OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007 - JANUARI 2008
FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008
KELLY DALTON - HOME
TUCKER BRADLEY - LONELY MAN
MIKE MONTREY - A PERFECT REALITY
DON ROTHENBERG - CIRCLE AROUND
MIKE MAURER BAND - CHASING PEARL
GOODTIMES GOODTIMES - GLUE
JOHN HIATT - SAME OLD MAN
MATTHEW RYAN - MATTHEW RYAN VS. THE SILVER STATE
KEY FRANCES - FRIDAY NIGHT ROAD TRIP
WILLIE "BIG EYES" SMITH - BORN IN ARKANSAS
KELLY
DALTON
HOME
Website Myspace
Info: Hemifran
Kelly
Dalton is een songwriter uit Los Angeles en beschikt over een prachtige, fluweelzachte
stem en zijn grappige, poëtische songs zijn zonder uitzondering van superieure
kwaliteit. Hij weet heel veel oprechte emotie in z'n helende stemgeluid te verwerken
en daarmee zo'n beetje alle aandacht naar zich toe te trekken. Dalton is echt
opgegroeid in een muzikale familie, zijn ouders zaten in The Back Porch Majority,
een bandje uit de jaren 60. Als je als kind al omgeven werd door musici, dan
kan het bijna niet anders of je kan zelf ook liedjes schrijven en instrumenten
bespelen, zo ook Kelly (gitaar, piano, harmonica). Dalton is een singer-songwriter
die zijn inspiratie zoek bij folk en rock, zo heeft hij invloeden als Cat Stevens,
Simon & Garfunkel en James Taylor. Zijn debuutalbum "The Love In Every
Bar", van vorig jaar, staat bij ons nog steeds in de boeken als één
van de allermooiste Americanaplaten van de voorbije jaren. "The Love In
Every Bar" is een prettige combinatie van gitaar en zang, zeer mooi voor
op de achtergrond, maar ook heel geschikt om intensief naar te luisteren. Soms
doet hij een beetje aan Jack Johnson denken, maar Kelly heeft echt een geheel
eigen stijl. In het jaar dat hij hard aan het werk was aan dit album verloor
hij twee mensen die heel belangrijk voor hem waren. De dood van zijn beste vriend
en zijn ex-vriendin heeft hem heel hard aangegrepen, bijna had hij zijn album
niet kunnen voltooien. Toch is hij ermee doorgegaan omdat zij waarschijnlijk
ook graag hadden gezien dat hij zijn dromen aan het waarmaken is. Met deze gedachte
heeft hij echt een heel mooi album aangeleverd, waarin zijn levensverhalen natuurlijk
over liefde en verlies gaan. "The Love In Every Bar" is gewoon een
een plaat zonder toeters en bellen die uitblinkt in zijn subtiliteit. Hetgeen
we ook kunnen zeggen van zijn pasverschenen EP'tje met zes ijzersterke tracks,
songs die wederom die relaxte sfeer uitstralen en duidelijk in het verlengde
liggen van zijn debuut, al komt zijn uitstekende pianospel op deze songs hier
meer tot uiting. Vocaal wordt Dalton in een paar tracks bijgestaan door singer/songwriter
Holly Brook, maar ook de muzikale begeleiding is weer eens ijzersterk, met o.a.
Cisco Deluna (dobro, accordeon) & Ben Pringle (orgel, vocals), artiesten
die hem steeds vergezellen bij zijn live optredens. De basis blijft toch de
stem van Dalton, zijn gitaar en deze bescheiden ritmesectie. Op deze EP, in
een productie van Thom Flowers, staan zes mooie, ingetogen country en folk-liedjes,
waarin de voornaamste kracht schuilt in de glasheldere, wat dromerige vocalen
van Dalton. Hij trapt af met het liefelijke liedje "Let Me In" en
met track twee, de titeltrack, grijpt hij mij. Meteen prijsnummer één.
Zijn prachtig warme catchy stemgeluid komt ook weer voortreffelijk tot zijn
recht in de enige cover "I'm On Fire" van Springsteen, het opbouwende
"Like A River" en prijsnummer twee, de gevoelige ballade "Alley".
Kelly Dalton is zo’n songwriter die zonder echt op te vallen de mooiste
dingen maakt. Waar na zijn sterke debuut, nu deze EP eigenlijk maar heel gewoontjes
lijkt, nodigt "Home" keer op keer uit om opnieuw te beluisteren en
wordt het zelfs een bijzonder graag geziene gast in de late uurtjes.
TUCKER
BRADLEY
LONELY MAN
Website Myspace
Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Onmiskenbaar
komt deze Tucker Bradley uit Texas. Dat blijkt ondermeer uit haar naam maar
ook uit de muziek op haar nieuwe cd “Lonely Man”. Het tex-mex accordeonspel
van Doug Legacy in de song “Just One More Dance” kan nauwelijks
meer Texaans klinken. Toch is deze niet meer zo jonge dame uit Houston niet
alleen met die typische lokale sound bezig en duikt in enkele liedjes de geest
op van muzikale verwanten zoals Laurie Anderson. Tucker Bradley studeerde midden
jaren zestig het hele repertoire van Joan Baez uit het hoofd en begon die liedjes
als tiener te zingen, eerst op familiefeestjes en nadien ook op muziekpodia.
In 1972 vervoegde ze als zangeres haar eerste groep “Cat’s Pajamas”
waarin ook Rock Romano, Mike Sumler en Joe Dugan als permanente leden optraden.
Daarna ging ze zingen bij Mayo Thompson’s Rocking” Blue Diamonds
en bij Doug Legacy’s Montrose Marching Band. Midden jaren zeventig vormde
ze samen met Rock Romano and Mike Sumler een nieuwe groep onder de naam The
New Texas Bluesicians. Diezelfde vrienden van toen zijn ook voor deze “Lonely
Man” opnieuw opgedoken in de directe nabijheid van Tucker Bradley, die
in die lange tussenperiode van 30 jaar ook nog 4 kinderen kreeg en zich vooral
om hun opvoeding ging bekommeren. Rock Romano is de producer van deze eerste
echte soloplaat van Tucker Bradley, een album dat werd opgenomen in zijn Red
Shack-studio in Houston. Hij fungeert daarnaast ook nog als muzikant op elektrische
gitaar en bas op de meeste nummers. Dat deze oude ratten in het vak nog steeds
niets verleerd hebben blijkt uit het prachtige boeket van songs dat op deze
plaat wordt aangeboden. Het tex-mex nummer “Just One More Dance”,
het jazzy “I Loved You”, de prachtige, emotioneel gezongen titeltrack
“Lonely Man”, de indrukwekkende accordeontango “Adventures
In Paradise” die voor een groot deel in het Spaans gezongen wordt, de
herbewerkte traditional “Polly, Pretty Polly” en het heerlijk afsluitende
“Saving Grace”. We kunnen echt niets negatiefs over deze plaat zeggen,
behalve misschien dat we het jammer vinden dat de pret al voorbij is na negen
songs in nauwelijks een half uurtje. Dat zal wel niets te maken hebben met de
leeftijd van de muzikanten maar eerder te wijten zijn aan de beschikbaarheid
van meer sterke songs. Dan toch liever 30 minuten prachtsongs dan minder goede
liedjes als opvulsel. Blijven schrijven, a.u.b. en verras ons gauw opnieuw.
(valsam)
MIKE
MONTREY
A PERFECT REALITY
Website Myspace
Contact
Label : Water Productions, LLC
CD-Baby
Als
ik de cd “A Perfect Reality” van Mike Montrey uit New Jersey in
de lader stop verwacht ik me aan singer-songwritermateriaal op akoestische gitaar,
maar dat is toch even een serieuze misrekening. De eerste song “World
Full Of Dreams” laat snerpende gitaren en een stevige rocksound horen
met ruig zangwerk van de artiest in kwestie. Ondanks het feit dat hij optreedt
onder zijn eigen naam is Mike Montrey duidelijk een groep met een talentrijke
serie topmuzikanten. Er wordt in enkele liedjes ook gebruik gemaakt van moderne
elektronica waarvoor Mike Montrey de programmering voor zijn rekening neemt.
Niet dat we over elektropop moeten spreken want die techniek wordt enkel aangewend
als bijdrage tot het geheel. Zo is er ook een rol weggelegd voor pedal steel,
viool, cello, piano en saxofoon in heel wat liedjes. Vanzelfsprekend leidt dit
tot een grote diversiteit in de songs en dus tot een gemakkelijke beluistering
van het voor-elk-wat-wils-album. Zo horen we een typische Bob Seger-sound in
“Take Me Down Mississippi” waarin ook de schorre stem van de zanger
die vergelijking blijkt te ondersteunen. “Embrace To Darkness” is
een pianosong met een sterk verhaal. Montrey vindt het belangrijk dat de songs
gebouwd worden op sterke melodie-fundamenten. Of we dan rock, pop of alt-countrymuziek
denken te horen is minder relevant. Als de melodie maar goed zit zodat de luisteraar
bij het nekvel gegrepen wordt en geboeid naar de teksten begint te luisteren.
“A Perfect Reality” is de debuutplaat van Mike Montrey als soloartiest
maar hij draait al vele jaren mee in de muziekbusiness als stichtend lid van
de groep “…water..”. Onlangs sloot hij zich ook aan als zanger-gitarist
bij de epische rockgroep “The Samples”. Op deze plaat toont hij
ook zijn talenten als songsmid in nummers als “A Space Inside My Head”
en “Dance Studio (On My Own)”. “Newport, Molasses” is
een song die meer in de experimentele, elektronische poprichting gesitueerd
kan worden en die met lichtjes vervormde stem wordt gezongen. Voor “All
Of This And More” wordt een bluegrass- en countryrockstijl gehanteerd
en tiert de pedal steel welig in het rond. Het contrast kan moeilijk groter
met de volgende song op de plaat, het emotievolle “Care For Me Tomorrow”.
Het tempo wordt snel terug opgedreven in “Tin Can” waarin de saxofoon
de hoofdrol mag spelen. Daarna snel terug naar af met “Montana’s
Eyes” waarin wij dan weer diezelfde Bob Seger menen te ontwaren. “Mr.
Last Night” rockt nog één keer zorgeloos waarna we zijn
aanbeland aan het einde van “A Perfect Reality” dat gelabeld kan
worden als verdienstelijk, entertainend en belovend voor de toekomst van Mike
Montrey.
(valsam)
DON
ROTHENBERG
CIRCLE AROUND
Website Myspace
Contact CDBaby
Don Rothenberg
had ongetwijfeld furore gemaakt in de sixties met zijn warme folky songs waarin
engagement en droom elkaar afwisselen. Op het Woodstock Festival zouden zijn
poëtische teksten evenzeer aandacht hebben gekregen. Ik maak mij sterk
dat veertig jaar later de in Californië geboren Don nog evenveel impact
zou hebben wanneer er heden ten dage bijvoorbeeld een Werchter Folk zou worden
georganiseerd naast een Werchter Classic met Don op de affiche. Maar het clubcircuit
is wellicht een geschiktere omgeving. Als een fotograaf, die hij in werkelijkheid
ook is, schildert Don in ‘Emily’ en ‘Circle Around’
mooie intieme impressies. De weemoed om het leven dat voorbij glijdt is nooit
ver weg. In ‘Greek Day’ en het instrumentale ‘Klez’
weet de klarinet van Leonard Trupin intuïtief die sfeer op te pikken, zoals
ook in het elegische ‘Painting To Miles’ met gevoelvolle sax. Wanneer
Don zich niet met zijn akoestische gitaar begeleidt, wisselt hij af met harmonica.
Dat Rothenberg op de cover van zijn album een foto plaatste van het ‘Grateful
Dead’ Concert uit 1985 zal ook wel niet toevallig zijn, want Don lijkt
doordrongen van dat samenhorigheidsgevoel dat mooie muziek weet op te wekken.
Zijn zachtmoedige stem situeert zich in hetzelfde atmosferisch klimaat waarin
Ralph McTell, John Trudell, Floyd Westerman, Townes Van Zandt meestal vertoeven
en ik kan er zo nog enkele opnoemen. Een song zoals ‘State Of Our Times’
omringt zich met een gelijksoortig aura. Don zwierf lange tijd rond, ook in
zijn geest waarin vele muzikale invloeden samenkomen. Al dertig jaar zoekt hij
als een troubadour zijn eigen weg, vele landen doorkruisend. Want naast muzikant,
poëet en songschrijver is hij ook psycholoog, bemiddelaar, leraar, activist
en performer. Sinds hij Oostenrijk, meer bepaald Wenen, als zijn laatste vestigingsplaats
uitkoos, is het wellicht niet langer moeilijk om hem als singer-songwriter naar
het Belgisch folkcircuit te lokken. Zijn persoonlijke songs zouden daarin alleszins
tot hun recht komen. En dat hij dan ‘en passant’ ook bassist David
Rosenthal meebrengt en klarinettist Trupin, die dit spirituele album, nu al
zijn vierde, mooi meekleuren. Maar dan moet de set wel langer uitgroeien dan
de 34 minuten speelduur op dit album.
Marcie
MIKE
MAURER BAND
CHASING PEARL
Website CDBaby
Mike
Maurer uit Denver Colorado leerde het vak vanaf 13 jarige leeftijd van Jock
Bartley van de destijds bekend band Firefall. Al dadelijk was hij begeesterd
van blues, maar toch speelde hij als achttienjarige gitarist in een world/reggaeband.
Deze band, Irie Still, was echter bijzonder succesvol, zodat Mike verzekerd
was van een vaste job, terwijl hij de knepen van het vak als muzikant door en
door leerde. De liefde voor het bluesy gitaarwerk bleef echter en nu, op zijn
zesentwinstigste is het tijd voor zijn eerste eigen cd debuut, "Chasing
Pearl". In een veelvoud aan stijlen laat Mike ons horen alle genres binnen
zijn ruime kijk op de blues aan te kunnen. Zo is "King Cobra" een
puur ska ritme, met een aanstekelijk dansbeat en Allen Hanunan's trompet, terwijl
vlak daarna "Goin' Down" een slowblues is waar vooral zijn soulvolle
vocals voor de extra toets zorgen. Titelsong "Chasing Pearl" laat
nogmaals merken dat de reggaeinvloeden door het spelen in Irie Still nog niet
helemaal verdwenen zijn. Sterke rockaccenten daarentegen in "Long Time",
om even daarna weer unplugged akoestisch bezig te zijn in het folky "To
Forget You". De afsluiter "I Got You" (dat op MySpace in een
lichtjes andere versie nog "Without you" heet) bevalt me nog het meest,
samen met de eveneens sterke song "Fall" waar het relaxte gitaarwerk
van Mike de aandacht trekt. De rustige bluesy pop lijn van beide songs over
de ganse cd doorzetten had waarschijnlijk een nog beter resultaat opgeleverd,
nu verzandt het geheel wat in een veelheid aan stijltjes, en mist de cd wat
een eigen gezicht. Maar dit is nog maar het debuut van een jonge gitarist, die
duidelijk meer in zijn mars heeft. Zijn sterke soulvolle stem en funky bluesgitaar
zijn in alle geval sterke troeven. Daarom kijken we nu al uit naar zijn opvolger.
Mike, keep chasin' that pearl, brother.
(RON)
GOODTIMES
GOODTIMES
GLUE
Website Myspace
Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Goodtimes
Goodtimes is het soloproject van Francesco Cinelli, een in Londen opgegroeide
Italiaan. Op basis van traditionele blues, folk en countrymuziek heeft hij een
unieke identiteit en een specifieke sound uitgewerkt. Zijn mix van culturen
en tradities droegen stevig bij tot de creatie van zijn eigenheid. Zijn inspiratie
voor de liedjes zocht hij in de goede oude traditie van de zangers die hun kost
verdienden in de New Yorkse koffiehuisjes in de seventies. Het is dan ook in
café’s, clubs en koffiehuisjes van die Amerikaanse grootstad dat
hij zijn liedjes ging uitproberen gedurende de voorbije jaren. Het enthousiasme
van het meestal kritische maar toch ook muziekminnende publiek gaf hem de moed
om deze liedjes nu op een cd te plaatsen die onder de titel “Glue”
op de markt verschijnt. Zijn eigenhandig geschreven verhalen over uiteenlopende
onderwerpen op muziek vertellen aan ieder die het horen wil vindt hij nog steeds
een geweldige uitdaging. Waarom hij die vreselijke groepsnaam gekozen heeft
krijgen we nergens duidelijk verklaard, maar vast staat wel dat die “good
times” in zijn muziek terug te horen zijn. Misschien zelf in een dubbele
portie. De liedjes gaan over de liefde, het leven, over winnen en verliezen,
over dansen en over zijn muzikale idool Johnny Cash. Op zijn debuutplaat heeft
Francesco Cinelli enkele knappe songs opgenomen die vrij simpel van opbouw zijn
en net daardoor heel mooi geworden zijn. Op het hoesje staat dat de opnamen
plaatsvonden in zijn slaapkamer hetgeen allicht het intimistische karakter van
de liedjes verklaart. Songs als “Summer”, “Temporary Freeze”,
“Sunshine Sunshine”, “Every Song” en het heel mooie
“Desire” over liefdesverdriet zouden ook in een face to face gesprek
met je geliefde hun doel zeker bereiken. Persoonlijk hebben we nog een speciaal
boontje voor de Bob Dylanesque song “The Red Sky And The Spanish Coast”
waarin hij zijn verhaal meer vertelt dan zingt. Goodtimes Goodtimes is een fijne
ontdekking en de songs kleven aan je muzikale geheugen vast als sneldrogende
lijm oftewel “Glue”. Misschien voor de toekomst ook die groepsnaam
eens aan elkaar plakken.
(valsam)
JOHN
HIATT
SAME OLD MAN
Website
Label: New West Records
Distr: Sonic Rendezvous
BIO
- John Hiatt is het levende bewijs dat ongelukkige omstandigheden niet altijd
de grootste creatieve inspiratiebron zijn. Na afgekickt te zijn van zijn alcohol-
en drugsverslaving en de zelfmoord van zijn eerste vrouw verwerkt te hebben
maakt hij zijn absolute meesterwerk "Bring The Family". Dit betekent
ook zijn doorbraak naar het grote publiek met de single "Have A Little
Faith In Me". We schrijven hier 1987 (de single breekt twee jaar later
door) en Hiatt heeft er al vijftien jaar songwriterschap opzitten. Ook in deze
voorgaande periode levert hij, later vaak vergeten, vakwerk af. Zijn eerste
twee albums "Hangin’ Around The Observatory" (1975) en "Overcoats"
(1976) zijn voorbodes van vakmanschap in wording, maar laten ook het zoeken
naar een stijl horen. "Slug Line" (1979) en "Two-Bit Monsters"
(1980) laten horen dat hij sterk beïnvloed is door Elvis Costello. Hiatt
ondervindt veel last van de hierboven genoemde problemen en dat horen we terug
op "All Of A Sudden" (1982). "Ridin’ With The King"
is een revanche met een aantal zeer sterke nummers. Het is misschien ook wel
zijn meest Amerikaanse album en hierdoor een cruciale plaat voor de liefhebbers
van Americana. "Warming Up The Ice Age" (1985) lijkt een tussendoortje
maar is zonder meer de moeite waard. Totdat in 1987 "Bring The Family"
verschijnt, deze cd verdient een plaats in ieders muziekcollectie. Hiatt gedijt
goed onder dit succes, hij toert en doet ook Belgie en Nederland aan voor een
aantal memorabele concerten. En hij gaat door met cd’s uitbrengen van
bijzonder hoge kwaliteit "Slow Turning" (1988) met begeleidingsband
The Goners, kan wedijveren met zijn voorganger. "Stolen Moments" (1990),
"Perfectly Good Guitar" (1993) en "Walk On" (1995) zijn
stuk voor stuk Appelation Hiatt Controlée. Het succes van "Have
A Little Faith In Me" wordt niet meer geëvenaard maar zijn fans blijven
trouw en waarderen Hiatt als grootste songwriter van zijn generatie. Tussendoor
manifesteert Hiatt zich nog met de supergroep Little Village. Ondanks de sterbezetting
(Ry Cooder, Nick Lowe) en een verdienstelijke cd komt het project niet van de
grond. Het na deze reeks volgende "Little Heads" (1997) kent een aantal
goede nummers maar is toch niet zo sterk als zijn voorgangers. Het is niet gek
dat "Crossing Muddy Waters" (2000) drie jaar op zich laat wachten.
Hiatt is druk met zijn gezinsleven, hij is nog altijd hevig verliefd op zijn
tweede vrouw en vindt het prachtig om zijn dochtertje Georgia Rae (vereeuwigd
op Slow Turning) op te zien groeien. In Nashville zijn er genoeg muzikanten
die zijn songs coveren (en dus geld in het laatje brengen!), zoals Roseanne
Cash, Rodney Crowell en Bonnie Raitt om er maar een paar te noemen. De laatste
platen van Hiatt vielen ietwat tegen. Niet dat ze slecht waren, maar ze begonnen
wel erg voorspelbaar te worden, en de kwaliteit van de nummers was net iets
minder dan we van Hiatt gewoon waren. Maar uiteindelijk is "Crossing Muddy
Waters" een ijzersterk album dat terugvoert naar de roots van Hiatt’s
bestaan. Precies een jaar na dit magistrale album verrast Hiatt ons met zijn
zeventiende opus "The Tiki Bar Is Open" (2001). De voorganger werd
overwegend akoestisch gespeeld, maar het gepolijste "The Tiki Bar Is Open"
samen met The Goners is duidelijk een elektrisch werkstuk en is misschien wel
één van zijn meest toegankelijke cd’s, maar ging weer roemloos
ten onder. Op “BeneathThis Gruff Exterior” (2003) is Hiatt met diezelfde
Goners echter weer ouderwets recht voor z’n raap. Gesteund door slide-virtuoos
Sonny Landreth, nam hij dit album in acht dagen live in de studio op. Voor "Master
Of Disaster" (2005) trok Hiatt naar de Ardent Studios in Memphis, de geboortestad
van de rock ‘n’ roll en een van de heilige plaatsen van de blues.
Een uitstekende omgeving dus om een plaat op te nemen. Hiatt dook er de studio
in met de gelijkgestemde veteraan Jim Dickinson, en John Hampton zat achter
de knoppen. Echt veel nieuws brengt "Master Of Disaster" niet, maar
de plaat bevat elf zeer sterke en diep in de Zuidelijke traditie gewortelde
liedjes zonder overbodige franjes en daarin schuilt juist de kracht van dit
album.
Als je zo'n bio leest is het niet verwonderlijk dat Hiatt in september van dit jaar wordt onderscheiden voor zijn kwaliteiten als songwriter. Hij krijgt namelijk de oeuvreprijs in september van de Americana Music Association (AMA). De nu 55-jarige Hiatt vertrok toen hij 18 was uit zijn geboorteplaats Indianapolis naar Nashville, waar hij als liedjesschrijver aan de slag ging bij Tree Publishing. In 1974 verscheen zijn debuutalbum, maar als uitvoerend artiest had hij aanvankelijk weinig succes. Talloze artiesten, onder wie Eric Clapton, Bob Dylan, BB King, Iggy Pop, the Neville brothers en Willie Nelson, namen nummers van hem op. Bonnie Raitt had in 1989 met Hiatt's "Thing Called Love" één van haar grootste hits. Voor zijn nieuwe plaat "Same Old Man", kreeg Hiatt hulp van Kenneth Blevins (drums), Patrick O' Hearn (bass) en natuurlijk Luther Dickinsion, de ruggegraat van the North Mississippi Allstars op gitaar, mandolin en national resonator. Dochterlief Lilly Hiatt doet in twee songs "Love You Again" en "What Love Can Do" de harmonievocalen - en feitelijk, meer heeft deze veteraan niet nodig. Daarbij nam Hiatt dit album thuis op, met zichzelf in de rol van zanger, songwriter, gitarist, engineer, producer en mixer. Zes maanden deed hij erover, maar dat kwam vooral omdat hij tussendoor ook gewoon aan het touren was. Het resultaat is zonder meer zijn beste plaat in jaren en kan zich zelfs meten met klassiekers als "Bring The Family" en "Slow Turning", en dat moet als een compliment opgevat worden. Zijn teksten zijn verhalend, ontroerend en geestig als altijd. Zo opent de cd met het nummer "Old Days". In dat nummer vertelt Hiatt over het leven op tournee, met concerten waar hij het podium deelt met verschillende ouder wordende blueslegendes. Maar ook in andere songs zingt hij over zowel de voordelen als de nadelen van ouder worden als muzikant. De nadelen zitten ‘m vooral in het fysieke, maar de voordelen in de maturiteit, de zegen van vallen en opstaan en weten dat vallen er bij hoort. Hiatt zingt ook over gemiste kansen, maar dan vanuit zijn eigen standpunt, een muzikant die het allemaal heeft meegemaakt en niet zo nodig nog moet scoren. Liefdesliedjes krijgen daardoor een eerlijke betrokkenheid en tegelijk een volwassen vermogen tot relativeren. Een feit waar Hiatt zich volledig bij heeft neergelegd en wat hij inmiddels invult door op zijn platen volstrekt te doen waar hij zelf zin in heeft. Een emotionele soulballade als "Have A Little Faith In Me" hoeven we dus niet meer van hem te verwachten. Enkele hoogtepunten zijn de ballade "Love You Again", de funky lovesong "On With You", waarin de coupletten wel erg veel lijken op "Hurricane" van Bob Dylan en de titeltrack. En zo zijn we terug aan het begin van deze recensie. Hiatt heeft dit decennium alleen maar goede platen gemaakt, en de binnenkort te ontvangen onderscheiding van de Americana Music Association is hem meer als terecht toegewezen. We kunnen hier kort over zijn: "Same Old Man", is een verplichte aanschaf voor elke John Hiatt fan.
TRACKLISTING
1. Old Days
2. Love You Again
3. On With You
4. Hurt My Baby
5. What Love Can Do
6. Ride My Pony
7. Cherry Red
8. Our Time
9. Two Hearts
10. Same Old Man
11. Let’s Give This Love A Try
MATTHEW
RYAN
MATTHEW RYAN VS. THE SILVER STATE
Website Myspace
Contact
Label : One Little Indian Distr. : Bertus
Het
laatste wat we van Matthew Ryan mochten vernemen was twee jaar geleden toen
zijn laatste cd “From A Late Night High Rise” door ons de sterren
werd in geprezen. Dat was een ode aan zijn broer die door een grote stommiteit
in zijn leven tot 30 jaar cel werd veroordeeld. Dit viel toen samen met het
verlies van een goede vriend die stierf aan kanker. Zoals je zult begrijpen
was er toen weinig reden tot vreugde in het leven van de nu 37-jarige Matthew
Ryan, wiens echte naam eigenlijk Ryan Webb is. Dat is twee jaar later toch enigszins
anders voor de man die momenteel in Philadelphia woont. Voor zijn nieuwste muzikale
worp “Matthew Ryan Versus The Silver State” heeft hij een keur van
topmuzikanten rond zich verzameld en trok daarmee de studio in om een alweer
schitterende plaat af te leveren. Alleen al de opener “Dulce Et Decorum
Est” dat 7 minuten duurt is meer dan de moeite waard, een swingende popsong
en epos met formidabel mooi zangwerk. Die songtitel werd overigens ontleend
aan een gedicht uit de eerste wereldoorlog van Wilfred Owen. Matthew Ryan’s
liedjes worden vaak gekenmerkt door een flinke dosis maatschappijkritiek in
de teksten, zoals te horen valt op de eerste single uit deze cd “American
Dirt” waarin hij afgeeft op de trieste marginalisering van de gewone Amerikaanse
werkman, iets wat Ryan zelf tot voor enkele jaren geweest is. Meestal zijn de
songthema’s aan de donkere kant, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd
door de stuwende rockritmes van de meeste liedjes. Daardoor lijkt het een beetje
contradictorisch om vrolijk mee te stampen op een song als “Hold On Firefly”
wetende dat het een liedje is dat over geweld binnen een huwelijk gaat. Hetzelfde
duale gevoel bekruipt je bij “Killing The Ghost” waarin zowaar een
afrekening met een ex-geliefde aan bod komt. Maar de thematiek is niet altijd
zo zwaar. Ook in gewone liefdesliedjes kan Matthew Ryan zijn mannetje staan.
“Meet Me By The River” is een Tom McRae-achtige ballad en ook “I
Only Want To Be The Man You Want” is zo puur emotioneel en eerlijk dat
de intimistische song iedere luisteraar naar het hart moet grijpen. “Could’ve
Been Worse” heeft een optimistisch kantje in de tekst die hier op een
stevig drumritme wordt gezongen. Knappe song is dit. In het U2-schatplichtige
“Drunk And Disappointed” wordt de song met de beste melodie gekoppeld
aan een scherpzinnige tekst waarin op een grappige wijze verwezen wordt naar
het liedje “Believe” van make-over queen Cher. Deze cd werd opgenomen
met drie basismuzikanten en life-time friends: Brian Bequette (op gitaar, bas
en piano), Steve Latanation (op drums) en Doug Lancio (gitaar, bas en piano
+ producer van het album. Gastzangers waren o.a. Thad Cockrell en Kate York.
Er is ook vioolwerk te horen van Eamon McLoughlin en Molly Thomas op enkele
nummers zoals “Jane, I Still Feel The Same”, “They Were Wrong”
en de heerlijke afsluiter “Closing In”. “Matthew Ryan Vs.
The Silver State” is al de elfde plaat van deze talentrijke zanger en
songschrijver die duidelijk bewonderend opkijkt naar het werk van The Clash,
U2 en Bruce Springsteen en op gelijkaardige muziek kritische teksten toevoegt
die van een poëet als Bob Dylan afkomstig zouden kunnen zijn. Voor mijn
part mag hij in de volgende jaren nog enkele van dergelijke werkjes met tijdloze
rock’n’roll klaarstomen. Wij zullen ze steeds graag blijven tegemoet
zien en van een leuke recensie voorzien.
(valsam)
KEY
FRANCES
FRIDAY NIGHT ROAD TRIP
Website Contact
Label : Eigen beheer
Management: Kingsnake Entertainment
CDBaby
" I’ve seen al ot of players...but Key’s the real thing" (Junior Wells)
Dat
de organisatoren van het Belgium Rhythm and Blues Festival een fijne neus hebben
voor goede, maar bij het grotere publiek nog minder bekende artiesten, bewijzen
ze dit jaar weer maar eens met hun programmatie. Een van de bands die zeker
voor een verrassing gaan zorgen bij velen is de Key Frances band, een groep
uit L.A. Key is een meestergitarist, die lange tijd studiomuzikant bij Motown
records was, en hij stuurde ons zijn twee laatste live cd's. Een ervan is de
cd "Friday Night Road Trip" een concert opgenomen in Harvelle's, een
club in Santa Monica, de andere is een cd die nog moet verschijnen, "Rough
& Raw" gaat ze heten, maar waarvan nog maar vier nummers klaar zijn,
het is een "live in de studio" cd, opgenomen ‘s nachts van 3
tot 8 uur in de morgen, vlak na een vrijdagavond optreden dat tot half twee
geduurd had. Dit is typisch voor Key Frances, hij neemt (bijna) enkel live cd's
op, zonder overdubs, omdat hij de ultieme live performer is. Zijn muziek zit
vol improvisaties op gitaar, de Key Frances bandis een echte jamband. Je gelooft
het haast niet, maar deze fantastische gitarist kreeg nooit gitaarles, hij heeft
zichzelf alles geleerd. Daardoor is zijn gitaarspel zeer origineel. Zijn optredens
zijn nooit hetzelfde, wat je op deze cd's hoort, zul je nooit zo tijdens een
ander liveconcert terughoren, want Key bedenkt ter plaatse, tijdens het soleren,
steeds nieuwe riffs. Zijn muziek klinkt steeds anders en toch tegelijkertijd
vertrouwd. De Amerikaanse vakpers heeft er ondertussen al een naam voor gevonden,
namelijk “Psychoblues". De lijst van de bands waarmee hij op het
podium stond is ellenlang, ik noem een paar namen: Buddy Guy & Junior Wells,
Albert Collins, Robert Cray en John Hammond. Al deze artiesten behoorden of
behoren nog steeds tot zijn vriendenkring. Als producers die met hem werkten
had hij ondermeer Daniel Lanois en Bob Johnston, beiden werkten ook met Dylan.
Double Trouble waren zijn begeleidingdband voor één van zijn cd's
met enkel eigen materiaal. Key begon zijn carrière in Londen, verhuisde
later naar New Orleans en kwam dan in Texas terecht. Beide steden kleurden en
bepaalden zijn muziek, een combinatie van New Orleans funk elementen en Texaans
gitaargeweld. Laat ons om te beginnen even luisteren naar "Friday Night
Road Trip". De openingssong "Hambone" barst van de New Orleans
invloeden, maar het is improvisatie-gitaarstijl van Key die alle aandacht naar
zich toetrekt. Gitaarkenners noemen Key Frances één van de beste
gitaristen van de huidige scéne, maar tevens het best bewaarde geheim.
Dit zal echter niet lang meer zo zijn, toch zeker niet in België na zijn
doortocht op de weide in de ondertussen welbekende Deusterstraat. We blijven
in New Orleans voor de "Louisiana Boogie", waar Little Feat om de
hoek komt kijken. "Miss Maybelle" is een Bo Diddley getinte song die
je in geen tijd aan het dansen brengt, je moet wel de "Frog Hop" doen,
of je nu wil of niet. Key heeft wel iets met Bo Diddley want de coverversie
van zijn "Who Do You Love" is ook fenominaal. De ultieme boogie "Detroit
Iron" wordt gevolgd doo "Mystified" een prachtige balade, met
een paar lange gitaarinterventies waarin Key al improviserend demonstreert wat
“Psychoblues” betekent. "Train" is één van
de vele "leaving songs" waarmee bluesmuziek zo gezegend is, maar ook
hier geeft Key Frances een eigen twist aan deze song. De cd eindigt met "King
Of The World", een nummer dat me wat doet denken aan het vroegere werk
van Nils Lofgren, met prachtig intense en tegelijkertijd rustgevende gitaargeluiden.
Ik zal vooraan staan als Key op zondag 13 juli het podium en het publiek in
Peer inpalmt.
"This music will take you places you didn't even
know existed!"
ROUGH AND RAW (Demo) - VIDEO 1 VIDEO 2
Vier lange songs, dat is
voorlopig het enige wat we jullie in avant première van de nieuwe Key
Frances kunnen voorstellen, live in the studio dus, zonder overdubs, net zoals
de band het toen speelde. In feite een concert na een concert, want de studiotijd
was geboekt voor een vrijdagnacht/zaterdagmorgen sessie. Het optreden van vrijdagavond
in een club was nog maar even beëindigd of de opnametijd ging in van 3
tot 8 zaterdagmorgen, één van de typische eigenheden van Key.
Vier van de songs die toen opgenomen zijn hebben we hier nu voor ons liggen,
onder de noemer “Rough And Raw”. Of dit ook de titel van de definitieve
full cd zal worden, weten we niet, wat we wel met zekerheid kunnen vertellen
is dat deze song, die elk een speelduur van net onder de zeven minuten hebben;
weer elk sterk zijn. Vier jams als het ware, met “Amanda” op kop,
een boeiende song, waarvan je ook de indentieke videoversie kan bekijken, op
hetzelfde moment in de studio opgenomen. Amanda’s zusje waarschijnlijk,
“Ramona” komt daarna aan de beurt, ook weer met video, zodat je
een ideaal beeld krijgt van wat je in Peer mag verwachten. “Ramona”
toont ons voor de zoveelste maal de voorliefde voor Key voor Bo Diddley ritmes.
Song drie “15 Minutes” en afsluiter “Miles Run The Voodoo
Down” zijn opnieuw elk sterke, wat hypnotische, half gedeclameerde songs
met die sublieme gitaarlijnen van Key Frances op de voorgrond. Ga dus op zondag
niet te laat naar de festivalweide in Peer, want als ik me niet vergis is hij
al vroeg aan de beurt. Te vroeg, als je het mij vraagt. Misschien komt het wel
door zijn naam. Een “Key” dient nu eenmaal om te openen…
(RON)
WILLIE
"BIG EYES" SMITH
BORN IN ARKANSAS
Website Myspace
Label: Big Eye Records
CDBaby
Dat
Willie "Big Eyes" Smith een select clubje vrienden heeft van muzikaal
topniveau is nu een feit, zeker als je zijn "Way Back" (2006) beluistert
die twee jaar geleden werd gereleased op het HighTone label. Liefst tien artiesten
leveren daarop een bijdrage. Samen met o.a. Pinetop Perkins, James Cotton, Calvin
"Fuzz" Jones, Bob Margolin, Billy Flynn, Bob Stroger, Bob Corritore,
zoonlief Kenny "Beedy Eyes" Smith, Little Frank en Johnny Rapp, verdient
deze zeer ervaren blues-harpist natuurlijk ieders respect voor een lange en
dienstbare loopbaan in de muziek. Willie "Big Eyes" Smith is geboren
in Helena, AR in 1936. Op 17-jarige leeftijd leerde hij reeds in Chicago Muddy
Waters kennen. In 1954 speelde Willie harmonica in een trio samen met drummer
Clifton James. Ondertussen speelde hij ook harmonica bij o.a. Bo Diddley, Arthur
"Big Boy" Spires en Johnny Shines. In 1957 stapte Willie over naar
het Little Hudson's Red Devil Trio, maar nu als drummer, om dan twee jaar verder
reeds met de Muddy Waters' band te kunnen drummen, en dit voor een lange tijd.
Deze zeventiger moeten we ook krediet geven voor zijn harmonicawerk op Bo Diddley’s
klassieker "Diddy Wah Diddy" uit '55. Van die Smith verscheen nu onlangs
het door hemzelf geproduceerde "Born In Arkansas". En dat is een echt
feest van een plaat geworden! Chicago blues op z’n best! In het gezelschap
van ondermeer bassist Bob Stroger (Otis Rush, Sunnyland Slim, Eddie Taylor),
gitarist Billy Flynn (Jimmy Dawkins, Blues Band), pianist Barrelhouse Chuck
(Little Brother Montgomery, Pinetop Perkins), Little Frank Krakowski, al jaren
zijn vaste gitarist en zijn zoon Kenny "Beedy Eyes" Smith (drums)
etaleert "Big Eyes" een zijn leeftijd compleet negerende vitaliteit.
Naast één cover omvat zijn repertoire op dit album twaalf eigen
songs waarin hij buiten de vocals ook te horen is op harmonica. Hem hier klassieke
Chicago blues shuffles weten tackelen of zijn hart horen uitstorten in "Ain't
That a Shame" of het sfeervolle "World in An Uproar", hem al
stuiterend door iets als "Can't Rest for Worry" volgen is gewoon een
lust voor elk bluesminnend oor. De cd is opgedragen aan zijn moeder, Lizzie
Mae Smith, die eveneens geboren is in Arkansas in 1919. Getuige ook de country
blues van het afsluitende "Overcoat Mama", waarin hij nog even mijmert
over het verleden, dat hij hier doet herleven. Zijn muziek maakt een zeer ontspannen
indruk, maar als je "Way Back" en "Born In Arkansas", zijn
twee laatste cd's draait, merk je dat je toch steeds op het puntje van je stoel
zit te luisteren, omdat de muziek weliswaar relaxed overkomt, maar ondertussen
ook ongehoord spannend is.