JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008
JUNI 2008 - JULI 2008 - AUGUSTUS 2008 - SEPTEMBER 2008 - OKTOBER 2008
EACH
MONTH MORE THAN 100 REVIEWS FOR YOUR ROOTS LOVIN' EARS!
|
FRED EAGLESMITH - TINDERBOX
BADLANDS TRIO - BADLANDS TRIO
STEVE McCORMICK - LOWLIGHTS AND FOOTNOTES
WATER SCHOOL - ANIMALS & THEIR HIDING PLACES
RON SEXSMITH - EXIT STRATEGY OF THE SOUL
JAMES "SUPER CHIKAN" JOHNSON - SUM' MO' CHIKAN
MARK MCLAY & THE DUSTDEVILS - LOVE AND BARBWIRE
CATIE CURTIS - SWEET LIFE
AARON BOOTH - BACK STORIES
JIM HANFT - BACKYARD WALTZ
FRED
EAGLESMITH
TINDERBOX
Website
Label & Distr.: Sonic Rendezvous
VIDEO
1 VIDEO
2 VIDEO
3 VIDEO
4
We
hebben het over de Canadese singer/songwriter Fred Eaglesmith die een ijzersterke
gospel/rootsplaat tevoorschijn tovert op Sonic Rendezvous, al maakt hij al ruim
twintig jaar albums, deze zijn allemaal aan te raden maar dat terzijde. Op zijn
vorige solo-albums "Milly's Cafe" (2006) en "Dusty" (2004),
vaarde Eaglesmith een andere koers, nadat hij en de gelegenheidsformatie The
Flathead Noodlers op "Balin" (2003), traditionele bluegrass ten gehore
brachten. Sinds deze cd's is een groeiende schare Americana-liefhebbers de muziek
van Fred Eaglesmith gaan koesteren en wordt reikhalzend uitgekeken naar nieuwe
platen van zijn hand. De meer grauwe cd's "Milly's Cafe" en "Dusty"
staken wel degelijk heel anders en veel ingetogener in elkaar. Anders dan de
bluegrass van "Balin" en veel anders dan de poprock van bijvoorbeeld
"Falling Stars and Broken Hearts" uit 2002. Het nieuwe album "Tinderbox"
bevat louter 18 luisterliedjes, die door hemzelf en Scott Merritt geproduceerd
zijn, hetgeen Eaglesmith zeer goed afgaat, en ons misschien een paar luisterbeurten
kost om dat in te zien. Ruw maar toch uiterst toegankelijk, om de inhoud van
de cd even te typeren. Eaglesmith laaft zich aan liedjes die een ode vormen
aan die sympathieke vaste begeleider Willy P. Bennett die op 15 februari van
dit jaar kwam te overlijden. En deze liedjes worden door Eaglesmith tot een
coherent muziekwerk gesmeed, met akoestische instrumenten rond zijn aangenaam,
wat beklijvende stem. Gospel is de bron, maar net zo goed is dat folk, blues
en county en zo smelt, mede dankzij de kundige begeleidingsband, alles vanzelf
samen. Alles klopt aan deze songs op deze gospelplaat, van "Dirt Road Gospel"
druipende tracks als "Fancy God", "Sweet Corn", "Shoulder
to the Plow" en "Get on Your Knees", songs waarin hij een wereld
creëert van gelovigen. Geloof als boetedoening, maar evenzeer geloof om
de duivel op afstand te houden. Eaglesmith opent nieuwe wegen en zet aan het
denken, zoals in de titeltrack waarin hij zingt "The church is like a tinderbox",
al is religie geen nieuw onderwerp voor onze ambachtelijke songschrijver. Ruw,
passioneel, gevoelig, puur en vervat in een overwegend primitieve productie
met af en toe een zwieriger moment. Dit is een pot gospelblues zoals ik hem
het liefst heb en koerst daarmee wat in de richting van Tom Waits. "Tinderbox"
is er dan ook ééntje waarmee iedereen zich wel mee kan identificeren,
een plaat die muzikaal niet veel verschilt met zijn eerdere werk, en dat is
waarom Eaglesmith nu ook al zeventien albums lang blijft boeien. Eaglesmith
is een authentieke muzikant wiens songs uit duizenden herkenbaar zijn. Alle
lof dus voor Eaglesmith’s songschrijven, want deze ijzersterke gospel/rootssongs
die hij op "Tinderbox" serveert behoren in dit genre, 'alt-gospel-alt-country',
zondermeer tot het beste wat we dit jaar te horen kregen. Hopelijk krijgen meer
mensen dat door dit jaar.
FRED EAGLESMITH LIVE vrijdag
14 november Venlo - Perron 55 |
BADLANDS
TRIO
Website Myspace
Contact
Label : Five Points Records
CD-Baby
Badlands
Trio zijn zanger-gitarist Joshua Worden, bassist Michael A. Valenzano en drummer
Peter Miles. De thuisbasis van dit trio is Jacksonville, Florida, een oord waarvan
de naam in de muziekwereld als vertrouwd in de oren zal klinken omwille van
popster Ryan Adams die ook in deze stad resideert. Daarmee houdt echter elke
vergelijking op tussen Ryan Adams en Badlands Trio. Hun muziek is een brede
potpourri van rock, Americana, jazz en country. Intussen experimenteren ze wat
graag met diverse geluidjes die subtiel in de songs worden gemixt. “Glorianna”,
de eerste song op de plaat is daar een duidelijke illustratie van. Badlands
Trio bestaat eigenlijk nog maar sinds begin 2007 toen de drie leden elkaar ontmoetten
voor een vrijblijvende jamsessie. Dat viel echter zo goed mee dat ze besloten
om het als trio te gaan proberen en deze titelloze studioplaat is daar nu het
allereerste tastbare resultaat van. Van de elf liedjes op de plaat heeft Josh
Worden er 9 geschreven. “Bears Go Away” werd samen met Michael Valenzano
geschreven en deze neemt alle auteursrechten voor het intimistisch instrumentale
“Hi Mom, It’s Me” voor zijn rekening. Moderne indiepopsongs
vallen er te beluisteren in nummers als “Waiting” en “Old
John”. In de song “Door To Door” komt Brian Homan als gastmuzikant
voor een aardig stukje pedal steel zorgen. Eric Brigman doet iets extras in
“To Be Here” maar dan op zijn Wurlitzerorgel. Badlands Trio beperkt
de muzikale inbreng tot het absolute minimum waardoor de luisteraar zijn aandacht
volledig kan focussen op de songteksten. Die zijn er nochtans niet voor elk
nummer op de plaat want ook enkele lo-fi postrockachtige instrumentale nummers
maken deel uit van deze plaat: “Ghost Runner”, “Backwoods”
en “Bears Go Away” zijn muzikale sfeerbeelden die idealiter als
soundtrack bij een film zouden kunnen worden gebruikt. Dit debuutalbum werd
in de lente van 2008 opgenomen in Jacksonville. Het weze duidelijk dat de eerste
warme zonnestralen van invloed geweest zijn op de songselectie die door dit
trio gemaakt werd voor deze eerste plaat.
(valsam)
STEVE
McCORMICK
LOWLIGHTS AND FOOTNOTES
Website Myspace
Contact
Countrymuziek
uit Carlisle in het noordwesten van Engeland. Het moet kunnen want het is zeker
niet zo dat er een exclusiviteit voor dit genre bestaat voor Nashville. Toch
is het wat vreemd om de nu 32-jarige Steve McCormick meer met Britse dan met
Amerikaanse tongval zijn liedjes te horen zingen op zijn nieuwste cd “Lowlights
And Footnotes”. Het album bestaat uit 12 zelfgeschreven tracks die ondanks
de typerende genrekeuze toch behoorlijk van elkaar verschillen en hier en daar
stukjes folk, blues en rock ‘n’ roll in de muziek verwerkt krijgen.
McCormick slaagt er ook in om niet altijd even ernstig te klinken door in een
paar teksten grappige zinsneden te plaatsen. Hij besteedt een gezonde aandacht
aan die teksten zoals het een goede singer-songwriter beaamt. Zijn muzikale
invloedenlijstje zal daar wel niet vreemd aan zijn: Hank Williams, Johnny Cash,
Merle Haggard, Aimee Mann, Ron Sexsmith, Elliott Smith en Leonard Cohen zijn
namen die ieder zichzelf respecterende artiest als referentiepunten zou moeten
opgeven. In een nummer als “Making Light (Of Being Kept In The Dark)”
leunt zelfs wat aan bij de popsound die we in de eighties van o.a. The Eagles
of Squeeze konden verwachten. Ook in het countrygenre wil hij af en toe swingend
uit de hoek komen, zoals in “Another English Cowboy” en “I’m
Alright, Jack” of “Back On The Booze”, twee nummers die zelfs
als vlotte countryrock gekatalogeerd kunnen worden. Steve McCormick heeft deze
plaat helemaal in zijn eigen studio opgenomen, gemixt, geproduceerd en alle
instrumenten ingespeeld, behalve de pedal steel die mooi door Dave Midgley wordt
bespeeld. Het hele proces ging over een periode van twee jaar intensief labeur
maar McCormick mag heel trots zijn over het resultaat dat hij met “Lowlights
And Footnotes” heeft afgeleverd. In enkele liedjes gaat hij ook het wat
moeilijkere onderwerp van relaties en het wantrouwen of het liefdesverdriet
in de verhoudingen tussen mannetje en vrouwtje niet uit de weg. Zo gaat “The
Other Man” over de indringer in een liefdesrelatie en “Breaking
Hearts” over een man die er genoegen in schept om op een vrij arrogante
manier bestaande relaties te breken maar uiteindelijk zelf het deksel op de
neus krijgt. “My Woman Doesn’t Give A Damn” beschrijft op
de tonen van een simpel countrydeuntje hoe een ooit dolverliefd koppel na vele
jaren niets meer aan elkaar te vertellen heeft en het einde van deze relatie
in zicht lijkt te komen. Tenslotte willen we hier ook nog even een speciale
vermelding geven aan het verhalende akoestische nummer “Innocent Place”
met een heerlijke pedal steel solo. Ook de song “Living In Loserville”
over een man die harmonieus in perfect aanvaardde eenzaamheid leeft zal bij
ons zeker nog vaker door de luidsprekers weerklinken. Voor een complete doe-het-zelver
heeft Steve McCormick een zeer mooi en professioneel werkstuk afgeleverd met
“Lowlights And Footnotes”. Hij kon er ons hartje alvast probleemloos
mee veroveren.
(valsam)
WATER
SCHOOL
ANIMALS & THEIR HIDING PLACES
Website Myspace
Label : Neon Tetra Records
Op
hun eigen MySpace-website kondigen de heren van Water School aan dat de groep
ontstaan is in januari 2004 en gestopt is in de winter van 2008. Dat is opvallend
want wij kregen zopas een nieuwe cd van deze groep in de bus, getiteld “Animals
& Their Hiding Places”. Dit zou de tweede plaat van deze viermansformatie
uit het Amerikaanse Baltimore moeten zijn. Hun eerste cd “Break Up With
Water School” maakte geen al te grote brokken in de muziekwereld. De nieuwe
cd werd al een tijdje geleden opgenomen begin februari 2007 en platenmaatschappij
Neon Tetra Records gooide de plaat dus nu pas in een bredere release op de markt.
We weten momenteel dus niet echt of Water School nog bestaat als groep of niet.
Zanger en songschrijver Chris Myers bracht 3 andere jongens die hij al kende
van in zijn studententijd aan de Baltimore high school samen om Water School
te vormen. De naam van de groep is gebaseerd op een idee-fix van Myers dat er
beter les gegeven zou kunnen worden in een school die boven het water staat.
Als muzikale invloeden noemen ze de obligate Neil Young, The Beatles, The Beach
Boys maar ook meer hedendaagse popgroepen als The Shins, Teenage Fanclub en
Evan Dando. De band is een gitaarpop- en rockgroep maar voor dit album werden
ook keyboards bovengehaald. Liedjes als “The Whole Town”, “Festival”
en pianosong “Cartow” zijn best catchy en ok te noemen alhoewel
er weinig wereldschokkends gebeurt en het geheel vrij ongeïnspireerd en
mainstream blijft. De liedjes gaan het ene oor in en het andere weer uit. Het
lijkt alsof Water School het er om gedaan heeft. “Astronaut” is
conventionele indiepop en heeft een hoog meezinggehalte. De stem van Chris Myers
is echter niet zo sterk en dat valt vooral te horen in o.a. “Sarasota”
en “Dawn”. “Sleepytime” doet zijn titel alle eer aan
en is vrij slaapverwekkend. Als tracks die bij ons nog eens door de speakers
mogen selecteren wij “The Monster” omwille van het knappe orgelriffje
in het refrein, het episch opgebouwde “Baby Song” en het swingende
“Zombies”. De 13 tracks op “Animals & Their Hiding Places”
zijn stuk voor stuk 3 minuten-niemendalletjes die best leuk zijn om te beluisteren
maar waarvan je als muziekliefhebber achteraf geen enkele song ter herinnering
kan oproepen omdat de magie die een song zou moeten uitstralen hier toch ontbreekt.
(valsam)
RON
SEXSMITH
EXIT STRATEGY OF THE SOUL
Website Distr.: V2
VIDEO 1 VIDEO
2
Singer-songwriter
Ron Sexsmith werd voor het eerst opgemerkt in 1991, bij de release van zijn
debuut "Grand Opera Lane". Bij critici viel hij in de smaak om zijn
oprechte, doorleefde teksten en melodieën. Een nieuw album van "Golden
Voice" Sexsmith is daarom altijd iets om naar uit te kijken. Gelukkig is
zijn productiviteit groot en dus het wachten op nieuw werk van deze Canadees
is nooit lang. De inmiddels 44-jarige Sexsmith heeft al tien albums uit sinds
zijn debuutjaar, maar van een grote doorbraak is nog steeds geen sprake. Sexsmith
weet met zijn nieuwste album, "Exit Strategy Of The Soul" andermaal
te ontroeren met ongecompliceerde akoestische liedjes. Dit album doet qua arrangementen
weer iets soberder aan dan de rijk van strijkers en blazers voorziene voorgangers
"Time Being" of "Retriever", maar is er niets minder mooi
of sfeervol door. Daardoor komt een soberdere, nog intiemere kant van hem naar
boven. Meer dan ooit lijkt de invloed van een zekere Elvis Costello - wel een
gepaste vergelijking - en melodie- en zanglijnen door te druppelen. Voor deze
plaat werkte Sexsmith opnieuw samen met Martin Terefe, de man die eerder al
meewerkte aan het sterke "Retriever". Behalve de kracht van de eenvoud
in zijn zelfgepende songs is Sexsmith's sterkste troef zijn voordracht. Zijn
nonchalante vocalen doen sommigen misschien vermoeden dat er van doping sprake
is. Niets is minder waar, we hebben hier namelijk te maken met soul. Je weet
wel, recht vanuit het hart en zo. Ron Sexsmith zingt met een onvervalste snik
en een natuurlijk vibrato. Zijn stem lijkt de laatste jaren aan kracht te winnen
en moet minder vaak de hoogte in. Vaak wordt hij, niet onterecht overigens,
geplaatst in het rijtje van Tim Hardin, Townes van Zandt en de eerder vernoemde
Elvis Costello maar wat mij betreft kan daar evengoed Al Green, Marvin Gaye,
Bill Withers of Chet Baker aan toegevoegd worden. De manier waarop Sexsmith
zijn liedjes vertolkt is dusdanig goed geproportioneerd en zó op het
scherpst van de snede dat ze ondanks hun toegankelijkheid, iedere verdenking
van vals sentiment achter zich laten en, zonder een woord teveel te zeggen,
raken waar ze raken moeten. Van opener tot de afsluiter, twee korte instrumentals
is dit gewoon puur genieten! Want daar tussendoor horen we weer twaalf fraaie
songs: lekker weemoedig en verhalend over misgelopen liefdes, maar ook altijd
hoopgevend. De Cubaanse blazerssectie die de muziek van Sexsmith voorzien van
diverse leuke percussie, trompet, saxofoon en allerlei andere exotisch aandoende
instrumenten kleurt de liedjes namelijk net even anders in dan je van Sexsmith
gewend bent, en voegt een verrassende klank toe. Mooi voorbeeld is het van Feist
bekende "Brandy Alexander" de enige cover op deze plaat. Deze song,
op Feist’s laatste album één van de sterkste liedjes, heeft
door deze Cubaanse inbreng zo’n eigen sound dat je de versie van Feist
er bijna door zou vergeten. Luister ook maar eens naar "Hard Time",
het zwoele "Brighter Still" of het uptempo "One Last Round",
deze liedjes klinken authentiek, maar vooral zeer soulvol. Op "Travelling
Alone" kunnen we vaststellen dat Sexsmith bij deze song aangaande songwriting
dicht bij perfectie komt, en hij maakt het de critici daarom niet echt eenvoudig
om de zwakke puntjes te vinden. Zijn liedjes zijn zo melodieus, luistervriendelijke
songs, die een tijdloos karakter hebben, en daarom laat "Exit Strategy
Of The Soul" zich beluisteren als een warme afwisselende plaat, een plaat
waarmee Sexsmith opnieuw niet zal doorbreken. Toch durven we te stellen dat
dit zijn beste plaat ooit is. Zo goed zelfs dat er dit jaar weinig mooiers gaat
uitkomen binnen dit genre. Zo blijft hij toch nog onze interesse prikkelen en
zal dat doorbraakalbum er misschien wel ooit komen. Niet te min is "Exit
Strategy Of The Soul" weer een echte Ron Sexsmith plaat geworden, zijn
warmste en soulvolste plaat tot hiertoe.
Nov. 8 Amsterdam, Melkweg |
JAMES "SUPER
CHIKAN" JOHNSON
SUM' MO' CHIKAN
Website
Vizztone Records CDBaby
Info: Blind Raccoon
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO 3
James
"Super Chikan" Johnson kwam uit het ei in february 1951 in Darling
Mississipi en woont momenteel vlakbij de crossroads in Clarksdale. Hij kreeg
zijn bijnaam omdat hij als peuter gefascineerd was door de kippen op het erf
van zijn ouders en probeerde hun taaltje te verstaan, en kreeg van de familie
de naam "Chikan Boy". Een naam die hij tot op heden met trots draagt.
Zijn oom, de bekende bluesmuzikant Big Jack Johnson was de aanzet voor de eveneens
muzikale interesse van James. Zijn eerste instrument was een zelfgemaakte Diddley-bo,
een snaar op een stuk hooit bevestigd, een instrument waar Seasick Steve nu
ook nog steeds gebruik van maakt tijdens optredens. Even later was James deze
echter ontgroeid en maakte zichzelf een viersnarig variant, voorzien van lollystokjes
en een tonnen blik waarmee hij, door ze te verschuiven, verschillende toonaarden
verkreeg. Maar de realiteit van de armoede in het zwarte Mississippi deed hem
zijn Diddley-bo opbergen om naar de katoenvelden te vertrekken om zich met zijn
oudere broers te vervoegen bij de oogst. Hij was negen en de tijd van spelen
was (voorlopig) voorbij. Op dertienjarige leeftijd echter kocht hij met zijn
zuurverdiende centjes een tweedehandse gitaar, die slechts twee snaren had.
Het eerste geluid dat hij eruit haalde was (wat dacht je) het gekakel van kippen.
Zijn eerste invloeden kwamen van Jimmy Reed, Elmore James en Lightnin' Hopkins.
Vooral Jimmy Reed's stijl, die hij op zijn twee snaren 't best aankon beviel
hem nog het meest. Na zijn periode van katoenplukker kreeg hij een job als vrachtwagenchauffeur
en tijdens deze lange ritten kwamen zijn eerste songteksten, die hij tijdens
zijn rustpauzes noteerde in zijn notaboekje. Langzamerhand begon hij met optreden,
eerst als sideman bij Frank Frost, Sam Carr en Jackie Brenston. Maar uiteindelijk
was de drang om zijn eigen ding te doen te groot en hij wou zijn eigen muziek
maken. Het notaboekje kwam terug boven en James wist dat hij zijn eigen stijl
moest vinden. Hij wou geen imitator zijn. Hij ontdekte ook zijn talent als schilder,
maar wou geen gewoon canvas gebruiken en bedacht een nieuwe manier om gitaren
te bouwen. Hij gebruikte lege gas canisters, die hij ombouwde tot gitaren, die
hij beschilderde, elk op een unieke wijze, er zijn er geen twee identiek. Hij
noemt ze Chickantars. Met zijn debuut "Blues Comes Home To Roost"
trok hij meteen de aandacht en de opvolgers "What You See" en "Shoot
That Thing" bezorgden hem de W.C Handy Award voor "Best New Blues
Artist". Tot dan was Chikan's uitspraak: I'm left brained, left minded,
left eyed, left handed, and left out." Dat laatste mocht hij vanaf dan
wel vergeten. James is vooral bekend voor zijn humoristische kijk op alles,
en blijkt een zeer innemende vriendelijke kerel te zijn, iets wat we zullen
merken als we hem mogen interviewen binnen enkele weken. De cd begint met een
bewerking van Freddie King's "Hideway", hier omgedoopt tot "Freddie's
Thang" en al dadelijk voorzien van zijn handelsmerk, gekakel op gitaar.
"Hookin' Up" zoals je kan verwachten, laat ons een op John Lee Hooker
boogie ritme verteld verhaal horen, vol humor met echte jodelpassages erin verwerkt.
Origineel is het minste wat je ervan kan zeggen. "Full Moon Blues"
is een knappe blues met James' gitaar op de voorgrond. Het hoogtepunt is echter
"Sippi Seekan' Saw" waar James gitaar de Hounddog Taylor toer opgaat.
Klasse!
(RON)
INTERVIEW MET JAMES "SUPER CHIKAN" JOHNSON
MARK MCLAY &
THE DUSTDEVILS
LOVE AND BARBWIRE
Website Myspace
CDBaby
Het
schijnt dat hun live optredens nogal verhittend werken wanneer zij hun mengeling
van prikkelende rock en energetische pop op het publiek loslaten. The Dustdevils,
zes man sterk, hebben zich dan ook al veertien jaar op de muziek gestort en
bleven non stop actief in clubs en concerthuizen ten Westen van Amerika. De
bandleden komen uit Noord Californië. Bandleider Mark McLay groeide op
in Oregon. Zijn vader speelde contrabas in een bandje en op zijn beurt speelde
Mark samen met zijn broer in een collegegroepje aan Oregon’s Universiteit.
Mark zwom door diverse muzikale watertjes, maar met ‘The Dustdevils’
lijkt hij zijn ‘roots’ bestemming gevonden te hebben. Met een natuurlijke
aanleg componeert hij eerst de arrangementen en zoekt dan de woorden die de
melodie dienen. Die teksten hebben een eigen naturel alsof zij spontaan op papier
tevoorschijn komen. Liefde, hunker, uitgelatenheid, verdriet, passie en rebels
verzet vermengen zich als waterverf. ‘Vaporized’ verspreidt zich
met hetzelfde vuur door de ether als een song van Warren Zevon. Maar Mark’s
stem is eerder een kruising van Neil Sedaka, Loudon Wainwright, Roy Orbison
en Elvis Costello. In ‘What Do I Know’ haalt hij de hoogste noten.
De medemuzikanten voelen perfect aan welke richting Mark uit wil. Kirby Pierce
speelt orgel en schakelt over naar boogie piano wanneer ‘Funny Lookin’
Feet’ daar om vraagt. Sue Pierson met haar harmoniezang geeft een gospel
touch aan het mooie ‘Help Me See’ . Kevin Russell maakt het ritmisch
rockend met zijn elektrische gitaar en evenzo Dan Ransford met allerlei percussie
instrumenten. Maar de weemoediger kant van Mark wordt vooral benadrukt wanneer
Ron Stinnett met fijngevoelig pianospel die sfeervolle klanken voor zichzelf
laat spreken waardoor ‘Broken Window’ en ‘Wide Spot’
mijn favorieten worden. Kortom, alle muzikanten sluiten aaneen alsof zij zich
als een hecht clubje achter Mark’s dichtregel scharen, wanneer hij smeekt
‘Help Me See the Light that I hear in songs’. En het is hen allen
gelukt ook want de elf songs schieten door het hemelruim als heldere komeetstaartjes.
Gelukkig kan je deze ‘Love and Barbwire’ wèl blijvend vasthouden.
Marcie
CATIE
CURTIS
SWEET LIFE
Website Myspace
VIDEO
Label: Compass Records
Je
hebt singer/songwriters en singer/songwriters. Introspectieve countrydrifters
en strijdbare folktroubadours. Catie Curtis behoort tot de laatste categorie,
groot gegroeid in het koffiehuiscircuit van Boston en omstreken. Naarmate Catie
ouder wordt, klinken haar platen steeds persoonlijker en vaak poppier bovendien.
"Sweet Life", haar negende studioalbum, spant voorlopig de kroon,
met intieme ontboezemingen uit haar hele leven, naast duidelijk politieke en
sociale statements die ontstaan door onze huidige moderne wereld. Hoewel ze
vroeger drums heeft bespeeld, heeft ze toch gekozen voor een akoestische gitaar
die nu haar nummers bepalen, waaronder de twaalf nummers van haar nieuwste album
"Sweet Life" die momenteel in de winkels ligt. Catie's werk is nog
niet zo bekend hier in Europa, maar daar probeert ze met deze cd verandering
in te brengen. Haar muziek heeft het meeste weg van Mary Chapin Carpenter en
dat was meteen ook de vergelijking die ik trok toen ik dit nieuwe album beluisterde.
Net als Carpenter maakt Curtis aanstekelijke folkmuziek met een gitaar die een
grote rol hierin speelt. Andere instrumenten zijn dus vrij ver te zoeken, al
zijn er af en toe wel de backing vocals van o.a. Andrea Zonn, Ingrid Graudins,
Scat Springs en Jon Randall Stewart die het geheel dan wat versterken. Een groot
pluspunt van deze cd is de aanstekelijkheid van de nummers. Al snel kun je de
nummers neuriën en blijven ze tot het vervelende toe in je hoofd hangen.
Op dat gebied zit het dus meer dan goed. De vraag of de muziek wel genoeg variatie
biedt is een tweede. Wat deze plaat in ieder geval onderscheidt van het eerdere
werk van Curtis is het ronduit prachtige gitaarspel van George Marinelli. Voeg
daarbij bassist Alison Prestwood, drummer Shannon Forest en afwisselend Phil
Madeira en Mark T. Jordan aan de keyboards en een klinkende produktie van Gary
West, niet spectaculair grote namen maar wel de perfecte begeleiding die elk
liedje dat beetje meerwaarde geeft waar het recht op heeft. Gaande van de sentimentele
openende titeltrack, het meer assertieve "Happy" tot de sensuele shuffle
"Sing" en de enige cover op deze plaat, Death Cab "Soul Meets
Body" weet Curtis op een nostalgische wijze deze uitersten te versmelten.
Maar welke vorm ze ook kiest, altijd zijn de nummers voorzien van lang houdbare
melodieën en steken ze piekfijn in elkaar. En natuurlijk is er die stem,
onvoorstelbaar helder, maar tegelijk weldadig warm en peilloos diep. Catie Curtis
maakt al een aantal jaren uitstekende cd’s die in onze Lage Landen helaas
veel te weinig aandacht krijgen. Met "Sweet Life" moet dat maar eens
veranderen, want ook dit is weer een uitstekende cd en misschien wel haar beste
tot dusver. Catie Curtis weet net als op haar vorige cd’s de perfecte
balans tussen folk en pop te vinden en dat levert wederom een uitermate aangenaam
en boeiend resultaat op. Warm aanbevolen voor de liefhebbers van folky singer-songwriters
die niet bang zijn voor wat popinvloeden.
AARON
BOOTH
BACK STORIES
Website Myspace
Contact CD-Baby
Tien
jaar geleden verscheen de ep “Tune Up” als de eerste kennismaking
met de Canadese singer-songwriter Aaron Booth. Sindsdien heeft de man uit Calgary
al vier platen uitgebracht: debuutplaat “Transparent” in 2002, “Our
Last Escape” uit 2004 en nu zijn laatste release “Back Stories”.
In die periode heeft hij de wereld rondgereisd om op te treden in Europa, Japan,
Amerika en in thuisland Canada. Tijdens die tournees speelde hij vaak samen
met diverse muzikanten die nu het mooie weer uitmaken bij ‘Arcade Fire’,
de muzikale sensatie uit Canada van de voorbije jaren. Hij verhuisde een tijdje
geleden naar Toronto en schreef daar aan de tien liedjes die nu op “Back
Stories” te beluisteren zijn. Recent werd Aaron Booth ook nog voor de
tweede keer vader van een zoontje Henry die naast dochter Ruby nu het gezinnetje
Booth vervolledigt. Of deze gebeurtenis er iets mee te maken heeft weten we
niet zeker, maar “Back Stories” is zonder twijfel zijn beste plaat
tot op heden. Melancholische en romantische liedjes als “Nightingales”
en “Closer To The Vine” wisselen elkaar af met vlotte hedendaagse
popsongs zoals “Voice In The Night”. Ingetogen mooie en melodieuze
liefdesliedjes die gebracht worden door een zanger die zijn stem als een prachtig
instrument weet te hanteren. Instrumentaal wordt de begeleiding in een paar
liedjes beperkt tot een akoestische gitaar waardoor ze opvallend intens doch
zeer ontroerend worden gebracht. De meerderheid van de tracks ademt een seventiessfeertje
uit. Een liedje als “Blue” doet ons stilletjes in een hoekje kruipen
om intens te genieten en om de wonderbare pracht van het nummer doorheen elke
ader in ons lijf te laten stromen. Kon ik maar ooit zo’n heerlijk mooi
liedje schrijven! Ronduit schitterend door zijn eenvoud! Dromerige Americana-
en verhalende indiepopsongs als “Same Things After All” en “Ghost”
zijn andere parels aan de kroon die Aaron Booth wat ons betreft mag opzetten.
Ook het ogenschijnlijk onafgewerkte maar naar een muzikale climax toe gezongen
liedje “We Don’t Pretend”, de oergezellige pianoballad “Tremble
At The Long Run” en de vocaal ijzersterke albumafsluiter “The Many
Lead The One” kunnen ons in grote mate bekoren. Wij kunnen het maar niet
uit ons hoofd zetten om deze hartverwarmende muziek te vergelijken met de prestaties
van die andere Canadese band ‘Great Lakes Swimmers’, zeker bij het
beluisteren van “Closer To The Vine” waarin ook die typische ‘Swimmers’-stemecho
te horen valt. “Back Stories” is een heel indrukwekkende plaat van
een artiest die het zonder meer verdient om eindelijk uit de schaduw te treden
en grote concertzalen te gaan vullen. Want zijn liedjes en zijn muziek dienen
door zo veel mogelijk mensen gehoord te worden. Je kunt natuurlijk ook de cd
van deze getalenteerde en toekomstige ster gewoon gaan kopen. Dan speel je deze
zalving voor het oor zo vaak als je zelf wilt.
(valsam)
JIM
HANFT
BACKYARD WALTZ
Website Myspace
Contact
Label : Lawnmower Sounds
CD-Baby
Jim
Hanft is een singer-songwriter die geboren werd in Philadelphia en na wat omzwervingen
nu vanuit Los Angeles opereert. Met “Backyard Waltz” heeft hij onlangs
zijn debuutalbum uitgebracht. Daarop staan tien zelfgepende folky en semi-akoestische
nummers die op een subtiele popperige sound werden gezet en waarin thema’s
als liefde of het verlies ervan worden bezongen. Hij vindt het belangrijk dat
zijn liedjes emoties kunnen opwekken bij de luisteraar, ongeacht of het gevoelens
van vreugde of van verdriet zijn. Zolang ze de kwetsbaarheid van de mens als
aards wezen maar weergeven. Naast dit soloproject heeft hij onlangs ook een
soundtrack geschreven voor een nieuw te verschijnen film getiteld “Mother
Of Invention”. Tijdens zijn live optredens probeert hij vele aspecten
van zijn persoonlijkheid aan bod te laten komen. Zijn zeer herkenbare stemgeluid
wordt daarbij muzikaal ondersteund door een band met Tim McGlone, Prem Panicker
en Teo Villa als muzikanten en Samantha Yonack die voor mooie backing vocals
zorgt en in het nummer “Thief” zelfs een stukje lead vocals voor
haar rekening mag nemen. Stuk voor stuk worden de liedjes met hart en ziel in
een bepaalde sfeer gebracht. Dat kan leuk zijn of ontroerend. Tekstueel kan
hij ook erg scherp uit de hoek komen. De liedjes worden vaak fluisterend gezongen
alsof hij de luisteraar vooral niet wil kwetsen of doen schrikken. “China
Doll”, “Superhero”, “Magic” en “Girl In
The Cashmere Dress” zijn samen met de titeltrack “Backyard Waltz”
onze favoriete songs uit het album. Deze debuutplaat zal niets wereldschokkends
veroorzaken maar is wel leuk en onderhoudend om te beluisteren in een rustig
moment.
(valsam)