OKTOBER 2007 - NOVEMBER 2007 - DECEMBER 2007
JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008
JORDAN ZEVON - INSIDES OUT
MORELAND & ARBUCKLE - 1861
CATHLEEN LESPERANCE - GYPSY AS I GO
THE LEVEES - SAME
BRAD BELT - PAINTED EYES
TWILIGHT HOTEL - HIGHWAY PRAYER
THE LOOSE ACOUSTIC TRIO - SORROW BE GONE
JED CURRAN - MORNING PAGES
DAVE INSLEY - WEST TEXAS WINE
BENYARO - BENYARO
JORDAN
ZEVON
INSIDES OUT
Website Contact
Label : Ammal Records / New West Records
Distr. : Sonic Rendezvous
In
september 2003 verliet Warren Zevon deze wereld na een langdurige en pijnlijke
ziekte, echter niet zonder de wereld eerst nog enkele muzikale meesterwerkjes
achter te laten op “The Wind”, zijn laatste emotionele studioalbum.
Warren vroeg zijn goede vriend Jorge Calderon en zijn zoon Jordan om dit meesterwerkje
te produceren. Wij dachten dat we daarmee het laatste van Zevon gehoord hadden.
Maar zijn in 1969 geboren zoon Jordan dacht daar anders over. Voor het tribute
album “Enjoy Every Sandwich: The songs Of Warren Zevon” zong Jordan
voor het eerst een onuitgegeven nummer van zijn vader “Studebaker”
dat hij kon opnemen met topmusici als David Lindley, Waddy Wachtel en Jorge
Calderon. Zijn vader had Jordan gevraagd om na zijn dood de studio te gebruiken
om zijn eigen droom waar te maken en zijn eigen liedjes op te nemen. In 2005
bracht hij zijn eigen album uit met zijn naam “Jordan Zevon” als
titel. Het ging om een ep-tje met vijf songs. Daar heb je zo al een behoorlijke
portie lef voor nodig want dat de vergelijkingen met vaders’ werk in elke
recensie zouden opduiken stond vast. Maar Jordan Zevon kopieerde niet, hij ging
voluit zijn eigen weg met eigen songs en zijn eigen muzikale keuzes. Na de dood
van zijn moeder Tule Livingston - amper 6 maanden na zijn vader - trouwde Jordan
eerst met zijn geliefde Jodi en nam hij zijn verantwoordelijkheden ten volle
op. Hij begon met vernieuwde moed met het nastreven van de objectieven die zijn
ouders zo vaak bij hem hadden ingepraat. Hij gaat in zijn biografie zijn speciale
relatie met zijn ouders niet uit de weg - hij draagt deze cd aan hen op - maar
muzikaal volgt hij een andere route en tekent hij zijn eigen muzikale identiteit
uit op de eerste full-cd “Insides Out”. Het album bestaat uit 10
moderne en melodische popsongs met knappe hooks, catchy melodieën, verzorgde
vocalen en veel piano- en gitaarklanken. Ook de eerder vermelde tribute-song
“Studebaker” kreeg een ereplaats op deze cd. De andere songs werden
zelf geschreven of in samenwerking met gastmuzikanten die ook meespelen op het
album: Marty Coyle en Jordan Summers die deel uitmaken van de groep “All
Day Sucker”. “This Girl” is de eerste single uit het album,
ook het eerste hoogtepunt op de cd en lijkt wat op Marshall Crenshaw uit de
beginjaren negentig. Fountains Of Wayne en Go-Betweens zijn andere vaak terugkerend
referentiepunten bij vergelijkingen die in de muziekpers verschijnen. Waarom
blijkt uit songs als “The Joke’s On Me”, “Just Do That”,
“Camila Rhodes” en de titeltrack “Insides Out”. In het
liedje “American Standard” komt Jordan Zevon het dichtst in de buurt
van papa die ook niet echt vies was van cynische teksten met humoristische inslag.
Hier meen ik zelfs een jonge Elvis Costello-kloon waar te nemen. Subtiel grollen
en grappen zit blijkbaar toch een beetje in de genen van de Zevon-familie. Afsluiter
van de cd “Too Late To Be Saved” kan ons nog een laatste keer bekoren
vooraleer we nog even willen meegeven dat “Insides Out” geen wereldschokkend
album is maar constant best genietbaar blijft.
(valsam)
MORELAND
& ARBUCKLE
1861
Website Myspace
Contact
Manager: Betsie Brown / Blind Raccoon
Label: Northernblues Music
Distr.: Parsifal
http://www.parsifal.be
VIDEO1 VIDEO2
VIDEO3
Het
getuigt van enige vaderlandse of toch streekliefde om een album op te dragen
aan een Staat en datum. Het jaar 1861 is namelijk het jaar dat Kansas zich promoveerde
tot een eigen Staat. Het is vooral de liefde voor de mensen in die Staat die
Aaron Moreland en Dustin Arbuckle inspireerde tot het schrijven en zingen van
de songs in dit album, hun derde in de reeks. Kansas is hun thuishaven, maar
hun liefde voor de blues stopt niet aan deze grenzen. Ik zag hen twee jaar geleden
als een akoestisch duo op een bluesfestival in Bierbeek, waar zij mochten openen
en indruk maakten. Op dit album vervoegen andere muzikanten het duo, zoals drummer
Brad Horner en twee gastmuzikanten. Aaron Moreland speelt nu, naast dobro, ook
elektrische gitaar en een sigaarbox gitaar met vier snaren. Alles weerom op
een authentieke manier die aan de préwar-blues herinnert, met de Son
House’s en de Charlie Patton’s als voortrekkers. De delta countryblues
is nooit ver weg. Moreland is geboren in 1974 en opgroeiend met de Led Zeppelin
platen van zijn vader op de achtergrond, wou hij eerst een rockbandje uittesten
voor hij gegrepen werd door de sound van Mississippi blues. Dustin Arbuckle
is jonger, geboren in 1981, met naast zijn muzikant/vader, de voorbeelden van
de imaginaire bluesvaders Elmore James en B.B. King. Hij zingt en speelt harmonica
met de geestdrift van een jonge Sonny Terry. Van bij het eerste ‘Gonna
Send Ya Back to Georgia’ tot song nummer twaalf ‘Wiser Jam’
voel je het enthousiasme van het duo om zich al schrijvend en musicerend te
verdiepen in de drive en ziel van de bluespioniers. Want op enkele na schreven
gitarist en harpist alle nummers zelf. Dustin’s hoge stem weet soms jubelend,
soms ingetogen telkens diepgang aan de teksten te geven of het nu over een ‘Fishin’
Hole’ gaat of een Jumper die buiten aan de lijn hangt, of over een universele
vraagstelling zoals in ‘Tell Me Why’. In ‘Wrong I Do’
roept hij zelfs verre echo’s op van de soul van Blind Willie Johnson,
mooi om af te sluiten, maar dan komt er nog wat instrumentale Jamming. Hammond
orgel of elektrische gitaren kleden het album sporadisch wat moderner aan. Soms
hoor je nog wat restrock ritmes die het duo, dat ooit sier maakte in de elektrische
‘The King Snakes’, vermoedelijk niet helemaal los wil laten. Het
maakt van ‘The Legend’ met Gas Tank Basinstrument echter een zwierige
swampy bluesvariant. Hopelijk trekt dit duo, nu trio met drummer Brad, nog eens
een bluesy spoor doorheen het Belgisch bluescircuit.
Marcie
CATHLEEN
LESPERANCE
GYPSY AS I GO
Website Myspace
Contact
Label : Toothfairy Records
CD-Baby
Vrouwelijke
singer-songwriters is altijd al een ras apart geweest. Sommigen kunnen ons meteen
bekoren en anderen slagen er zelfs na meerdere cd’s nog niet in. Wat zijn
onze criteria om het kaf van het koren te scheiden? De originaliteit van de
melodieën is er zeker één maar ongetwijfeld ook de stemkwaliteiten
en de inhoud van de teksten. We proberen even onze gezonde aandacht voor de
looks terzijde te laten, hoewel we niet kunnen of willen ontkennen dat we altijd
een loens kijkje nemen naar de hoesfoto’s. We blijven tenslotte toch maar
mannen, hé. Cathleen Lesperance uit het Canadese Saskatchewan is met
verve geslaagd voor al deze criteria (inclusief de looks) en zij verdient daarom
even in het zonnetje geplaatst te worden met haar knappe debuutalbum “Gypsy
As I Go”. Je hoeft ons natuurlijk ook niet altijd klakkeloos te geloven
en kan je altijd laten overtuigen via een beluistering van de tracks uit het
album op de website van CD-Baby via bijgevoegde link. Deze jongedame heeft een
aangename stem die ze knap hanteert bij het zingen van mooie luisterliedjes
die vlotjes voortkabbelen en waarbij je een heerlijk gevoel van rust en van
ongerept genieten krijgt. Songs als “These Things Remain”, “Highway”
en “Thomas Berry” mogen van ons altijd even passeren door de boxen.
En de titeltrack “Gypsy As I Go” is zelfs van zo’n goede kwaliteit
dat we er graag een klassieker willen van maken en bijvoorbeeld Emmylou Harris
of Natalie Merchant vriendelijk zouden willen verzoeken om er hun versie van
op te nemen. De negen liedjes zijn van een minieme instrumentatie voorzien,
ze zijn haast akoestisch en kunnen probleemloos in de categorie ‘easy
listening’ worden ondergebracht. Enkel “Little Boy Blue” heeft
enkele zachte rockinvloeden en toont aan dat het niet altijd akoestisch moet
zijn voor Cathleen Lesperance. “What Comes Around Goes Around” is
een prachtsong op een zacht bedje van gitaar, congas en viool die onder je vel
kruipt om er niet meer van onder uit te komen. Op pianoklanken wordt afgesloten
met “Josephine”, een ode aan een bevriende, terminaal zieke liedjesschrijver.
De heldere en zuivere stem van Cathleen Lesperance completeert de sfeer op dit
album en krijgt elke nog twijfelende luisteraar over de brug. Er staan maar
negen liedjes op deze plaat maar als die stuk voor stuk mooi zijn nemen we dat
er graag bij. Beter zo dan inboeten op kwaliteit en dat is een boodschap die
deze zangeres volledig begrepen heeft. Ter informatie: Cathleen was gedurende
13 jaar tandtherapiste. Wij denken dat de volgende 13 jaar geen tijd meer beschikbaar
zal zijn voor de uitoefening van dit beroep. Zij is voorbestemd om die periode
als zangeres op zoveel mogelijk podia te verschijnen. Wij hebben genoten van
"Gyspy As I Go" en - mits jullie permissie - genieten we nu graag
nog even verder. Heel sterke plaat.
(valsam)
THE
LEVEES
SAME
Website Contact
Label: Weston Boys
CDbaby
Een
dik half jaartje geleden werd ik aangenaam verrast door een pracht van een titelloze
cd die me toegestuurd was door Dan Cohen uit New Orleans. Deze cd maakte diepe
indruk op me en ik was dan ook erg lovend in mijn bespreking ervan (zie bespreking
oktober 2007). Groot was dan ook mijn verrassing toen ik in de bijgevoegde bio
van deze Levees, de naam van Dan Cohen terug tegenkwam, een toevallige naamgenoot?
Deze Dan Cohen kwam ook uit New Orleans, dus 't zou wel eens kunnen...Jawel,
even surfen naar Dan's MySpace laat ons ontdekken dat er sprake is van his new
band The Levees. Dus vlug even luisteren. Dan maakt mijn stoutste verwachtingen
meer dan waar: dit album is nog vele malen sterker dan zijn debuut. Compleet
anders, dat wel, maar ijzersterk, song voor song. Dan zingt minder, dat laat
hij over aan Adam Jones een man met een sterke, prachtige soulvolle stem. Adam
speelt ook nog trombone, al is daar weinig van te merken op deze cd, James Cook
zanger en bassist, samen met drummer Derek Mixon komen hij uit Nashville,en
waren al samen muziek aan 't maken in 1991. In 1995, tijdens hun college dagen,
kwam dan Adam erbij en met hun drieën begonnen ze op te treden en zochten
ze naar hun stijl. Wat later kwam dan Dan Cohen erbij en vormde het ontbrekende
element. Momenteel is hij vooral de slide gitarist, die het geheel een bepalende,
southern rock achtig sound geeft, en ook zijn Louisiana en New Orleans invloeden
die hij meebracht kleuren de sound van The Levees, die natuurlijk ook hun naam
daar vandaan hebben. Met nummers die herinneren aan het beste van Little Feat,
The Meters, Allen Toussaint, soms met het swampy Tony Joe White sausje. Vocaal
zit alles ook snor, met drie voortreffelijke, karaktervolle stemmen. De Amerikaanse
kritieken zijn dan ook erg lovend, zoals deze: "One part zeppelin and two
parts Little Feat, they're guaranteed to take away your blues".of "The
hottest thing to come out of the Bayou since Tabasco". Ik kan het allen
maar be-amen, want van de eerste tot de laatste song heeft deze cd een glimlach
op mijn gezicht getoverd, was alles wat we voorgeschoteld krijgen maar zo mooi,
wat zou het leven van recensenten leuk zijn. Dat Johnny Neel op ongeveer de
helft van de songs orgel speelt kan alleen de pret maar groter maken. "Preacher's
Daughter" is het best omschreven door: The Band meets Little Feat. "Hey
Joe Wilson", meer van dat en "Electric Shoes" een rocker met
Dan Cohen sliding away alsof hij les kreeg van Sonny Landreth himself...Zalig!
"Blood River" een rassensong over een klopjacht in de moerassen naar
een "dark skin drifter", vol zwoele dreigende zuiderse sfeer. "Bloodhounds
are comin' ". Een van de vier covers "I'm On My Last Go Round"
van Hudie Leadbetter is misschien nog de minst sterke song op de cd, dat zegt
genoeg over hun eigen nummers. Alleen Toussaint's "On Your Way Down",
tevens zowat mijn meest favoriete Little Feat nummer, moet hier voor niets onderdoen
in vergelijking met de andere versies. De onvermijdelijke Robert Johnson song
"Last Fair Deal Going Down" is heel sterk. Afsluiter, het in 1999
geschreven "The Next Hurricane" is een prachtige blues, die gaat over
een niet nader genoemde furieuze vrouw. James zingt namelijk:"They ought
to name the next hurricane after you" , maar ondertussen weten we hoe ze
heette: Katrina! Heerlijke zuiderse Louisiana swamp rock met een licht Nashville
smaakje.
(RON)
BRAD
BELT
PAINTED EYES
Website Contact
Label : Mad Mama Music
CD-Baby
Vanuit
Illinois in het Amerikaanse Zuiden kregen we een mooi plaatje toegestuurd van
Brad Belt, een al wat oudere singer-songwriter die sinds vele jaren aan de weg
timmert en met dit “Painted Eyes” zijn vierde full-cd op de markt
gooit. Zijn kracht ligt in het insluiten van emoties, persoonlijke ervaringen
en gevoelens in de teksten van zijn liedjes. Liefde, spiritualiteit, menselijke
relaties en relatieproblemen vormen de kern van de nummers op zijn cd’s.
Muzikaal worden die teksten ondersteund door lichte folk-, rock- en popmuziek.
Brad Belt groeide als kind op in het landelijke Amerika waar hij leerde om aandachtig
te observeren wat er allemaal om hem heen gebeurde. Zijn liedjesteksten zijn
daardoor vaak hele verhalen of een beschrijving van een reis doorheen stukjes
Amerikaanse cultuur. Dat geldt ook voor de songs op zijn vorige cd’s “Movin’
On” uit 2003, “Long Time Dead” uit 2002 en “Golf Is
A Cussin’ Game” uit 2001. Met zijn gevoel voor ritme en harmonie
vermengt hij zijn stem met moderne instrumentatie en het verzorgde arrangement
van de liedjes zorgt voor een knap afgewerkt geheel. In zijn dagelijkse leven
heeft Brad Belt nog een andere grote passie naast het maken van muziek, namelijk
golf spelen. Over de links tussen beide hobby’s had hij het in de songs
op zijn eerste plaat. In zijn meegestuurde biografie omschrijft hij zijn karakter
als dat van een ‘eeuwige optimist’ en ook dat kan je in enkele liedjes
op “Painted Eyes” terug horen. Ook geeft hij aan dat zijn muzikale
inspiratiebronnen te zoeken zijn bij o.a. John Prine, Steve Earle, Don Henley,
Ray Charles en John Fogerty. Als we het nu nog eventjes over de liedjes op de
recentste cd mogen hebben. “Someone Is Sorry” is een mooie, emotievol
gezongen ballade die bij mij herinneringen oproept aan Kevin Montgomery. Dat
geldt in iets mindere mate ook voor “Baby Come See Me Tonight”.
De titeltrack “Painted Eyes” is meteen het mooiste liedje uit deze
13 eigenhandig geschreven songs bevattende plaat. De wat vibrerende stem van
Brad Belt in dit nummer en het monotone gitaar-riffje geven het liedje een wat
mysterieus tintje en bevestigt het gezegde “eenvoud kan mooi zijn”.
Met een titel als “Nothing Like A Sad Song” is al meteen een goede
omschrijving van de inhoud van dit liedje gegeven. Ook countryrock kreeg een
plaatsje op de cd in de vorm van “Just To Be With You” en “Some
Days (Are Meant For Flyin’)”. Op zijn sterkst is Brad Belt echter
in de gevoelig gezongen ballades zoals “Want For Nothing”, “Hypnotized”
en “Only Me”. Aan het einde van de plaat krijg je dan wel even het
gevoel dat het allemaal een beetje van hetzelfde laken een broek is. Maar individueel
bekeken staat elke song toch nog steeds stevig in zijn schoenen. En van hoeveel
hedendaagse zogeheten succesalbums kunnen we dat nog zeggen. “Painted
Eyes” is een onderhoudende en gezellige plaat.
(valsam)
TWILIGHT
HOTEL
HIGHWAY PRAYER
Website Myspace
Contact
Label: CoraZong
VIDEO
1 VIDEO
2
Twilight Hotel is een Canadees echtpaar bestaande uit Brandy Zdan en Dave Quanbury en op hun nieuwe CD "Highway Prayer" maken ze rootsmuziek met zo nu en dan een alternatief randje. Het echtpaar Quanbury wist met hun debuutplaat "Bethune" (2006) de nodige deuken in de boter te slaan om te kunnen spreken van een lichte sensatie en bevestigt eigenlijk alleen maar al het goede wat we toen al in hun meenden te mogen horen. In Canada werden ze overladen met goede kritieken, reden genoeg om hun horizon te verbreden. Zo tourden ze in 2006/2007 in Amerika ter ondersteuning van hun debuut, waardoor ze met deze North American tour maar liefst meer dan 200 optredens op hun agenda hadden staan. Reden genoeg om daar verder te werken aan hun versie van de roots met als gevolg deze nieuwe plaat "Highway Prayer", opgenomen in Nashville, TN, met Colin Linden als producer. "Highway Prayer" verwijst zodoende hun lange verblijf in Amerika. Knappe liedjes, twee uitstekende stemmen, prachtige samenzang, bij momenten heerlijk rinkelende gitaartjes, een gevarieerd instrumentarium, een cleane productie, alle ingrediënten om van een geslaagde Americanaplaat te mogen spreken. Over alle twaalf tracks ligt een dikke deken van geluid die is toe te schrijven aan de productie van Colin Linden. Maar naast Linden (gitaren, dobro, bas) zelf, wisten ze zich ook daarbij gesteund door enkele gastmuzikanten waaronder de late Richard Bell (Janis Joplin, The Band), Stephen Hodges (Tom Waits) en Dave Roe (Johnny Cash). "Highway Prayer" is dan ook de toepasselijke titel van de nieuwe plaat die zich als een forse stap voorwaarts laat horen. De liedjes zijn allen van grote klasse zoals de openende rockabilly jumper "Viva la Vinyl", over de prachtige ballade "Impatient Love", naar het grensverleggende "The Ballad Of Salvador & Isabelle" tot de hartverscheurende afsluiter "Sand In Your Eyes". Er staat gewoon niet één slecht liedje op "Highway Prayer". De inhoud van deze CD bestaat gewoon uit adembenemende samenzang met sterke staaltjes songschrijverij die van "Highway Prayer" tot een vaak kippenvel opwekkende belevenis maken. Met een flinke dosis live ervaring is het duo duidelijk gegroeid en de begeleiding is gewoon een ingespeelde groep klasse muzikanten. Gelukkig wordt er naast deze ballads ook een potje gerockt en dat maakt dit album tot een prettig afwisselende plaat en bewijst nogmaals dat we in de toekomst wellicht rekening moeten gaan houden met Twilight Hotel. Op "Highway Prayer" brengt dit duo in zijn songs gewoon zoveel boeiends te berde, dat een beoordeling op eigen merites niet anders dan zeer positief kan uitvallen.
THE
LOOSE ACOUSTIC TRIO
SORROW BE GONE
Website Myspace
Contact
Label : Big Book Records
Distr. : Hemifran
”Rise
And Shine” is het eerste liedje op de cd ”Sorrow Be Gone”
van The Loose Acoustic Trio uit Sacramento, Californië. Typischer kan je
niet omschrijven hoe deze band als een ware openbaring uit het niets verschijnt.
De grappige poezenkop op het hoesje deed me nieuwsgierig uitkijken naar welk
soort muziek ik op de cd zou gaan horen. Dat blijken vijftien originele deuntjes
te zijn in cajun stijl met een zware New Orleans accent. Accordeon, wasbord,
viool, banjo en mandoline plus nog enkele minder voor de hand liggende instrumenten
maken dat het geheel van deze liedjes bijzonder vlot in het gehoor liggen en
uitnodigen tot meezingen en schuifelen met de voetjes. De mooie, harmonische
samenzang van de drie heren completeert het plaatje. Ken Cooper, Richie Lawrence
en Steve O’Neill en hun vele muzikale gasten zoals Washboard Chaz Leary,
zingende zager Robert Armstrong en zanger Ken Rabiroff (op “One Man Band”
en zangeres Rita Hosking (in duo met Ken Cooper op de vrolijke two-step “Me
And You”) zorgen gezamenlijk met “Sorrow Be Gone” voor drie
kwartier entertainend muziekplezier en “a very good time”. Dit pas
verschenen album volgt op hun in 2005 uitgegeven cd “Brand New Mind”
die destijds in de vakpers al overladen werd met positieve kritieken. Opvallendste
song op deze plaat is hun ludieke en originele coverversie van “Pinball
Wizard” dat de wat ouderen onder ons in de seventies meebrulden met Roger
Daltrey en The Who. Het hoeft echter niet allemaal cajun te zijn voor The Loose
Acoustic Trio, ook in andere genres zoals folk, ragtime, country en blues staan
ze meer dan hun mannetje(s). En ernstig blijven is ook absoluut geen vereiste,
getuige daarvan songs als “Johnny Appleseed”, “Soup On A Bun”
en “New Seeds” met af en toe absurde tot hilarische teksten. De
titeltrack “Sorrow Be Gone”, “For A While” en het eerder
vermelde “Rise And Shine” horen echter helemaal thuis in de sfeervolle
cajun bars Down South. Traditionele rootsmuziek is waar het trio zich op zijn
best in voelt. De aanstekelijke meezinger “You Are The One”, “Me
And You”, “Gone Too Long” en “Flying” steken er
wat ons betreft kwalitatief nog net even boven uit. En zelfs smart en hartenpijn
krijgen een plaatsje in het instrumentale accordeonnummer “Leaving You”.
Ook een originele oproep tot vrede in de wereld mocht niet ontbreken en zit
hier vervat in de Leger des Heils of Up With People-song “We All Need
More Kindness”. Funtime gegarandeerd met dit triootje en hun recentste
collectie knappe liedjes. Genoeg bewierookt, zou ik zeggen. We gaan deze plaat
nog eens opnieuw opzetten en zo het warme zonnetje in ons hart nog wat langer
laten schijnen.
(valsam)
JED
CURRAN
MORNING PAGES
Myspace CDbaby
Jed
Curran gelooft in de helende werking van muziek en songcreaties. Zijn eerste
huwelijk dat op de klippen liep en het verlies van zijn moeder werden op die
manier verwerkt. Hij heeft er ook de pen voor want zijn elegante songs gaan
er in als zoete koek. Met zijn wat onvaste stem zingt hij als het ware intuïtieve
kampvuurliedjes in de hoop dat zwervers en solitairen de weg vinden om zich
aan hun gloed te verwarmen. Want zijn songs stralen kameraadschap uit, door
de pedalsteel van Al Keltz nog geabsorbeerd. Daarna neemt fiddler Joe Dady het
over, waardoor er folky elementen in de songs worden verweven, zeker als Connie
Deming harmonisch meezingt. Menig muzikant levert zijn bijdrage aan dit album,
zodat Jed’s ‘Morning Pages’ de sfeer uitstralen van een vriendenclub
die bij zonsopgang samenkomt om de eerste zonnestralen op te vangen. ‘My
Old Friend’ spreidt dezelfde weemoed uit als deze waarop Kris Kristofferson
patent heeft. Je hoort dat New Yorker Jed Curran van muziek houdt, maar ook
van de woorden die zijn gedachten vrij baan geven. Inspiratie haalt hij uit
zijn omgeving, in wat hij opmerkt of wat hem raakt. Zoals in ‘No Time
For The Backroads’ waarin hij a.h.w. als een terugblikkende cowboy de
teloorgang van de vertrouwde wereld betreurt. De song zou zo uit de ‘Misfits’
weggelopen kunnen zijn. In het instrumentale ‘Lullaby For Leah’
komt die gevoelige kant van Jed eveneens naar boven met daarbij de liefkozingen
van viool en viola. Maar mijn voorkeurstem gaat uit naar ‘Pennies On The
Tracks’ met de conga’s van Charlie Curran die schoorvoetend het
dansbaar ritme begeleiden. Als Jed’s stem de hoogte zoekt hoor je de beperktheid
van zijn stembereik, maar als hij zijn songs voor zich uit zingt dan mag hij
gerust het rijtje vervoegen van Tom Rush, Jimmie Rodgers, Doc Watson of Buddy
Miller. Bovendien is zijn akoestische gitaarbegeleiding liefdevol. Begrijpelijk
als hij als kind slechts mocht toekijken hoe het wonder zich voltrok toen zijn
oom een 56 Telecaster uit de kerstverpakking tevoorschijn toverde, spijtig genoeg
bestemd voor oom Chuck en niet voor de jeugdige Jed. Inmiddels de vijftig voorbij
heeft Jed echter deze Telecaster op zijn debuutalbum mogen gebruiken. Ergens
geeft Jed aan dat hij rustige plekjes zoekt om te schrijven. Om relax te kunnen
genieten vraagt dit album evenzo om een vreedzaam hoekje in tuin of huiskamer.
En dan hopen dat Jed opnieuw enkele muzikale pagina’s bundelt.
Marcie
DAVE
INSLEY
WEST TEXAS WINE
Website Myspace
Contact
Label : D.I.R. CD-Baby
Na het debuut “Call
Me Lonesome” (2005) en de opvolger “Here With You Tonight”
(2006) is dit de derde release van Dave Insley. Dave doet zo’n 150 concerten
per jaar en het is met deze zelfde band “The Careless Smokers” dat
hij deze met 10 nummers omvattende CD vol met Americana, Honky Tonk, Tex-Mex
en Arizona hillibilly muziek onze oren verwent.Dave Insley zingt met een krachtige,
(h)eerlijke stem die een live concert bijwonen zeker de moeite waard maakt.
Naast Dave zelf op rythm guitar en lead vocals horen we Dale Allen, tevens co-producer,
op leadguitar en vocals, Vance Haren aan de bass en zang, Bobby Snell met pedal
steel en Daniel Jones op drums.Deze in Kansas geboren (1961) country zanger
verhuisde tijdens zijn jeugd naar Arizona en later naar Austin, Texas. Reeds
op jonge leeftijd luisterde hij naar de platencollectie (Merle Haggard, Buck
Owens, Bob Will, Roger Mitter e.a.) van zijn ouders. Tijdens zijn studentenjaren
startte hij reeds met enkele country bands (o.a. Chaingang). Zijn songs zijn
zeer dikwijls verhalen over het alledaagse leven en op een warme, rustige manier
gebracht, ondersteund door natuurlijk vloeiende muzikale ritmes. Deze derde,
in Austin opgenomen CD omvat eigen materiaal en klassieke maar wellicht obscure
covers. West Texas Wine begint met het rockende “Beatin ‘Ya Down”,
een door hem zelf geschreven nummer, net als het volgende : de titeltrack “West
Texas Wine (deze keer met Mickey Fenell op bass), vlot, melodieus en zeer geschikt
voor airplay. Even vlot en swingend is “Come See what’s left…”,
een cover van Johny Danelle. De vierde song, een hommage aan Dave’s moeder
kan zo uit ‘n Johny Cash CD afkomstig zijn. Een persoonlijk verhaal over
zijn jeugdjaren op de boerderij. Met “Drinkin’ for two” vertoeven
we weer in de Honkey Tonk-sfeer (ook hier vinden we Mickey Fenell weer op bass).
De cover van Fuzzy Owens “Ol What’s her Name” en het door
Fernell geschreven “Waitin' where she hides” zijn beiden uptempo
country nummers waarbij Dave, tijdens zijn vele optredens, voorzeker volle dansvloeren
zal zien. “Everything’s Broken Again”, een country verhaal
in wals tempo doet mij aan songs van Guy Clark en John Prine denken. De voorlaatste
track met de duidelijke titel “Exit 93” is een country ballade over
een trucker. “Don’t take it away” is met 7,12 min de langste
track en afsluiter. Deze, van een mooie intro voorziene cover van Conway Twitty,
brengt de pedal steel nog eens op de voorgrond, een klassieker. Een prachtige
CD, Dave, don’t take it away!
(jug)
BENYARO
Website Myspace
Contact
Label : Eigen Beheer
CD-Baby
Het
blijft ons steeds weer verbazen hoeveel goede muziek er in deze wereld gemaakt
wordt zonder dat die ooit in de hitlijsten of zelfs in de mediabelangstelling
verschijnt. We vragen ons dan ook af wat de drijfveer van die vele artiesten
is. Het lijkt soms of ze het belangrijker vinden om hun ei kwijt te raken dan
om geld of roem te vergaren met hun songs. In de pers wordt de formatie Benyaro
vergeleken met Peter, Paul and Mary en één van de hoofdredenen
zal wellicht zijn omdat we hier ook te maken hebben met een trio bestaande uit
2 mannen (Ben Musser en Tucker Yaro) en 1 dame (Meg Chamberlin). Eigenlijk is
ook Scott Claassen als groepslid te katalogeren want hij zorgt voor piano en
orgelgeluiden op haast elke song en hij neemt daarenboven ook vijf van de negen
songs voor zijn rekening als songschrijver terwijl Ben Musser dat voor maar
twee liedjes heeft gedaan. Maar diens wonderlijke stemgeluid is dan weer hét
uithangbord van Benyaro. Zeemzoet maar heerlijk mooi en emotioneel doeltreffend
zingt deze artiest songs als “Bullet Like Belief” (sterke gelijkenis
met liedjes van Jack Johnson en Donovan Frankenreiter overigens) en “Time
To Kill”, akoestische rootsfolksongs met heel veel gevoel voor soul en
emotie. Het trio werkt vanuit Brooklyn, New York aan de uitbouw van een veelbelovende
carrière waarin hun haast unieke sound er zeker zal voor zorgen dat ze
gaan opvallen tussen de massa nieuwkomers aan het muziekfirmament. Ik ga helemaal
overstag voor het hemelse liedje “Feelin’ Low” dat hier toch
al ongeveer twintig keer keihard heeft gespeeld en dat ik ondertussen tekstueel
volledig onder de knie heb. Alleen het meezingen lukt nog niet zo goed. Misschien
is mijn stem toch niet van dezelfde kwaliteit als die waarmee Ben Musser begiftigd
is. Toch laat Benyaro ook Mussers’ zusje Meg Chamberlin graag aan het
woord in het liedje “Far Cry From Here” en ook zij brengt het er
zeer goed van af. Dit nummer is één van de twee covers die Benyaro
brengt van liedjes uit het repertoire van Malcolm Holcombe, het andere is “To
The Homeland”. Op het einde van deze plaat - we zijn dan aan liedje nummer
9 - krijgen we als afsluiter een muzikaal epos in de vorm van het zeven minuten
durende “Tear Down” waarin de emoties de luisteraar om de oren vliegen
en je al van goede huize moet zijn om je ‘cool’ te bewaren en niet
in de afgrond der ellende te worden meegesleurd. Nergens op deze plaat zijn
elektrische instrumenten te bespeuren en dat is op zich al een hele verademing.
Een vergelijking met Ray Lamontagne dringt zich op bij het aanhoren van het
schitterende liedje “Humble Child”. Voor minder hoef je het volgende
liedje “Confessions” ook niet te kwoteren. “Ben Yaro”
- de debuutplaat van de gelijknamige groep - zal zonder twijfel aan mijn privé-collectie
worden toegevoegd en vaak terug in de cd-lader belanden. We zullen eens ernstig
moeten gaan nadenken om bij te bouwen voor de opslag van al die cd’s want
- zoals eerder al gezegd - de prachtplaten blijven maar komen. Toch willen we
ook deze prachtplaat graag bij je aanbevelen.
(valsam)