ARCHIEF - OKTOBER 2008 - NOVEMBER 2008 - DECEMBER 2008
JANUARI 2009 - FEBRUARI 2009 - MAART 2009
EACH
MONTH MORE THAN 100 REVIEWS FOR YOUR ROOTS LOVIN' EARS!
|
PG & FRANK - CHASING THE WIND
SCOTT H. BIRAM - SOMETHING'S WRONG / LOST FOREVER
TOM ‘BLUES MAN’ HUNTER - DOWN IN THE BOTTOMS
GREG KOCH & MALFORD MILLIGAN - NATION SACK
PETTY BOOKA - TOKYO BLUEGRASS HONEYS
GAZPACHO - TICK TOCK
THE ROE FAMILY SINGERS - THE EARTH AND ALL THAT IS IN IT
MARTY FINKEL - THE GOOD LIFE
CHRIS BERGSON BAND - FALL CHANGES
PG
& FRANK
CHASING THE WIND
Website Myspace
Label : Steel Mountain Records
Info : Hemifrån
We
hebben het niet zo vaak voor bij Rootstime dat we cd’s uit Noorwegen mogen
bespreken. Toch weten we al langer dat er in het Hoge Noorden heel wat uitstekende
muziek wordt geproduceerd. Denk bijvoorbeeld maar even aan Midnight Choir, Paal
Flaata, Hanne Boel en Madrugada. PG Stolen en Frank R. Fjellvang zijn twee andere
rasmuzikanten uit het Zuid-Noorse Kristiansand die de kunst van het songschrijven
meer dan behoorlijk onder de knie blijken te hebben. Als PG & Frank verzorgen
ze sinds meerdere jaren optredens doorheen het grote grondgebied van Noorwegen.
Ze hebben inmiddels al drie full-cd’s uitgebracht en nu zijn ze uitermate
verheugd om hun vierde cd “Chasing The Wind” aan het grote internationale
publiek voor te mogen stellen. Als producer voor hun album slaagden ze er in
om zowaar John Beland - bekend van The Flying Burrito Brothers - aan de haak
te slaan. Deze man bespeelde bovendien ook nog eens alle gitaren, keyboards
en mandoline op de 13 songs die voor dit album werden opgenomen. PG & Frank
zingen als twee broers samen zoals we vroeger meestal van duo’s als The
Righteous Brothers of The Everly Brothers pleegden te horen. In volle harmonie
vormen hun stemmen een warme deken die zich zachtjes rondom de verschillende
liedjes heeft gewikkeld en er zo toe bijdraagt dat de luisteraar een bijzonder
sfeervolle avond kan worden bezorgd. De universele basis van hun nummers is
country, rock en Americana. Beide heren treden al samen op sinds 1986 in diverse
bands en hun stemmen zijn doorheen de voorbije jaren helemaal in elkaar vergroeid.
Vol passie brengen PG & Frank de liedjes die ze allen samen geschreven hebben.
Enkele aanraders uit de tracklist zijn de titelsong “Chasing The Wind”,
de perfecte zangharmonie in het onweerstaanbaar mooie “I Know Everything”,
de pure countryballads “Living On Dreams” en “Train To Voss”
met scheurende lap steel, de met prachtige mandolineklanken ondersteunde song
“Sam”, de swingende countryrockers “Up North Of Norway”,
“Sound Of The Bell” en “Royal Bengal Indian” met heerlijke
saxofoontonen. Het ontroerende afscheidslied aan de onlangs overleden “Mama”
en de countryballad “God Change The End” sluiten dit voortreffelijke
album in het countrygenre mooi af. Noorwegen blijft ons dus verder verbazen
met kwalitatief hoogstaande muziek. (valsam)
SCOTT
H. BIRAM
SOMETHING'S WRONG / LOST FOREVER
Website Myspace
Label: Bloodshot Records
Distr.: Bertus
VIDEO 1 VIDEO
2 VIDEO 3
Moet
bekennen dat ik een zwak voor one-man-bands heb. Om nog maar te zwijgen over
one-woman-bands, al zijn die jammer genoeg dun gezaaid. Scott H. Biram zou passen
bij Fat Possum, maar heeft gekozen voor een ander sympathieke stal, Bloodshot
uit Chicago waar hij in 2005 debuteerde met "Dirty Old One Man Band".
Het had niks gescheeld of hij was er trouwens niet meer geweest. In mei 2003
kwam Scott H. Biram frontaal en met meer dan 100 kilometer per uur in aanraking
met een ‘18-wheeler’. Een maand later trad hij alweer op. Hoewel
hij in een rolstoel zat met twee gebroken benen, een gebroken voet een gebroken
arm en 30 cm minder darm en het infuus nog in zijn arm zat, kon Biram het niet
laten het publiek deelgenoot te maken van zijn muzikale woede. Niet kapot te
krijgen deze Biram, en zo klinkt hij ook op zijn nieuwste album "Something's
Wrong / Lost Forever", opvolger van "Graveyard Shift" uit 2006.
Biram is geen schattige singer/songwriter die lieflijk zijn gitaar streelt zingend
over meisjes met grote ogen of stoffige snelwegen. Neen hij smeedt, soms met
veel geweld, blues, hillbilly en country samen met injecties onheilspellende
punk en goddeloze metal. En daarbij laat hij zijn gezang, gegrom en gejodel
gepaard gaan met stoffige riffjes en licks op zijn 1959 Gibson gitaar. De stampende
backbeat van de nummers wordt gevormd door zijn versterkte linkervoet. Ik heb
hem zien spelen tijdens het Belgium Rhythm 'n Blues Festival in 2006 en was
zeer onder de indruk van zijn kunne. Gezeten op een houten box en gewapend met
een aftandse akoestische gitaar speelde hij daar zijn oeroud klinkende ruwe
bluesrepertoire waarbij hij soms vloekt, gromt en brult in aftandse microfoons.
"Something's Wrong / Lost Forever" is geproduceerd door Scott zelf
in de Hiram’s Hell Hole in Austin, Texas, en dit tussen juli 2007 en januari
2009. Negen van de twaalf nummers zijn door Scott geschreven, naast covers van
o.a. H. Ledbetter ("Go Down Ol’ Hannah") en Muddy Waters ("I
Feel so good"). Biram, die waar nodig hulp krijgt van John Wesley Meyers
(Hammond) en Van Campbell (drums), kiest overduidelijk voor een middenweg tussen
hype en luistervriendelijk. Naast de stampvoetende blues switcht hij vrij eenvoudig
naar stokoude country, blues en gospel. De inhoud van de twaalf primitieve bluessongs
wordt samengevat in Waylon-waardige klaagzang in "Still
Drunk, Still Crazy, Still Blue". Andere songtitels als "Time Flies"
en "Judgment Day" verbleken een beetje tegen songs als "Hard
Time" of "Go Down Ol' Hannah" waarmee hij op een spookachtige
wijze, al klagend gezongen en met maximale vervorming deze cd afsluit. En zo
wordt het ook een aanstekelijk, afwisselend album die het midden houdt tussen
psychobilly gospel en primitieve, countryeske bluesrock 'n'roll. Tip: Trek een
Budweiser open en uw lederen vest aan, zet uzelf schrijlings op de bankleuning
als ware het uw Harley en luister naar de rauwe sound van "Something's
Wrong / Lost Forever".
TOM
‘BLUES MAN’ HUNTER
DOWN IN THE BOTTOMS
Label: Great Blues Recordings
Distr.: Blues Promotion
Tom ‘Blues Man’ Hunter, geboren in Emerson, Arkansas, maar opgegroeid in Texas, stelde zijn debuutalbum lang uit. Hij was de zestig al gepasseerd, toen ‘Expressions Of A Bluesman’ in 2005 werd uitgebracht. Nu is er deze opvolger ‘Down In The Bottoms’, wederom een bluesalbum dat Tom’s eigen ervaringen in doorleefde bluessongs vertaalt. Wel had hij omstreeks 2002 al samen met grote broer ‘Long John’ een gezamenlijk album opgenomen, maar zoals dat vaak gaat, concurreren met een getalenteerde broer schrikt eerder af dan te stimuleren. Long John was de oudste van tien kinderen. Toch was het blijkbaar voorbestemd dat Tom vroeg of laat in de voetsporen van zijn oudere broer zou treden. Hij doet het rustiger aan, maar even doelgericht. Bovendien kijkt hij met meer sentiment terug op zijn vroegste jeugd op de boerderij in Arkansas, waar inmiddels alle oude bekenden zijn weggetrokken. Alhoewel de leefomstandigheden tijdens WO II hard waren bewaarde hij toch ook goede herinneringen, verwoord in het titelnummer. De ‘rat race’ speelde er immers minder dan in de grote steden. Behalve zingen en gitaar spelen, bas inbegrepen, schreef Tom tevens alle songs. Sommige zijn vrouwvriendelijk, andere energiek of dansbaar zoals ‘Gulf Coast Stomp’. In de slowblues is hij op zijn best, wanneer hij met schorre stem zijn songs vertolkt, delvend in het verleden of puttend uit nieuwe observaties. In ‘I’m Burnt Out’ klaagt hij het verval van waarden aan in zijn geboorteland en in de slowblues ‘It Is What It Is’, met mooie pianobegeleiding van Mark Solis, komt de reflectieve Tom aan het woord. Zijn ouders waren deelpachters en opgroeien in een groot gezin geeft stof genoeg om de blues te krijgen of deze te sublimeren in songs. In het melancholieke en metaforische ‘They Say Time Is Money’ treft je zijn expressieve wijze van zingen, soulvol en met veel emotie gebracht. Het album werd opgenomen in Port Arthur, Texas en Floyd Badeaux producete ook dit tweede geesteskind van Tom, wat Tom dankbaar stemde. Tom is een beminnelijk man, die zijn fans en medemuzikanten waardeert en niet nalaat hen te bedanken. Drummer Dino Jones, die ook bij W.C. Clark drumde, is er één van. Zijn eigen gitaarspel met zijn gruizige zang bepaalt echter toch grotendeels de charme van dit ‘down home’ bluesalbum, dat zowel bij de traditionele Texas blues als de Louisiana blues aanleunt. Vergelijken met grote broer is niet langer nodig. Tom ‘Bluesman’ fikst het op zijn manier. (Marcie)
GREG
KOCH & MALFORD MILLIGAN
NATION SACK
Website Myspace
Label : Peppercake/Zyx
Distr: Bertus VIDEO
Greg
Koch is volgens ons één van de meest onderschatte gitaristen van
het moment (zie video), we bespraken hier al zijn vorige cd "On The Radio"
die hij samen met Malford Milligan als zanger maakte. Milligan is zowat de meest
pure soul en blues stem uit Austin, en vooral bekend van zijn eigen band "Storyville".
Ook van hem is hier
voorheen reeds vroeger werk besproken. Samen zijn beide heren natuurlijk goed
voor vuurwerk, dat kan moeilijk anders. Elk hebben ze hun eigen aparte stijl
en toch vullen ze elkaar aan op een ongelooflijke manier. De "gristle man",
zoals Koch ook wel eens genoemd wordt, zorgt voor de perfecte background voor
die van soul druipende stem van Milligan, hij zingt zoals alleen een zwarte
dit kan zingen, ook al is deze door een kleine speling van de natuur toevallig
wit. Luister maar naar Lennon's "Jealous Guy", de beste versie na
het origineel die ooit gemaakt werd, al kwam voor ons tot nu toe Frankie Miller
die titel toe. Het fantastisch klinkende gitaarspel van Koch kan dit alleen
maar versterken, en niet alleen in deze song is dat zo. Als je Koch op zijn
best wil horen luister dan maar naar "Syrup" met superieur slidespel
of bijvoorbeeld het sfeervolle geluid in de afsluiter "Winter Prelude-Lie
A Little Harder", dat wel een ode lijkt aan Roy Buchanan. Zonder meer is
deze "Nation Sack" een uiterst sterke plaat ontstaan door het samenbrengen
van zowat het beste op vocaal- en gitaargebied momenteel. Een release met weinig
zwakke momenten, kortom, een aanrader. (RON)
PETTY
BOOKA
TOKYO BLUEGRASS HONEYS
Website Myspace
CDBaby
Label: Toms Cabin Records
Size
doesn’t matter moeten deze twee Japanse meiden gedacht hebben toen
ze hun ukelele-duo oprichtten. Sinds 1995 hebben zij intussen zestien -16!-
albums uitgebracht waarop zij zich wagen aan bewerkingen voor 2 ukelele’s,
zang en orkest van klassiekers uit de bluegrass, country, hawaiian, dance hall
en kerstmuziek. Een beetje een allegaartje, denkt u? Een gimmick? Tot op zeker
hoogte natuurlijk wel. Dit is een ‘formule’ uit het land van de
karaoke. Hun discografie bevat titels als ‘Sweet Heart Of The Radio’
en ‘Fuyiyama Mama’, maar ook ‘Let’s Talk Dirty In Hawaiian’
en ‘Oedo-Sen Kouta’. Ik durf dat laatste zelfs niet in de babelfishvertaler
gooien. Petty Booka heeft in 2002 op SXSW gespeeld en er intussen meer dan een
tour door de VS opzitten. Petty en Booka –zo heten de meisjes respectievelijk-
brengen op ‘TOKYO Bluegrass Honeys’ hun versies van een rits klassiekers:
Come Dancing, Friend Of The Devil, In The Summertime, Sea Of Heartbreak, I Want
To See The Bright Lights, om er een paar op te noemen. Alle worden ze, of ze
dan nu willen of niet, door de bluegrassmangel gehaald. Het orkest van dienst
is een schare topklasse Japanse muzikanten die –echt waar- spelen alsof
Tokyo één grote ranch was. En als er niet dat licht accentje aan
Petty en Booka’s Engels kleefde, zou je nog bijna vergeten dat deze meiden
op sushi leven en geen homegrown tomatoes en gravy. De wereld zat niet te wachten
op de versies die Petty en Booka voor ‘TOKYO Bluegrass Honeys’ opgenomen
hebben. Anderzijds is het wel intrigerend om te horen hoe dicht zij bij een
authentiek hillbillygeluid komen. Live moet dit een belevenis zijn, op plaat
is het vooral een curiosum. (Duke J)
GAZPACHO
TICK TOCK
Website Myspace
Contact
Label : HWT Records
Distr. : Bertus
Wij
hoorden voor het eerst van de Noorse formatie ‘Gazpacho’ via hun
vorige plaat “Night” die een regelrecht succes werd in het circuit
van de alternatieve en progressieve rockmuziek. Deze groep uit Oslo werd in
1996 opgericht rond zanger Jan-Henrik Ohme, gitarist Jon-Arne Vilbo en producer
Thomas Andersen op keyboards. Ondertussen verdubbelden ze hun ledenaantal met
violist Mikael Krømer, drummer Robert Risenberg en bassist Kristian Torp.
Hun muziek is niet zo gemakkelijk in één of andere categorie onder
te brengen. Soms zijn ze heel experimenteel bezig, dan horen we wat meer post
rock en even later klinken ze als een zuivere rockband. In de pers lopen de
vergelijkingen met andere bands dan ook sterk uiteen. Namen als Marillion, Muse
en Radiohead komen het vaakst voor in recencies. De nieuwste cd van ‘Gazpacho’
heet “Tick Tock”, duurt bijna 50 minuten maar bestaat toch maar
uit 4 nummers: de etherische en voor deze groep ongebruikelijk harde rocksong
“Desert Flight” (7:39), het erg knap gezongen en instrumentaal mooi
opgebouwde “The Walk” (13:41), het door een repetitief tikkende
klok en een stevig mannenkoor gedragen titelnummer “Tick Tock” (22:24)
en de dromerige cd-afsluiter en tevens single bestemd voor radio-airplay “Winter
Is Never” (4:55). Vocaal komt zanger Jan-Henrik Ohme over als een 21ste
eeuwse Jeff Buckley of als onze eigen Arid-zanger Jasper Steverlinck met zijn
emotionele en wat zeurderige stem. Muzikaal komen ons anderzijds vergelijkingspunten
met de mysterieuze muziek van Sigur Ros voor de oren/ogen. ‘Gazpacho’
is een groep die zijn fanbasis doorheen de jaren ontwikkeld heeft via het internet
zonder enige support van een platenlabel. “Tick Tock” is de vijfde
full-cd van ‘Gazpacho’ en dit thema-album zou hen wel eens definitief
op het voorplan kunnen brengen. Het is niet zo gemakkelijk verteerbare muziek
maar een paar beluisteringen volstaan om de kwalitatieve aspecten van deze band
te tonen. (valsam)
Myspace VIDEO
1 VIDEO
2
Label: True North Records Distr.:
Codaex
De Canadese singer-songwriter Bruce Cockburn maakt al sinds 1970 platen, en
leverde in de jaren tachtig met "Stealing Fire" en "Nothing But
A Burning Light" wat mij betreft zijn beste werk af. En om gelijk met de
deur in huis te vallen: "Slice O Life - Live Solo" is de nieuwste
plaat, een live album! Waar vorige live recordings: "Circles in the Stream"
(1977), "Live" (1990) en "You Pay Your Money and You Take Your
Chance" (1997), allen opnames met band zijn gaat hij nu op deze dubbelaar
volledig solo. Opnames die gebeurden vorige zomer in de VS en Quebec, en waarbij
Colin Linden Cockburn's muzikale mengeling van folk, jazz en wereldmuziek in
combinatie met Cockburns cynisme, hoop en openhartigheid mooi heeft weten te
produceren. In afwachting kan True North records voor wat het oeuvre van Cockburn
nog wel even vooruit. Reden temeer om een worp van een aantal albums, die meestal
als DeLuxe editie verkrijgbaar zijn op ons los te laten via hun nieuwe distributeur
Codaex. In willekeurige volgorde van uitgave zijn nu o.a. "In The Falling
Dark", "Further Adventures of", "Dancin' in the Dragon's
Jaws", "Inner City Front", "The Trouble with Normal",
"Live", "High Winds White Sky", "Humans", "Stealing
Fire", "Sunwheel Dance", "Circles in the Stream" en
"Big Circumstance" weer gemakkelijk verkrijgbaar.
.
.
.
.
.
Bruce Cockburn werd in 1945 in Ottawa geboren. In 1969 bracht hij zijn eerste plaat uit. Inmiddels heeft hij ruim 30 platen en cd’s op zijn naam. In Canada (en in mindere mate ook daarbuiten) heeft hij een grote en trouwe schare fans. Zijn aanvankelijke folk-stijl smeedde hij met de tijd door de verwerking van allerlei verschillende invloeden (rock, jazz, blues e.a.) om tot een geheel eigen geluid met vele gezichten. Over het werk van de vroege Cockburn hangt een spiritueel waas, dat op zijn best vaag genoemd kan worden. Dan bekeert hij zich in 1974 tot het christendom en gaat hij teksten schrijven vol mooie en rijke religieuze symboliek. Je zou de jaren 1970-1980 Cockburns periode van oriëntatie kunnen noemen. Zo is "High Winds White Sky", zijn officiële tweede plaat uit 1971, een wonderschone akoestische plaat, waarbij vooral al opvalt hoe vloeiend zijn gitaarbeheersing is. Hierop zijn ook duidelijk nog Greenwich Village sporen te horen, waarbij het vooral leuk is te verwijzen naar de twee bonustracks die er op "High Winds White Sky" te horen zijn, waarschijnlijk de allereerste bekende live-opnamen van Cockburn. Van droomplaat een hele stap voorwaarts naar wat velen beschouwen als Cockburn’s beste: "Humans" uit 1980, het jaar dat hij in een geestelijke crisis terecht komt. Een op de klippen gelopen huwelijk na 10 jaar en een verhuizing van het Canadese platteland naar het stedelijke Toronto laten zo zijn sporen achter. Rottig voor de vent die het meemaakt, maar wat kan hij dat meesterlijk mooi verwoorden, losjes en veelal in de door hem zo geliefde reggaestijl. Al luisterend bekruipt je zélfs een aantal keer het gevoel dat ene heer Zimmerman moet oppassen voor zijn positie, al is dat dan met terugwerkende kracht. Deze opeenstapeling van gebeurtenissen lijkt voor Cockburn de scheidsmuur doorbroken te hebben tussen zijn eigen veilige wereldje en de onveilige politieke en sociale werkelijkheid van de moderne wereld, getuige zijn album "Inner City Front". Dat Cockburn een periode van desoriëntatie doormaakte, wil niet zeggen dat hij ook van zijn geloof was afgevallen. Het leek er eerder op dat hij in geestelijk opzicht sterker uit de crisis tevoorschijn kwam, zoals zo vaak het geval is. De desoriëntatie leidde tot heroriëntatie. Voor Cockburn betekende deze heroriëntatie dat hij nu meer politiek getinte songs ging schrijven. Vanaf zijn eerste platen was reeds duidelijk dat Cockburn een singer- songwriter was waarmee we in de toekomst rekening moesten gaan houden. Van zijn discutabele beste naar in ieder geval zijn best verkochte: "Stealing Fire" met hierop zijn bekende hit "If I Had A Rocket Launcher". Maar voor de rest ook een excellente plaat met zelfs een romantisch swingend repertoire. Vastgesteld kan worden dat de spirit van Bruce Cockburn inmiddels velen heeft aangesproken, niet in de laatste plaats door de vorm waarin deze gegoten wordt. Of het nu jazz, blues, reggae, of ander soort wereldfolk is, hij komt er schijnbaar achteloos mee weg. Niet voor niets kreeg hij in 1997 een Honorary Doctor of Music Degree op de Berklee College of Music, waar hij jazzcompositie studeerde. Het is dus nu uitkijken naar zijn nieuwste album "Slice O Life" waarop zijn zeer persoonlijke stijl, virtuoze vingervlugheid in swingstijl gekoppeld aan een wijde verbeeldingskracht waarschijnlijk ook solo tot zijn recht komt.
THE
ROE FAMILY SINGERS
THE EARTH AND ALL THAT IS IN IT
Website Myspace
CDBaby
The
Roe Family Singers roepen op hun ‘The Earth And All That Is In It’
een donker en bij momenten griezelig sfeertje op dat ons doet denken aan het
meer recente werk van Tom Waits. Hun muziek is weliswaar veel melodieuzer en
hun stemmen zijn zoetgevooisder, maar dat belet niet dat er spoken, spinnen
en vleermuizen in hun songs huizen. De ‘singers’ zijn een koppel:
Kim en Quillian Roe. Zij speelt autoharp en hij gitaar en banjo. Nog vijf andere
muzikanten spelen mee en die nemen voor hun rekening: jug, mandoline, washboard,
nog meer gitaar en banjo, contrabas, dulcimer, en (!) zingende zaag. Het effect
van deze laatste is geweldig. Waar ze meespeelt, en dat is meestal in de scary
songs, is het alsof de wind om het huis giert. Heerlijk. De songs op ‘The
Earth And All That’s In It’ zijn door Kim en Quillian geschreven
en hebben hun wortels in de hillbilly bluegrass en folk. Er staan een paar vrolijkere
deuntjes op, maar voor het grootste gedeelte is het miserie in al haar verschijningsvormen:
verdwenen geliefden (‘The Buckeye Tree’), met het mes vermoorde
echtelieden (‘Shallow Grave’ – gouden tip hier: If you’re
going to dig a grave/make sure you dig it deep/for a shallow grave will lift
them up/when the Lord begins to weep.), hongerige wolven (‘The Snowy
Downs’), doodgeboren kinderen (‘White Horse’) en zo kunnen
we nog even doorgaan. Kim en Quillian gaan voluit in hun old-time trip. Mooie
close-harmonies, fijne muzikanten, beetje statige archaïsche lyrics en
een origineel geluid. Wij zouden ze tegen middernacht in het donker niet graag
tegenkomen, maar veilig in onze CD-speler opgesloten zijn ‘The Roe Family
Singers’ ideaal gezelschap! (Duke J)
MARTY
FINKEL
THE GOOD LIFE
Website Myspace
Contact CD-Baby
In
januari 2008 maakten we bij Rootstime voor het eerst kennis met de Amerikaanse
muzikant Marty Finkel toen we zijn titelloze debuutplaat mochten bespreken.
De eindconclusie was toen dat hij met dat album al zou kunnen gaan doorbreken
en dat we reikhalzend uitkeken naar de opvolger van die plaat. Marty Finkel
heeft ons lange wachten beloond met zijn recentste worp die de titel “The
Good Life” heeft meegekregen. Met de in zijn jeugd ingelepelde muziek
van The Beatles en The Beach Boys nog door zijn aderen stromend kon het moeilijk
anders dan dat we op de songs van deze tweede full-cd die invloeden zouden gaan
terug vinden. Veertien liedjes die op één na door Marty Finkel
zelf geschreven werden. En die cover getuigt van zijn muzikale kennis en smaak
want er werd gekozen voor “Gotta Get Up” van Harry Nilsson. De nieuwe
liedjes zijn een uitgebreide combinatie van country, pop, rock en folk waardoor
er voor elk wat wils op “The Good Life” is weggelegd. Met de professionele
muzikale ondersteuning van zijn twee vrienden Ryan McPhaill op drums en Adam
Pike op bas plus nog enkele occasionele gastoptredens van andere muzikaal gelijkgezinden
levert Marty Finkel hier opnieuw een zeer sterk album af dat bredere bekendheid
verdient te krijgen. Als multi-instrumentalist bespeelt hij alle overige instrumenten
die op de plaat te horen zijn. Amper 22 jaar oud schrijft hij heel gemakkelijk
nieuwe liedjes in navolging van zijn grote muzikale voorbeeld en idool Elliott
Smith. Zijn bewondering voor deze rasmuzikant die in 2003 zelfmoord pleegde
illustreerde Marty Finkel door de titel van diens plaat ‘XO” op
zijn linkerpols te laten tatoëren. Zijn eigen songs zijn echter heel wat
vrolijker dan die van Elliott Smith. Op “The Good Life” kan je o.a.
genieten van swingende tracks als “Never Gonna Let You Go”, ”Gotta
Get Up”, “Under The City Lights”, “Annabelle Gentry”
en “Love Is Blind”. Maar ook in de rustigere ballads weet Marty
Finkel ons vlotjes te overtuigen. Zo kunnen we mateloos genieten van prachtsongs
als “The Good Life”, “Oh My Little Darling”, “Time
For Me” en “What You’re Doing to Your Man”. Boven al
dit moois steekt er nog één song uit die volgens ons een speciale
vermelding in deze recensie verdient: “Our Last Dance”, een eenvoudige
maar o zo mooie ballad vol emoties. Voorwaar een heel groot talent, deze Marty
Finkel. Met zijn productiviteit als songschrijver in het achterhoofd zullen
we wellicht niet te lang meer moeten wachten op nieuw werk. Tot dat moment aanbreekt
zullen we het voorlopig met de 14 liedjes op “The Good Life” moeten
doen. (valsam)
CHRIS
BERGSON BAND
FALL CHANGES
Website Myspace
Label: 2 Shirts Records
Distr. : Bertus
CDBaby VIDEO
Chris
Bergson, afkomstig uit Brooklyn is een naam om vanaf nu goed te onthouden, was
collega en site-owner Freddy al lovend over de voorganger "Another Day",
op deze in Woodstock, meer bepaald in the studios van Levon Helm opgenomen nieuwe
release, overtreft Chris zijn vorige drie werkstukken nogmaals. Met een echte
Muscle Shoals sound en een stem die de hoogdagen van de Band doet herleven is
deze "Fall Changes" kwalitatief van zo hoog niveau dat ik van een
klein meesterwerk durf te spreken. Dit is tegelijkertijd een artiest die steeds
verandert en zijn eigen sound schijnt te zoeken, en deze nu lijkt gevonden te
hebben, was er voorheen sprake van jazz en blues, dan is dit nu niet echt meer
zo, beide genres zijn nog wel aanwezig, verweven met Stax en Memphis ritmes.
De grote invloed lijkt me in deze cd toch de sound van de vroegere Band. Of
het feit dat dit in de Levon Helm studios opgenomen werd, daarmee te maken heeft
weet ik niet, maar toeval kan het moeilijk zijn. De productie is echter niet
van deze man, maar van Bergson zelf en bluesgitarist Dave Rubin. De band bestaat
naast Bergson op vocals en gitaar uit bassist (en bijna naamgenoot) Chris Berger,
tenor saxofonist Jay Collins, drummer Tony Leone, en last but not least, de
fantastische Bruce Katz, zowat de beste Hammond B3 speler ter wereld. "Gowanus
Heights" het eerste nummer op deze cd, heeft zijn wortels nog deep in de
Americana, terwijl "Float Your Mind" sterke Stax invloeden toont,
en waarin Bergson laat zien wat voor een goede gitarist hij wel is. Op de titelsong
"Fall Changes" zijn de Band invloeden, het grootst, terwijl er tegelijkertijd
ook blues en jazz elementen in verweven zijn. Het rustige "Sanctuary"
heeft lichte gospel invloeden en Ray Charles achtige vocals, die natuurlijk
ook terugkomen in de cover van de Ray Charles blues "I'll drown in My Own
Tears", voorzien van B.B king gitaarlijnen en waarmee de cd eindigt. Nog
covers, die echter hun eigen gezicht gekregen hebben van Chris, zijn Hendrix'
"Are You Experienced" dat hier een uithangbord voor saxofonist Jay
Collins geworden is, en Dylan's "When I Paint My Masterpiece" waar
hij ook ostentatief zijn eigen stempel op zet. "Rain Beatin' Down"
is het tweede echte bluesnummer hier, een Delta song met gospel backing vocals,
sober maar uiterst mooi. Ook "The Bungler" barst van de invloeden
van The Band, een New Orleans uitstapje waar vooral Katz op piano kan schitteren,
samen met Collins op sax. Al bij al een indrukwekkend werkstuk van deze Chris
Bergson, die vanaf nu laat horen bij de "groten" te horen. (RON)
Chris Bergson Band in Nederland April 29 - Koninginnenach
Festival, The Hague
|