JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008
JUNI 2008 - JULI 2008 - AUGUSTUS 2008 - SEPTEMBER 2008 - OKTOBER 2008
EACH
MONTH MORE THAN 100 REVIEWS FOR YOUR ROOTS LOVIN' EARS!
|
DELTA MOON - HOWLIN’ AT THE SOUTHERN MOON
RY COODER - THE UFO HAS LANDED: THE RY COODER ANTHOLOGY
TAJ MAHAL - MAESTRO
OLLABELLE - BEFORE THIS TIME
THE TOM RUSSELL ANTHOLOGY - VETERAN'S DAY
FONTAINE BROWN - TALES FROM THE FENCE LINE
MICK FLEETWOOD BLUES BAND FEAT RICK VITO - BLUE AGAIN!
GARY MOORE - BAD FOR YOU BABY
LENA ANDERSSEN - LET YOUR SCARS DANCE
ROB TOGNONI - CAPITAL WAH - IRONYARD REVISITED
DELTA
MOON - HOWLIN’
AT THE SOUTHERN MOON
- Myspace - Label: Music
Avenue
‘Melodische
Southern Swamp-Blues-Rock’, mocht dit op een menukaart staan in de Staten
Virginia, Carolina, Alabama, Louisiana, dan zou ik dit onmiddellijk bestellen.
De slidegitaren van het duo, Tom Gray uit Virginia en Mark Johnson uit Ohio,
zouden het gerecht alleszins exquis smakelijk maken. Op dit ‘Southern
Moon’ compilatiealbum wordt immers het beste verzameld van wat deze twee
gitaristen in vier vorige albums lieten horen, o.a. zeven songs uit hun ‘Clear
Blue Flame’ album met o.a. het schitterende ‘Cool For Jets’
en met het swampy ‘I’m A Witness’ als klapstuk, beiden geschreven
door Tom Gray. Van hun andere drie Cd’s werden er telkens vier nummers
geplukt met opnieuw Tom Gray in de auteursrol, af en toe in co-schrijverschap
met Mark Johnson en een enkele keer met Kristin Markiton. Deze zangeres duikt
ergens halverwege op wanneer zij het van Gray’s schuurpapierenstem overneemt.
Met blueszangeres Gina Leigh wordt teruggegrepen naar hun ‘Goin’
Down South’ periode. Het verhaal van de band is inmiddels bekend. Tom
en Mark wisselden telefoonnummers uit bij hun ontmoeting in een muziekwinkel
en de groepsnaam kwam er na een bezoek aan Muddy Waters’ woonhut in Clarksdale.
Het duo vormde eerst een twee gitaren band met bottleneck, uitgebreid met een
drummer en bassist. Een overgangsfase, waarin achtereenvolgens twee blueszangeressen
de leadzang mee invulden, werd afgesloten in 2006, waarna Tom met zijn ruige
stem de ‘Delta Moon’ bluesrock verder inkleurde met Bayou of Blue
Highway koloriet, meestal met behulp van zijn Custom Made ‘Dart Steel
Gitaar’. Deze verzamel-cd wentelt zich vooral als een wellustige alligator
in zuiderse moeraspoelen, waar Burnside, Dr. John en Sonny Landreth zich ook
thuis voelen met hun spirit van ‘Fooling Around’. De vaart en hypnotische
ritmes, de Delta Moon thema’s, de swampy mood en ruige zangstemmen, de
covers van Son House en Fred McDowell, dit alles maakt dit verzamelalbum begerenswaard
voor elke bluesfan die ervan droomt ooit Amerika’s zuidelijke hobbelige
wegen te verkennen, liefst in een stoffige Ford. En ja, nu op zoek gaan naar
de full Cd ‘Goin Down South’ omwille van R.L. Burnside’s titelnummer
of songs van het genre ‘dreams come real as they run deep’. Of nog
hun album ‘Delta Moon’ waar Tom’s evocatieve ‘House
Of Dolls’ op staat, die tot eigentijdse ‘traditional’ mag
worden bevorderd. Want dat zijn de risico’s van een compilatie, je wil
meer van hetzelfde heerlijk meeslepende stuff.
Marcie
RY
COODER
THE UFO HAS LANDED: THE RY COODER ANTHOLOGY
Label: Rhino Records Distr.: Warner
Bros
Ry
Cooder is een Amerikaanse gitarist/zanger/componist geboren in 1947 als Ryland
P. Cooder in Los Angeles. Hij speelde in Taj Mahal's The Rising Sons, Captain
Beefheart & The Magic Band, maar werkte ook zeer veel als studiomuzikant.
In 1984 nam hij de soundtrack voor "Paris, Texas" op. En lezers die
Ry al beter kennen, Ry is zeker de beroerdste niet en is vaak wel te porren
voor een leuke soundtrack. Hij heeft er tenslotte al heel wat op zijn naam staan.
Ook was Cooder medeverantwoordelijk voor de Cuba-hype die rond '99 opkwam, door
zijn werk met de Buena Vista Social Club. In 2003 verscheen de belangrijke wereldmuziek
release "Mambo Sinuendo" van Cooder en zijn Cubaanse evenknie Manuel
Galban. Dat de twee aan elkaar gewaagd zijn bewezen zij reeds in die Buena Vista
Social Club. En dat is dan ook wat Cooder de afgelopen jaren vooral bezig gehouden
heeft: namelijk het promoten van de muziek van zijn Cubaanse vrienden. Cooder
kon niet anders dan met een nieuw tot de verbeelding sprekend project op de
proppen te komen. Het prachtige en succesvolle "Chávez Ravine"
(2005), een verborgen arbeiderswijkje in Los Angeles dat ten prooi viel aan
de vooruitgang, was dan ook de eerste plaat van de meester, dat hij drie jaar
geleden afleverde onder zijn eigen naam. Dat Cooder geweldige soundtracks kan
maken is dus bekend, maar ook zonder een bijbehorende film kan Cooder over deze
teloorgang van deze Latijnse enclave, een beeldend verhaal vertellen, hetgeen
hij voluit bewijst met deze plaat, een plaat die een opvallend vervolg krijgt
met "My Name Is Buddy" (2007). Dit album doet het verhaal van Buddy
Red Cat, Lefty Mouse en Reverend Tom Toad op hun tocht door een lang vervlogen
Amerika. Het Amerika van J. Edgar Hoover, mislukte oogsten, vakbonden en stakingen,
kortom het socialistische ideaal dat hen in de goede oude tijd nog bond. Zo
horen we dan oude Amerikaanse folk en lichte muziek uit de jaren vijftig, zoals
Cooder het in zijn jeugd uit de krakende radio van zijn ouders moet hebben horen
komen. Op "I, Flathead" (2008) kruipt Cooder in de huid van het personage
Kash Buk, een geschifte dragracepiloot die om den brode in zijn V8-bolide over
de zoutvlakten scheurt en voor zijn plezier bandleader is van het groepje The
Klowns. Muzikaal grijpen Cooder en zijn muzikanten (onder wie ouwe getrouwen
Jim Keltner en Flaco Jimenez en zijn zoon Joachim Cooder) op deze plaat terug
naar de rhythm 'n blues, de country, de tex-mex, de Western Swing en de blues
van zijn eerste paar platen, "Into the Purple Valley", "Boomer's
Story" en "Paradise and Lunch". Met het verschijnen van deze
plaat is het drieluik van Cooder over Californïe voltooid. Cooder neemt
je mee op reis op deze drie albums, zowel door de tijd, als door een multiculturele
staat, vol markante types en met een prachtige zelfkant.
Je
zou kunnen zeggen dat het werk van Cooder achttien jaar lang, tussen 1987 en
2005, in dienst stond van anderen, ondergeschikt was aan projecten van gewaardeerde
collega’s. Hij maakte nog maar eens wat filmmuziek voor bijvoorbeeld "Last
Man Standing" (1996) en "Primary Color"s (1998), werkte samen
met uiteenlopende figuren als George Clinton, Ali Farka Touré en Van
Dyke Parks, en ontfermde zich in 1997 liefdevol over een gezelschap bejaarde
Cubaanse muzikanten, om ze onder de naam Buena Vista Social Club wereldberoemd
te maken, nét voor enkelen van hen overleden. Met het verschijnen van
zijn laatste drie albums, is zijn visie over "The Golden State" voltooid,
een indrukwekkende demonstratie van zijn kunnen. De drie platen vormen een eenheid,
ondanks het feit dat ze zich afspelen in verschillende decennia, elk een ander
vertelperspectief hebben en muzikaal totaal verschillend zijn. Vast staat dat
Cooder zichzelf heeft overtroffen. Nu anno 2008 kan hij terugkijken op veertig
prachtjaren en dat was een mooi moment voor zijn eerste volwaardige anthologie
op Rhino Records. Er valt veel te vertellen over de 34 tracks die hiervoor zijn
geselecteerd op deze eerste dubbel-cd, "Anthology - The Ufo Has Landed",
een compilatie die Cooder's gehele carrière beslaat, bestaande uit een
combinatie van key tracks afkomstig van zijn soloalbums en zijn meest bekende
soundtracks. Geproduceerd door Cooder's zoon Joachim, biedt deze verzameling
een verrassende blik op de artistieke bedrijvigheden van de snarenvirtuoos vanaf
1970 tot heden. Bijzonder is de niet eerder uitgebrachte versie van "Let's
Work Together" met accordeonist Buckwheat Zydeco, drummer Jim Keltner,
pianist Jim Dickinson en bassist Mike Elizondo. Andere hoogtepunten zijn "Maria
Elena", "Jesus On The Mainline", "Boomer's Story",
"I Got Mine" en "Available Space". Memorabele hoogtepunten
van Ry Cooder's solo-albums. Wat zijn onvergetelijke filmsoundtracks betreft,
vragen de thema's uit "Southern Comfort" en "Paris, Texas"
om speciale vermelding. Ry is niet de allerbeste zanger, maar zijn sound is
altijd zeer herkenbaar. Denk aan de eerste mijlpaal "Into The Purple Valley",
het wijdse muzikale decor van "Paris, Texas" en natuurlijk de recente
hogervernoemde Californië-trilogie. Het enige wat op deze dubbel-cd wat
onderbelicht blijft zijn de vele uitstapjes die hij maakte in de niet-westerse
muziek. Ry Cooder heeft zo ongeveer alle genres en stijlen vereeuwigd, waaronder
jazz, blues, rock, reggae en folk. Geen muziek voor beginners of liefhebbers
van volume en vuurwerk: gewoon een prachtige compilatie van muziekhistoricus
Ry Cooder, en dat is toch weer smullen.
Track Listing
Disc One
1. "Get Rhythm"
2. "Low Commotion"
3. "Available Space"
4. "On A Monday"
5. "Do Re Mi"
6. "Which Came First"
7. "The Very Thing That Makes You Rich (Makes Me Poor)"
8. "Down In Hollywood"
9. "Smells Like Money"
10. "Let's Work Together"*
11. "I Got Mine"
12. "Cherry Ball Blues"
13. "Jesus On The Mainline"
14. "Tattler"
15. "Teardrops Will Fall"
16. "Maria Elena"
17. "Jesse James"
Disc Two
1. "Paris, Texas"
2. "Theme From Southern Comfort"
3. "Tamp 'Em Up Solid"
4. "Billy The Kid"
5. "Crazy 'Bout An Automobile (Every Woman I Know)"
6. "Drive Like I Never Been Hurt"
7. "Feelin' Bad Blues"
8. "Boomer's Story"
9. "How Can You Keep Moving (Unless You Migrate Too)"
10. "Alimony"
11. "Always Lift Him Up/Kanaka Wai Wai"
12. "Theme From Alamo Bay"
13. "Dark End Of The Street"
14. "Why Don't You Try Me"
15. "Poor Man's Shangri-La"
16. "Going Back To Okinawa"
17. "Little Sister
* Previously unreleased
Discography
* Performance (1970)
* Rising Sons featuring Taj Mahal and Ry Cooder (recorded 1965/66, released
1992)
* Ry Cooder (January 1971)
* Into the Purple Valley (February 1972)
* Boomer's Story (November 1972)
* Paradise and Lunch (May 1974)
* Chicken Skin Music (1976)
* Showtime (August 1977)
* Jazz (June 1978)
* Bop Till You Drop (August 1979)
* The Long Riders (June 1980)
* Borderline (October 1980)
* The Slide Area (April 1982)
* Paris, Texas (February 1985)
* Music from Alamo Bay (August 1985)
* Blue City (July 1986)
* Crossroads (July 1986)
* Why Don't You Try Me Tonight (1986)
* Get Rhythm (December 1987)
* Johnny Handsome (October 1989)
* Little Village (1991)
* Trespass (January 1993)
* A Meeting By The River (1993) (with VM Bhatt)
* Geronimo, An American Legend (1993)
* King Cake Party (1994) (with The Zydeco Party Band)
* Talking Timbuktu (1994) (with Ali Farka Touré)
* Music by Ry Cooder (1995) (2 disc set of film music)
* Buena Vista Social Club (September 1997)
* The End of Violence (1997)
* Mambo Sinuendo (January 2003) (with Manuel Galbán)
* Chávez Ravine (May 2005)
* My Name Is Buddy (Nonesuch Records, 2007)
* I, Flathead (June 2008)
* The Ry Cooder Anthology: The UFO Has Landed (October 2008)
TAJ
MAHAL
MAESTRO
Website Myspace
VIDEO
Label: Maestro Records Heads
Up
Distr: Codaex
Na
vijf jaar stilte is de maestro er terug, en hoe! Deze veteraan die al veertig
jaar in de muziekbusiness zit, en waarvan ik trots mag melden ooit nog zijn
debuutlp te hebben gekocht op 't moment van verschijnen.Dat Taj al zo lang bezig
is weerhoudt hem er niet van om tal van hedendaagse groten bij zijn nieuwe project
te betrekken. Zo zijn Ben Harper, Jack Johnson, Angelique Kidjo, Los Lobos en
nog een aantal illustere bekenden gast op deze nieuwste release van deze grootmeester
met zijn heerlijke bluesstem en zijn perfecte mengvorm van blues, roots en worldmusic.
Al dadelijk vanaf de eerste song, het van James moore afkomstige "Scratch
My Back" een overbekende song die hier een grandoise bewerking meekrijgt.
Natuurlijk is de sterke Phantom blues band die op zichzelf ook steeds zorgen
voor sterke releases, weer van de partij. Deva Mahal, het dochtertje van Taj,
mag op het reggeanummer "Never Let You Down" waar tevens Los Lobos
voor de begeleiding zorgt, een vocaal ruggesteuntje voor haar vader zijn. Ben
Harper is dan weer sterk aanwezig op "Dust Me Down". Surfer boy Jack
Johnson doet een duet met Taj en zijn eigen Phantom Band. Voor een tweed maal
grijpt Taj Mahal naar de reggearitmes, ditmaal met een man die het met het bloed
meekreeg, Ziggy Marley, wat een prachtig nummer oplevert, net als alle andere
songs trouwens op deze 12 songs bevattende cd. Op "Zanzibar" grijpt
Mahal terug naar de worldmusic zoals hij dikwijls doet. Angelique Kidjo zorgt
voor de pure Afrikaanse sfeer, bijgestaan door Toumani Diabate op kora. de contrasten
in de stijlen tussen de songs zijn immens. " TV Mama" van Lou Willie
Turner brengt ons terug naar de pure blues met een hoog Elmore James gehalte,
met het geluid dat herinnert aan de Blue Horizon "Blues Jam At Chess"
sessions van de jaren zestig, alleen is het hier niet Fleetwood Mac, maar opnieuw
Los Lobos die voor het mooie weer zorgen. We blijven een poosje in de lowdown
dirty blues met "I Can Make You Happy", een hoogtepunt op deze "Maestro"
Met een stem die de Howlin Wolf personificatie zelf is en als begeleiders niemand
minder dan de "New Orleans Social club", of zeg maar de halve Neville
Brothers en Meters.Tevens werd het nummer geproduced door Warren Haynes Als
Taj zijn banjo bovenhaalt, is het ook altijd top, en deze keer is het niet anders
in "Slow Drag", het derde echte bluesnummer op rij. De nieuwe versie
van zijn vroegere song "Strong Man Holler" was niet echt nodig, want
ze verschillen niet zoveel, en eerlijk gezegd verkoos ik de originele versie.
Willie Dixon's "Diddy Wah Diddy" is door Taj en zijn Phantom Bluesband
echter weer gebracht met een klasse die deze veelgecoverde song echt nieuw leven
inblaast. Een van de beste versies ooit, die deze van Ry Cooder evenaart. The
Maestro did it again!
(RON)
OLLABELLE
BEFORE THIS TIME
Website Myspace
Label: Me & My Records / Continental
Record Services
Distr.: Munich Records
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO 3 VIDEO
4
Ollabelle,
is een vijfkoppige band uit New York: drie heren, Byron Isaacs (vocals, bas,
dobro), Tony Leone (vocals, drums, percussie), Glenn Patscha (vocals, keyboards,
accordeon) en twee dames Fiona McBain (vocals, akoest. en elektr. gitaren) en
Amy Helm (vocals, mandolin), de schone dochter van The Band drummer Levon Helm.
Amy Helm komt uit een muzikale, creatieve en ondernemende familie. Haar moeder
is Libby Titus, een singer-songwriter die misschien bekender is door haar huwelijken
met Levon Helm en Donald Fagen, met de laatste is ze nog steeds getrouwd. Libby
en Levon gingen uit elkaar, maar de twee kregen wel samen een kind: dochter
Amy. Zij is inmiddels zangeres in de groep Ollabelle (genoemd naar countryzangeres
Olla Belle Reed), die in 2004 debuteerde, waarvan de opnames door T-Bone Burnett
werden gestuurd, die als producer van "O Brother, Where Art Thou?"
en "Cold Mountain" wel brood zag in Ollabelle. Maar The Band bestaat
niet meer, en ... Ollabelle komt in de 21e eeuw nog het meest in de buurt…
en verder geniet Amy bekendheid daar ze uiteraard ook geregeld samenwerkt met
haar vader.
Maar
goed, Ollabelle is een collectief, die elkaar leerden kennen en samen begonnen
te musiceren in de plaatselijk bar 9C. Een gospelavond in diezelfde bar, bracht
de leden pas echt tezamen, waarna er begonnen werd aan het bewerken van traditionals
en gospels. Deze eerste veelgeprezen CD, in een productie van Steve Rosenthal
en T Bone Burnett, is een CD met veel gevoel voor traditie met een sterke hang
naar gospel en andere samenzang. Dit titelloze album (2004) kreeg in 2006 een
vervolg met het album "Riverside Battle Songs", die T-Bone Burnett
wederom bij elkaar mixte. Ollabelle staat dan ook garant voor een unieke mix
aan stijlen, die in deze uitvoeringen juist prima bij elkaar passen. Hun sound
situeert zich ergens tussen blues, rock, country en gospel en is vocaal niets
minder dan een absolute sensatie: Alle vijf beschikken ze over fenomenale stemmen
en in samenzang doen ze vreemd genoeg nog het meest denken aan een hemelse combinatie
van de aloude Band en Little Feat. Hun nieuwste CD, "Before This Time",
bevat 10 live-opnamen, songs uit hun twee studioalbums, maar ook niet eerder
opgenomen werk waaronder een mooie versie van Grateful Dead's "Brokedown
Palace", maar bevat inderdaad dat gedrevene en bezwerende dat dicht in
de buurt komt van The Band. De spanning in de set weet Ollabelle meteen te brengen
met het dampende "John The Revelator". Andere pakkende liedjes als
"Elijah Rock" en het zeer voortreffelijke "Soul Of A Man"
met respectievelijk Fiona McBain en Amy Helm in de vocale hoofdrol weten elke
luisteraar te pakken. Onze meeste aandacht ging echter naar "Ain't No More
Cane" en een meer Dr.John-achtige uitvoering van "Looked Down The
Line". Levon Helm komt ook nog even om de hoek kijken om in de afsluitende
gospel "Before This Time" de hoofdrol voor zich op te eisen met een
fikse drumsolo. Andere gasten zoals Steven Bernstein (trompet) en gitarist Larry
Campbell leveren ook hun bijdrage op een aantal songs, songs die stuk voor stuk
sterk zijn en de uitvoering door de wisselende zangers lekker afwisselend. Ollabelle
is gewoon een band met een verfrissende kijk op het Amerikaanse erfgoed van
gospel, blues, country, bluegrass en West-Coastmusic.
THE
TOM RUSSELL ANTHOLOGY
VETERAN'S DAY
Website
Label: Hightone Records / Shout Factory
Distr.:
Proper Music
Tot
dat volgend jaar het nieuwe studiowerkje van Tom Russell verschijnt, kunt u
zich met "Veteran's Day: The Tom Russell Anthology" tegoed doen aan
een rijke selectie van tracks van zijn albums. De dubbel-cd heeft natuurlijk
niet voor niets de ondertitel Veteran’s Day meegekregen. Het gaat hier
tenslotte om maar liefst zevenendertig zorgvuldig geselecteerde tracks op twee
schijfjes, die gezamenlijk een doorsneeoverzicht van het riante oeuvre van de
eigenzinnige singer-songwriter proberen te geven. Dat "Veteran's Day: The
Tom Russell Anthology" daarmee zowel overdadig kan zijn voor nieuwsgierige
beginnelingen als incompleet voor de kenners lijkt haast onvermijdbaar. Omdat
de cd's hoogst persoonlijk door Russell en David McLees samengesteld zijn, zullen
we maar aannemen dat het de best denkbare bloemlezing is. Tom Russell draait
inmiddels al dertig jaar mee en maakt al die tijd uitstekende cd’s. Cd’s
van een bijzonder hoog en angstaanjagend constant niveau. Misschien wel iets
te constant, want Tom Russell weet op een of andere manier maar niet op te vallen.
Zo werkte hij voor zijn voorlaatste album "Love And Fear" samen met
topproducer Gurf Morlix en deze wist na bijvoorbeeld Lucinda Williams en Mary
Gauthier, ook Tom Russell te voorzien van een lekker eigentijds geluid. Waar
Russell op zijn vorige cd’s soms wat te traditioneel, ingehouden en belegen
klonk, klinkt hij op deze plaat fris en gedreven en gaat hij ook de wat stevigere
rocksongs niet uit de weg. Folk, blues, rock, country en jazz vormen het kader
waarbinnen Tom Russell zijn fraaie verhalen kan vertellen. Verhalen die op deze
plaat persoonlijker zijn dan we van Russell gewend zijn en die bovendien fel
reageren tegen de moderne Amerikaanse samenleving. De meest recente producties
van Russell kunnen we omschrijven als typische thema-albums na het ietwat wisselvallige
"Modern Art" (2003) keerde hij op "Indians Cowboys Horses Dogs"
(2004) weer terug naar het geluid van zijn meesterwerk "Borderland".
In 2005 verraste hij ons weer met zo'n prachtige themaplaat "Hotwalker",
een plaat over de wortels van de Amerikaanse muziek. Een eerbetoon aan Outsiderkunstenaars:
schrijvers als Jack Kerouac of Charles Bukowski, singer-songwriters als Woody
Guthrie, Dylan of de componist Harry Partch. De plaat is werkelijk een lofzang
op een Amerika dat niet meer bestaat. Maar ook op "Love And Fear"
toont Russell zich weer van zijn literaire kant. Hij heeft, behalve misschien
op "Borderland", niet heel erg veel lovesongs geschreven, maar zijn
laatste verbroken relatie en de rottige nasleep daarvan heeft hem geïnspireerd
tot een aantal songs. Naast een geweldige singer/songwriter is deze Russell
ook fervent schrijver van boeken en dat hoor je uiteraard ook in zijn songs.
En zo'n singer/songwriter die al ruim 30 jaar meegaat verdient een Anthology.
Voor Hightone Records / Shout Factory de tijd om een hommage te brengen aan
deze Russell, wie zijn songs in het verleden werden opgenomen door Johnny Cash,
Nanci Griffith, Guy Clark, Dave Alvin, en k.d. lang, maar nu volledig in de
picture staat met deze fijne dubbelaar, met niet enkel louter uitschieters uit
zijn carrière, want "Veteran's Day: The Tom Russell Anthology"
is op de allereerste plaats een degelijk overzicht van zijn dertig jarige loopbaan.
Het merendeel van zijn oeuvre is vrij traditioneel en geënt op folk, blues
en Mexicaanse volksmuziek, die een unieke combinatie met zijn rauwe stem vormt.
"Veteran's Day: The Tom Russell Anthology" is voorlopig het eindproduct,
dat waarschijnlijk nog steeds goed is voor eindeloze vervolgen en releases.
Toch kijken we er naar uit dat Tom Russell een imposante plaat zou afleveren,
ééntje die de kroon zou vormen op zijn langlopende maar toch ook
akelig ondergewaardeerde carrière in het muzikantenvak.
Track Listings
Disc: 1
1. Joshua Tree (with Patricia Hardin)
2. Cropduster (with Shawn Colvin)
3. One and One (with Shawn Colvin)
4. U.S. Steel (Tom Russell Band)
5. Home Before Dark (Tom Russell Band)
6. Navajo Rug
7. Veteran's Day
8. Outbound Plane
9. Gallo Del Ciela (with Ian Tyson)
10. Haley's Comet (Tom Russell Band)
See all 20 tracks on this disc
Disc: 2
1. The Sky Above, the Mud Below
2. Throwin' Horseshoes at the Moon
3. Down the Rio Grande
4. California Snow
5. Touch of Evil
6. Isaac Lewis
7. Kid from Spavinaw
8. Tonight We Ride
9. Grapevine
10. Van Ronk
FONTAINE
BROWN
TALES FROM THE FENCE LINE
Website
Label: Manatee Records
Distr: Blind Raccoon
Fontaine
Brown is afkomstig uit Michigan, maar woont sinds enkele jaren in California.
Deze Fontaine Brown is misschien wel de "bekendste" onkekende artiest
die er bestaat, dat klinkt raar en toch is het zo, want weinigen zullen bij
het horen van zijn naam enig teken van herkenning geven. Als je echter zijn
songs op deze cd hoort zul je denken: allemaal covers. Helemaal niet, de twaalf
songs op deze cd zijn van zijn eigen hand, terwijl de meeste bekend werden door
andere grote artiesten. Zo begint de cd met "Ain't No Brakeman" een
van mijn favoriete John Mayall songs uit eijn recentere periode. Fontaine Brown
was de man die deze song schreef en nu zijn eigen versie brengt. Meer dan vijfenveertig
jaar geleden schreef Fontaine al zijn eerste songs, en dit voor de Chess artiesten.
Later werkte hij nog voor de Motown stal, waarvoor hij samen met de bekende
Mickey Stevenson songs schreef. De bekendste artiesten waarvoor hij songs aanleverde
waren onder meer Emmylou Harris, Joe Lois Walker, John Mayall dus, Bob Seger,
Dave Edmunds en Percy Sledge. Don Dixon nam de productie voor zijn rekening
en als vriend zong hioj en speelde basgitaar op deze productie, verder ook bekende
Jim Brock de fantastische drummer, gitarist Mitch Easter, de als "Blowfish"
bekende Peter Holsapple. Iets verder op de cd kom je weer zo'n bekend klinkende
song tegen: "Closer To The Flame" inderdaad van Dave Edmunds: weer
mis! van Fontaine Brown dus. Sommige nummers hebben iets van de trance stijl
van de Fat Possum artiesten in zich zoals "Detroit Saturday" wat waarschijnlijk
nog wat te maken heeft met zijn Motown periode. Nog zo eentje is "Got To
Git", Burnside inspired op zijn minst. Als songschrijver heeft hij dus
zijn pluimen verdiend, als artiest bleef echter zijn grote doorbraak uit.. Zijn
eigen band "Doug Brown & The Omens" was zoals men dat noemt een
"musicians band", een groep die bij collega muzikanten zeer hoog aangeschreven
stond, maar bij het grote publiek niet veel opschudding veroorzaakte. De band
achter Fontaine vandaag, zorgt voor een prachtig klinkend geluid en de productie
van Don Dixon is zoals vanouds uitstekend. De overeenkomsten in sommige nummers
met het heerlijke Smithereens soundje, waarvoor Dixon ook tekende, zijn merkbaar.
Luister maar naar "Out Of Reach" .Dit maakt dat deze "Tales From
The Fence Line" een rootsplaat geworden is waar pop en rootsinvloeden tot
een mooi modern geheel samenvloeien en deze prima songschrijver eindelijk een
mooi platform heeft om zijn talenten zelf kan tonen aan de bereidwillige luisteraar.
(RON)
MICK
FLEETWOOD BLUES BAND FEAT RICK VITO
BLUE AGAIN!
Website Myspace
Label: Hypertension Music
Distr.: Proper Music
De
Brits-Amerikaanse formatie Fleetwood Mac is bij het grote publiek vooral bekend
als de succesvolle popgroep die in de jaren '70 een monsterhit scoorde met het
klassieke album "Rumours" (1977) en tien jaar later met "Tango
In The Night" (1987). De singles "Go Your Own Way", "Don't
Stop", "Dreams" en "Big Love" zijn de bands meest populaire
hits. Ze bereikten in zo wat alle westerse landen de hoogste positie in de hitparade.
Minder bekend is het feit dat Fleetwood Mac eind jaren '60 meer platen verkocht
dan The Beatles en de Rolling Stones samen, en dit onder leiding van de enigmatische
en zeer begaafde bluesgitarist Peter Green. Toen Green de band verliet, was
zijn geesteskind uitgegroeid tot één van de succesvolste Britse
acts met vijf wereldhits. Mick Fleetwood was, samen met Peter Green en John
McVie, de oprichter van de deze legendarische formatie, welke gedeeltelijk naar
hem is vernoemd. Fleetwood Mac begon in 1967 als bluesband maar werd in de loop
der jaren meer en meer een popgroep. Mick Fleetwood, Peter Green en John McVie
speelden, voordat Fleetwood Mac werd opgericht, alle drie in John Mayall &
The Bluesbreakers. Niet vreemd dus dat de stijl van Fleetwood Mac in de beginperiode
met name blues was. De bekendste nummers in die beginperiode waren "Black
Magic Woman" (later gecoverd en bekend geworden door Santana), "Need
Your Love So Bad" en "Albatross". Fleetwood Mac heeft zijn wortels
dus wel degelijk diep in de Amerikaanse blues. Met Mick's nieuwe Blues Band
graaft het boomlange icoon die wortels maar al te graag weer op, zoals te horen
is op zijn nieuwe live album, "Blue Again". Natuurlijk drukt hij met
zijn percussie en persoonlijkheid een flinke stempel op het geheel, maar ex-Fleetwood
Mac lid en goede vriend Rick Vito krijgt de taak van frontman toebedeeld. Inclusief
is er ook een bonus cd met vier nieuw opgenomen instrumentale tracks: waaronder
Peter Green's "Albatross" en "The Supernatural", naast twee
composities van Rick Vito: "Napili Nocturne" en "La Mer D'Amour".
Op het live album knalt de opener "Red Hot Gal" er gelijk uit. Goede
drive, goede solo’s en gewoon een goed nummer. Het belooft veel voor de
rest van deze live plaat die werd opgenomen in de Sheldon Concert Hall in St.
Louis, Missouri op 8 februari begin dit jaar en verder bestaat uit ijzersterke
nummers en klassiekers afgewisseld met wat minder materiaal. Bij het horen van
deze sterkere nummers, zoals: "Looking for Somebody", "Stop Messin'
Around", "Rattlesnake Shake", "Love That Burns" en
"Black Magic Woman", natuurlijk allemaal songs van Peter Green, kunnen
we de lijn gemakkelijk doortrekken met hun prachtige platen uit de begin jaren
zeventig. Bij Mick Fleetwood kruipt gewoon het bloed waar het niet gaan kan,
hetgeen hij bewijst met nieuwe interpretaties van deze tijdloze topsongs, waaronder
ook een prachtige versie van Elmore James "Shake Your Moneymaker"
als afsluiter.
GARY
MOORE
BAD FOR YOU BABY
Website Contact
Label: Eagle records
Distr.:
PIAS
De Ier Gary Moore scoorde begin jaren ’90 met Still Got The Blues zijn grootste Nederlandse hit, maar toen was hij al internationaal doorgebroken met Thin Lizzy. Solo kiest Moore echter vooral de blues, en het liefst zo rauw mogelijk. In 1997 breekt hij daar even mee, maar inmiddels is hij weer teruggekeerd bij zijn bluesroots.
Gary
Moore draait inderdaad erg lang mee en heeft in de loop van zijn carrière
nog wel eens gewisseld van stijl. Wie weet niet meer dat Moore van de ene op
de andere dag het licht gezien had en alleen nog maar blues zou gaan maken.
In een carrière die begon in de jaren zestig heeft hij gespeeld in vele
bands waaronder Thin Lizzy, Colosseum II en Skid Row en daarnaast heeft hij
een solocarrière. In 1973 bracht Gary zijn eerste soloalbum uit als de
Gary Moore Band. In 1979 startte hij, met hulp van Phil Lynott, een nieuwe solocarrière.
De combinatie van Gary's gitaarspel en Phil's stem leverden de single "Parissienne
Walkways" (van het album "Back On The Streets") op dat in april
1979 de Britse top-tien haalde. Na een serie stevige rock albums keerde Gary
terug naar de blues met het album "Still Got the Blues", met daarop
bijdragen van B.B. King, Albert King en Albert Collins. Dit album was een geweldig
succes. Gary bleef bij de blues tot 1997, toen hij besloot te gaan experimenteren
met moderne dance-beats in "Dark Days In Paradise". Dit zette vele
fans, en ook de muziek-pers, danig op het verkeerde been. Maar met het album
"Back to the Blues" keerde Gary uiteindelijk terug op het vertrouwde
bluesstramien. De levende bluesrock legende zit nu in een wel zeer productieve
fase. Sinds 2004 brengt hij elk jaar een nieuw album ter wereld. In 2004 was
dat het rauwe "Power of the Blues", in 2005 kwam hij met de dvd "Gary
Moore and Friends, One Night in Dublin, a Tribute tot Phil Lynott" en de
albums "Old New Ballads Blues" en "Close As You Get", respektievelijk
in 2006 en 2007. Moore heeft vast gemerkt dat zijn bluesplaten beter verkochten,
want hij trakteert ons opnieuw met een prachtig studioalbum: "Bad For You
Baby". Hetgeen niet betekent dat het album braaf klinkt, want op deze nieuwe
plaat kruipt, schuurt en sneert Moore meer dan hij in jaren heeft gedaan. Luister
maar eens naar "Umbrella Man", dat kun je met geen mogelijkheid een
rustig track noemen, maar wel naar een blues/hardrock neigende prachtsong. De
voorgaande twee songs, de openers van deze plaat, waaronder het titelnummer,
zetten een stevige toon neer, dit is Gary Moore ten voeten uit. Ditzelfde bluesrock
gehalte vinden we terug in songs zoals "Down The Line", "Walkin’
Thru The Park" en "Mojo Boogie". De rustige blues staat er natuurlijk
ook op, nummers als "Holding On", "I Love You More Than You’ll
Ever Know" en de ruim negen minuten durende afsluiter "Trouble Ain’t
Far Behind" doen het luisterplezier alleen maar groeien. Opmerkelijk is
ook het nummer "Did You Ever Feel Lonely?", een eigen geschreven nummer
waarin je werkelijk de geest van Muddy Waters hoort doorklinken. "Bad For
You Baby" is weer een tijdloos album geworden, maar bepaald niet te braaf.
Naast eigen songs staan er wederom een stel bluescovers tussen en sommige tracks
zijn heel rustige blues, daar is Moore dan ook gewoon goed in. "Bad For
You Baby" bevat de bluesrock waar Moore de afgelopen decennia veel succes
mee had: rustig én met heftige riffs en gierende solo’s.
Tracklist:
01 Bad For You Baby
02 Down The Line
03 Umbrella Man
04 Holding On
05 Walkin’ Thru The Park
06 I Love You More Than You’ll Ever Know
07 Mojo Boogie
08 Someday Baby
09 Did You Ever Feel Lonely
10 Preacher Man Blues
11 Trouble Ain’t Far Behind
LENA
ANDERSSEN
LET YOUR SCARS DANCE
Website Label: Songcrafter
music CDBaby
‘Who
Am I’, vraagt de Deense schone zich af op haar tweede studioalbum. Zou
je een karakterstudie maken dan kan je opsommen met temperamentvol, muzikaal,
creatief en fijnbesnaard. En zij schrijft poëtische popsongs. De mysterieuze
Lena is ook geen Deense maar komt uit de ruige streek van de Faroe eilanden,
eilandengroep die nog als overzees Deens gebied wordt ingeschat. Toen zij nog
kind was verhuisde Lena met haar ouders naar Canada. Later trok zij terug naar
haar geboortestreek, waar het muzikaal sprookje voor haar een aanvang nam. Drummer
Remi Fagereng die haar hoorde zingen in een plaatselijk koffiehuis was dermate
onder de indruk dat hij haar in zijn coverband inlijfde en met haar naar Scandinavië
op tournee ging. Daar stopte het verhaal niet, want in 1998 vond zij composer/producer
Niclas Johannesen op haar weg, waarmee zij songs begon te schrijven. Hun album
‘Long Distance’ werd uitgebracht op de Faroe Eilanden. In Denemarken
verscheen nadien haar eerste studioalbum ‘’Can’t Erase It’
dat zijn weg vond naar Radio en Tv. Op dit nieuw album, waarvan meerdere songs
in de Abbey Studio in Londen werden opgenomen, werkt zij opnieuw samen met Niclas,
die behalve medeproducer, één van de vele muzikanten is die haar
begeleidt. Met zijn elektrische gitaar voegt hij soms heavy rockende impulsen
toe aan de melodische zanglijnen. De andere medeproducer is Oli Poulsen, een
belangrijke naam in het producerwereldje, vermits hij al een Award won. Een
enkele keer doet hij mee met piano. Maar Lena schreef zelf alle songs, alleen
of met de hulp van Niclas. Het vrouwelijk perspectief van de songs valt op.
Het liefdesthema cirkelt vaak om verlies, verlatingsangst, onzekerheid en boosheid.
Vooral het gevoelvolle ‘Stones In My Pocket’ kon ik erg waarderen,
waar Gina Harris’ cello zielsmooi invalt. Wanneer Finnur Hansen op zijn
Steinway piano meespeelt dan lichten zonneplekjes op. Als tegenpool geeft het
adrenaline gestuwde ‘Something’s Gotta Give’ een duidelijk
impressie van het vrouwelijk jachtig haasten en ‘multitasken’. Het
meest hield ik nog van de begin- en eindsong, verrijkt met een stringkwartet,
waarvan Johannesen de arrangementen schreef, hartstochtelijk of intiem beroerend.
Bas, drums en gitaren maken de overige songs meer opzwepend rockend, zodat dit
album een afwisselend geheel werd, waar het schrijverstalent van Lena borg staat
voor de vrouwelijke toets. Want ondanks alle rusteloosheid en innerlijke chaos
waarover zij in ‘Things I’ve Never Learned’ schrijft, weet
dit blond songwritertalent duivels goed wat zij wil. Zoals ook Tift Merritt,
KT Tunstall en Amy McDonald zich eigenzinnig een weg baanden. Schrijven en zingen
is blijkbaar Lena’s passie en streefdoel, want ‘everybody wants
to be somebody’. Bij haar ligt het pad naar het creatief singer-songwriterschap
wijd open. Een muzikale persoonlijkheid is zij al.
Marcie
ROB
TOGNONI
CAPITAL WAH - IRONYARD REVISITED
Website Myspace
Label: Music Avenue
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO
3 VIDEO
4
Rob
Tognoni geldt vandaag de dag als één van de beste gitaristen.
Zijn werk is een combinatie van klassieke rock, blues en bluesrock en wordt
gebracht vol overgave en precisie. Een verbluffende gitarist met "killer
licks" en een prima gevoel voor bluesrock. Tognoni, afkomstig uit Tasmanië,
Australië en in 1994 in Europa geïntroduceerd door bluesgigant Dave
Hole, zorgt voor compromisloze optredens vol energie. Zijn explosieve gitaarspel
en unieke songs zijn nu, na 30 jaar, te vergelijken met die van de groten uit
zijn genre en bezorgden hem een vaste plaats op de Europese podia en festivals.
Wereldwijd mag hij zich dan ook verheugen op een alsmaar groeiend aantal fans
van harde bluesrock die hij brengt met veel overgave en energie. Als je luistert
naar zijn muziek, hoor je iemand met veel muziekervaring. De klanken uit zijn
Strat en Marshall zijn die van klassieke blues en R&B, van AC/DC tot BB
King, waarbij hij een heerlijke balans heeft gevonden. Na "Stones And Colours",
"Headstrong", "Live At The Twilight", "Monkeygrinder",
"Retro Shakin'", "Shakin’ The Devil’s Hand",
"The Ironyard" en "Capital Wah", leverde hij begin dit jaar
het album "Capital Wah" af en recent "Ironyard Revisited",
cd's die al een tijdje uit zijn als independant release, maar het Brusselse
Blues Boulevard, een subdivisie van Music Avenue, heeft de platen opgepikt en
brengen ze nu wereldwijd uit.
De onafhankelijke uitgave
van de "Capital Wah" was in 2007, hetgeen gebeurde
met een uitgebreide Europese tour, alsmede een allereerst optreden in Canada.
Door het succes van deze CD werd deze door Music Avenue opgepikt en kwam begin
dit jaar op de markt. De titel "Capital Wah" is niet zomaar gekozen.
Toch kan Rob ook erg subtiel uit de hoek komen en we hebben met deze re-release
het voordeel dat we daar extra van kunnen genieten. Er staan namelijk 2 bonussongs
op deze cd, live opnames en laat dat nu net de rustige, subtielere bluesnummers
zijn, een mooie afsluiter na het toch wel overwegende rockgeweld van de studio-opnamen.
Maar daarvoor staat Rob nu eenmaal bekend en denk daardoor nu niet dat het er
bij live optredens veel rustiger aan toe gaat.Verre van. Het aantal toeschouwer
dat tijdens zijn soleerwerk bij live optredens met openstaande mond en opgetrokken
wenkbrauwen staat toe te kijken is groot, want de vingervlugge gitaarsolo's
die hij met een verbluffend gemak speelt zijn het handelsmerk van deze bluesrocker.
Luister maar naar "The Good Die Young" of vooral naar "Reboot".
"Let Your Love Fly" heeft een hoog Status Quo gehalte wat het ritme
betreft. Een nummer springt er echter uit, namelijk Dylan's "Like A Rollin'
Stone". Het begint akoestisch en bouwt langzaam op, zonder echter te hervallen
in ellenlang gesoleer, iets waar dit soort cd's nogal eens aan tenonder gaat,
dit dus niet, het blijft een knap rootsrock nummer. Ook de laatste studio song
"Stupify Me" heeft iets wat zich van de normale doordeweekse bluesrock
onderscheid, de repetitieve riff hamert zich met zachte drang een weg in je
hersenpan. De live afsluiters zijn nummers naar mijn hart, vooral "Product
Of A Southern Land" is in feite een stevig klinkende Americana song en
voor mij de song die de aankoop al waard is. De obligate Hendrix cover die er
bij de meeste bluesrock cd's bijna verplicht bijhoort is hier "Red House"
en het moet gezegd, het is een mooie versie.
2006, is het jaar dat Rob’s "The Ironyard" uitkwam. Die verkocht
geheel uit tijdens de tour die volgde, maar is onlangs uitgekomen bij Music
Avenue als "The Ironyard - Revisited". Zoals
we bij dit label gewoon zijn, zit deze nieuwste re-release mooi verpakt in een
digipack, sommige songs werden opnieuw opgenomen en maar liefst zes bonussongs
met nog nooit eerder opgenomen materiaal zijn toegevoegd, waardoor de cd achttien
nummers bevat waarin veel afwisseling zit. De bluesrock liefhebbers die Rob
al in hun hart hebben gesloten zullen zeker gaan genieten met deze 75 minuten
durende CD. De CD opent meteen sterk met het ruige "Words Of A Desperate
Man", gevolgd door "No Guarantee", een boogie shuffle eerste
klas. Natuurlijk krijgen we al de ingrediënten te horen uit het overbekende
bluesvaatje, maar laat dit het niet voor u vergallen, deze man is origineel
genoeg om u na deze twee nummers verder in te palmen. Hoogtepunten bij de vleet
op dit album, waarvan buiten zijn zelfgepende nummers vier uitstekende covers
te horen zijn, zoals Hound Dog Taylor’s "See Me In The Evening",
Johnny Young's "The Real Thing", "Silver Machine" van de
Britse rockband Hawkwind en de schitterende live uitvoering van Jimi Hendrix’s
"Hey Joe". Vooral zijn eigen werk, nummers zoals, het funky "Can't
Take Lovin", het exceptionele geluid in het instumentale "The Ironyard",
en de meer vette bluesrock in "Shoot, Hoot, Electrocute", "Devil
Outta Me" en "Lands Of Cirrus", bewijst Tognoni dat hij buiten
zijn uitstekend atmosferisch gitaarspel ook vocaal best uit de voeten kan. Zijn
explosieve gitaarstijl en het veelvuldig gebruik van de wah-wah pedaal geven
hem daarbij een eigen stijltje. Alle tracks bezitten allen sterke arrangementen
vol intensiteit en worden met veel bezieling gebracht. Wat we ook zeker kunnen
zeggen van de volgende bonustracks. Al rockend gaan de eerste vier songs voorbij
om dan af te sluiten in stijl met wederom schitterend gitaarwerk in "Crossword
Blues" en het instrumentale "The Good Die Young". Dit alles resulteert
in een prachtig album dat beslist uw aandacht verdient. Bent u een liefhebber
van stevig gitaarspel, dan zijn "Capital Wah" en "Ironyard Revisited",
verplichte luisterkost voor ieder bluesrock liefhebber.
Tracklist:
01 Words Of A Desperate Man
02 No Guarantee
03 See Me In The Evening
04 All Mine
05 Shoot, Hoot, Electrocute
06 Can't Take Lovin’
07 The Ironyard
08 Devil Outta Me
09 Lands Of Cirrus
10 The Real Thing
11 Silver Machine
12 Hey Joe (Live)
Bonus Tracks:
13 Rock 'n Roll Business Man
14 I’m Gonna Blow Your Nuts Off With A Gun
15 Mountain Man
16 Guitar Boogie ReFried (Live)
17 Crossword Blues (Live)
18 The Good Die Young (instrumentaal)