JANUARI 2008 - FEBRUARI 2008 - MAART 2008 - APRIL 2008 - MEI 2008
JUNI 2008 - JULI 2008 - AUGUSTUS 2008 - SEPTEMBER 2008 - OKTOBER 2008
EACH
MONTH MORE THAN 100 REVIEWS FOR YOUR ROOTS LOVIN' EARS!
|
POPA CHUBBY WITH GALEA - VICIOUS COUNTRY
WINTERPILLS - CENTRAL CHAMBERS
HOKIE JOINT - THE WAY IT GOES ...SOMETIMES
BUURMAN - ROCKY KOMT ALTIJD TERUG
JESSICA LEA MAYFIELD - WITH BLASPHEMY, SO HEARTFELT
DUWYANE BURNSIDE - LIVE AT THE L.A MINT
POPA
CHUBBY WITH GALEA
VICIOUS COUNTRY
Website Myspace
Contact
Label: Dixiefrog
Distr: Bertus (NL) Parsifal (B)
VIDEO
1 VIDEO
2
Hadden
we enkele dagen geleden nog de allernieuwste van de "Blues Queen of New
York" Roxy Perry te bespreken, nu is het de beurt aan wat we gerust de
"Blues King Of New York" mogen noemen. Een man die al voor een even
glamoureuze naam koos, precies een gewoonte in de Bronx en omstreken. Maar geef
toe Popa Chubby bekt heel wat beter dan Ted Horowitz, de naam waaronder Popa
in 1960 het levenslicht zag. Aanvankelijk was hij voor even een jong drummertje,
maar omstreeks1970, onder de indruk van de bluesrock die hij overal hoorde,
veranderde hij van interessesfeer, en op 17 jaar greep hij naar de gitaar, om
hem nooit meer los te laten. Hij begon in Richard Hell's punkband, The Voidoids.
Zijn licks haalde hij grotendeels bij Albert en BB. King, maar toen wat later
een vriend hem de derde King, Freddy, liet beluisteren, ging hij compleet voor
de bijl voor de Texas Cannonball. Vervolgens volgde een wereldtoer met Pierce
Turner en toen dit achter de rug was startte Popa zijn eigen band in 1980. Zijn
naam kwam er tijdens een jamsessie met Bernie Worell van Parliament, die een
nummer met die naam speelde en tijdens het aankondigen ervan naar zijn mollige
gitarist wees. Popa combineert die harde gitaarblues van hem met moderne stadselementen
en andere invloeden, tot hip hop toe en creëert zo zijn eigen sound, wat
hem ondertussen al bijna dertig cd's opleverde. Een groot deel daarvan verscheen
hier in Europa voor het prestigieuze Dixiefrog label. Nu is er dus deze "Vicious
Country", samen met het vrouwtje Galea, een bassiste die ondertussen ook
al haar eigen release op ons losliet een drietal jaartjes geleden: "Dairy
Of A Bad Housewife", ook een Dixiefrog release, waarna ze samen “Flashed
Back” maakten. Zoals de titel het al aangeeft, wijkt Popa hier even af
van het bluespad om plaats te maken voor zijn tweede liefde, en vooral die van
Galea: country en rockabilly. Vooral via de invloed van zijn vrouwtje kwam Popa
in contact met de "twang en rumble" van de oudere rockabilly grootheden.
Galea is inderdaad een "truck drivers daughter", een milieu waar de
rockabilly en natuurlijk de truck drivers songs welig tieren. Via een door Galea
in huis gehaalde cd van Hank Williams III, waarnaar Popa maandenlang luisterde,
kwam hij langzaam tot bij Gram Parsons, Merle Haggard, Santo & Johnny, Dave
Dudley en Gene Vincent. Hij was plots in nieuw Chubbyland en genoot ervan. Hij
coverde enkele van de songs waarvan hij zo hield en werd geïnspireerd door
de Sun opnames om zelf nummers in die stijl te schrijven (zoals het mooie "Baby
Don't Care", waar de Jordanairs model voor stonden). Een andere song is
geïnspireerd door de flamboyante drummer en wapenfreak Sam Lay, die deel
uit maakte van de originele Howlin Wolf Band, naast Hubert Sumlin. Natuurlijk
blijft er genoeg van de originele Popa Chubby aanwezig, en is zijn gitaarspel
bij momenten soms nog snediger om de die hard fans niet te ontgoochelen. Zodoende
kan Popa met deze nieuwe cd enkel maar fans bijwinnen. Fans die vroeger zijn
muziek net wat te bluesrock-achtig vonden, zullen op deze cd eerder aan hun
trekken kunnen komen, want hij vond de perfecte mix. Geen fan van country? Niet
weglopen, want this is some "vicious country".
(RON)
|
WINTERPILLS
CENTRAL CHAMBERS
Website Myspace
Contact
Label : Signature Sounds Recordings
Distr. : Munich Records
Vorig
jaar maakten wij voor het eerst kennis met ‘Winterpills’, de indie-formatie
uit Northampton, Massachusetts die opgebouwd werd rond singer-songwriter Philip
Price en de vrouwelijke vocaliste Flora Reed. Dat was toen we hun tweede plaat
(na “Winterpills” uit 2005) voor Rootstime bespraken. Het album
heette “The Light Divides” en kon op erg lovende kritieken terugvallen.
Nu ligt hier hun derde full-cd “Central Chambers” met twaalf nieuwe
liedjes die eigenlijk een logische voortzetting zijn van hun vorige plaat. De
liedjes waarin de vocale interaktie tussen Philip Price (ooit nog zanger bij
de 90’s powerpopgroep ‘The Maggies’) en Flora Reed opduiken
zijn de beste nummers en doen onwillekeurig terugdenken aan de sixtiesgroep
‘The Mamas And The Papas’. Vooral de songs “You Don’t
Love Me Yet”, “Beesting” en het popperige “Take Away
The Words” dragen onze volmondige goedkeuring weg en typeren de kracht
van het werk dat Winterpills op dit album beoogt te brengen: pop- en folkdeuntjes
met een modern en uitgesponnen muzikaal arrangement. ‘Winterpills’
probeert met hun liedjes een efficiënt medicament af te leveren aan verwarde
zielen en harten. In de beginperiode van de groep waren de vergelijkingen met
Elliott Smith, Ida en zelfs Simon & Garfunkel veelvuldig in de pers terug
te vinden. Een medische diagnose over een levensbedreigende hartafwijking bij
Philip Price leidde tot de atmosfeer waarin de meeste liedjes voor “Central
Chambers” werden geschreven. Reflecties over het leven en de dood zitten
als een rode draad verweven in de songs. De aderen waardoor het bloed stroomt
die bezongen worden in “Secret Blue Thread”, een hartaanval bij
een boer die hoort dat hij zijn boerderij zal verliezen in “Gentleman
Farmer”, het aanhoren van een ouder wordende hart in “Weary Heart”
zijn allemaal verwijzingen naar en geïnspireerd op de ziekte die de zanger
had getroffen. Maar ook de emotionele aspecten van het hart in de romantiek,
de liefde en de bijhorende liefdesperikelen komen aan bod in enkele songs zoals
“Burning Hearts”, "Wire" en “What Makes Me Blind?”.
De groep is duidelijk in volle ontwikkeling en groeit langzaam maar met vaste
tred naar een bredere bekendheid toe in de hedendaagse popscène. “Central
Chambers” is daardoor één van de zeer logische stappen naar
die veelbelovende toekomst.
(valsam)
HOKIE
JOINT
THE WAY IT GOES ...SOMETIMES
Myspace
Label: Cool Buzz
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO
3
Hokie
Joint is een Engelse band, rondom de charismatische zanger Jojo Burgess en mondharmonicaspeler
Giles King (speelde op Ian Siegal’s "Meat & Potatoes"),
een band waar ook de hardrockburen erg gecharmeerd door zijn. De onversneden
blues op het beslist geslaagde debuut "The Way It Goes…Sometimes"
valt namelijk net even iets harder uit dan meestal het geval is in het witte
bluesland. Deze plaat begint alleszins dreigend met de dreunende titeltrack,
waarna de band met het hypnotiserende "Mr. Jones" en het springerige
"Franklin" een melodieuzere koers vaart. Met die eerste nummers heb
je een aardige indruk van dit rauw vijftal uit Colchester, dat graag teert op
de platencollectie van hun ouders. Hokie Joint haalt zowel inspiratie uit stokoude
deltablues, maar doet ook denken aan grootmeesters als een Howlin’ Wolf.
Deze opgeschoten combinatie van rock, blues en rock-‘n-roll, die al omschreven
is als "Taking the Blues to the masses", klinkt dan ook minder gemaakt
dan de capriolen van hippe bandjes als The White Stripes en Black Keys. Geloof
het of niet maar "The Way It Goes…Sometimes" klinkt ruig, gevaarlijk
en stomend. In een ware Waits-stijl brengt Hokie Joint ruwe blues ten gehore
die door de opname erg warm en levendig klinkt. Producer Pete Grisp levert met
dit schijfje een meesterwerk af. De geluidsbrij is gestructureerd, op de juiste
momenten excessief en dan weer afgelijnd. En dat rockt terwijl de splinters
ervan af vliegen. Luister maar eens naar "Chain Me" en laat u overtuigen.
Met "Tom Rushen Blues" wagen ze zich aan een nummer van Charley Patton,
de enige cover op dit debuut. En toch slaagt Hokie Joint er in om het nummer
in hun jargon om te zetten zodanig dat het zelfs een beetje warm klinkt. Vanaf
de eerste minuut dat deze plaat in je speler zit, ben je benieuwd hoe deze gasten
live klinken. Tijdens het luisteren naar afsluiter "Lost In The City"
droom je al over die rokerige, hete bluesclub waar je ze gaat zien.
Line up:
Vocals: Jojo Burgess
Guitars: Joel Fisk
Harmonica: Giles King
Bass: Fergie Fulton
Drums: Stephen Cutmore
BUURMAN
ROCKY KOMT ALTIJD TERUG
Website Myspace
Contact
Label : Universal Music
Een
echte topact uit onze eigen streek krijgen we niet zo vaak over de vloer bij
Rootstime. Toch is ‘Buurman’ - het geesteskind van zanger, songschrijver
Geert Verdickt uit het Belgisch Limburgse Opheers, place of all places –
zo’n veelbelovende formatie voor de toekomst. Met hun actuele kleinkunstachtige
liedjes worden ze momenteel op alle Vlaamse zenders grijsgedraaid en de hitsingle
“God, Ik en Marjon” krijg je met de beste wil van de wereld niet
meer uit hoofd als je hem weer eens op de radio gehoord hebt. De soms wat ‘Hollands’
klinkende stem van Verdickt roept een paar keer voor de hand liggende herinneringen
op aan andere Nederlandstalige zangers als Hans De Booy en Stef Bos. Maar dit
album is een pareltje in het genre en voor een debuutalbum mag “Rocky
Komt Altijd Terug” nu al worden bijgezet in de galerij der Nederlandstalige
klassiekers. De onlangs in de handel verschenen plaat bestaat uit twee delen:
cd 1 is de echte plaat met 12 liedjes en cd2 een bundeling van 12 vertelde verhaaltjes
en anekdoten, sfeermuziek en wat filmische deuntjes. De producer van het album
is Jo Francken die voorheen ook al productiewerk deed voor Admiral Freebee,
Milow, Monza, Bart Peeters en Eva De Roovere. En ook dit werk is professioneel
af en uitermate mooi verzorgd. Geert Verdickt is een woordkunstenaar pur sang,
een waarachtige poëet van de 21e eeuw. Zijn knappe teksten zingt hij daarbij
ook nog eens met een meer dan voortreffelijke, aangename en warme stem. De liedjes
zijn één voor één sfeerbepalend en melancholisch
opgebouwd en overstijgen de nogal starre klassering van ‘kleinkunst’,
meer in de richting van Nederlandstalig chanson en pop. Muzikaal wordt een brede
pallet van genres aangeboord om de teksten op in te zingen. Met een brede instrumentatie
en orkestratie vlinderen de muzikanten van Buurman van jazz naar pop tot folk
en zelfs klassieke muziek wordt even beroerd. Wij komen diep onder de indruk
van “Mooi Weer En Fruitsla” over het eenvoudige verlangen van een
verliefde ziel, het naar “den goeden ouden tijd” terugblikkende
“Pruimelaar” en de nieuwe single “Pas 18” over ontluikende
puberale beslommeringen. Tekstueel ijzersterk en onnavolgbaar zijn de single
“God, Ik En Marjon”, het ronduit schitterende “Middellandse
Zee” met daarin die prachtvondst van een citaat uit een Johnny Cashplaat
“There’s Nothing Wrong With Going Home Tonight” en de ode
aan eeuwigdurende vriendschap in “Rocky”. Tussendoor zorgen twee
instrumentaaltjes “Polaroid” en “Le Noir” voor de afwerkende
tafelversiering. De debuutplaat van Buurman is er één om te koesteren,
om duimen en vingers van af te likken. “Rocky Komt Altijd Terug”
hoeft niet uit de weg te gaan voor menig internationaal scorend muziekwerk.
Blijf maar terugkomen.
(valsam)
|
JESSICA
LEA MAYFIELD
WITH BLASPHEMY, SO HEARTFELT
Myspace
Label & Distr.: Munich Records
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO 3
Jessica
Lea Mayfield is een nog onbekende 19-jarige singer-songwriter die met "With
Blasphemy So Heartfelt" haar debuut aflevert. Ze mag inmiddels Tony Joe
White tot haar fans rekenen en dat is niet zo gek want Jessica toont zich, net
als Tony Joe, als een uitstekend verhalenverteller. Reden genoeg om in het voorprogramma
te staan van Tony Joe White bij diens concerten in Parijs en Amsterdam, en zodoende
vond Mayfield ook onderdak bij Munich Records. Maar meestal is Jessica de opener
voor The Black Keys. Zo was zij ook te horen op de laatste release van deze
band, "Attack & Release". Want speciale aandacht verdiende zij
met de albumafsluiter "Things Ain’t Like They Used To Be", een
nummer dat Dan Auerbach zingt met deze bluegrass/country-zangeres. Voor Auerbach
reden genoeg om de productie in zijn handen te nemen, hetgeen een prima debuut
oplevert dat zijn weg naar de liefhebbers wel zal weten te vinden. Jessica Lea
Mayfield brengt ons de knock-out toe met niets meer dan een akoestische gitaar
en een stem. En ook al ontwaak je weer uit haar genadeslag, je mond zal open
blijven vallen van zoveel schoonheid. Want dat brengt Mayfield op haar debuut.
Een intrigerende en unieke mix van folk rock, indie en ambient, waarbij deze
uit Kent, Ohio afkomstig artieste, haar persoonlijke ontboezemingen gepassioneerd
over ons uitstort. Zó persoonlijk dat het soms niet te volgen is. Maar
daar tegenover staan prachtige alliteraties, een onnavolgbare ritmiek en beelden
die er voor zorgen dat muziek de hoogste kunstvorm is. Of zoals Mayfield het
zelf brengt in de opener, "Kiss Me Again" met de woorden: "You
got me where you want, but I ain't all there". Vanaf dit eerste nummer
vindt de betovering meteen plaats. Dromerig getokkel op de akoestische gitaar
en een zang waar geen rem op zit. Waar Mayfield het nodig acht haalt zij uit,
fluistert, sust of verschoont met een dijk van een stem. Met flink wat echo
er achter roept die stem herinneringen op aan Mazzy Star, al blijft Jessica
Lea met beide benen op de grond. Ook doet ze me denken aan Kelly Jean Caldwell,
van wie we helaas alweer een tijdje niets gehoord hebben. Hoor ook de eenvoudige,
maar schitterende interactie tussen Mayfield's stem en de gitaarklanken van
Dan Auerbach. Naast Auerbach, die ook te vinden is achter de piano en de drums,
speelt Mayfield’s broer David de staande bas en zijn ook leden van Dr.
Dog (Scott McMicken en Frank McElroy) van de partij in de track "I’m
Not Lonely Anymore". Mayfield's debuut is alweer het zoveelste pareltje
van de nieuwe folkbeweging, want zo mogen we deze lichting toch wel benoemen.
Schijnbaar is het de tijdgeest die vraagt om muziek die weer opzoek is naar
het pure, het eerlijke, het goede, het verlossende. "With Blasphemy So
Heartfelt" is geen standaard folkalbum maar een prachtig album vol emotie
en met een flinke "twang", Jessica Lea Mayfield heeft me werkelijk
erg gecharmeerd met haar debuut.
Track Listing
1. Kiss Me Again
2. For Today
3. I Can't Lie To You, Love
4. We've Never Lied
5. I'm Not Lonely Anymore
6. Hold You Close
7. Call Me
8. Greater Heights
9. The One That I Love Best
10. Bible Days
11. Is This Love?
12. You've Won Me Over
DUWYANE BURNSIDE
- LIVE AT THE L.A MINT
- Website
- Distr: Music Avenue - VIDEO
1 VIDEO
2
Samen
met onder meer vader R.L en broer Cedric van wie we vorige week de nieuwe "Two
Man Wrecking Crew" bespraken, bracht in 1998 deze Duwayne Burnside zijn
debuut uit, een liveopname, opgenomen in de L.A Mint. Ritmegitarist Mighty Joe
Hill, bassist David Kimbrough Jr. en toetsenman Eddie Baytos vervolledigen deze
prima line-up.van de Missisippi Maffia zoals ze zich noemen. Blues Boulevard,
bij onze lezers ondertussen bekend als hét label wat betreft top blues
re-releases, bracht ook dit debuut terug in de belangstelling, zodat degenen
die het destijds over het hoofd zagen, nu makkelijk terug tot aankoop kunnen
overgaan. Zoals steeds is de hoes van de re-release mooier dan de originele
en krijgen we er een extraatje bij, een nummer dat bij het eerste verschijnen
ontbrak, het sterke "Hoochie Coothie Man", met R.L Burnside in een
glansrol, dat zomaar even negentien minuten duurt. Omdat hij de muziek met de
moedermelk mee binnenkreeg om het zo te zeggen, want de Mississippi Hill County
is nu eenmaal een broedplaats van de blues, zat Duwayne al vlug in de backing
band van zijn vader en die van Junior Kimbrough. Wat later kwamen daar kleppers
als Little Jimmy King, Bobby Blue Bland, B.B. en Albert King voor in de plaats.
Vooral deze laatste heeft Duwayne sterk beïnvloed want meerdere nummers
dragen via Duwayne’s gitaarstijl zijn signatuur. Maar ook duidelijke invloeden
van Freddie King en Albert Collins zijn te bespeuren in zijn modern klinkende
soul fusion blues met nadruk op het gitaarwerk. Voor de opnames van deze cd
had Duwayne een tijdlang een eigen club, waar hij bands boekte, kok en barman
speelde en zijn wekelijkse performance deed. Wat later zou hij zich tijdelijk
uit de muziekwereld terugtrekken, tot de North Mississippi All Stars hem uit
zijn isolement haalden en hij met hen optrok gedurende een paar jaren. Het zou
2004 worden eer hij zijn uitstekende opvolger "Under Pressure" uitbracht.
Terug naar deze "Live At The L.A Mint" waarop een aantal bewerkingen
van bluesklassiekers zich afwisselen met eigen songs. Duwayne laat horen heer
en meester te zijn over zijn band en het publiek vanaf de eerste noten van de
opener "Bad Bad Pain". In "Woman You Must Be Crazy" is het
Freddie en in "Cross Cut Saw" natuurlijk Albert King die zijn stempel
in de song drukt, terwijl "Well, Well, Well" kan omschreven worden
als BB. King meets Albert Collins. "Dust My Broom" de Elmore James
klassieker, krijgt door de accordeon van Eddie Baytos een apart geluid. De uitsmijter,
het lange "Hoochie Coochie Man" haalt wat Chicago naar de L.A Mint
via een omweg langs de Mississippi. Nog een bisnummer, de instrumental "Hard
Candy" en uit is de pret. Buiten enkele songs die van plaats veranderden
en een andere is er geen verschil met de originele versie, en het was een plezier
na al die jaren, het oersterke "Hoochie Coochie Man" nog eens te herontdekken.
(RON)