JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008
JUNI 2008 - JULI 2008 - AUGUSTUS 2008 - SEPTEMBER 2008 - OKTOBER 2008
EACH
MONTH MORE THAN 100 REVIEWS FOR YOUR ROOTS LOVIN' EARS!
|
SCOTT PAUL - PARADISE
HERMAN DUNE - NEXT YEAR IN ZION
NORTH MISSISSIPPI ALL STARS - 51 PHANTOM
MABEL MCGEE & PENNSYLVANIA SLIM - LONESOME LO-FI LULLABYES
BOB BROZMAN - POST - INDUSTRIAL BLUES
JEFF MONKMAN - WHAT MAKES IT REAL
DONAVON FRANKENREITER - PASS IT AROUND
THE GAS HOUSE GORILLAS - FIVE GUYS WALK INTO A BAR
GRAYSON CAPPS & THE STUMPKNOCKERS - ROTT-N-ROLL
KATE CAMPBELL - SAVE THE DAY
SCOTT
PAUL
PARADISE
Website Contact
CD-Baby
Scott
Paul was gedurende meer dan 20 jaar nieuwsuitgever bij een radiostation in New
York. In 2003 verliet hij de Big Apple voor een rustiger landelijk oord in de
buurt van Bethlehem, Pennsylvania waar hij ging werken als leraar in een school.
Nu is hij de directeur van een opleidingsbureau voor mensen die willen werken
in de multimedia of als producer, uitgever en filmmaker. Zelf houdt hij er met
muziek een belangrijke hobby op na, namelijk het schrijven en zingen van zelfgeschreven
songs. Zo vond hij nu dat de tijd gekomen was om zijn debuutplaat “Paradise”
met twaalf liedjes in een typische singer-songwriterstijl voor gitaar en piano
uit te brengen. Zo houden wij van enkele puntgave songs op deze cd zoals “Save
Me”, “New Hope” en “Tell Me When”. Ook het vlotte
meezingertje “Mr. Holiday” en de cd-afsluiter “Promised Land”
over Pennsylvania gaan er bij ons in als zoete broodjes. “I love What
I Do” is een persoonlijk statement over hoe Scott Paul zelf tegen het
leven en zijn dagelijkse bezigheden aankijkt. De meeste airplay gaat echter
naar het upbeat klinkende nummer “Roll With The Punches”. Niet dat
er iets onmisbaars te horen valt op deze plaat maar de liedjes zijn wel heel
mooi georkestreerd en Scott Paul zingt ze ook erg mooi in. Mary Hawkins zorgt
voor aangenaam klinkende harmony vocals o.a. in “The Hungry”. In
de teksten probeert Scott Paul een beeld te schetsen van de schoonheid van de
natuur en het leven om hem heen in zijn nieuwe verblijfsoord. Er is ook een
apart plaatsje voor zijn opinie over godsdienst (in “Another Man’s
Shoes”), politiek en de Amerikaanse cultuur ( in de song “New World
Order”). Een speciale vermelding ook voor het mooie schilderij op het
cd-hoesje. Dat is een werkstuk van Jane Gilday, getiteld “Keys To The
Highway” dat ook echt in de woonkamer van de zanger kan bewonderd worden
naast zijn grote collectie gitaren, een piano en een drumset. Veel valt er nog
niet te vernemen over Scott Paul op de elektronische snelweg, wellicht omdat
de lancering van deze cd pas recent plaatsvond. Je kunt de in country-, folk-
en Americana-stijl gebrachte tracks wel allemaal voorbeluisteren op CD-Baby
naast een apart uitgebracht singeltje “Every Child By The Name”
dat Scott Paul opdraagt aan alle leraars in de wereld die met grote toewijding
en inzet hun missie als verkondiger van wetenschap en kennis waarnemen. Met
zijn cd probeert hij zelf alvast een stukje “Paradise” op aarde
te bezorgen aan de geïnteresseerde luisteraars.
(valsam)
HERMAN
DUNE
NEXT YEAR IN ZION
Website Myspace
Label: City Slang Distr.: V2
Lang
moesten de broers David-Ivar Yaya Herman Dune (songleverancier, zanger, gitarist)
en Neman Herman Dune (drums) niet nadenken over een gepaste groepsnaam. Hun
eigen naam bekte aardig en daarmee was alles in kannen en kruiken. BBC monument
John Peel zaliger gaf de weirde antifolkgroep een spreekwoordelijke duw in de
rug en ziedaar: Herman Düne mocht zich vanaf dan een internationale cultstatus
aanmeten. Dit Franse poppy folkbandje is al bezig, sinds 1999 en twee jaar geleden
verscheen hun album "Giant", met het hyperaanstekelijke folky popliedje
"I Wish That I Could See You Soon", waarin vooral de trompet een onweerstaanbare
rol heeft. Deze aanstekelijke opener zet meteen de toon voor een hoge factor
charme en geschiftheid. Hitsige Mexicaanse trompetten, een amusant meidenkoor
en de Zappalook van André Düne himself doen de rest. Na 10 jaar
carrière en 7 studio albums verschijnt nu het nieuwe opus "Next
Year In Zion", boordevol harmonieuze popchansons. Dylan, Cohen en Richman
zijn nooit veraf maar muzikaal reisde dit gezelschap tijdens de opnames in Venice,
Calfornië ook virtueel langsheen de bakermat van de spaghettiwestern, de
Mexicaanse kust, de Balkan, Nigeria en terug. Producer Richard Formby, die ook
achter de knoppen zat bij voorganger "Giant", is ook hier weer present,
en in de studio werd ondermeer de hulp ingeroepen van de Jon Natchez Bourbon
Horns (zie ook platen van Turner Cody, Beirut, Arcade Fire). Herman Düne
maakt een soort van Lofi singersongwriter pop met wat folkinvloeden die bij
vlagen enorm aanstekelijk is, altijd rustig qua tempo en vooral ook heel vrolijk
is. Hun nieuwste album "Next Year In Zion" vormt daar geen uitzondering
op, want ook deze plaat staat vol klassieke maar exotisch ingekleurde luisterliedjes
- mariachitrompetjes, Spaanse gitaren en een zuiderse bries - die zich het best
laten proeven als het te warm is om verder ook maar een klop uit te voeren.
Het Latijns-Amerikaans getinte openingsnummer "My Home Is Nowhere Without
You" geeft meteen goed weer wat je van het album kunt verwachten. "Lovers
Are Waterproof" en "Baby Baby You're My Baby" zijn beide fijne
nummers, songs die een vage glimlach op het gezicht toveren, waarvan de zang,
zoals ook in de andere nummers redelijk monotoon is maar daarom des te beter
in het plaatje past. Herman Dune doet nooit moeilijk, maar spant zich juist
in om het de luisteraar zo aangenaam mogelijk te maken, zoals in "My Baby
Is Afraid Of Sharks", zeer mooi geschreven maar steeds weer die vlakke
stem die altijd qua tempo vrij rustig is, maar steeds zeer vrolijk. Maar het
is niet dat die stem meteen het probleem met het album is, want Herman Düne
maakt gewoon een soort van Lofi singersongwriter pop met wat folkinvloeden die
bij vlagen enorm aanstekelijk is.
HERMAN DUNE LIVE |
NORTH
MISSISSIPPI ALL STARS
- 51 PHANTOM - Distr: Music Avenue
Sinds
hun debuut "Shake Hands with Shorty", dat onlangs eveneens opnieuw
verscheen op dit uitstekende Music Avenue label, konden de gebroeders Dickinson
geen kwaad meer doen voor mij. Toen ik twee jaar geleden de gelegenheid had
om de broertjes tijdens het Peerse BRBF te interviewen,
al helemaal niet meer! Nu biedt Music Avenue op zijn Blues Boulevard label de
kans om ook hun tweede cd aan te schaffen, moest je die destijds gemist hebben.
"Phantom 51" is de naam en het verschil met hun debuut is dat ze dit
keer hun eigen songschrijvertalenten beter kunnen belichten, terwijl het debuut
nog vooral teerde op bewerkingen van blues klassiekers. Het was dankzij deze
cd dat ze zich in de belangstelling werkten van onder meer John Hiatt, zodat
die hen later als begeleiders meenam op zijn tours. Vanaf de eerste noten op
hun opener, titelsong "51 Phantom", neemt het drietal je mee op een
tocht doorheen hun smeuïge blues boegies, swamp rock, psychedelische blues,
modern klinkende gospelsongs en heerlijke ballades. Vader Dickinson deed de
productie van de prachtsongs die gitarist Luther, drummer Cody en de "gentle
giant", bassist Chris Chew ons voorschotelen. Muziek de evenwijdig loopt
met de sound van Allman Brothers, ZZ Top en de Stones, maar die daar een portie
jeugdige bluesfeeling bij aan toevoegt. Als je merkt dat "Hernando"
hun vijfde studio cd ondertussen, wat terugkeert naar het geluid van hun beginperiode,
is het zeker toe te juichen dat deze re-release plaatsvond. Zelfs Otha Turner
die zijn cd debuut maakte in 1997 op 90 jarige leeftijd, en die stierf in 2003,
twee jaar na deze opnames, op zijn vierennegentigste, komt nog wat hulp aanbrengen
op "Circle In The Sky". Moet kunnen, meespelen op een cd van kereltjes
die jonger zijn dan je eigen achterkleinkinderen. Afsluiter "Mud"
tekent het zompige moerasklimaat van Clarksdale helemaal, de Mississippi op
zijn vettigst, tot je knieën in de modder, terwijl het buiten stortregent
en de gitaren huilen en kreunen. ZZ Top in het kwadraat, deze song. Go route
"51", but look out for them darn snakes in the bushes! (RON)
MABEL
MCGEE & PENNSYLVANIA SLIM
LONESOME LO-FI LULLABYES
Myspace
Label: Proud mountain records
CDBaby
De
muzikale kruisbestuiving tussen Willow
Scrivner en David
Bavas begon vijf jaar geleden toen zij in Seattle elkanders buren
werden. Zij herdoopten zich met de artiestennamen Mabel McGee en Pennsylviana
Slim en schaarden zich rond de werktafel samen met gitarist Kevin Wood waarna
zij acht Lo-Fi Lullabyes componeerden. Voordien bouwde elk van beiden al een
eigen zangcarrière uit. Bavas komt uit het Appalachian gebied, werkte
met de band ‘The Down Comforter’ en bracht als singer-songwriter
in 2007 al een debuutalbum uit. Willaw, weggetrokken uit Oregon en naar Seattle
verhuisd, bracht drie full albums uit sinds zij de Bijbel verruilde voor een
meer wereldse tweedehands gitaar. In hun nu eerste gezamenlijk album, waarbij
multi-instrumentalist Kevin Wood zich tevens als producer engageerde, lijkt
alles in elkaar te schuiven, muzikaal en qua schrijverschap. De melodieën
rijgen zich aaneen als een magisch snoer, waarvan de kralen schitteren als fonkelstenen,
deels sprookje deels belijdenislyriek. Sommige ‘spooky’ songs neigen
naar country noir, echter meer door de tekstinhoud dan door de samenzang die
verfijnd folky klinkt. Mabel’s parelende stem lijkt sterk op die van Carla
Torgerson met eenzelfde sprankelende emotionaliteit. Bij de opener ‘Break
Your Heart Full’ denk je zelfs even dat de nieuwe ‘Walkabouts’
opstaat. Andere songs zijn zo dromerig en nostalgisch alsof het drietal op een
verlaten landweg verloren liep, waar zij dan elkaars geheimen zitten op te biechten
met bede om vergeving. Mabel en Pennsylvania zingen met ingetogen warmte samen
of om beurt. Kevin Wood, aka Lonesome Bean, deelt gitaarspelend in de tristesse,
zoals op ‘After The Fire is Gone’, van het duo Loretta Lynn en Conway
Twitty. Dit blijft de enige cover tussen de acht songs, als je de hidden track
‘Amazing Grace’ niet meerekent. Cellist Taryn Webber voegt zich
een enkele keer bij het gezelschap om de hunker nog desolater te maken, zoals
op het droefgeestige ‘Where Have You Been?’. En wanneer Kevin Wood
in ‘All the Horses’ met zijn banjo wat countryflarden meestuurt
lijkt dit op een uitzwaaien van de laatste der lonesome cowboys. Toch worden
de ‘Lullabyes’ gedragen door Mabel McGee, zoals zij erin slaagt
om uit het niets mysterie te toveren, soms grimmig, soms feeëriek. Haar
Emo-folk aarzelt tussen wrange lyriek en omfloerste spiritualiteit. Haar verleden,
waarin prediker/vader een rol speelde, doet vermoeden dat de tegenstelling licht
en duisternis haar welbekend is. Zij weet er alleszins creatief mee om te springen.
Met Pennsylviana Slim aan haar zijde wordt het zingen voor het songwriterduo
het nieuwe geloofsparcours waarbij muziekpassie de belijdenis is.
Marcie
BOB
BROZMAN
POST - INDUSTRIAL BLUES
Website
Label: Ruf Records
Distr.: Munich Records
Dat
slide-gitaarspel niet slechts voorbehouden is aan zichzelf uitfreakende bluesgitaristen
wisten we eigenlijk al sinds Ry Cooder er zijn verfijnde stijl op los liet.
Hij ontdekte dat zowel Hawaii als India diverse slide-gitaar meesters heeft
voortgebracht. Slide & steelgitaarvirtuoos Bob Brozman is één
van de merkwaardigste instrumentalisten ter wereld. Hij combineert een indrukwekkende
techniek met een splijtend gevoel voor humor en een tomeloze energie. Hij bespeelt
zo ongeveer alles waar een snaar op gespannen zit of kan zitten, in alle mogelijke
stijlen en genres, van blues over calypso tot Indisch. Met een speciale voorliefde
voor de Hawaïaanse/ Weissenborn gitaren, maar ook de Indische slide gitaar,
de Griekse bazouki, de Engelse banjo, de Okinawan sanshin, en allerhande National
resonator gitaren laten hem niet onberoerd. Al decennia zet de 53-jarige Brozman
zijn werk voort door in de meest verre uithoeken van de wereld gelijkgestemde
zielen te vinden om samen de hemelse snaren mee te beroeren, zo trok hij de
wereld rond om op te treden en platen te maken met Afrikanen, Aziaten, Europeanen,
Tasmaniërs, Oezbeken, enfin, met iedereen zo’n beetje. Dankzij zijn
duizelingwekkende techniek en muzikale aanpassingsvermogen vindt hij overal
een ademloos publiek en enthousiaste medespelers. Met zijn vorige album, "Blues
Reflex" (2006), genomineerd door de Blues Foundation als "Acoustic
Album of the Year", bracht Brozman een hommage aan blues- en folkartiesten
uit lang vervlogen dagen die hem als kind op het spoor hebben gezet van een
muzieksoort die hem de rest van zijn leven niet meer los zal laten. Maar eigenlijk
is elk album van deze man met z’n indrukwekkende collectie antieke akoestische
hawaii- en bottleneckgitaren een eerbetoon aan het verleden, want Brozman heeft
nog nooit zijn roots verloochend. Het enige verschil met deze plaat is misschien
dat hij wat meer de wortels van de countryblues blootlegt, hetgeen we ook alweer
kunnen zeggen van zijn nieuwste album "Post-industrial Blues", een
titel die meteen ook de nieuwe lading songs dekt. Ritmisch blijft zijn blues
doordrenkt met allerlei invloeden uit de wereldmuziek. En in zijn vocalen klinkt
hij immiddels beheerst genoeg om er van in het begin tot eind te overtuigen.
In zijn songs weet hij verhalen te weven over New Orleans en de oorlog in Iraq,
maar "Post-industrial Blues", is op de eerste plaats een indrukwekkend
staaltje handwerk, met slechts hier en daar een rol voor drummer Jim Morris
en bassist Stan Poplin. Want naast deze heren, is Brozman verantwoordelijk voor
elk geluidje op deze volledig akoestische cd en dat doet hij op een bijzonder
onorthodoxe wijze, want Brozman weet een totaal eigen dimensie aan het traditionele
slidegitaarspel te geven en daarbij is het zijn kracht dat hij vaak op verrassende
wijze lichtvoetige Hawaiiaanse volksmuziek aan elementaire countryblues weet
te koppelen. En hij aarzelt niet om daar ook nog eens de meest exotische percussieklanken
doorheen te goochelen. Een absolute aanrader voor gitaarfetisjisten en liefhebbers
van klinkend curiosa.
BOB
BROZMAN LIVE |
JEFF
MONKMAN
WHAT MAKES IT REAL
Website Myspace
CDBaby VIDEO
Uit
York, Maine (Noord-Oost Amerika) ontvingen wij het debuut ‘What Makes
It Real’ van Jeff Monkman. Deze artiest is een echte doe-het-zelver. Hij
schreef alle 11 nummers, speelde elk instrument zelf in en verzorgde de productie
van het album. Jeff zijn muzikale trip begon toen hij op 5 jarige leeftijd Johnny
Cash zag en vervolgens zijn eerste gitaar van zijn moeder cadeau kreeg. Als
kind leerde hij meespelen met diverse platen en cassettes. Op 15 jarige leeftijd
was hij gebeten door southern rock en kon hij alles naspelen van Lynyrd Skynyrd,
Led Zeppelin en Rush. Vervolgens verbeterde hij gitaarkills door te gaan studeren
op de Berklee College of Music in Boston. Het was daar waar hij door de bluesmicrobe
werd gebeten. In 1990 studeerde hij af en verhuisde naar Nashville om zijn muzikale
carrière op te starten. Hij ging gitaar spelen bij The Sage Brothers
Band die voor een aalmoes toerden in West-America. Financieel was het een ramp
voor hem, maar hij leerde enorm veel als muzikant. Hij bleef in Nashville werken
als songschrijver. Hij leerde nieuwe muzikanten kennen waarmee hij Llama oprichtte.
Over deze periode schaamt hij zich. De sound van Llama kon vergeleken worden
met een kruising tussen Dinosaur Jr en The Flaming Lips. Na enkele jaren besefte
hij dat dit niet zijn gewenste lijfstijl was en keerde hij terug naar New England.
Nu is hij trots dat hij eindelijk de plaat kon maken zoals hij is, zonder commerciële
toegevingen of richtlijnen van hoger hand. De stijl van Jeff kan een mix van
Niel Young, Ray Lamontagne en JJ Cale genoemd worden, met een blues/rootssausje
doordrenkt. De verhouding akoestisch versus elektrisch is in evenwicht en steeds
weet Jeff een warme gitaarsound uit zijn instrument te toveren. Hij is een gitarist
met een enorme technische bagage, maar kiest voor het principe less is more.
Deze warme gitaarsound gaat mooi samen met zijn karakteristieke stem. Het is
ook duidelijk dat Jeff tijd nam voor zijn songteksten. Door alles zelf te doen
kiest Jeff niet te gemakkelijkste weg. Gelukkig is er uw favoriete site Rootstime
om dit subtiele werkstuk onder de aandacht te brengen. ‘What Makes It
Real’ was een aangename kennismaking met Jeff en verdient zeker uw aandacht.
Bootsy Lester
DONAVON
FRANKENREITER
PASS IT AROUND
Website Myspace
Label : Lost Highway
Distr.: Universal Music
Als
je Donavon Frankenreiter zo op de foto’s ziet lijkt hij eerder een beetje
angstaanjagend. Niets is echter minder waar. Hij is een geliefde echtgenoot
voor vrouwtje Petra en de favoriete vader van zijn twee zonen, genaamd Hendrix
(6 jaar) en Ozzy (2 jaar). Zou dit een muziekliefhebber kunnen zijn? Deze man
is ‘Mr. Sympatico’ in hoogst eigen persoon (sorry Jean-Marie), hij
is zeer charismatisch en heeft een benijdenswaardige levensattitude die vooral
“laisser faire, laisser passer” uitstraalt. Alle zorgen zijn voor
morgen, vandaag concentreren we ons vooral op “having a good time”.
Die houding reflecteert hij ook in zijn muziek en in de vele laid back gezongen
liedjes op al zijn cd’s waarvan er geen enkele in onze platencollectie
ontbreekt. Vandaar dat we nu al weer heel blij waren om een nieuwe plaat van
hem in de bus te mogen krijgen. “Pass It Around” is naast enkele
ep-tjes pas de derde full-cd en vintage Frankenreiter, zonder verrassingen maar
ook zonder één enkel wat mindere song. Steek zo’n cd in
de speler en de zon rijst in je grauwe dagelijkse leefwereld (zelfs binnenkamers
met de gordijnen dicht). Zomerse strandliedjes waarbij je het gevoel krijgt
dat het korrelige zand je tussen de tenen kruipt bij beluistering. “Pass
It Around” bevat elf dergelijke happy songs en start onder een stralend
blauwe hemel met “Life, Love & Laughter”. Daarna volgt een lekker
swingende song getiteld “Too Much Water” waarna de Hawaïaanse
klanken de overhand nemen in het zeer mooie liedje “Come With Me”.
In “Your Heart” begint alles onder mariachi-trompetgeschal waarna
het Mexicaanse feest al swingend en al zingend wordt voortgezet. Voor de muzikale
begeleiding zorgen Jose Hernandez y Su Mariachi Sol de Mexico. Een zachte soulgitaar
en dito sound vormen de basis van alweer zo’n tof nummer “Hit The
Ground Running”. Als persoonlijke vriend van Jack Johnson en als collega-surfer
brengt hij vele uren door op het zonnige strand en zijn waarnemingen aldaar
inspireren hem soms tot het schrijven van nieuwe nummers. “Mansions On
The Sand” is zo’n song die overigens erg Jack Johnson-schatplichtig
is en waarop Grant Lee Phillips meezingt. Ander bekende namen die hun vocale
ondersteuning verlenen aan enkele liedjes zijn Thad Cockrell, G. Love en Ben
Harper, die meespeelt en zingt op de titeltrack “Pass It Around”.
Gelegenheidsproducer Joe Chiccarelli heeft trouwens ook al een stevige reputatie
opgebouwd door zijn werk met o.a. Frank Zappa, The White Stripes, The Raconteurs
en My Morning Jacket en hij heeft enkele Grammy Awards gewonnen. De afsluitende
song “Come Together” is een politiek geïnspireerd nummer waarin
Frankenreiter zich afvraagt “why we can’t all just get along and
be together” in plaats van alsmaar oorlog te voeren omwille van religieuze
verschillen of om de macht over olie te verwerven. Alsof hij “geef ons
er nog eentje voor we de schup kuisen en naar huis gaan” wil zeggen krijgen
we daarna nog een heel mooie bonustrack met het liefdesliedje “Everything
To Me”. Sorry, maar we zijn waarschijnlijk niet geheel objectief geweest.
Anderzijds kan het ons niet echt schelen want wie deze muziek van Donavon Frankenreiter
niet goed vindt is een kniesoor en een zuurpruim. Voor die mensen schrijven
we onze cd-recensies toch al niet. Koop dus “Pass It Around” en
geniet van het zorgeloze leven. Alvast voor even toch.
(valsam)
DONAVON
FRANKENREITER LIVE |
THE
GAS HOUSE GORILLAS
FIVE GUYS WALK INTO A BAR
Website Myspace
CDBaby
The
Gas House Gorillas zijn een groepje ongeregelden uit Brooklyn, New York. Hun
missie is plezier maken op en naast het podium. Ze maken er geen geheim van
dat hun grootste tijdsbesteding vooral bestaat uit bars bezoeken. ‘Five
Gorillas Walk Into A Bar’ is het tweede studioalbum van dit kwintet. Staar
u niet blind op de tatoos en fuiffoto’s. De band bezit muzikanten die
een indrukwekkend CV bezitten. Zo was drummer Dan Hickey in loondienst bij Joe
Jackson, Cyndi Lauper, Junior Wells, The B-52’s en Joe Cocker. Gitarist
Hiro Suzuki kan als een veteraan van het New Yorkse bluesscène beschouwd
worden en verzamelde zijn pluimen o.a. bij Little Milton, Shemekia Copeland,
Son Seals, Elvin Bischop, Sam Taylor Blues Band en Deborah Coleman. Zanger Rick
Vink was frontman van diverse rockbands en had een platendeal bij de major Sony
Records. Samen met Crusher Carmean op contrabas en Tim Veeder op sax vormen
ze een groep waar muziek en humor centraal staan. De stijl van deze heren is
een mix van jumpblues, rock ’n roll en rockabilly. De trend wordt gezet
met de vrolijke rockabilly opener ‘All She Wants To Do Is Rock’.
‘Queen of the night’ is eerder rustig en jazzy. Nog jazzy, maar
veel swingender zijn de tracks ‘Where Did Harlem Go?’ en ‘Swing
That Thing’. Jumpblues in de stijl van T-Bone Walker horen we dan weer
in ‘Kidney Stew’. Op ‘Nine Lives’ zou elke rockabilly
artiest jaloers moeten zijn, deze heeft een knappe ‘slapping’ contrabas
intro en knotsgekke saxklanken. Dat de heren ook even ernstig kunnen zijn bewijzen
ze in de soulblues ballade ‘Memories of you’ die de luisteraar in
de La Bamba sfeer brengt. Ook tekstueel in ‘Nobody’s Fool’
toont Ric Vink dat er niet met hem gesold moet worden. Het geheel wordt afgesloten
met de vrolijke rockabilly ‘Burglar In The House Of Love’ die knap
gitaarwerk bevat van Hiro Suzuki. Essentieel in het Gas House Gorillas geluid
is de sax van Tim Veeder. Deze mannen zouden gerust eens de grote plas mogen
oversteken want ondanks dit sterke studiowerk zou het vooral live een beleving
moeten zijn.
Bootsy Lester
GRAYSON
CAPPS & THE STUMPKNOCKERS
ROTT-N-ROLL
Website Myspace
Label: Hyena Records - Distr.: Bertus
Bij
elk nieuw album van singer-songwriter Grayson uit Alabama, nadien doorgereisd
naar New Orleans, nestel je je alvast comfortabel in je zetel om beter te kunnen
luisteren. Want deze poëet die in zijn teksten en muziek vele zuiderse
invloeden verenigt weet hoe de aandacht vast te houden. Sinds zijn album ‘If
You Knew My Mind’ en sinds de filmklassieker ‘Love Song for Bobby
Long’ is deze rusteloze troubadour doorgebroken en bekend bij alle liefhebbers
van swampy Americana. Op ‘Rott-n-Roll’ hoor je weer die karakteristieke
vermenging van countryrock en meer intieme songs die het geheel zo afwisselend
maakt, eigen aan de smeltkroes in het diepe Zuiden met alle muzikale varianten.
Hij last er zelfs een wals en een rock-’n-roll nummer tussen, neigend
naar Elvis Presley. ‘Bacon’ is dan weer een instrumentaal nummer
en in ‘Fear Fruit Bearing Tree’ draagt hij een gedicht voor, genre
Charles Bukowski. Op een na schreef hij alle songs, waarin hij zich als een
tekstschrijver van tegenstellingen manifesteert. In zijn fantasierijke beeldtaal
en gebruikte metaforen verneem je dan zowel dat iemand lijkt op de onderbuik
van een ‘Mississippi river mud cat’ als dat je watervallen kan maken
‘for faeries to ride’. Humor en sensitiviteit vechten het onderling
uit, want in het desolate ‘Ike’, het verhaal van de eenzaat en de
vijfdollar hoer, strijden eenzaamheid en pittoreske uitbeelding om voorrang.
Zoals gebruikelijk laat Grayson zich begeleiden door zijn ‘Stumpknockers’
band, die met gruizige gitaren en percussie het geheel doen rocken. Vooral in
‘Gran Maw Maw’ gaat drummer John Milham bijzonder vurig tekeer,
zoals ook op mijn favoriet ‘Big Black Buzzard’, bruisend van vrijheidsdrift.
Op het sfeervolle ‘Arrowhead’ zingt medeproducer Trina Shoemaker
‘backend’ mee, wat iets droefgeestigs geeft aan de song. Het weemoedige
‘Guitar’ staat eveneens op dit album, eerder uitgebracht op het
oudere ‘Songbones’. En al ontbreekt hier de prachtige viool van
Tom Marron, toch blijft deze song een pareltje in zijn soort door de wijze waarop
onrust, spijt en hunker zich in één zwerver/muzikant vastbijten.
Op een of andere manier weet chroniqueur Grayson Capps de aard van de New Orleans
ziel of het diepe Zuiden in zijn songs op te zuigen, wat doet vermoeden dat
hij een goed observator is en een intuïtieve dichtermuzikant. Met zijn
ruige stem hult Grayson het allemaal in kleurige taferelen waarin mistroostige
figuren, mythes, vrolijke big John’s of ‘Sock Monkey’s zijn
countrylandschap bevolken. Als Capps ‘Back To The Country’ zingt
komt dat spontaan uit het hart, want daar vindt hij blijkbaar alle inspiratie.
Marcie
GRAYSON
CAPPS LIVE |
KATE
CAMPBELL
SAVE THE DAY
Website Myspace
Contact
Info: Lotos Nile Media
Label : Large River Music
“Save
The Day” is een nieuwe themaplaat uit het langjarige repertoire van zangeres
en Baptistische domineesdochter Kate Campbell uit Nashville, Tennessee. Geïnspireerd
op onder andere het literaire werk van dichter-schrijver-theoloog Frederick
Buechner en een reeks andere schrijvers, foto’s en beelden componeerde
deze muzikante 12 liedjes die ze op dit recente album samenbracht als een samenhangend
geheel. Op het hoesje staat een quote van Buechner die luidt: ”It is no
wonder that just the touch of another human being at a dark time can be enough
to save the day”. Op basis van o.a. deze waarheid schreef Kate Campbell
de liedjes en zette de teksten op muziek in diverse stijlen zoals folk, country,
bluegrass, gospel, blues en pop. Haar fascinatie voor het vertellen van een
echt verhaal komt ten volle tot uiting in liedjes als “Save the Day”,
“Fordlandia” over de poging van Henry Ford om een bandenfabriek
te bouwen midden in het Amazonewoud met meezingwerk van Nanci Griffith, een
uitgesproken liefdesverklaring in “More Than One More Day” en het
folky nummer “Falling Out Of Heaven” met harmony vocals van Mac
McAnally. In enkele songs vinden wij dat ze wat teveel op de religieuze toer
gaat. Zo zijn “Looking For Jesus” in duet met John Prine, “Everybody
Knows Elvis” (over het leven in isolement van zowel de King of Rock’n’Roll
als Jezus Christus) en de hymne “Sorrowfree” met op keyboards Spooner
Oldham naar onze smaak minder geschikt voor een moderne popplaat maar eerder
voor een kerkkoor bij één of andere eredienst. Allicht te Amerikaans,
maar dat is natuurlijk ook dé markt voor de platen van Kate Campbell.
Anderzijds kan ze ons wel bekoren met liedjes als “Welcome To Ray”,
“Back To The Moon” en “Dark Night Of The Soul” waaruit
blijkt dat zij over een mooie stem beschikt om dergelijke ballads met de nodige
emotie te brengen. Als vrouwelijke singer-songwriter verdient Kate Campbell
met haar verhalende stijl een plaats in de gallerij der besten.
(valsam)