar luisteren schijnt
zelfs ’t zonnetje. Rainmaker is een jonge funky viermansformatie van de
omgeving van San Francisco, en de muzikanten zijn ondanks hun jonge leeftijd
niet zomaar de eerste de besten. Twee studenten van de Berklee muziek universiteit,
Jonathan Chi (gitaar) en bassist John-Paul Mc Lean begonnen na hun afstuderen
samen op te treden, eerst als duo, daarna in verschillende bands. Nadat ze in
Californië, waarnaar ze ondertussen verhuisd waren, alle mogelijke verschillende
studiojobs uitoefenden, van schrijven tot producen, met alles daartussenin,
belandden ze uiteindelijk aan de andere kant van het glas, vooral als sessiemuzikanten.
De ervaring die ze ondertussen opdeden en de contacten die ze legden met bekende
artiesten waren natuurlijk onbetaalbaar. Hun hoop om een goede viermansformatie
te vormen was bijna opgegeven toen ze eindelijk in contact kwamen, met de Zuid-Afrikaanse
drummer Inkx Herman, deze talentvolle jongeman had reeds een palmares om U tegen
te zeggen, met ondermeer Paul Simon, Sting en Hugh Masekela als voornaamste
werkgevers. Zijn aparte, energieke stijl van drummen klikte onmiddellijk bij
de twee anderen. Vlak daarna kwamen de drie per toeval in contact met Jordan
Feinstein, een keyboardspeler, die gewerkt had met G.Love, George Porter en
Brett Dennen. Hij bleek ook nog te kunnen zorgen voor perfecte harmony vocals
en dus: Rainmaker was een feit. Ondertussen bestaan ze meer dan drie jaar en
is dit hun tweede cd, na hun titelloos debuut. Hun inspiratiebronnen zijn de
Allman Brothers (hebben we dat de laatste besprekingen al niet meer moeten schrijven)
en de meer jongere jambands zoals Garaj Mahal en String Cheese Incident. Hun
songs zijn funky en gitarist Jonathan heeft duidelijk naar de Brothers geluisterd,
zijn slide klinkt in “Further From The Thruth “ zelfs de ene keer
als die van Dickey Betts terwijl wat later Derek Trucks gechanneld word. Ook
Jordan Feinstein kan met zijn keyboard dat geluid van de Allman Brothers terug
in herinnering roepen, bijvoorbeeld in “Sweetwater Has Run Dry”.
Vergis je echter niet, dit is allesbehalve southern rock ondanks die gelijkenissen.
Dit is een band met een eigen stijl, alleen zijn er regelmatig die momenten
van herkenning van dat vroegere soundje, typisch voor de jam bands. “Waiting
en Wondering” met een wat Bo Diddley achtige in- en outtro gaat ook weer
heel even die toer op. Een van de mooiste songs, ”True To Everybody But
You” steunt op een rustige, mooie slideriff van Jonathan, een langzame,
kabbelende song. De cd begint en eindigt met “The Last Record Store”
waar ook de titel van de ganse cd naar verwijst “Long Slow Fade”.
Ja, langzaam sterven ze uit en verdwijnen ze allemaal, tot de laatste. “The
last record store, they’re closing it down, Sit and watch their long slow
fade.” zingen ze. Don’t tell me, guys. Been there. Done that.
(RON)